Het orgel in de Ned. Herv. Kerk te Uithuizen (Gr.)
Via NAALD en PLAAT
Kunstwerk van Arp Schnitger J
„Ik heb er niets aan gespaard en alles heerlijk gemaakt"
fJET laatste accoord het slotaccoord van één van Joh. Seb. Bach's
machtige orgelwerken sterft weg in de ruimte van het kerkgebouw.
Stil hebben we geluisterd naar wat uit de pijpenmonden van een orgel is
gevloeid. Niets is ons ontgaan en we houden na het slotaccoord onze adem
in, als wtaen we deze klankenweelde voor altijd in en bij ons houden
En np de zilveren pijpen, keurig geordend n logische vlakken, spelen
de zonnestralen om strijd hun dansend spel als wilden zij de luister van
dit mooie orgel nog meer kracht bezetten.
Dit was de ervaring, die wij opdeden toen wij in de afgelopen zomer bij
herhaling het heerlijke Schnitger-orgel in de Ned. Herv. Kerk te Uithuizen
bezochten,
En str.eds weer komen wij tot dezelfde conclusieeen kunstwerk uit een
stuk. dit orgel, ondanks de wijzigingen die het heeft ondergaan en waardoor
het nog wel wat van zijn oorspronkelijks (en schoonsheeft verloren.
Rugwerk: 11. Quintadena 8' 12. Hol-
pijp 8' 13. Prestant 4' 14. Ged Fluit
4' 15. Octaaf 2' 16. Woudfluit 2' 17.
Quint 1 1/3' 18. Sesquialter 2-3 sterk
19. Scherp 4 sterk 20. Dulciaan 8'.
Arp Schnitger
TJF7IE WAS toch de maker van dit
orgel?
Niemand minder dan de groot
meester van de noordduitse Barok:
Arp Schnitger. Schnitger. de man die
tientallen orgels in zijn leven maak
te en restaureerde, de onovertroffen
kunstenaar uit de orgelcultuur, wiens
invloed meer dan een eeuw een stem
pel drukte op de noord-europese or
gelcultuur en in wiens werk de mo
derne orgelmaker de basis vindt voor
de verdere ontplooiing van de heden
daagse orgelbouw.
Arp Schnitger (die leefde van 1648
tot 1720) maakte in ons land hoofd
zakelijk in de provincie Groningen
een aantal fraaie orgels (zie ons Zon
dagsblad van 10 september jl.), waar
van dat in de Der A-kerk te Gronin
gen het grootste was. Het bezat 40
sprekende registers; helaas ging het
bij de instorting van de toren in 1710
geheel verloren. Dit orgel moet wel
bijzonder mooi zijn geweest, want
Schnitger schreef er zelf onder meer
van ,,ik heb er niets aan gespaard
en alles heerlijk gemaakt."
Geschiedenis van het orgel
JA, heerlijk gemaakt; dat schreef hij
van het grote orgel in de Der A-
kerk en wij hebben toen in de oude
archieven ook nog naar mogelijke brie
ven en stukken van Schnitger aan de
Heer opdrachtgever te Uithuizen ge
zochthelaas zonder resultaat.
Niet alle stukken zijn bewaard ge
bleven. Maar wel zijn er andere en
niet minder belangrijke stukken ge
spaard. En hierin vinden we heel
wat uit de geschiedenis van het orgel
te Uithuizen. Wij doen hier en daar
een greep.
Vóór Schnitger zijn orgel in de
kerk te Uithuizen maakte, stond er
reeds een orgel. Wat voor een instru
ment dit was, is onbekend, maar
wel weten we, dat een zekere J. Loh-
man, orgelmaker, hieraan voor niet on
belangrijke bedragen in de jaren 1684,
'86 en '88 reparaties heeft verricht. In
1697 was weer een reparatie nodig en
dat was dan ook de laatste. Men was
het blijkbaar zat, want in 1699
toen „J. Roerinck Pastor tot Uithuy-
sen" was, R. Lünsing organist voor
een ,,Jaer Tractement van Vijf en 't
Seventig Car. Guldens" en ,,de Hoogh
Edel welgeboren Heer Mello Alber-
da" heer van Menkema is de op
dracht gegeven tot het maken van
een geheel nieuw orgel, een geschenk
van het huis Menkema.
Het oorspronkelijke bestek in
prachtige gotische letters omschrijft
het aanmaken van de orgelkassen
met snij- en lofwerk tot in de kleinste
details. Het bestek is ondertekend
door de heren Allert Meijer, Arp
Schnitger, Pastor J. Roerinck en Mel
lo Alberda, Heer van Menkema. Van
de kunstzinnige beeldensnijder Allert
Meijer, die de kostbare orgelkassen
en ballustrade voor de som van to
taal 900 Car. Guldens maakte, is in
de kerk en ook in de burcht Menke
ma nog veel meer kostbaar houtsnij
werk bewaard gebleven.
In 1701 kwam het nieuwe orgel
klaar.
Het moet voor een kunstzinnig
mens als de organist LUnsing wel een
lust geweest zyn om op dit practisch
volmaakte orgel te spelen.
Dispositie
UIER HEEFT U de dispositie van het
het orgel, zoals Schnitger dat
maakte (de benamingen zijn in de
thans gebruikelijke gesteld):
Hoofdwerk: 1. Prestant 8' 2. Ge
dekt 8' 3. Octaaf 4' 4. Spitsfluit 4'
5. Quint 2 2/3' 6. Octaaf 2' 7. Sifflet
1 1/3' 8. Mixtuur 4-6 sterk 9. Trompet
8' 10. Vox Humama 8'.
Pedaal: 21. Bourdon 16' 22. Octaaf
8 23. Octaaf 4' 24. Nachthoorn 2' 25.
Mixtuur 4-6 sterk 26. Bazuin 16' 27.
Trompet 8' 28. Cornet 2'.
Omvang klavieren: C-c3, pedaal:
C-dl.
Koppeling rugwerk aan hoofdwerk.
In de klavieren geen pijpen voor
Cis, Dis, Fis, en Gis groot.
AHe werken zijn volledige orgeltjes
Ingrijpende restauratie
/"•EHEEL bevredigd is men blijk-
baar in Uithuizen niet geweest,
want slechts 25 jaar later werd er
een geheel nieuw voorstel tot een in
grijpende restauratie ingediend, he-
De orgelmaker P. van Oeckelen
uit Harenermolen (Gr.) maakte een
uitvoerig bestek op en kreeg ook de
opdracht.
Hoe graag ook, wij kunnen alle de
tails uit het omvangrijke bestek hier
niet opsommen. Van belang is wel
het volgende te weten:
le. Het hoofdwerk kreeg een nieu
we windlade onder toevoeging van
pijpen voor Cis, Dis, Fis en Gis, het
sprekend pijpwerk in het front werd
vernieuwd, nieuwe windkanalen aan
gelegd, koppeling van pedaal aan
hoofdwerk, enz.
2e. Op het hoofdwerk werden Oc
taaf 2' en Sifflet 1 1/3' vervangen door
resp. Bourdon 16' en Fluit 2', Mix
tuur 4-6 sterk werd Mixtuur 4 sterk
en voor het pijpwerk van de Trom
pet 8' kwam geheel nieuw (smallere
en dikkere tongen).
3e. Op het rugwerk werd de Quin-
van deszelfs kracht, als ten
van deszelfs welluidendheid een sie
raad is voor de kerk, en onder de bes
te uitgebreidste orgels in onze pro
vincie mag gerangschikt worden."
Vanaf 1856
Het Schnitger-orgel te Uithuizen, een juweel van barokke orgelkunst.
en munten uit door een logische op
bouw. Indien U werk voor werk en
het orgel in tutti analyseert komt U
tot verrassende ontdekkingen.
In deze volle glorie heeft het in
strument er behoudens een opknap
beurt door Albert A. Hinsz in 1785
tot 1830 gestaan, dat is dus 130 jaar.
Tegen 1830 waren windladen en pijp
werk van het pedaal in staat van ver
val gekomen (althans naar het con
tract te oordelen), zodat reparatie
nodig was.
De orgelmakers N. A Lohman en
Zonen kregen de opdracht, het pe
daal geheel te herstellen en opnieuw
te intoneren voor het bedrag van 262
Nederlandse guldens.
De dispositie van het pedaal bleef
ongeveer zoals ze was; laden en
pijpwerk werden echter in de breed
te van de hoofdorgelkas geplaatst
(Schnitger stelde ze in de lengte op).
tadena 8' vervangen door Viola di
Gamba 8', de Scherp 4 sterk tot Ca
rillon 3 sterk vermaakt en de Quint
11/3' tot Flageolet 1' ingekort.
4e. Op het pedaal moest de Mix
tuur 4-6 sterk het veld ruimen voor
Bourdon 8'.
5e. Het gehele orgel werd opnieuw
gestemd (nu in gelijkzwevende tem
peratuur) en geïntoneerd.
Het werk kwam in november 1856
klaar en Jonkheer S. W Trip uit Gro
ningen bespeelde het orgel op 16 no
vember van dat jaar voor het eerst
in de nieuwe toestand.
Vooraf vond een onderzoek plaats,
waarvan jonkheer Trip een schrifte
lijke bevestiging gaf. Hierjn staat
onder meer: „Redenen, waarom de
ondergeteekende met de volste ruim
te de loffelijkste Getuigenis van het
werk van de Heeren Van Oeckelen
geeft, en de Gemeente te Uithuizen
Geluk wenscht in het bezit van een
orgel, hetwelk zoo wel ten aanzien
CINDSDIEN is er niets meer aan het
orgel gewijzigd. Het staat er nog
zoals Trip het voor het eerst bespeel
de. Gelukkig wel; het heeft overigens
maar weinig gescheeld of het was
vlak voor de laatste oorlog zodanig
„gerestaureerd", dat wij één van on
ze mooiste orgels hadden kunnen af-
Het heeft zeker een restauratie no
dig, maar dan een restauratie die
een volkomen herstel van het oor
spronkelijke garandeert. Want van
dat oorspronkelijke is vrij veel b<r
waard gebleven. Dat bewijst ook we.
het bezoek van „orgelpelgrims" uit
binnen- en buitenland, waarvan er ve
len met ons zeggen, dat het instru
ment het heerlijkste Schnitger-orgel
in ons land is. Sommige registers
die weinig aangetast zijn getuigen
van een uiterst kunstzinnige ïntnna-
Trouwens, de mensuren var. het
pijpwerk, de dispositie, het materi
aal, zij vormen alle het bewijs van
een kunstenaarschap, dat zelden ge
ëvenaard werd.
Eén ding is jammer: dat men zich
in Uithuizen de waarde van dit bezit
niet ten volle bewust is. Dit is hoogst
waarschijnlijk ook de oorzaak, dat het
kerkbestuur een restauratie niet zo
dringend acht Het orgel speelt im
mers, tenminste als het de organist
belieft om te spelen, en men kan er
bij zingen.
Zeker, een restauratie kost geld,
maar wij zijn ervan overtuigd dat dat
er voor dit orgel komen zal; er zijn
mogelijkheden genoeg.
Wij hopen, dat deze mogelijkheden
door het kerkbestuur van Uithuizen
spoedig onder ogen gezien zullen wor
den. Voor het behoud van dit prach
tige orgel is het hard nodig.
A. BOLT.
Christus voor u geleden
1 Petr. 2: 21 midden.
HET zijn maar een paar woorden,
die hier boven staan, midden uit
een lange tekst. Maar ze zijn
op zichzelf een tekst. Meer: ze zijn,
in al hun kortheid, het Evangelie. Ze
brengen, heel summier, de verkon
diging van het Nieuwe Testament, de
enige troost in leven en in sterven
voor ieder, die deze boodschap aan-
vaardt met een gelovig hart.
„Christus voor u geleden". Hij. de
Zoon Gods, de Liefdevolle, de Heilige.
Onbegrijpelijk Wij raken hier aan
een mysterie JVfet begrijpen zal 't
met gaan, neem het onbegrepen aan".
Hij heeft geleden naar lichaam en
ziel, Zijn hele leven op aarde. Hij
kende vermoeidheid, honger, dorst.
Maar dan vooral op het laatst van
zijn leven: geseling, slagen, het dragen
van Zijn kruis en 't ergst: het kruis-
lijden zelf. En dan Zijn lijden naar
de ziel; de oorzaak van Zijn komen
op aarde, de zonde van ons, mensen.
Hij, da Heilige, die onderging in mis
kenning, verkeerd begrijpen, laster,
hoon. Onzeobaar leed, bovenal de
laatste uren van Zijn leven op aarde.
Zoals een ke-klied het zingt:
Gij, Isrels Vorst, Gods eigen Zoon,
gevangen en gebonden,
G' ontvangt der overtreed'ren loon,
en Gij, Gy kent geen zonden.
Maar wij kennen, ze wel. „Er is
niemand die goed doet". „Dood door
de zonden en misdaden". Zo oordeelt
de bijbel. Krasse uitdrukkingen.
Sterke aanklachten. Zet ze om in de
taal van het dagelijks leven, ook van
uw leven en vraag: Kent gij geen
struikelen en vallen7 Zijt gij altijd
gehoorzaam aan GodVertrouwt ge
op Hem? Hebt ge 'God lief met uw
gehele hart en uw naaste als uzelf?
Zoveel vragen zoveel aanklachten. Ga
staan tegewver uw Heiland uw
lijdende Heiland. Dan wordt ge
ontdekt aar, uzelf als zondaar. En ge
zult het met Paulus uitroepen„Ik
ellendig mens Wie zal mij verlossen
Vijf Franse componisten en de Impromptus
van Cliopin
De grote Franse dirigent-componist Jean Martinoii, die op de plaat
moderne Franse muziek vastlegde en thans als gast-dirigent bij het
Residentie Orkest optreedt.
MEEN NIET dat Frankrijk alleen
maar een Moulin Rouge, een Folies
Bergère, een Maurice Chevalier of een
Mistinguet heeft voortgebracht. Naast
deze oppervlakkige en toch dikwijls char
mante luchtigheid, naast geestelijke on
verschilligheid en politiek anarchisme
ook, heeft er in Frankrijk ook een gro
te cultuur gebloeid. In de lichtstad Pa
rijs, waar absinth gedronken werd, waar
door jeugd met vette slordige haren
„existentialistisch" gedaan werd en
waar schilders in obscure cafeetjes
kropen, leefden ook grote geesten die
de wereld verrijkten met een schone en
verheffende kunst.
Zo leefden er in Frankrijk in de twee
de- helft van de vorige eeuw en het be
gin dezer eeuw componisten wier na
men stuk voor stuk thuis horen in de
erelijst der grootmeesters. En stuk voor
stuk konden zij zich met Debussy een
„musicien francais" noemen.
..Musicien francais"... dat is eigenlijk
de beste typering voor vele Franse com
ponisten, ook voor hen die ik thans in
deze rubriek de revue laat passeren.
In dat „musicien francais" ligt alles op
gesloten wat niet te definiëren is; lig
gen alle kenmerken van de Franse kunst
en het Franse leven verbórgen. Die
kenmerken worden vaak gevangen in
het woord „esprit" of in het begrip
„savoir vivre". Dat is niet onjuist, maar
onvolledig. Er komt nog iets bij en dat
is die merkwaardige Latijnse aristocra
tie, die alles, ook het onaanzienlijke, ook
het vulgaire, ook het doodgewone, een
aparte en aantrekkelijke kleur weet te
geven; een aristocratie die zich kan ver
oorloven veel te zeggen en veel te tonen
zonder ordinair te worden. Meer dan
een ander volk weten de Fransen steeds
de juiste proporties in de kunst te be
waren, zelfs in het lichtzinnige. De Duit
se wijsgeer Kant noemde eens als ka
rakterfout van de Fransen „de dwaas
heid, of beleefder uitgedrukt de licht
zinnigheid om gewichtige dingen als ten
grap op te nemen en kleinigheden als
ernst te beschouwen". Of dit een ka
rakterfout is wil ik nog betwijfelen, het
kan ook een wijsheid zijn.
DE HIER TE NOEMEN Franse compo
nisten hebben die dwaasheid of die
w'jsheid ook gekend en ze zijn er groot
door geworden. Ze hebben ons een rijk
dom aan heerlijke, speelse Franse
schoonheid nagelaten, echte „musique
francaise". PHILIPS heeft vijf compo
nisten op één plaat samengebracht: nl.
Albert Roussel, Claude Debussy, Paul
Dukas, Arthur Honegger en Gabriel
Faurc. De zesde Franse componist di
rigeert in de uitvoering der werken het
Orchestre des Concerts Lamoureux Hij
is de even geniale dirigent als compo
nist Jean Martinon. die juist thans als
gastdirigent bij het Residentie-Orkest
optreedt. Het is dus wel een veelzijdige
grammofoonplaat die Philips uitbracht
(langspeelplaat A 00175 L).
Allereerst is er het speelse ballet ,,Le
festin de l'araignée" (Het feestmaal van
de spin) van de vroegere Franse zee-
offlciei Albert Roussel (18691937), die
pas op 30-jarige leeftijd ging compo
neren. Als marine-officier heeft Roussel
over de Indische Oceaan rondgezworven
en ook de sprookjeswereld van Cochin-
china op zich laten inwerken. Deze
reisindrukken heeft hij willen vasthou
den in noten, in muziek en met een
impressionistisch palet schreef hij zijn
opera „PadmAvati" en zijn ballet „Le
uit het lichaam des doods?" Ja, wie?
Wie ter wereld?
De stilte der vertwijfeling wordt ver
broken door de blijde boodschap van
het Evangelie des kruises: „Christus
voor u geleden".
Dit is troost, rijke, heerlijke troost.
Kan het eenvoudiger, duidelijker?
En toch: mysterie, nooit te door
gronden, met uit te putten. Alleen
dankbaar te aanvaarden en te aan
bidden.
„Christus voor u geleden". Nu is
de schuld verzoend. In uw plaats
heeft Hij geleden. En zo ook ten be
hoeve van u Door Zijn armoede
maakt Hij u rijk. Hij brengt u 'en mij
tot God terug. Nu is het in orde
tussen God en ons. God wordt weer
onze Vader, tot wie de toegang
is ontsloten We kunnen en mogen
weer leven als onder open hemel,
leven in Gods gemeenschap, putten
uit Zijn volheid genade voor genade,
ontvangen cc gen op zegen. Troost,
kracht, berioediging zijn ons deel.
Veel en velerlei is te noemen en te
roemen. Ja. te roemen.
,,'k Roem in vrije gunst alleen".
Alles dooi dat: „Christus geleden
voor ons". Want dat is en moet
blijven de kern van het Evangelie.
Zonder deze woorden geen gezegende
lijdensweken, geen veilig leven en
getroost steven.
Hang die woorden op in uuj huis
kamer. schrijf ze op uw bureau, neem
ze mee in uu werkplaats, vergeet ze
niet in uw verkeer met mensen,
zondag en in de week. Grif ze in uw
hart. Zo zuiien ze u in droefheid tot
troost zijn en in blijde dagen uw
blijdschap heiligen en verdiepen.
Geloof dit Evangelie en dank God
voor Zijn genade. Want het zal alleen
genade zijn
Ds. R. TEN KATE.
festin de l'araignée", het laatste in 1912.
Het is een heel teer, fijngcciseleerd spel
van' noten geworden met als gegeven
het toch eigenlijk wel wrede spel van
spin, vlinder, sprinkhanen, libellen,
vruchtwormen en kevers. Hoe geniaal
heeft Roussel dit alles in ritmen en
klanken weten te vangen, hoe teer maar
hecht was zijn web waarmee hij al die
indrukken kon vasthouden.
Van Claude-Achille Debussy 1862-
1918) is opgenomen de verstilde impres
sie uit 1892 „Prélude a l'après-midi
d'un faune". De Franse dichter Stépha-
ne MallaTmé zag eens in de National
Gallery te Londen een schilderij van
Boucher, voorstellende een jonge faun,
die weggedoken in het riet aan de
oever van een beek spelende nymfen
gadeslaat. Dat schilderij was voor Mal-
larmé in 1876 aanleiding tot het schrij
ven van zijn gedicht ,,1'Après-midi d'un
faune" en zestien jaar later in 1892
raakte Debussy zo enthousiast over
het vers dat hij de sfeer ervan in mu
ziek wilde vastleggen, iets wat hem
eerst in 1894 gelukte, nadat hij tever
geefs had getracht een drie-delige sym-
phonie van dit gegeven te ma
ken, nl. „Voorspel, Tussenspel en
Parafrase voor de namiddag van
een faun". Debussy zelf zei over zijn
werk: „Het is een zeer vrije illustratie
van het wondere gedicht van Mallarmé,
het is er geen synthese van. Het zijn
veeleer de onderscheidene décors, waar
in zich de verlangens en de dromen
van de faun afspelen, in dc zwoele at
mosfeer van deze namiddag". Welk een
doorzichtigheid, welk een gouden klank
en welk een zinnelijke sfeer heeft De
bussy hier weten te bereiken met 3
fluiten, 2 hobo's, Engelse hoorn, 2 fa
gotten, 4 hoorns, 2 harpen, cymbalen en
strijkorkest.
Van de derde Franse meester Paul
Dukas (18651935) werd opgenomen het
populaire scherzo voor orkest „L'Appren-
ti Sorcier" (De tovenaarsleerling), in
1897 ook gemaakt naar een gedicht en
weL „Der Zauberlehrling" van Goethe.
U kent het verhaal wel: de leerling van
de tovenaar, die met een toverformule
de bezem water laat aandragen. Helaas
de leerling beheerste de wijsheid niet
ten volle en de bezem kon hij niet meer
tot stilstand brengen. Steeds meer en
steeds meer water werd er uitgestort,
tot eindelijk de tovenaar terugkeert en
de zaak tot stilstand brengt. Een genia
le tekening van Dukas, niet alleen rit
misch maar ook harmonisch Interessant.
Arthur honegger g892—1955) is
vertegenwoordigd met zijn korte
orkestwerk „Pastorale d'été", een soort
herderszang in het zomerse Zwitserland.
Dus geen Franse kunst? Honegger was
oorspronkelijk Zwitser en zijn „Pasto
rale d'été" ook geheel geaspireerd op
de sfeer tussen de Zwitserse bergen, een
6feer die mede door Zwitserse volkslie
deren wordt bepaald. Maar de uitwer
king is zo door en door Frans en de
het Franse muziekleven, dat hier inder
daad van Franse muziek gesproken kan
worden. De „Pastorale d'été" uit 1920 is
een reine idylle, een juweeltje uit de
schatkamer der muziek.
Ten slotte dan Gabriel Fauré (1845
1924), de oudste van hen dus, met zijn
in 1887 geschreven „Pavane" (oude
langzame dans) Naar verkiezing had
Fauré er ook nog een koorpartij bijge
maakt, maar op deze plaat is het werk
alleen als orkestcompositic uitgevoerd.
Fauré is een der belangrijkste figuren
geweest, als componist en als paedagoog.
Van 19051920 was hij directeur van
het Parijse conservatorium. In zijn eigen
werken is hij toch niet progressief, eer
der behoudend, maar dan in volkomen
eigen stijl. Vooral de kleine vormen van
lied en piano-nocturne heeft hij tot on
gekende hoogten gebracht. De „Pava
ne" heeft geen gegeven, geen bijtitel,
ze is het meest Franse orkestwerkje dat
ik ooit hoorde.
De uitvoering van deze werken is bij
Jean Martinon en het Orchestre des
Concerts Lamoureux in ideale handen.
Martinon, die in 1910 te Lyon werd ge
boren, is een der grootste dirigenten
van deze tijd. Een betere vertolking had
men niet kunnen wensen. Ook in hem is
die Latijnse aristocratie van de Franse
kunstenaars. De instrumentalisten van
dit Franse orkest zijn eveneens grote
kunstenaars. Juist deze werkjes vra
gen zoveel van individuele prestaties.
MIJ WERD nog gevraagd naar een
goede plaat met de vier Impromptu's
van. Chopin voor piano. En dan aarzel
ik niet te wijzen op de DECCA-opname
met de Russische pianist NikitA Maga-
loff (langspeelplaat LXT 5037). Wie ooit
deze zeldzame improvisaties van Chopin
niet alleen in een technisch perfecte
maar ook in een muzikaal ontroerende
vertolking wil horen, zal de opname met
Magaloff moeten beluisteren. Magaloff
werd in St. Petersburg geboren, doch
vluchtte bij de revolutie uit zijn land.
In Parijs studeerde hij bij Isidore Phi-
lipp en op 17-jarige leeftijd kon hij met
een eerste prijs het Parijse conservato
rium verlaten. In 1947 maakte hij zijn
eerste tournee door de Verenigde Staten.
Thans woont hij in Zwitserland en is hij
wijlen Dinu Lipatti opgevolgd als le
raar voor de „Classe de virtuosilé"
aan het Conservatorium van Genève.
Magaloff speelt hier gelukkig Chopin
terughoudingen en agogische accenten
dat geschreven notenbeeld .tot leven te
brengen, zonder echter te romantiseren.
Op dezelfde plaat speelt hij ook die ver
rukkelijke Berceuse van Chopin en diens
laatste Pianosonate in b-moll, no. 3.
Virtuoos en kunstenaar gaan hier samen
in deze vertolking en de technici heb
ben de plaat heeft een enkel spatje,
dat naar ik hoop niet op de matrijs zit
de pianoklank bijzonder goed gehou
den.
TOT SLOT een mededeling die een
jeugdige lezer van deze rubriek mij
deed en die ik graag wil doorgeven.
Kort geleden besprak ik de Schumann-
pianoplaat van dc pianist Karl Engel.
De lezer vertelde me, dat Engel een
jonge Zwitserse pianist is, die vooral
veel in België en Frankrijk optreedt en
in 1952 de 2c prijs behaalde op het
„Concours Reine Elisabeth" te Brussel
(le prijswinnaar was Leon Fleisher).
Hartelijk dank voor de gegevens.
CORN. BASOSKI.
iftrti-üii-üirtrtrtrtrtrtctiirtrtrtvtiir-trCrtrti-i 'rtetvtvtetr
Miebei bij de massajeugd
Vroeger en nu
Uit de
VOLKSWIJK
JAja denkt u misschien
„die Miebei zit tegenwoordig
maar in het oeroude verleden te
graven, en ze vergeet helemaal dat
we haar stukjes lezen om iets over
het heden te horen! Dat zal ze toch
niet vergeten zijn?" Ik kan u ge
rust stellen: ik heb juist over dat
grijze vroeger geschreven om des
te beter de huidige toestanden recht
te kunnen doen. Weet u: ómdat ik
iets van 't voorbije weet. kan ik
het vandaag volhouden. Want an-
Kunt u zich voorstellen dat jeugd
leidsters en jeugdleiders, mattt-
schappelijke werksters en wijkver
pleegsters, wika's en predikanten
1 vel eens dood en dood moe wor
den? Van de week hadden nog
twee onzer zo'n aanval. Mijn ene
collega zei: „Ik geloof dat ik er mee vullen
op houd! Ik kan niet verder!" Ze
had zo'n beetje griep gehad en dan
ben je nooit erg fit, maar als je dan
nog ontdekt dat een paar clubkin
deren opeens spoorloos verdwenen
zijn omdat ze er „geen sin" meer
in hebben kijk, dan ga je je af
vragen waar het allemaal toe dient.
Zelf ben je van dergelijke peu
ters gaan houden. Je hebt van al
lerlei geleerd. Versjes, spelletjes,
wat orde en rust. Je ziet dat ze
vooruit gaan. Maar plotseling gooi
en die hummels alles onderstebo
ven en ze gaan er vandoor. Geen
mens weet waarheen. De moeder
zegt op je vraag, of zij weet waar
ze tegenwoordig uithangen, dat ze
dat niet kan zeggen en voorts dat het
haar koud laat ook. Mits de kinde
ren maar niet in haar buurt ko
men. want in het huis is er geen
ruimte voor speelse jonge mensen.
De moeder zegt er hoogstens bij
dat ze nu misschien by een andere
organisatie op club gaan; by de
pater of zo. Maar preciese inlich
tingen kan die niet verschaffen,
ivant nog eens het heeft haar
belangstelling niet.
Wat dan toch maar neerkomt op
een streep door alles wat er in vier
of zes of acht maanden werd opge
bouwd. En wat dus ook neerkomt
op een uiteenrukken van een zorg
vuldig samengestelde kindergroep,
want zodra er daar een paar mis
sen, raken ook de anderen in be
weging. Het is zelfs mogelijk dat
deze twee voortvluchtigen een hele
club tot ondergang brengen. En
daarom was die collega van me zo
moedeloos: „Ik kan niet verder!"
Met de andere collega was het
trouwens nog erger. Hij is jeugdlei
der en de eerste maanden heeft hij
zijn werk met vreugde gedaan. Hij
vond het zelfs allemaal nog al
hij hield er hooggestem
tijd t
i het
dat 1
beetje overdrijven als we het over
allerlei verschrikkelijke ervaringen
plegen te hebben. Totdat ze er op
eens zelf mee in aanraking komen.
We kunnen hen dat nooit be
sparen. Het is een vaste stelregel
dat we de allerergste dingen niet
aan elkander doorgeven: die be
spreken we onder vier ogen met
de stafleiding. Maar dat brengt
mee dat elke nieuweling op een dag
volkomen van de kaart raakt omdat
hjj of zij dan opeens gecon
fronteerd wordt met de ergste
beestachtigheid die ter wereld be
staat: de beestachtigheid van de
mens. En zo is het hem deze week
vergaan.
Ik kan niet zeggen wat hij alle
maal meemaakte. Ik kan het al
hierom niet omdat hij er tegenover
trtrir-erttirfeü-tettteeróó-fi-üirtrtririetrii-tiiiicfeeeteü-C^
mij niet over reptealleen maar
zei dat het niet tets was wat je
aan een meisje kon vertellen. Maar 3;
zelfs als ik het wel wist, dan nog 3.
\e zou ik er hier in alle talen over
zwijgen. Ik heb alleen later opge-
vangen dat de misdaad, die begaan S-
tras de bedrijver voor tenminste 5
vijf jaren uit de samenleving zal
verwijderen. Eu dat is dus wel iets
ergers dan een speels inbraakje. al -4-
mag zoiets dan ook niet netjes
heten!
Maar in ieder geval: óók
hij kon opeens niet verder. En zul-
ke inzinkingen hebben hun invloed j*
op heel de staf. Wanneer er derge- 3-
lijke voorvallen gebeurd zyn merk
je het aan iedereen. De wykpredi-
kant. die toch al zorgen genoeg g
heeft in deze koude maanden, wan-
neer de giften opeens ijzig berrie- J
zen tussen haakjes: wist u dat 3-
februari de ergste maand is van j
de winter; dat het werk nooit be-
nauivder zit dan juist thans? die
wijkpredikant doet geremd. De lei-
der van het jeugdwerk ziet er ver- j*
moeid uit. En ik ben ook niet be-
paald fit.
Maar die geschiedenissen uit het
verleden helpen me dan weer een
beetje. Kom, denk ik, we mogen
toch niet klagen! We hebben het er
als kerk toch naar gemaakt dat de
mensen zo onverschillig, zo koud j*
en zo misdadig zijn geworden. Daar
lag die Arcadiastraat zeventig jaar g
geleden en niemand uit de kerk
keek er naar om! Het is toch geen g
wonder dat men als kleinkinderen
van die allereerste bewoners van- 3
daag niet zo bar om de kerk geeft?
Het is toch niet verbazingwekkend
dat men zonder God leeft? We zit- g
ten hier toch om de zonden van jj.
de kerk goed te maken, voorzover g
dat althans ooit gaat! En daarom
spreek ik toch over het heden.
zelfs als ik de goede oude tijd 4.
herleven laat!
MIEBEL 2-