=f onze jeuqó-p&qinè^™ Sally en de kegels Via NAALD en PLAAT ZONDAGSBLAD av-incovauoz 21 JANUARI 1956 VERTELLING VAN NEL VEERMAN „Hè. teè." zuchtte de pop toen ze wak ker wérd. „Wat hek ik het koud! Wat het» tk het koud!" Ze lac er dan ook erg akelig bij. so maar ia haar blote lij* in de donkerste hoek van een keel grote zolder. Hoe lang ie geslapen had, wist ze niet. Maar het moest wel erg lang zijn, want ze had opeens helemaal geen slaap meer Ze had het alleen maar koud, vreselijk koud! En waar lag ze eigenlijk in! Was het in haar mooie witte poppenledikantje? Ze ging overeind zitten en wreef zich de ogen uit om beter te kunnen zien. O nee, het was haar ledikantje met. ze lag zo maar in een doos! Bah, wat een-nare doos was het! Er lag niet eens een matrasje in! En geen kussen tje ên ook geen dekentje! Zou haar ledikantje hier niet ergens staan? Misschien was daar wel een ma trasje in en een dekentje Dan ging ze daarin liggen! Ze keek en keek. Ze kon hoe langer hoe beter zien. Een klein beetje licht was er wel op de zolder. Dat kwam door het dakraampje. Maar nergens was een ledikantje te vinden Wel stond daarginds nog een doos. Zou ze eens gaan kijken wat daar in zat" Voorzichtig stapte ze over de rand van haar doos heen. Op haar tenen liep ze over de zolder. O, wat koud. wat had ze het :och koud! En haar benen waren zo stijf gewor den van dat lange liggen Ze kon niet eens meer goed zacht lopen. Voorzichtig Nieuwsgierig keek ze over de rand van de andere doos. Toen klapte ze in haar handjes. Kleertjes lagen er in, allemaal pop- pekleertjes. Wat heerlijk! Kijk, hier een schortje, daar eén manteltje Nee. die dingen moest ze niet hebben. Eerst een hemdje en een broekje. Dan een jurkje en kousen. En dan zou ze ook maar haar manteltje aantrekken. Haar kleine handjes haalden alles on derste boven. Daar had ze al een hemd je cn een broekje en een jurkje Haastig trok* ze alles aan. Heerlijk, haar lekkere rode wollen jurkje met dat mooie trikje aan de hals Dat was wel lastig om dicht te krijgen. Vooral als je zulke koude han den had. Maar dit was het warmste van alles wat er in de doos zat. O. en toen stond z' opeens doodstil van schrik. Ze schrok zo. dat ze hele- ergat haar manteltje en kousjes van licht aankwarr Een beest! Er kwam een beest aan. Slof - slof, ging het weer. Toen stond het stil. ..Ken je me niet meer?" vroeg een schor stemmetje ..Nee-ee". bibberde Sally. ..Och jawel," zei de stem. En de puntjes van Licht werden hele lichte plekjes ..Jij bent toch Sally de pop? En ik ben Teddy de beer. Mijn vrouw tje is toch jouw moeder?" ..Teddy!" zei Sally blij ..Dat is leuk! Ben jij hier ook? Zn ik dacht nog wel. dat ik hier helemaal alleen was! Heb jij het ook zo koud? Heb je ook al door geslapen?" ..Geslapen heb ik wel. Maar koud heb ik het natuurlijk niet," bromde Ted dy ..Ik heb toch immers mijn pels! Hij is hier en daar wel een beetje dun geworden, maar hij is toch nog lekker ..Raar!" zei Sally boos. t<Ik jit! helemaal niet raar uit. Ik heb mijn jurkje aan. Nog geen kousen, die moet ik nog opzoeken. O. wat heb ik toch een koude voeten! En mijn haar zit misschien een beetje slordig Maar je hebt hier ook helemaal geen spie gel. En het is hier zo donker!" „Zeg toch niet altijd alles tegelijk." bromde Teddy weer. ..En toch is het .Hoe dan?" vroeg Sally, nu toch een beetje bezorgd. ..Als ik maar eens in een spiegel kon kijken!" „Ga jij dan naar beneden?" „Dat zal ik nog wet eens zie®." zei Teddy onverschillig. „O. ik weet het al. Hij is natuurlijk weer aan het opscheppen." lachte Sal ly. Maar haar handjes streken toch toch langs haar jurkje om te proberen, de kreukels er u»t te krijgen. „Er zijn er hier nog meer. weet je dat wel?" vroeg Teddy. „Zijn er hier nog neer? Wie dnn?" Nieuwsgierig keek Sally rond. ..Kom maar eens mee. Maar zachtjes hoor! Als ze beneden wakker worden..." Zachtjes tripten ze samen verder. „Kijk." zei Teddy. ..daarHansje. het konijn." „Ja. Hansje, daar heb je Hansje ook." juichte Sally. Ze was altijd dol op Hansje geweest. Het was zo'n lief konijntje! „Laat hem maar slapen." zei Teddy. „Hij is nog zo klein. Er is niks aan voor hem op die donkere zolder „Voor ons ook niet!", klaagde Sally. „Nee. maar dat gaat zo als je vrouw tje te groot wordt om met je te spe len." zuchtte Teddy. „En als je moeder zo ver weg gaal." zuchtte Sally hem na „Kijk. daar zijn er nog meer Oh!" Ze schrok er van. Dat waren de kegels. Ze hield niet van de kegels. Die hadden zulke akelige ge zichten. De een keek zuur en de ander keek boos en de derde keek streng. En een was er, die keek alleen maar dom. Ze hadden ook altijd ruzie met el kaar. de kegeLs. Dan stootten ze met hun harde hoofden tegen elkander aan. En hoe meer ruzie ze samen maakten, hoe lelijker ze ook tegen een ander waren. Stel je voor, dat ze wakker werden en haai hier zagen in haar gekreukelde rode jurkje. Dat vond Teddy zelfs raar. Nou. dan zou je de kegels eens horen! blauw--zwart'7 grijs-A groen- T geel- roze-1 rood- Sally legde haar vinger op haar mond. „Kom", wenkte ze Teddy. Maar Teddy stond met een paar schitterende oogjes naar de grond te kijken „Ze zijn er nog," fluisterde hij. Voor hem lagen drie kaatsballen, twee grote en een kleine. „Ik ga er mee spelen," bromde Ted dy tevreden. Een meteen pakte hij een van de ballen tussen zijn voorpootjes. .Niet doen. niet doen! Dan worden de kegels wakker!" fluisterde Sally „Wat zou dat? Laat ze maar wakker worden." „Nee hoor, die zitten toch maar ru zie te maken. Wat heb je daaraan?" „Het kan me niks schelen. Ik ga toch voetballen," zei Teddy koppig. Hij hield de bal al voor zich uit. Hij pro beerde er een trap tegen te geven met zijn achterpoot (Volgende i •ck verder). Waf zeggen jullie wel van deze geheiifizinnig uitziende tekening? Toch is hij minder geheimzinnig dan je denkt, hoor! Het enige dat je te doen hebt, is de vakjes met kleurpotlood op te vullen, dan komt er een leuke plaat te voorschijn. Je ziet het dus wel: een vakje waar een punt in staat maak je blauw, waar een driehoekje in staat wordt grijs en zo ga je maar aan het werk volgens de opgave onder de puzzle. Stuur je oplossing in vóór dinsdag 24 januari en vergeet vooral-niet je naam, voornaam, adres en leeftijd IN je brief te schrijven. onze BRievenBus Hetma (ze is nog maar 3\jaar) zit net achter 't orgel als haar moeder. Hallo allemaal HIn Den Haag daar woont een graaf en zijn zoon heet Jantje. was de oplossing van de puzzle. De meesten van jullie kenden het versje ook nog verder, dat heb ik wel gemerkt De hoofdprijs is voor Cock van der Schoor, en de troostprijzen voor Anneke Ouds hoorn, Sjaantje Mei- resonne en Piëta Damsteegt. terwijl Tineke Zijderveld de gewichtjes krijgt, die de familie Groos ons gegeven had. Wil Johan Verduyn zijn adres even opgeven? Zijn prijs kwam onbestel baar terug. Kinders. ik heb deze week weer zo'n overvloed van brieven ge kregen, da' ik ze lang niet allemaal kan beantwoorden Omdat ik weet, hoe verve'end jullie dit vinden, heb ik besloten, dat deze keer de kin deren mogen insturen, van wie de achternamen beginnen met de letters A tot en met G. De daaropvolgende week komen H tot en met N aan de beurt, en in de derde week O tot en met Z. Op die manier kan ik ten minste jullie brieven behoorlijk be antwoorden Jullie kunnen dan wel pas om de nrie weken insturen, maar dat hebben jullie er denk ik wel voor overt Hansje van Es heeft een grote sneeuw pop gemaakt. Wat een akelig onge luk. Arie Stam! De broer van Le nt Visser. Bernhard, 14 jaar, Carnisse- weg 64. Barendrecht. wil corresponde ren met een meisje of jongen uit een andere provincie. Wat heeft jouw broertje een fijne verjaardag gehad. Mar ja den Otter! Pas goed op het kleine kindje. Tonny Lokker! Wordt het kleedje mooi. Marrie v. d. Kaaden? Lastige broer heb jij. Jurg van der Vlies? Fijn. dat moeder weer wat beter is. Carla van der Haaden. Ben je nu niet meer ondeugend, Ans van Daalcn? Ja. je had wel pech. Nellie Laagendijk. Vind je mazen erg moei lijk, Willie Elkelenbooni? Leny Open- neer gaat naar de huishoudschool. Bedankt voor jullie leuke brief. Lenie, Willy, Kees en Leentje Koonians v. d. Dries. Wens je moeder beterschap. Mies van der Kaaden? Je brengt je brief zelf nu zeker weg. hé Adri Littenbogaard? Kun je al een vogel nestje maken aan de ringen. Willie van Dijk? Stuur eens zo'n gedichtje op. Corrie Vos! Gelukkig dat het geen roodvonk was. Willy Klapwijk. Na tuurlijk mag Keesje meedoen. Truus MacLean. Wat een leuk kanarie pietje heb jij, Adriaan van Leerdam! Was het een fijne bruiloft. Bram van Hemert? Je zus was zeker wel blij met al die kaarten. Greet je Grooten- dorst. Zul je zorgen dat die onvol doendes verdwijnen. C'arla Nieborg? Wat hebben jullie veel beleefd. Tonia, /krie en Gijsbert van Houwelingen! Ja, sneeuw verdwijnt nu eenmaal vlug. Jan van Drunen. Coble Kient/ is naar het strand geweest. Dus die armband had je eigenlijk zelf verdiend, Tilly Benschop. Was het fijn aan zee, Paulien Jansen? Wat jammer van die vissen, Annie, Willie, Joke en Hugo van Klaveren. Is de kies ge trokken. Willem en Maaike Baars? Elly en Cocky Spronk werken hard voor een goed rapport. Prettige, verjaar dag gehad. Selma Smit? Is Maarten net zo eigenwijs als jij. Henk Binnendijk'.' Jij bent ook een slimmerd. Thea Ge- leynse, om zo de visite te begroeten! Jij had dus wel een fijne Kerstva- cantie. Nellie Groeneveld Dus jij wordt koningin. Netty Meyer! Had jij dat gedichtje van oma geleerd, Martha Breimer? Sticna Krikken. 12 jaar. Choorstraat 19 te Monster wil corresponderen met een meisje of jon gen, liefst niet uit het Westland. Aart den Ouden schrijft dat Leo gauw jarig is. Jullie hebben al heel veel gemaakt. Tineke Tcrlaak! Wat een feesten heb jij gehad. Frits Vlasblom. Lenie den Bleker. Ie klas ULO. wil corresponderen. Adres: Mr. A. v. d. Woudenslaan 68, Rotterdam (Zuid). Jij vindt tintelende handen wel prettig, hè Marijke Visser? Ik merk dat je een echt fijne verjaardag hebt gehad. Henny Clancy! Alweer iemand die wil corresponderen, Bep Gravelijn, 12 jaar. Alberdink Thymstraat 70. Schie dam. met een meisje van elf tot twaalf jaar. Ben jij niet vaak lief. Hennie Plomp? Fijn dat je de inktlap kon gebruiken. Flora Vuyk. Wie weet vond het hoofd van de school jouw ge zang juist erg mooi, Gerda Ouweneel. Atie de Munnik i.s ook al zo'n lache bek. Jij hebt zeker een mooie ver zameling sigarenbandjes Arle van Wijn gaarden. Dus jij blijft wel schrijven. Jan Heystek. fijn hoor. Ben jij de jongste. Hillie de Leeuw den Bouter? Moeder krijgt dus wel een echte hulp aan jullie, Paula en Nellie Donkers Dat zal een feest worden op 11 febru ari. Bctty Oosterdijk! Deze nieuwe puzzle lijkt me ook wel wat voor jou. Dikke v. d. Eykel. Kun jij dat versje ook zingen. Henkie van der Hel den? Heb je dikke wangen gekregen. Ineke van der Plas? Ken je die nieuwe meester al. Bram Schrijver? Heeft moeder een mooi cadeautje ge kregen, Wim en Marja v. d. Windt? - Lenie en Sjaantje v. d. Wels zijn in het huis van oma gaan wonen. Stuur de juffrouw maar eens een briefje. Melline Oosterhuls! De drieling Fa- ber vond de sneeuw een reuze feest Dat zou leuk zijn, Luuk Doorduyn, als je orgelles kreeg. Dus jij zag opeens je broertje op het witte' doek. Margo Frederiksen. Ik weet niet pf jij een prijs hebt gèwonnèn, Jan Boukc Visser, dat was mijn afdeling niet. Misschien zouden de meisjes ook wel eens een tikje moeten hebben, Agatha Koers! Die groenteboer meent het goed met jou. Marijke Salomons. Was er zo veel visite. Wim Roos? Ja. ik zou best eens een foto van jullie willen zien. Dini en Willy Tamboer Ben jc al aan je vulpen gewend. Evert van der Made? Dat was zeker een feest met mees ters verjaardag. Nellie v. d. Heide Ik ken dat boek met, Dineke Drop. Ja, je vergist je gemakkelijk met het jaartal. Loes Middelkoop. In welke klas zit jij. Nellie Lagendijk" Keurig rapport Lenie Kroesbergen! Beter schap. Niesje Konijnenburg! Wat was dat een grappige tekening. Martha de Bleiclirodt. Jannie stuurde een bijpassende kaart bij haar oplossing. Kun je al goed blokfluit spelen. Harm Visser? Hoe is het met Goofkc zijn oor. Frits en Dik v. d. Water? Dat zal leuk zijn als je oude vriend' weer komt, Andre Ilol- lestein. Ja. zo zing ik het versje ook. Gerrit en Henny van Houwelingen Frans is ook wel een beetje moei lijk, hè Hennie Friederich. Dus het feest van opa en oma was al geweest, Arda. Wat een mooie tekening. Teu- uis den Otter! Was de chocolade lek ker. Neeltje? Jij helpt vader fijn. Ineke Brienen. Welke versjes leer je allemaal, Jopie Hordijk? Nee, Greetje cn Bram Maan, dat raadsel was te moeilijk voor mij! Moeilijk, hè Simon Barendrecht, om van sneeuw iets te bouwen! Wat een fijn boekje is dat van Rozemarijntje, hè Ria van den Berg? Hennie v. d. Berg heeft twee oorbellen. Je hebt dat boek zeker al uit. Willie Nell. Ga je op de schaats naar Gouda. Corrie? Wat een prach tige dingen heb jij gemaakt van je meccano. Jaap Wielhouwer! Ria den Hollander m&akte me ook al blij met een mooie tekening. Alle nieuwelingen heet ik hartelijk welkom namens jullie allen. Dag alle maal, tot de volgende keer! Volgende week verwacht ik alleen briefjes van kin- •fc deren van wie de achtcrna- men beginnen met de letter g A tot en met G. !r AAAAAAiVAAAAAA AAAAfrAAAAAAAAii- lioi lariiNvi i6 ZONDAGSBLAD 21 JANUARI 1956 „Die Zauberflöte" van Wolfgang Amadeus Mozart IN HET DODENREGISTER van bet St. Marx-kerktiof te Wenen staat ge noteerd dat daar op februari 1856, in graf no. 4032, rij 74 links, begraven werd „Anna Gottlieb, toneelspeelster, 82 jaar oud". Deze simpele mededeling in een kerkhofadministratie betekent op zichzelf niet veel. Alleen dit. dat 100 jaar geleden en 100 jaar na Mozarta geboorte de enige zangeres van het des tijds beroemde Freihaustheater in We nen gestorven is. Zij werd begraven op betzelfde kerkhof als Mozart, die eens voor haar toon ze nog maar 17 jaar was de Pamina-rol in „Die Zauber flöte" schreef. Men moet namelijk weten dat Mozart niet zo maar de solo-partijen in zijn operas schreef, maar zerst bedacht over welke zangeressen en zangers hij de beschikking had. De solo-partijen wer den dus inderdaad „op het lijf" geschre ven. En zo creëerde Mozart de liefelij ke Pamina-rol speciaal voor de 17-jari- ge Anna Gottlieb, voor wie hij ook de Barbarina in „Figaro's Hochzeit" maakte. Anna Gottlieb was dus de eerste Pamina en de meest ideale Pa- mina. Want die Pamina uit Mozarts „Zauberflöte" is of kan niet maar zo EERST echter iets over het werk zelf. Voor velen zal de inhoud wei be kend zijn, daarom slechts in het kort een beschrijving. Sarastro. priester van Isis (Egyptische godin uit de Hellenis tische tijd, die als schenkster van alle leven vereerd werd in de mythologie), heeft de jonge prinses Pamina ontvoerd om haar te onttrekken aan de boze in vloed van haar moeder, de Koningin van de Nacht. Deae Koningin weet de jonge prins Tamino, die op een jacht- rit in haar rijk is verdwaald, zo ver te krijgen haar dochter te bevrijden. Een toverfluit zal hem op zijn weg be schermen. Als begeleider krijgt hij een heel wonderlijke vogelvanger, Papage- no. die een klokkenspel met toverkracht meekrijgt. Door drie knapen begeleid komen ze voor het paleis van Sarastro. Het lukt Papageno het eerst hier bin nen te komen en Pamina te vinden. Als beiden wegrennen om Tamino te zoeken, ontdekt deze prins inmiddels dat Sarastro helemaal niet de booswicht is die hij zich voorstelde, maar opper priester in de tempel der wijsheid. Hij wil zich graag onderwerpen aan alle beproevingen om zelf in de kring der ingewijden opgenomen te worden en Gedachten bij de Mozartherdenking De eerbiedloze xinnenlust en 't winst-bejagend speculeren op onze driften welke dam zal deze troeble vloeden keren Hoor, Mozart's „Ave verum" klinkt, als zongen eng'len, door de aether. O, laten het maar eng'len zijn, een Hemelstem al weet ik beter. Muziek, verheven gave Gods Serene echo van Zijn sferen, en al wat schoon en lieflijk is help ons de troeble vloeden keren. P. DE VRIES Het zgii „Zauberflöte"-huisje. waarin Mozart zijn opera schreef. Het stond toen in de tuin van het Freihaustheater te Wenen en is later overgeplaatst naar de tuin van het Mozarteum te Salzburg. Pamina te krijgen. (Hier is dus al dui delijk de vrijmetselaarsgedachte waar neembaar). Papageno. wiens vlucht met Pamina ondanks zijn toverklokkenspel, mislukt is. zal de metgezel van Tamino zijn. Moedig ondergaat Tamino alle be proevingen. zelfs als Pamino door de hem opgedragen zwijgplicht zich verra den voelt cn zelfmoord wil plegen. De drie knapen voorkomen dit laatste en verzekeren haar de onwankelbare lief de van Tamino. Samen ondergaan ze nu de laatste beproevingen en lopen door vuur en water Ze worden door Saras tro in de kring d'-r ingewijden opgeno men. Ook Papageno. als is dan elke ge dachte aan een hoger leven hem vreemd en verlangt hij alleen maar lekker eten en een aardige vrouw, komt er en krijgt zelfs nog zijn vrouwtje Papage- na De Koningin van de Nacht probeert zelfs nog door de Moor Monostatos het alles te verijdelen, maar haar pogingen blijven vruchteloos: de stralen van de zon verdrijven de nacht. En zo besluit de opera met een vereniging van Pa mina en Tamino aan de ene zijde en Papageno en Papagena aan de andere zijde. Liefhebben zonder meer is niet genoeg, men moet eerst opgroeien, vol wassen worden, niet slechts in jaren, maar in ervaring, geestelijk rijpen en verdiepen, dus eerst. OP DE TEKST van Emanuel Schika- neder heeft Mozart zijn rijkste opera geschreven, die op 30 september 1791 onder leiding van Mozart in het Frei haustheater te Wenen (het tegenwoordi ge Theater an der Wieni voor het eerst werd opgevoerd. Na de ouverture sloop er een man door de orkestbak tot bij de dirigentenlessenaar; hij nam Mo. zarts hand en kuste die. Het was Jo- hann Schenk, de latere leraar van Beet hoven. In november 1792 werd de hon derdste opvoering van deze opera in dit theater gegeven. Mozart heeft dat niet meer beleefd, twee maanden na de eerste opvoering stierf hij. slechts 35 jaar oud. De DECCA-opname wordt uitgevoerd door het Weens Philh. Orkest en het Weens Philh. Koor o.l.v. Karl Böhm. Het is muzikaal gesproken een ideale Mozartvertolking geworden. Welk een glans, welk een sprankeling. maar ook welk een wijsheid heeft Karl Böhm in spel en zang gelegd: hoe zuiver heeft hij de diepte van dit werk gepeild. Ook de opnametechnici deden goed werk al wisten ze dan een enkele maal bij forte-gedeelten niet een meetrillen te voorkomen. Naast Hilde Gilden, die zoals gezegd de Pamina-partij on vergetelijk mooi en muzikaal zingt, noem ik de bas Walter Berry voor zijn levendige, knappe en raak-getekende vertolking van de Papag?no-rol. Voor het grootste gedeelte zingt Léopold Si- de Tamino-partij zeer goed. af de Bildnis ist bezaubernd schön") klinkt zijn zang wat onbeheerst en geeft hij heel willekeurige dynamische accen ten Waardig, vol expressie zingt de bas Kuit Bohme de rol van Sarastro en Wilma Lipp is een Koningin van de Nacht, waarop alle zangeressen jaloers kunnen zijn De kleine partij van Papa gena vindt in Emmy Loose de best denkbare vertclkster Spec sa een woord van lof voor de bijzondere homogeni teit en zuiverheidvan (je drie dames (Judith Hell wig. Christa Ludwig en Hilde Róssel-Majdan) en de drie kna pen (Dorothea Siebert, Ruthilde Bosch en Eva Börner). De gesproken teksten zijn op deze drie platen niet opgeno men. Deze Mozart-opname moet u be zitten omdat het echt Mozart is. CORN. BASOSKI. een gefantaseerde prinses zijn. maar moet in werkelijkheid voor Mozart be staan hebben; hij moet zich een be paalde reële voorstelling hebben ge maakt van een figuur als Pamina Die voorstelling bracht hem Anna Gottlieb en Mozart schiep zijn zuiverste en meest verdiepte rol: die van het naïeve, zuivere kind dat door do geest der lief de gen vastberaden heldin wordt, die zich door geen gevaar laat beangstigen als het er om gaat om aan de zijde Micbcl bij de massajeugd De Pamina-partij is een lijkste rollen uit de opera's ku»« Mozart. De Weense sopraan Hilde Güden geeft er een ontroerende vertolking van. Als men de diepte voelt die deze Pa mina-rol in „Die Zauberflöte heeft, dan zal er bij de keuze van solisten wel heel serieus te werk moeten worden ge gaan, teneinde de vele vergissingen, die in latere jaren bij de opvoering van dit werk (ook in ons land) zijn begaan, te voorkomen. Gelukkig is dit geniale Mo- zartwerk nu in een volkomen verant woorde uitvoering opgenomen op drie DECCA-langspeelplaten (LXT 5085-87). waarbij niemand minder dan de Ween se sopraan Hilde Güdcn de Pamina-rol zingt. Hilde Güden is weliswaar geen 17 meer (om precies te zijn: ze werd in Wenen geboren op 15 september 1917). maar haar vertolking is niet alleen „stimmlich" maar ook psychologisch zo zuiver, dat deze opname daarom al onbetaalbaar is. On heilsnaam N°G een keer moet ik vertellen over het allereerste begin stadium van de Arcadiastraat Ik heb namelijk het gevoel dat de huidige toestand nooit zo deplo rabel zou zijn geworden, indien de aanvang gelukkiger was ge weest Als het waar is dat de opvoeding tot het huwelijk begint bij de wieg. dan is het zeker óók waar, dat de stedebouwkundtge bokkespiongen van het ene ge slacht zich wreken aan de kinds kinderen van de eerste bewoners. En die Arcadiastraat was niet enkel, bv maanlicht op zomer avonden, liefelijk. Ze was ook raar. De eerste rarigheid bestond in het feit, dat ze pal Oost-West ge bouwd werd, waardoor dus de ene helft der woningen rechtstreeks naar het Noorden blikte en de andere huizenrij het Zuiden had kunnen ontwaren, indien de over zijde n«el principieel bestaan had uit te hoog opgetrokken, zo dichtbij geplaatste pandjes om dat voorgoed onmogel ]k te maken. Het werd dus een straat, waarin nooit de zon door zou kunnen dringen. Een straat, die het permanent koud zou hebben. En daarmee was voorgoed een stuk gezelligheid verloren. De tweede rarigheid werd ge vormd door het andere feit, dat deze straat enkele kilometers uit de destnds bewoonde wereld lag Neergekwakt in de polder, alsof een speelse reus er z'n blokken doosje verloren had. In de zomer vormde die omstandigheid nog niets on-overkomelijks. Men was destijds gewend om lang en ver te lopen En men had er vredf mee om na gedane dagtaak nog eens een dik half uur extra te marcheren. Al moet er wel bij gezegd worden, dat men destijds ook iets langere werktijden had dan tegenwoordig en dat de mannen-arbeiders uit deze straat dus pose om halfzes op weg moesten gaan om niet voor half zeven of later terug te keren. De akeligheid begon echter met het najani Want begrijp nu goed. dat er wei twee paden vanuit de stadskern Noordwaarts kronkelden, maar dat dit nog echte landweg getjes waren, die 's winters „diep, ja diep'' konden zijn. Ze waren maar hier en daar, als toevallig, bestraat. Hele stukken misten iedere vorm van plaveisel. Ver lichting was hoogstens voorhanden in de vorm van flakkerende petrolielumpen en voor de rest moest de eenzame wandelaar zelf maar zorgen, indien hij althans niet de kans wilde lopen op een onvrijw Dig bad in de slootjes langszij. En via deze aanvechtbare boulevaras strompelde dan de mens uil de Arcadiastraat bij nacht en ontij werkwaarts en weer huis waarts en mocht zich nog ge lukkig vijzen, dat hij van zijn dorpse ouders betere poesenogen geërfd haa dan een stadsmens ooit bezitten zal. Maar de ergste rarigheid was de derde, de entourage van de Arcadin-'^cat. Een straat krijgt altijd pas betekenis door zijn omgeving door de scholen en cafés, do< t de winkels en zaken, door de fabrieken cn kerkgebou wen. dom de plaatsen van vertier en van nkeerdoor groenstroken Zo z<en we dat tegenwoordig tenminste Zó behoorden we het tegenwoordig althans te zien, want AAAAAAAAAA frAAAAAirAAAAAAAAAAAAAA ook vandaag zijn niet alle stede- Tiouwkunaige oplossingen bijvoor- beeld van kerkgebouwen voorzien. Maar d -.stijds dacht men geen moment aan die hele entourage. 4 De Arcidiastraat en haar drie 3- collegaatjes hadden rond 1880 geen enkele prettige noot in hun om- geving. Ze vormden een dorp zonder centrum: een nederzetting j> zonder gemeenschapvormende fac- j toren. Ze waren zoiets als waarvan J Rilke dicht: „een overgang tussen twee ve'ien, dreigende en bang". g. Geen kek viel te zien. Scholen g moesten nog beginnen te verrijzen Winkels beperkten zich tot wat g uitgespaarde plankjes met kleverig 4 snoepgoed voor een groezelige ruit. 5 En enkel wat fabrieken hielden de stand op Terwijl wat verderop de twee lustoorden lagen, die de 4 Arcadiasiraat en omgeving voor- goed aan een kwade naam zouden helpen. x Want nog iets verder de wilder- 3 nis in de Arcadiastraat weer een 4 kilometer voorbij, lagen begraaf- 4 plaats en vuilnisbelt van de stad 4 Een bijna symbolische opzet: al iaat de stad kwijt wilde, werd 4 daar eendrachtig bijgezet of weg- X gesmeten Het deed denken aan 4 het bijbelse „buiten de legerplaats". waar melaatsen, onreine n. doden 4 en gevloekten met de zondebokken X worden heengezonden. En deze 4 samenloop van omstandigheden 4 heeft de Arcadiastraat wel voor- 4 goed de nek omgedraaid 4 Hoe gaat dat Er wordt aan een 4 man qe maagd, waar hij woont. X I>ie man noemt de Arcadiastraat, die binnen de stadsmuren een onbekende grootheid is En voegt daaraan ter nadere verklaring dan de nnam van de volkswijk toe, die de naam van begraafplaats en vuilnisbe't is Dan zegt de ander: „O daar??? op een toon, die boekdelen spreekt MIEBEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 13