Belangstelling voor poppenkun
is in ons land groeiende
Via NAALD en PLAAT
Henk Zoutendijk vierde jubileum met prachtig geslaagd landjuweel
VOORAL INTERESSE UIT ONDERWIJSKRINGEN
Boer bij Apeldoorn
Ze hebben daar de ruimte zeer.
Jk trof een mens, die het waardeerde
cn in een leuk stuk dialect
de luister van zjjn landstreek eerde.
Hij was de zeventig voorbij
en 't vorig jaar de dood ontkomen.
Nu liep hij weer, verzwakt ev stil,
z\jn duaghjks rondje langs de zomen
der haverakkers In 2(jn oog
(De dag stond op de kim te beven)
las, bij het blanke avondlicht,
ik zijn verlangen naar het leven:
Dit nog te mogen zien het licht,
dat nooit vermoeit door 't zich her
maar even schoon de laatste keer
zal wezen als de éérste malen.
P. de Vries
Lien Groenemeijer tussen haar poppen.
T-JET voorstel was dus aangenomen
1 enhet werd ook uitgevoerd.
In de romantische Kelderzaal onder
de Haagse Ridderzaal, die men via
een smalle wenteltrap betreedt, werd
een waarlijk groots poppenfeest ge
houden. Het duurde twee dagen en
een twintigtal poppentheaters uit ge
heel Nederland hadden voor dit land
juweel ingeschreven. Verrassend was
de eerlijke eenvoud en spontaneiteit
waarmee de poppenamateurs te werk
gingen. Een jury, bestaande uit pop-
penkenners van de eerste soort, keek
twee dagen lang naar tientallen pop
pen en schreef alles nauwkeurig op.
Net als op school zouden de deelne
mers na afloop een rapport krijgen
met op- en aanmerkingen. Er waren
geen prijzen aan dit landjuweel ver
bonden. Het was slechts een genoeg
lijk feest, met een rustige stemming,
die bij een wedstrijd meestal ver
dwijnt.
De jeugd was er wel bijzonder
spoedig, dat de kunst
van de poppen een
voortreffelijk middel is
om jonge mensen
kunstzinnig te vormen.
Het staat er als ver
plicht vak op het les
rooster; ook de toe
komstige onderwijzers
en onderwijzeressen in
Rusland leren hoe zij
een poppenspel moeten
opvoeren
Het poppenspel kan
bijzonder veel goed
doen voor het onder
wijs. Er bestaat ook
in ons land veel be
langstelling voor. Don
cn Ly Vermeire, twee
Haagse marionettisten,
met een internationale
vermaardheid, gaven
op uitnodiging van de
afdeling Onderwijs
van de gemeente Den
Haag enkele weken
geleden een serie voorstellingen
in het Museum voor het Onder
wijs aldaar. Er kwamen van de
schoolhoofden der lagere scholen
tweemaal zoveel aanvragen binnen
als men wel verwerken kon.
Ook bij het middelbaar onderwijs
ligt voor de poppenkunst een grote
taak. Dat begrijpt men meteen als
men het omvangrijke repertoire van
Henk Zoutendijk ziet. Dat bevat o.m.
Peer Gynt, Elckerlyk, Den Vos Rei-
naerde en vele andere klassieke stuk
ken, die een middelbare scholier dient
te kennen.
Ach, ge zoudt een voorstelling van
een Nederlandse poppenspeler moe
ten meemaken om te kunnen zien
wat hij te bieden heeft. Ge zoudt tot
de overtuiging komen, dat de poppen
kast geen dolle vermakelijkheid is,
maar dat het spel der poppen een
kunst op zich zelf is, een moeilijke
kunst, die alle krachten van de spe
ler vergt. Hij moet de poppen ma
ken, de tekst spreken (als het een
klassiek stuk is soms in het oud-Ne
derlands) en dan moet hij nog de pop
pen bespelen. Ze moeten hem gehoor
zamen. Ze moeten reageren, zoals hij
dat wil.
De lichteffecten, die een belangrij
ke rol spelen bij het poppenspel, die
nen niet vergeten te worden, de cos-
tuums moeten onberispelijk zijn.
Eigenlijk kan men het poppenspel het
best beschouwen als miniatuur-toneel,
zij het dat er voor het spelen van
een toneelrol minder energie nodig is
dan alleen vier of vijf verschillende
persoonlijkheden tot leven te bren
gen.... Als gij straks in een zaaltje
zit van een poppentheater, er zijn
er verscheidene in ons land zult
ge na enige minuten de poppen niet
meer zien als levenloze houten voor
werpen, maar als mensjes, mensen
zoals u en ik. Met een beetje goede
wil ziet men zich zelf in een van die
geschapen figuren in de poppenkast,
en dat is ook een der bedoelingen
van het poppenspel.
T~)E bekende Haagse auteur Rico Bult-
huis, die behalve romancier ook
een der beste Nederlandse poppen-
Jubilaris Henk Zoutendijk.
kenners is, heeft in zijn werkkamer
aan de Juliana van Stolberglaan in
Den Haag tientallen boekwerken over
poppen. En hij kan er u uren over
vertellen. Hij zal u verhalen, hoe hij
voordat hij zijn schrijve^loopbaan
begon, met een handpoppentheater
door Europa trok. Hoe hij soms hon
ger heeft geleden. Maar ondanks dit
houdt hij nog van poppen. Niet inge
wijden zouden vermoeden, dat hij ze
nog meer bemint als zijn vrouw,
maar wij weten dat dit een boos ge-
Hij is secretaris en waarn. voorzit
ter van de Kring van Nederlandse
Poppenspelers, die nog niet zo heel
lang geleden is opgericht. Lid van de
ze kring, waarvan slechts weinigen
het bestaan weten, zijn bijkans alle
Nederlandse beroepspoppenspelers.
De voorzitter is marionetist Don Ver-
Regelmatig komen de leden van de
ze kring bijeen om hun problemen,
moeilijkheden en successen te bespre
ken. In feite zijn het harde konkur-
renten, die daar dan om een tafel
zitten, maar zij haten elkaar geluk
kig niet zo als de twee bakkers in
mijn straat, die vlak tegenover elkaar
gevestigd zijn. Integendeel, zij zijn
goede vrienden, eerlijke kollega's,
die elkaar spontaan bij de voornaam
noemen Nee, denk vooral niet, dat
zo'n bijeenkomst van de kring iets
plechtigs is met zwarte pakken en
sombere gezichten. Dan kent ge de
poppenspelers niet!
Toch worden er op de vergaderin
gen van de „kring" nog belangrijke
besluiten genomen. Zo ook onlangs,
toen men het er over had, wat men
moest doen ter gelegenheid van het
tien-jarige poppenjubileum van Henk
Zoutendijk en Marja van Bergen. Na
lang gepraat stelde men voor een
landjuweel van amateurpoppenspelers
te organiseren, waar poppenamateurs
uit het gehele land aan deel konden
nemen. Met algemene stemmen werd
dit voorstel aangenomen. Voorzitter
Don Vermeire bekrachtigde het door
met de kinnebak van.... Jan Klaas-
sen een flinke klap op de tafel te ge
ven! Voor degenen, die denken dat
dit toch wel het einde van Jan Klaas-
sen moet betekenen, wil ik vertellen
dat de bijzonder originele voorzitters
hamer van Don Vermeire een in hout
uitgesneden kop van deze figuur is.
IJ ET IS JAMMER, dat er hier in
Nederland nog mensen wonen, die
wanneer zij het woord „poppenkast"
horen, minachtend hun neus in de
hoogte steken.
„Poppenkast", zo zeggen deze lie
den smalend, „wat is nu poppenkast?
Het is misschien goed voor kleine
kinderen voor wie een poppenkast
voorstelling op de cadeaus na, het
hoogtepunt van hun verjaardag bete
kent. Maar voor volwassenen, nee,
die moeten zich daar niet mee op
houden."
Gelukkig hoort men dit niet zoveel
meer als vroeger. Ook in Nederland
is thans een verheugende belangstel
ling te bespeuren voor de poppen-
kunst Maar toch gebeurt het nog
niet zelden, dat als de enthousiaste be
zoekers van de poppentheaters hun
familieleden of kennissen vertellen
naar de poppenkast te zijn geweest,
deze medelijdend glimlachen
poppen doen het niet eens zelf...."
Zulke dingen heeft Henk Zouten
dijk in zijn lange loopbaan wel meer
meegemaakt. „Er heerst in ons land
vaak nog een onbegrip voor de pop
penkunst", zegt hij. Maar als men
hem op de man af vraagt of de be
langstelling groter wordt, knikt hij
enthousiast. „Ik merk, dat steeds
meer mensen zelf een theatertje gaan
bouwen, waarmee zij voorstellingen
geven voor hun kennissen of familie
leden. Bij elke voorstelling ontmoet
ik er wel een. In de pauze of na af
loop komt er dan een man of een
vrouw achter „de kast", die met stil
le bewondering naar de poppen staart.
Als je vraagt of hij of zij er zich zo
voor interesseert, komt het schuchter
over hun lippen: „Ja ziet u, ik speel
zelf ook mijnheer.
Henk Zoutendijk kan geen schatting
maken hoeveel van deze amateurthe
aters er wel zijn in ons land. Maar
Wanneer deze nurksen zich echter
laten overhalen, een voorstelling te
gaan bijwonen, en zij dan het ver
haal van Elckerlyck zien opvoeren in
die kleine, betoverende ruimte van
de poppenkast, dan zijn zij stil en heel
erg verbaasd. Zodra het doek van
het derde bedrijf is gevallen en de
poppenspelers zich voorstellen aan
hun publiek, klappen deze mensen.
„Bravo, bravo!" roepen ze.
POPPENSPELERS maken ook andere
1 dingen mee. Henk Zoutendijk en
Marja van Bergen, zijn assistente,
die dit jaar tien jaar lang voor hun
boterham met hun poppentheater door
ons land trekken, weten daar van
mee te praten.
We hadden eens een voorstelling
van De Vos Reinaerde zegt Henk
Zoutendijk glimlachend het was in
een klein dorpje in het noorden van
ons land. Het publiek was enthousi
ast, dat konden we aan de reacties
tijdens de voorstelling merken. Maar
toen we na afloop achter de kast
vandaan kwamen gilde daar een klein
mannetje met een zwart petje op
diep verontwaardigd: „Ach wat een
zwendel, er zitten mensen achter. Die
dat het er veel meer dan vijfhonderd
zijn staat wel vast. Een van deze
vijfhonderd amateurpoppenspelers
vroeg Henk Zoutendijk na een voor
stelling of hij zijn poppen eens mocht
opsturen dan kunt u ze eens goed
zien, zei hij. „Oké", zei Henk. Enke
le dagen later werden er bij zijn
etagewoning in Den Haag enkele
enorme kisten bezorgd, die amper
door de deur konden. Er zaten hon
derden poppen in; allemaal keurig
gesneden en gekleed.
Dat is een verheugend teken. Het
betekent, dat vele Nederlanders gaan
inzien, welk een wonderbaarlijke
kunst het spel der poppen wel is.
Aok het onderwijs gaat er thans het
nut van inzien. Op een kweek
school in Beverwijk krijgen de kwe
kelingen al onderricht in het poppen
spel. In het buitenland is dat niets
bijzonders. Daar ontdekte men al
Enkele marionetten van de jonge^Hagcnaar Peter Struycken.
Schumann en Brahms de twee vrienden
DE grootste betekenis van Schumann
als componist ligt m.i. in het kleine
re werk, in zijn pianostukken en in zijn
liederen. Dit keer'wil ik op twee pia-
nowerken de aandacht vestigen, nl. op
zijn „Faschingsschwank aus Wien" Op.
26 en op zijn „Fantasiestücke" Op. 12
Het belangrijkste werk voor piano
schreef Schumann voor zijn huwelijk
imet Olara Wieck, dus voor 1840. Daar
na kwam de glorietijd van zijn liede-
Tf/ORDT thans over de gehele wereld
de tweehonderdste geboortedag van
Mozart herdacht, straks, op 20 juli a.s.,
is het honderd jaar geleden dat Robert
Schumann in het krankzinnigengesticht
te Endenich bij Bonn overleed. Zr.l de
gehele muziekwereld zich dan opmaken
om deze grote romanticus te herden
ken? Laat ik in deee rubriek er dan
mee beginnen. En met wie zou ik dan
Schumann hier beter kunnen combine
ren dan met zijn grootste vriend
Brahms, tevens de grootste vriend
van Schumann's vrouw Clara Wieck.
Het leven van Robert Schumann, die
op 8 juni 1810 te Zwickau werd gebo
ren, is niet bepaald over rozen gegaan.
Aanvankelijk leek alles goed te gaan
en was hij levenslustig, maar na de
dood van zijn vader in 1826 en na twee
verloren liefdes, trok Robert Schumann
zich steeds meer terug „met een boek
je in een hoekje" (hij was literair zeer
ontwikkeld) en werd hij een ietwat me
lancholieke dromer. Op het verlangen
van zijn moeder ging hij in Leipzig
rechten studeren, tegen wil en dank.
„Het leven lijkt hier wel een reus
achtig kerkhof van ingestorte dromen;
een tuin met cypressen en treurwilgen,
een stom marionettentheater met we
nende figuren", schreef hij uit Leipzig.
Hij wilde in de muziek, nam pianoles-
Robert Schumann, van wie de
pianist Karl Engel de „Faschings
schwank aus Wien" en de „Fanta
siestücke" speelt.
sen bij Friedrich Wieck (zijn latere
schoonvader) en stelde zich een loop
baan als pianovirtuoosvoor. Om het
tempo naar de roem wat te versnellen,
vond hij een instrumentje met koorden
uit waaraan zijn derde vinger van de
rechterhand werd opgehangen. Dat
bracht hem tot een tijdelijke verlam
ming van zijn rechterhand en hij zou
zijn leven lang niet meer als pianovir
tuoos kunnen optreden.
Als componist en criticus (hij was de
eerste die Chopin en Brahms ontdekte),
zou hij zijn leven moeten slijten, aan
vankelijk niet al te rijk, waardoor
Wieck geen toestemming tot het huwe
lijk met zijn dochter Clara wilde geven
en dit eerst op 12 september 1840 voor
de rechtbank werd gesloten. Reeds eer
der was Schumann verloofd geweest, nl.
met baronesse Ernestine von Fricken
uit het plaatsje Asch, aan wie we het
geniale pianowerk „Carnaval", op
gebouwd uit de noten a, es, c, h (asch)
danken. Die verloving duurde maar 2
jaar en toen kwam de 9 jaar jongere
Clara Wieck in zijn leven, de zeer be
gaafde pianiste, die Schumann's Piano
concert en zijn kleinere pianocompo
sities in vele landen heeft vertolkt, ook
in ons land, o.m. in Den Haag. Rotter
dam (op 1 december 1853 in de Bier
eaal) en Amsterdam.
De grote schaduw over het leven van
Schumann was echter zijn zenuwgestel.
Vele malen was Schumann geestes
ziek (ook tijdens zijn verblijf in Sche-
veningen in 1852, toen hij logeerde in een
hotel aan de Keizerstraat). Het ergste
werd dit wel in 1854 toen hij zich van
een der Rijnbruggen in DUsseldori in
het water stortte, doch tijdig kon wor
den gered. Hij werd overgebracht naar
het krankzinnigengesticht van dr. Ri
chard cn daar stierf hij op 29 juli 1856
om vier uur in de middag. „Ik stond
bij het lijk van mijn eo teerbeminde
man en was kalm; al mijn gevoelens
gingen op in dank aan God, dat hij ein
delijk was bevrijd en toen ik aan zijn
bed neerknielde, kwam ik in zo'n ver
heven stemming, dat het mij was alsof
zijn edele geest over mij kwam
schreef Clara Schumann.
De „Faschingsschwank aus Wii
een herinnering aan Wenen, waar Schu- beelden uit Wenen)
mann zich helemaal niet thuis voelde.
Wellicht was het hem wat te frivool,
wellicht vond hij er te weinig toegan
kelijkheid tot zijn muziek, wellicht was
helemaal niet en ik weet ook niet waar
hij vandaan komt. Ik weet alleen dat
hij deze Bchumann-werken (dus Fa
schingsschwank en Fantasiestücke) con
geniaal herschept, dat hij de waarach
tige Schumann-geest oproept en dat hij
in technisch meesterschap niet onder
doet voor de meest bekende en meest
befaamde pianist. Bovendien weet ik
ook, dat Philips zelden een pianoplaat
uitbracht die technisch «zo volkomen
gaaf Is opgenomen als deze Schumann-
plaat met de sierlijke omslag (tal van
Bruno Waiter, die prachtige her
scheppingen geeft van de Tweede
Symfonie en de Haydn-variaties
van Brahms.
hij als Sakser wat te stug voor de We
ners. hoe het zij hij bleef er maar kort,
begon er zijn Faschingsschwank, doch
beëindigde die eerst in Leipzig in 1839.
Faschingsschwank wil eigenlijk niets an
ders 2eggen dan karnavalsklucht; Wenen
was hem voorgekomen als één groot
karnaval, dat niet alleen in het Prater,
maar in de hele samenleving te mer
ken was. En hij maakte, er een vijfde
lige sonate van vol scherts, romantiek,
ironie en Weehse sfeer, waarbij hij
even de melodie van het in Wenen ver
boden Franse volkslied, de Marseillai
se, verwerkte.
Twee jaar voor die tijd. dus in 1837,
schreef Schumann zijn niet minder ge
niale „Fantasiestukke" op. 12, een suite
van 8 bijzonder fijne poétisch-muzikale
gedachten, lyriek van het zuiverste wa
ter. De delen zijn „Des Abends", „Auf-
schwung", „Warum". „Grillen", .„In
der Nacht", „Fabel „Trauimes-
wirren" en „Endc vom Lied".
PHILIPS heeft deze verken thans in
een ideale uitvoering uitgebracht (lang
speelplaat N 00592 Li. gespeeld door de
pianist Karl Engel. De pianist ken ik
EN nu Brahms, de vriend van Schumann
en de grote liefde van Clara Schu
mann. „Ik zou u steeds wel lieve din
gen willen zeggen. Ieder woord dat niet
van liefde getuigt, berouwt me. U heeft
me geleerd en u doet me dagelijks
weer ervaren wat liefde, genegenheid
en overgave betekenen. Ik zou u steeds
weer teder willen schrijven, hoeveel ik
van u houd en kan u slechts vragen het
op goed geluk te geloven...." zo schreef
Brahms eens aan Clara Schumann.
Maar hij verheugde zich ook intens,
toen hij aan Clara enige beterschap in
de gezondheidstoestand van haar man
kon melden.
Johannes Brahms, die 14 jaar jonger
was dan Clara, heeft nimmer meer een
vrouw kunnen vinden, die het ideaal van
Clara benaderde. Met haar is hij ook
steeds in contact gebleven en toen hij
na een verrukkelijke zomer in het
prachtige Pörtschach aan de Wörther-
see met Joseph Joachim een concertreis
naar Zevenburgen zou maken in 1877,
ging de reis via Lichtenthal bij Baden-
Baden om op 13 september de 58ste
verjaardag van Clara Schumann daar
In datzelfde Lichtenthal voltooide hij
zijn Tweede Symfonie, de meest toe
gankelijke van zijn symfonieën, een
verrukkelijk zangrijk en geestrijk werk.
sprankelender en met minder interne
spanningen dan zijn le Symfonie.
PHILIPS liet ook van dit werk een
opname maken (langspeelplaat A 01163
L) door niemand minder gedirigeerd
dan de grote Brahms-kenner Bruno Wal
ter, die een subliem apparaat als het
Philharmonic Symphony Orchestra of
New York tot zijn beschikking heeft.
Brahms is hier ten voeten uit gete
kend, zonder een verkeerd zakelijk
„hineininterpretleren" of een te roman
tische beleving. Brahms was de roman
tische klassikus en in die sfeer heeft
Bruno Walter hem gelaten. Het is spel
uit het hart geworden dat weer tot het
hart komt. het is de zuivere en daar
door zo ontroerende eerbied van de di
rigent voor de componist. De plaat
wordt nog gecompleteerd door een uit
voering van de Haydn-variaties van
Brahms, eveneens in een gespannen en
transparante weergave. Als de opna
me-technici de plaat iets minder scherp
hadden genomen, dan zou ik ook van
deze plaat hetzelfde hebben kunnen zeg
gen als van de Schumann-plaat. Niette
min een der kostbaarste bezittingen in
de Brahms-verzameling.
CORN. BASOSKI.
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA*
■b
jMiebcl bij de massajeugd
De fornuisjes
DE straat kennen we thani wel
-M _J._
Uit de
(VOLKSWIJK
de
goed vertegenwoordigd. Zo was er
een zgn. „schooltheater" van het Gro-
liuslyceum in Den Haag. Enkele leer
lingen, twee jongens en een meisje,
hadden o.l.v. hun tekenleraar een the
ater in. elkaar getimmerd en ook de
poppen bespeelden ze zelf. Ze brach
ten „De schat in het bos," een aller
aardigst sprookje, dat geschreven
was door een dertien-jarig meisje. Ze
vertelden ons op het idee van dit
theater te zijn gekomen toen hun nieu
we school verleden jaar gereed
kwam. „We wilden iets doen voor de
bouwvakarbeiders, die onze school zo
prachtig gebouwd hadden," vertelde
mij een meisje, „toen besloten we een
voorstelling te geven met de poppen
kast. Ze hebben er erg om gelachen.
Na dit succesje hebben we ook voor
hun kinderen nog een voorstelling ge
geven, Dat was eigenlijk het begin."
Het succes van dit landjuweel
was ongetwijfeld wel de 18-jarige
scholier Peter Struycken, een neef
van de gouverneur van Curasao,
waar hij ook geboren is. Deze jon
geman presteerde het helemaal alleen
zonder enige hulp een marionetten-
sprookje te brengen. Hij presteerde
het maar liefst drie marionetten tege
lijkertijd tot leven te brengen en in
gewijden weten hoeveel concentratie
dit kost. Daarbij moest hij nog zijn
eigengemaakte tekst spreken en de
verlichting bedienen. De poppen had
hij zelf gemaakt. Zijn spel was een
verrassing voor allen daar in de Kel
derzaal; speciaal voor Henk Zouten
dijk en Marja van Bergen.
Het is mede hun werk Nederland
meer belangstelling bij te brengen
voor de poppenkunst een werk, dat
nog lang niet ten einde is
HENK VAN DER MEIJDEN
rond 1880 deze straat bewoonden.
Ik heb niet eens lang behoeven te
zoeken om hen te leren kennen:
ze z\jn nog onder ons! Al heel
spoedig vond ik er twee, die daar
z(jn opgegroeid en die na veel om
zwervingen teruggekeerd zijn naar
hun oude wijk waar ze hun levens
avond slijten. Zij is twee-en-tachtig,
hij tachtig. Zestig jaar zijn ze ge
trouwd. Ze komen niet veel meer
buiten, ioant zij is bijna blind ge
worden en ze durft de straat niet
op. Ze kan ook nauwelijks meer
uit de voeten, maar je moet zien
hoe hij het huis schoon houdt, het
fornuisje poetst, de traploper weg
neemt om 'm buiten 'n goede beurt
te geven. Ja, dat fornuisje, dat is al
een verhaal op zichzelf. Juf
frouw", zegt hij, „als mijn vrouw
jarig is, is haar dag altijd goed
geweest als ze enkel maar een
doosje kachelglans krijgt. Die is
haar trots. Die moet blinken als
een spiegel. Ze kan nu nauwelijks
meer zien, maar zo vaak als ik 'm
onder handen genomen heb gaat
ze er met haar gezicht pal bij staan
en ze loert net zo lang totdat ze
ergens nog een veegje ontdekt.
„Niet goed gedaan" zegt ze dan
streng en ik moet ook die laatste
oneffenheid nog wegwerken!'' Hij
vertelt het glunder omdat-ie dat
alles nog doen kan. En zij lacht
even schaterend mee om haar eigen
oppertoezicht bij zijn arbeid. Dat
zijn dan twee van de mensen, die
hun leven begonnen in de Arcadia
straat.
Ze hadden geen gemakkelijke
jeugd laten we dat vooropstel
len. En er aan toevoegen dal geen
enkel kind daar destijds welvaart
kende. Daar was de tijd niet naar.
En daar waren de sociale verzor
gingen evenmin naar. Neem nu al
leen z\jn grootouders, om iets te
noemen. Dc man haalt een oer
oude kerkbode voor de dag en
wijst me een advertentie aan. „Vijf
tigjarig huwelijk" staat er boven,
en wijkpredilcant met wijkdiakenen
ondertekenen 'm. De advertentie
zelf luidt dat twee mensen uit de
volkswijk anno 1880-en-zoveel hun
gouden bruiloft vieren zullen en
vervolgt dan: „Beide oudjes zijn
te gebrekkig om iets te verdienen
en verkeeren in zeer behoeftige
omstandigheden. Wij noodigen be
leefd uit tot een bezoek aan hun
adres en stellen ons gaarne bereid
tot het ontvangen van giften!" Zó
zorgde men destijds voor bejaar
den: hun goed gedrag moest mede
werken om de liefdadigheid in be-
weging te zetten. Van een godde
lijk recht op hulp werd niet ge
sproken. Misschien dat er daarom
wat later zoveel over mensen
rechten gesproken werd!
Hadden de grootouders van de
man het niet breed, de moeder had
het nog slechter, want toen hijzelf
zeven jaar was. kwam zijn vader
te overlijden. Op een vrijdagmor
gen voor twaalf uur, wat in het
pensioen scheelde, want als de man
tien minuten later gestorven was,
had dat nog één dag één gulden
AAA AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA AA
in totaal gescheeld. In haar
eerlijkheid heeft moeder er toen
niet aan gedacht om dat ene kwar-
liertje erbij te jokken. En ze is
aan de slag gegaan om haar ge-
zinnetje verder te helpen.
Dat viel niet mee, want het be- g
tekende naaien en wassen en strij-
ken van 's morgens vroeg tot diep
in de nacht. En nog kwam er niet
voldoende binnen om de zes kin-
deren te voeden en te kleden. Toen
moest het huisraad verkocht. Na-
tuurlijk: pas als alle huisraad ver-
kocht was geworden, kan de dia- 2
conie helpen. En dus ging na tien g
maanden dc linnenkast de deur uit. o
,,lk zie 'ir. nog voor me, juffrouw,
zo'n mahoniehouten linnenkast en x>
gróót!" In werkelykheid zal hij niet
zo enorm zijn geweest, als z'n oude
stem 't nu doet voorkomen, maar
voor een jongetje van acht blijft 5
die kast voortaan de grootste en
- wereld ge-
Weer enkele maanden later ging
het fornuis. „Daar was ze zo trots jj-
opcn ik begrijp opeens
wat hem nu, driekwart eeuw later
nog steeds animeert om zijn vrouw
de pret te gunnen van glanzende
platen. Maar je moet er niet aan
denken hoe koud toen dat huisje
in de Arcadiastraat werd. En nog
wat maanden later werd ook het
bed verkocht. Toen stond er niets 3
meer in de kamer. En toen einde-
hjk kwam de diaconie aan bod. O
Met drie kwartjes per week en drie
kropbroden. En met de diaconie- 3
kleding voor de moeder, die voor
altijd kenbaar was door een aparte li-
bruine baan in het zwart of het
grijs. Want de diaconie vertrouwde
de mensen niet: ze konden best dat g
kostelijke goed nog verpatsen!
Gelukkig was de jongen toen on-
derdehand negen geworden. En
met negen jaar kon je destijds
aardig wat verdienen. Wel een
halve gulden per week. En als je
extra holde soms nog eens een
stuiver extra. Juffrouwdan was
ik de koning te rijkZijn
jeugd in de Arcadiastraat/
M1EBEL li
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA»