=f onze jeuqó-p&qinè^™
Sally en de kegels
Via NAALD en PLAAT
ZONDAGSBLAD
av-incovauoz
21 JANUARI 1956
VERTELLING VAN NEL VEERMAN
„Hè. teè." zuchtte de pop toen ze wak
ker wérd. „Wat hek ik het koud! Wat
het» tk het koud!"
Ze lac er dan ook erg akelig bij. so
maar ia haar blote lij* in de donkerste
hoek van een keel grote zolder.
Hoe lang ie geslapen had, wist ze
niet. Maar het moest wel erg lang zijn,
want ze had opeens helemaal geen slaap
meer Ze had het alleen maar koud,
vreselijk koud!
En waar lag ze eigenlijk in! Was het
in haar mooie witte poppenledikantje?
Ze ging overeind zitten en wreef zich
de ogen uit om beter te kunnen zien.
O nee, het was haar ledikantje met.
ze lag zo maar in een doos! Bah, wat
een-nare doos was het! Er lag niet
eens een matrasje in! En geen kussen
tje ên ook geen dekentje!
Zou haar ledikantje hier niet ergens
staan? Misschien was daar wel een ma
trasje in en een dekentje Dan ging
ze daarin liggen!
Ze keek en keek. Ze kon hoe langer
hoe beter zien. Een klein beetje licht
was er wel op de zolder. Dat kwam
door het dakraampje. Maar nergens
was een ledikantje te vinden
Wel stond daarginds nog een doos. Zou
ze eens gaan kijken wat daar in zat"
Voorzichtig stapte ze over de rand
van haar doos heen. Op haar tenen liep
ze over de zolder. O, wat koud. wat
had ze het :och koud!
En haar benen waren zo stijf gewor
den van dat lange liggen Ze kon niet
eens meer goed zacht lopen. Voorzichtig
Nieuwsgierig keek ze over de rand
van de andere doos. Toen klapte ze in
haar handjes.
Kleertjes lagen er in, allemaal pop-
pekleertjes. Wat heerlijk! Kijk, hier een
schortje, daar eén manteltje Nee. die
dingen moest ze niet hebben. Eerst een
hemdje en een broekje. Dan een jurkje
en kousen. En dan zou ze ook maar
haar manteltje aantrekken.
Haar kleine handjes haalden alles on
derste boven. Daar had ze al een hemd
je cn een broekje en een jurkje Haastig
trok* ze alles aan.
Heerlijk, haar lekkere rode wollen
jurkje met dat mooie trikje aan de
hals Dat was wel lastig om dicht te
krijgen. Vooral als je zulke koude han
den had. Maar dit was het warmste van
alles wat er in de doos zat.
O. en toen stond z' opeens doodstil
van schrik. Ze schrok zo. dat ze hele-
ergat haar manteltje en kousjes
van licht aankwarr
Een beest! Er kwam een beest aan.
Slof - slof, ging het weer.
Toen stond het stil.
..Ken je me niet meer?" vroeg een
schor stemmetje
..Nee-ee". bibberde Sally.
..Och jawel," zei de stem. En de
puntjes van Licht werden hele lichte
plekjes ..Jij bent toch Sally de pop?
En ik ben Teddy de beer. Mijn vrouw
tje is toch jouw moeder?"
..Teddy!" zei Sally blij ..Dat is leuk!
Ben jij hier ook? Zn ik dacht nog wel.
dat ik hier helemaal alleen was! Heb
jij het ook zo koud? Heb je ook al
door geslapen?"
..Geslapen heb ik wel. Maar koud
heb ik het natuurlijk niet," bromde Ted
dy ..Ik heb toch immers mijn pels!
Hij is hier en daar wel een beetje dun
geworden, maar hij is toch nog lekker
..Raar!" zei Sally boos. t<Ik
jit!
helemaal niet raar uit. Ik heb
mijn jurkje aan. Nog geen kousen, die
moet ik nog opzoeken. O. wat heb ik
toch een koude voeten! En mijn haar
zit misschien een beetje slordig Maar
je hebt hier ook helemaal geen spie
gel. En het is hier zo donker!"
„Zeg toch niet altijd alles tegelijk."
bromde Teddy weer. ..En toch is het
.Hoe dan?" vroeg Sally, nu toch een
beetje bezorgd. ..Als ik maar eens in
een spiegel kon kijken!"
„Ga jij dan naar beneden?"
„Dat zal ik nog wet eens zie®." zei
Teddy onverschillig.
„O. ik weet het al. Hij is natuurlijk
weer aan het opscheppen." lachte Sal
ly. Maar haar handjes streken toch
toch langs haar jurkje om te proberen,
de kreukels er u»t te krijgen.
„Er zijn er hier nog meer. weet je
dat wel?" vroeg Teddy.
„Zijn er hier nog neer? Wie dnn?"
Nieuwsgierig keek Sally rond.
..Kom maar eens mee. Maar zachtjes
hoor! Als ze beneden wakker worden..."
Zachtjes tripten ze samen verder.
„Kijk." zei Teddy. ..daarHansje.
het konijn."
„Ja. Hansje, daar heb je Hansje
ook." juichte Sally. Ze was altijd dol
op Hansje geweest. Het was zo'n lief
konijntje!
„Laat hem maar slapen." zei Teddy.
„Hij is nog zo klein. Er is niks aan
voor hem op die donkere zolder
„Voor ons ook niet!", klaagde Sally.
„Nee. maar dat gaat zo als je vrouw
tje te groot wordt om met je te spe
len." zuchtte Teddy.
„En als je moeder zo ver weg gaal."
zuchtte Sally hem na „Kijk. daar zijn
er nog meer Oh!" Ze schrok er van.
Dat waren de kegels. Ze hield niet van
de kegels. Die hadden zulke akelige ge
zichten. De een keek zuur en de ander
keek boos en de derde keek streng. En
een was er, die keek alleen maar dom.
Ze hadden ook altijd ruzie met el
kaar. de kegeLs. Dan stootten ze met hun
harde hoofden tegen elkander aan. En
hoe meer ruzie ze samen maakten, hoe
lelijker ze ook tegen een ander waren.
Stel je voor, dat ze wakker werden en
haai hier zagen in haar gekreukelde
rode jurkje. Dat vond Teddy zelfs raar.
Nou. dan zou je de kegels eens horen!
blauw--zwart'7 grijs-A groen- T geel- roze-1 rood-
Sally legde haar vinger op haar
mond. „Kom", wenkte ze Teddy.
Maar Teddy stond met een paar
schitterende oogjes naar de grond te
kijken „Ze zijn er nog," fluisterde hij.
Voor hem lagen drie kaatsballen, twee
grote en een kleine.
„Ik ga er mee spelen," bromde Ted
dy tevreden. Een meteen pakte hij een
van de ballen tussen zijn voorpootjes.
.Niet doen. niet doen! Dan worden
de kegels wakker!" fluisterde Sally
„Wat zou dat? Laat ze maar wakker
worden."
„Nee hoor, die zitten toch maar ru
zie te maken. Wat heb je daaraan?"
„Het kan me niks schelen. Ik ga toch
voetballen," zei Teddy koppig. Hij
hield de bal al voor zich uit. Hij pro
beerde er een trap tegen te geven met
zijn achterpoot
(Volgende i
•ck verder).
Waf zeggen jullie wel van deze
geheiifizinnig uitziende tekening?
Toch is hij minder geheimzinnig
dan je denkt, hoor! Het enige dat
je te doen hebt, is de vakjes met
kleurpotlood op te vullen, dan komt
er een leuke plaat te voorschijn.
Je ziet het dus wel: een vakje waar
een punt in staat maak je blauw,
waar een driehoekje in staat wordt
grijs en zo ga je maar aan het werk
volgens de opgave onder de puzzle.
Stuur je oplossing in vóór dinsdag
24 januari en vergeet vooral-niet je
naam, voornaam, adres en leeftijd
IN je brief te schrijven.
onze BRievenBus
Hetma (ze is nog maar 3\jaar)
zit net achter 't orgel als haar
moeder.
Hallo allemaal
HIn Den Haag daar
woont een graaf en
zijn zoon heet Jantje.
was de oplossing
van de puzzle. De
meesten van jullie
kenden het versje
ook nog verder, dat
heb ik wel gemerkt
De hoofdprijs is voor
Cock van der Schoor,
en de troostprijzen
voor Anneke Ouds
hoorn, Sjaantje Mei-
resonne en Piëta
Damsteegt. terwijl
Tineke Zijderveld de
gewichtjes krijgt, die
de familie Groos ons
gegeven had.
Wil Johan Verduyn zijn adres even
opgeven? Zijn prijs kwam onbestel
baar terug.
Kinders. ik heb deze week weer
zo'n overvloed van brieven ge
kregen, da' ik ze lang niet allemaal
kan beantwoorden Omdat ik weet,
hoe verve'end jullie dit vinden, heb
ik besloten, dat deze keer de kin
deren mogen insturen, van wie de
achternamen beginnen met de letters
A tot en met G. De daaropvolgende
week komen H tot en met N aan
de beurt, en in de derde week O tot
en met Z. Op die manier kan ik ten
minste jullie brieven behoorlijk be
antwoorden Jullie kunnen dan wel
pas om de nrie weken insturen, maar
dat hebben jullie er denk ik wel
voor overt
Hansje van Es heeft een grote sneeuw
pop gemaakt. Wat een akelig onge
luk. Arie Stam! De broer van Le
nt Visser. Bernhard, 14 jaar, Carnisse-
weg 64. Barendrecht. wil corresponde
ren met een meisje of jongen uit een
andere provincie. Wat heeft jouw
broertje een fijne verjaardag gehad.
Mar ja den Otter! Pas goed op het
kleine kindje. Tonny Lokker! Wordt
het kleedje mooi. Marrie v. d. Kaaden?
Lastige broer heb jij. Jurg van der
Vlies? Fijn. dat moeder weer wat
beter is. Carla van der Haaden. Ben
je nu niet meer ondeugend, Ans van
Daalcn? Ja. je had wel pech. Nellie
Laagendijk. Vind je mazen erg moei
lijk, Willie Elkelenbooni? Leny Open-
neer gaat naar de huishoudschool.
Bedankt voor jullie leuke brief. Lenie,
Willy, Kees en Leentje Koonians v. d.
Dries. Wens je moeder beterschap.
Mies van der Kaaden? Je brengt
je brief zelf nu zeker weg. hé Adri
Littenbogaard? Kun je al een vogel
nestje maken aan de ringen. Willie van
Dijk? Stuur eens zo'n gedichtje op.
Corrie Vos! Gelukkig dat het geen
roodvonk was. Willy Klapwijk. Na
tuurlijk mag Keesje meedoen. Truus
MacLean. Wat een leuk kanarie
pietje heb jij, Adriaan van Leerdam!
Was het een fijne bruiloft. Bram van
Hemert? Je zus was zeker wel blij
met al die kaarten. Greet je Grooten-
dorst. Zul je zorgen dat die onvol
doendes verdwijnen. C'arla Nieborg?
Wat hebben jullie veel beleefd. Tonia,
/krie en Gijsbert van Houwelingen!
Ja, sneeuw verdwijnt nu eenmaal vlug.
Jan van Drunen. Coble Kient/ is
naar het strand geweest. Dus die
armband had je eigenlijk zelf verdiend,
Tilly Benschop. Was het fijn aan
zee, Paulien Jansen? Wat jammer
van die vissen, Annie, Willie, Joke en
Hugo van Klaveren. Is de kies ge
trokken. Willem en Maaike Baars?
Elly en Cocky Spronk werken hard voor
een goed rapport. Prettige, verjaar
dag gehad. Selma Smit? Is Maarten
net zo eigenwijs als jij. Henk Binnendijk'.'
Jij bent ook een slimmerd. Thea Ge-
leynse, om zo de visite te begroeten!
Jij had dus wel een fijne Kerstva-
cantie. Nellie Groeneveld Dus jij
wordt koningin. Netty Meyer! Had
jij dat gedichtje van oma geleerd,
Martha Breimer? Sticna Krikken.
12 jaar. Choorstraat 19 te Monster wil
corresponderen met een meisje of jon
gen, liefst niet uit het Westland.
Aart den Ouden schrijft dat Leo gauw
jarig is. Jullie hebben al heel veel
gemaakt. Tineke Tcrlaak! Wat een
feesten heb jij gehad. Frits Vlasblom.
Lenie den Bleker. Ie klas ULO. wil
corresponderen. Adres: Mr. A. v. d.
Woudenslaan 68, Rotterdam (Zuid).
Jij vindt tintelende handen wel prettig,
hè Marijke Visser? Ik merk dat je
een echt fijne verjaardag hebt gehad.
Henny Clancy! Alweer iemand die
wil corresponderen, Bep Gravelijn, 12
jaar. Alberdink Thymstraat 70. Schie
dam. met een meisje van elf tot twaalf
jaar. Ben jij niet vaak lief. Hennie
Plomp? Fijn dat je de inktlap kon
gebruiken. Flora Vuyk. Wie weet
vond het hoofd van de school jouw ge
zang juist erg mooi, Gerda Ouweneel.
Atie de Munnik i.s ook al zo'n lache
bek. Jij hebt zeker een mooie ver
zameling sigarenbandjes Arle van Wijn
gaarden. Dus jij blijft wel schrijven.
Jan Heystek. fijn hoor. Ben jij de
jongste. Hillie de Leeuw den Bouter?
Moeder krijgt dus wel een echte hulp
aan jullie, Paula en Nellie Donkers
Dat zal een feest worden op 11 febru
ari. Bctty Oosterdijk! Deze nieuwe
puzzle lijkt me ook wel wat voor jou.
Dikke v. d. Eykel. Kun jij dat
versje ook zingen. Henkie van der Hel
den? Heb je dikke wangen gekregen.
Ineke van der Plas? Ken je die
nieuwe meester al. Bram Schrijver?
Heeft moeder een mooi cadeautje ge
kregen, Wim en Marja v. d. Windt? -
Lenie en Sjaantje v. d. Wels zijn in
het huis van oma gaan wonen. Stuur
de juffrouw maar eens een briefje.
Melline Oosterhuls! De drieling Fa-
ber vond de sneeuw een reuze feest
Dat zou leuk zijn, Luuk Doorduyn, als
je orgelles kreeg. Dus jij zag opeens
je broertje op het witte' doek. Margo
Frederiksen. Ik weet niet pf jij een
prijs hebt gèwonnèn, Jan Boukc Visser,
dat was mijn afdeling niet. Misschien
zouden de meisjes ook wel eens een
tikje moeten hebben, Agatha Koers!
Die groenteboer meent het goed met
jou. Marijke Salomons. Was er zo
veel visite. Wim Roos? Ja. ik zou
best eens een foto van jullie willen zien.
Dini en Willy Tamboer Ben jc al aan
je vulpen gewend. Evert van der Made?
Dat was zeker een feest met mees
ters verjaardag. Nellie v. d. Heide
Ik ken dat boek met, Dineke Drop.
Ja, je vergist je gemakkelijk met het
jaartal. Loes Middelkoop. In welke
klas zit jij. Nellie Lagendijk" Keurig
rapport Lenie Kroesbergen! Beter
schap. Niesje Konijnenburg! Wat was
dat een grappige tekening. Martha de
Bleiclirodt. Jannie
stuurde een bijpassende kaart bij haar
oplossing. Kun je al goed blokfluit
spelen. Harm Visser? Hoe is het
met Goofkc zijn oor. Frits en Dik
v. d. Water? Dat zal leuk zijn als
je oude vriend' weer komt, Andre Ilol-
lestein. Ja. zo zing ik het versje
ook. Gerrit en Henny van Houwelingen
Frans is ook wel een beetje moei
lijk, hè Hennie Friederich. Dus het
feest van opa en oma was al geweest,
Arda. Wat een mooie tekening. Teu-
uis den Otter! Was de chocolade lek
ker. Neeltje? Jij helpt vader fijn.
Ineke Brienen. Welke versjes leer
je allemaal, Jopie Hordijk? Nee,
Greetje cn Bram Maan, dat raadsel was
te moeilijk voor mij! Moeilijk, hè
Simon Barendrecht, om van sneeuw iets
te bouwen! Wat een fijn boekje is
dat van Rozemarijntje, hè Ria van den
Berg? Hennie v. d. Berg heeft twee
oorbellen. Je hebt dat boek zeker
al uit. Willie Nell. Ga je op de schaats
naar Gouda. Corrie? Wat een prach
tige dingen heb jij gemaakt van je
meccano. Jaap Wielhouwer! Ria den
Hollander m&akte me ook al blij met
een mooie tekening.
Alle nieuwelingen heet ik hartelijk
welkom namens jullie allen. Dag alle
maal, tot de volgende keer!
Volgende week verwacht
ik alleen briefjes van kin-
•fc deren van wie de achtcrna-
men beginnen met de letter
g A tot en met G.
!r AAAAAAiVAAAAAA AAAAfrAAAAAAAAii-
lioi lariiNvi i6
ZONDAGSBLAD 21 JANUARI 1956
„Die Zauberflöte" van Wolfgang Amadeus Mozart
IN HET DODENREGISTER van bet
St. Marx-kerktiof te Wenen staat ge
noteerd dat daar op februari 1856, in
graf no. 4032, rij 74 links, begraven
werd „Anna Gottlieb, toneelspeelster,
82 jaar oud". Deze simpele mededeling
in een kerkhofadministratie betekent op
zichzelf niet veel. Alleen dit. dat 100
jaar geleden en 100 jaar na Mozarta
geboorte de enige zangeres van het des
tijds beroemde Freihaustheater in We
nen gestorven is. Zij werd begraven op
betzelfde kerkhof als Mozart, die eens
voor haar toon ze nog maar 17 jaar
was de Pamina-rol in „Die Zauber
flöte" schreef.
Men moet namelijk weten dat Mozart
niet zo maar de solo-partijen in zijn
operas schreef, maar zerst bedacht over
welke zangeressen en zangers hij de
beschikking had. De solo-partijen wer
den dus inderdaad „op het lijf" geschre
ven. En zo creëerde Mozart de liefelij
ke Pamina-rol speciaal voor de 17-jari-
ge Anna Gottlieb, voor wie hij ook de
Barbarina in „Figaro's Hochzeit"
maakte. Anna Gottlieb was dus de
eerste Pamina en de meest ideale Pa-
mina. Want die Pamina uit Mozarts
„Zauberflöte" is of kan niet maar zo
EERST echter iets over het werk zelf.
Voor velen zal de inhoud wei be
kend zijn, daarom slechts in het kort
een beschrijving. Sarastro. priester van
Isis (Egyptische godin uit de Hellenis
tische tijd, die als schenkster van alle
leven vereerd werd in de mythologie),
heeft de jonge prinses Pamina ontvoerd
om haar te onttrekken aan de boze in
vloed van haar moeder, de Koningin
van de Nacht. Deae Koningin weet de
jonge prins Tamino, die op een jacht-
rit in haar rijk is verdwaald, zo ver
te krijgen haar dochter te bevrijden.
Een toverfluit zal hem op zijn weg be
schermen. Als begeleider krijgt hij een
heel wonderlijke vogelvanger, Papage-
no. die een klokkenspel met toverkracht
meekrijgt. Door drie knapen begeleid
komen ze voor het paleis van Sarastro.
Het lukt Papageno het eerst hier bin
nen te komen en Pamina te vinden.
Als beiden wegrennen om Tamino te
zoeken, ontdekt deze prins inmiddels
dat Sarastro helemaal niet de booswicht
is die hij zich voorstelde, maar opper
priester in de tempel der wijsheid. Hij
wil zich graag onderwerpen aan alle
beproevingen om zelf in de kring der
ingewijden opgenomen te worden en
Gedachten bij de Mozartherdenking
De eerbiedloze xinnenlust
en 't winst-bejagend speculeren
op onze driften welke dam
zal deze troeble vloeden keren
Hoor, Mozart's „Ave verum" klinkt,
als zongen eng'len, door de aether.
O, laten het maar eng'len zijn,
een Hemelstem al weet ik beter.
Muziek, verheven gave Gods
Serene echo van Zijn sferen,
en al wat schoon en lieflijk is
help ons de troeble vloeden keren.
P. DE VRIES
Het zgii „Zauberflöte"-huisje. waarin Mozart zijn opera schreef. Het
stond toen in de tuin van het Freihaustheater te Wenen en is later
overgeplaatst naar de tuin van het Mozarteum te Salzburg.
Pamina te krijgen. (Hier is dus al dui
delijk de vrijmetselaarsgedachte waar
neembaar). Papageno. wiens vlucht met
Pamina ondanks zijn toverklokkenspel,
mislukt is. zal de metgezel van Tamino
zijn. Moedig ondergaat Tamino alle be
proevingen. zelfs als Pamino door de
hem opgedragen zwijgplicht zich verra
den voelt cn zelfmoord wil plegen. De
drie knapen voorkomen dit laatste en
verzekeren haar de onwankelbare lief
de van Tamino. Samen ondergaan ze
nu de laatste beproevingen en lopen door
vuur en water Ze worden door Saras
tro in de kring d'-r ingewijden opgeno
men. Ook Papageno. als is dan elke ge
dachte aan een hoger leven hem vreemd
en verlangt hij alleen maar lekker eten
en een aardige vrouw, komt er en
krijgt zelfs nog zijn vrouwtje Papage-
na De Koningin van de Nacht probeert
zelfs nog door de Moor Monostatos het
alles te verijdelen, maar haar pogingen
blijven vruchteloos: de stralen van de
zon verdrijven de nacht. En zo besluit
de opera met een vereniging van Pa
mina en Tamino aan de ene zijde en
Papageno en Papagena aan de andere
zijde. Liefhebben zonder meer is niet
genoeg, men moet eerst opgroeien, vol
wassen worden, niet slechts in jaren,
maar in ervaring, geestelijk rijpen en
verdiepen, dus eerst.
OP DE TEKST van Emanuel Schika-
neder heeft Mozart zijn rijkste opera
geschreven, die op 30 september 1791
onder leiding van Mozart in het Frei
haustheater te Wenen (het tegenwoordi
ge Theater an der Wieni voor het
eerst werd opgevoerd. Na de ouverture
sloop er een man door de orkestbak tot
bij de dirigentenlessenaar; hij nam Mo.
zarts hand en kuste die. Het was Jo-
hann Schenk, de latere leraar van Beet
hoven. In november 1792 werd de hon
derdste opvoering van deze opera in dit
theater gegeven. Mozart heeft dat niet
meer beleefd, twee maanden na de
eerste opvoering stierf hij. slechts 35
jaar oud.
De DECCA-opname wordt uitgevoerd
door het Weens Philh. Orkest en het
Weens Philh. Koor o.l.v. Karl Böhm.
Het is muzikaal gesproken een ideale
Mozartvertolking geworden. Welk een
glans, welk een sprankeling. maar ook
welk een wijsheid heeft Karl Böhm in
spel en zang gelegd: hoe zuiver heeft
hij de diepte van dit werk gepeild.
Ook de opnametechnici deden goed
werk al wisten ze dan een enkele maal
bij forte-gedeelten niet een meetrillen
te voorkomen. Naast Hilde Gilden, die
zoals gezegd de Pamina-partij on
vergetelijk mooi en muzikaal zingt,
noem ik de bas Walter Berry voor zijn
levendige, knappe en raak-getekende
vertolking van de Papag?no-rol. Voor
het grootste gedeelte zingt Léopold Si-
de Tamino-partij zeer goed.
af
de
Bildnis ist bezaubernd schön")
klinkt zijn zang wat onbeheerst en geeft
hij heel willekeurige dynamische accen
ten Waardig, vol expressie zingt de bas
Kuit Bohme de rol van Sarastro en
Wilma Lipp is een Koningin van de
Nacht, waarop alle zangeressen jaloers
kunnen zijn De kleine partij van Papa
gena vindt in Emmy Loose de best
denkbare vertclkster Spec sa een woord
van lof voor de bijzondere homogeni
teit en zuiverheidvan (je drie dames
(Judith Hell wig. Christa Ludwig en
Hilde Róssel-Majdan) en de drie kna
pen (Dorothea Siebert, Ruthilde Bosch
en Eva Börner). De gesproken teksten
zijn op deze drie platen niet opgeno
men. Deze Mozart-opname moet u be
zitten omdat het echt Mozart is.
CORN. BASOSKI.
een gefantaseerde prinses zijn. maar
moet in werkelijkheid voor Mozart be
staan hebben; hij moet zich een be
paalde reële voorstelling hebben ge
maakt van een figuur als Pamina Die
voorstelling bracht hem Anna Gottlieb
en Mozart schiep zijn zuiverste en
meest verdiepte rol: die van het naïeve,
zuivere kind dat door do geest der lief
de gen vastberaden heldin wordt, die
zich door geen gevaar laat beangstigen
als het er om gaat om aan de zijde
Micbcl bij de massajeugd
De Pamina-partij is een
lijkste rollen uit de opera's ku»«
Mozart. De Weense sopraan Hilde
Güden geeft er een ontroerende
vertolking van.
Als men de diepte voelt die deze Pa
mina-rol in „Die Zauberflöte heeft, dan
zal er bij de keuze van solisten wel
heel serieus te werk moeten worden ge
gaan, teneinde de vele vergissingen, die
in latere jaren bij de opvoering van dit
werk (ook in ons land) zijn begaan, te
voorkomen. Gelukkig is dit geniale Mo-
zartwerk nu in een volkomen verant
woorde uitvoering opgenomen op drie
DECCA-langspeelplaten (LXT 5085-87).
waarbij niemand minder dan de Ween
se sopraan Hilde Güdcn de Pamina-rol
zingt. Hilde Güden is weliswaar geen 17
meer (om precies te zijn: ze werd in
Wenen geboren op 15 september 1917).
maar haar vertolking is niet alleen
„stimmlich" maar ook psychologisch
zo zuiver, dat deze opname daarom al
onbetaalbaar is.
On heilsnaam
N°G een keer moet ik vertellen
over het allereerste begin
stadium van de Arcadiastraat Ik
heb namelijk het gevoel dat de
huidige toestand nooit zo deplo
rabel zou zijn geworden, indien
de aanvang gelukkiger was ge
weest Als het waar is dat de
opvoeding tot het huwelijk begint
bij de wieg. dan is het zeker óók
waar, dat de stedebouwkundtge
bokkespiongen van het ene ge
slacht zich wreken aan de kinds
kinderen van de eerste bewoners.
En die Arcadiastraat was niet
enkel, bv maanlicht op zomer
avonden, liefelijk. Ze was ook raar.
De eerste rarigheid bestond in
het feit, dat ze pal Oost-West ge
bouwd werd, waardoor dus de ene
helft der woningen rechtstreeks
naar het Noorden blikte en de
andere huizenrij het Zuiden had
kunnen ontwaren, indien de over
zijde n«el principieel bestaan had
uit te hoog opgetrokken, zo dichtbij
geplaatste pandjes om dat voorgoed
onmogel ]k te maken. Het werd
dus een straat, waarin nooit de
zon door zou kunnen dringen.
Een straat, die het permanent
koud zou hebben. En daarmee was
voorgoed een stuk gezelligheid
verloren.
De tweede rarigheid werd ge
vormd door het andere feit, dat
deze straat enkele kilometers uit
de destnds bewoonde wereld lag
Neergekwakt in de polder, alsof
een speelse reus er z'n blokken
doosje verloren had. In de zomer
vormde die omstandigheid nog
niets on-overkomelijks. Men was
destijds gewend om lang en ver
te lopen En men had er vredf
mee om na gedane dagtaak nog
eens een dik half uur extra te
marcheren. Al moet er wel bij
gezegd worden, dat men destijds
ook iets langere werktijden had
dan tegenwoordig en dat de
mannen-arbeiders uit deze straat
dus pose om halfzes op weg
moesten gaan om niet voor half
zeven of later terug te keren.
De akeligheid begon echter met
het najani Want begrijp nu goed.
dat er wei twee paden vanuit de
stadskern Noordwaarts kronkelden,
maar dat dit nog echte landweg
getjes waren, die 's winters „diep,
ja diep'' konden zijn. Ze waren
maar hier en daar, als toevallig,
bestraat. Hele stukken misten
iedere vorm van plaveisel. Ver
lichting was hoogstens voorhanden
in de vorm van flakkerende
petrolielumpen en voor de rest
moest de eenzame wandelaar zelf
maar zorgen, indien hij althans
niet de kans wilde lopen op een
onvrijw Dig bad in de slootjes
langszij. En via deze aanvechtbare
boulevaras strompelde dan de
mens uil de Arcadiastraat bij nacht
en ontij werkwaarts en weer huis
waarts en mocht zich nog ge
lukkig vijzen, dat hij van zijn
dorpse ouders betere poesenogen
geërfd haa dan een stadsmens ooit
bezitten zal.
Maar de ergste rarigheid was
de derde, de entourage van de
Arcadin-'^cat. Een straat krijgt
altijd pas betekenis door zijn
omgeving door de scholen en
cafés, do< t de winkels en zaken,
door de fabrieken cn kerkgebou
wen. dom de plaatsen van vertier
en van nkeerdoor groenstroken
Zo z<en we dat tegenwoordig
tenminste Zó behoorden we het
tegenwoordig althans te zien, want
AAAAAAAAAA frAAAAAirAAAAAAAAAAAAAA
ook vandaag zijn niet alle stede-
Tiouwkunaige oplossingen bijvoor-
beeld van kerkgebouwen voorzien.
Maar d -.stijds dacht men geen
moment aan die hele entourage. 4
De Arcidiastraat en haar drie 3-
collegaatjes hadden rond 1880 geen
enkele prettige noot in hun om-
geving. Ze vormden een dorp
zonder centrum: een nederzetting j>
zonder gemeenschapvormende fac- j
toren. Ze waren zoiets als waarvan J
Rilke dicht: „een overgang tussen
twee ve'ien, dreigende en bang". g.
Geen kek viel te zien. Scholen g
moesten nog beginnen te verrijzen
Winkels beperkten zich tot wat g
uitgespaarde plankjes met kleverig 4
snoepgoed voor een groezelige ruit. 5
En enkel wat fabrieken hielden
de stand op Terwijl wat verderop
de twee lustoorden lagen, die de 4
Arcadiasiraat en omgeving voor-
goed aan een kwade naam zouden
helpen. x
Want nog iets verder de wilder- 3
nis in de Arcadiastraat weer een 4
kilometer voorbij, lagen begraaf- 4
plaats en vuilnisbelt van de stad 4
Een bijna symbolische opzet: al
iaat de stad kwijt wilde, werd 4
daar eendrachtig bijgezet of weg- X
gesmeten Het deed denken aan 4
het bijbelse „buiten de legerplaats".
waar melaatsen, onreine n. doden 4
en gevloekten met de zondebokken X
worden heengezonden. En deze 4
samenloop van omstandigheden 4
heeft de Arcadiastraat wel voor- 4
goed de nek omgedraaid 4
Hoe gaat dat Er wordt aan een 4
man qe maagd, waar hij woont. X
I>ie man noemt de Arcadiastraat,
die binnen de stadsmuren een
onbekende grootheid is En voegt
daaraan ter nadere verklaring dan
de nnam van de volkswijk toe,
die de naam van begraafplaats en
vuilnisbe't is Dan zegt de ander:
„O daar??? op een toon,
die boekdelen spreekt
MIEBEL.