Winterse wandeling
BISSERS-LATIJN voor beginners
Via NAALD en PLAAT
ZOi\DAGS BLAD 14 JANUARI 1956
Goedkope spullen brengen meestal grote teleurstellingen
We gingen door 'n betoverd land
met heesters als het fijnste kant.
Bij ieder kruispunt dook je
weer in een ander sprookje.
Het wonder van hel wolkendons
was voor en naast en boven ons.
Bij elke ivending wachtten
en wenkten nieuwe prachten:
Het puurste kristallijn gelijk
was 't laagste twijgje van een eik.
Maar 'n schuwe gaai riep uit een paadje,
terwijl hij vluchtte: Dat ontgaat je!
Weg was zijn fraaie verendos
De stilte waarde weer door 'l bos
en 't zachtste ademen der winden
bewoog de luisterende linden.
P. DE VRIES
DE laatste weken vang ik aardig U zag landen
baars op de spinner! Het is geen vissen",
tznndering om 10 of 15 maal op
iKklag de ongeduldige ruk
HET GEWEST Zuid-Holland van di
groep mannenkoren in de Kon. bond
van christelijke zang- en oratoriumver
enigingen hield onlangs zijn vijfde jaar
vergadering in het Beursgebouw te Rot
terdam.
De voorzitter, de heer J N. Hagi
vestigde in zijn toespraak de aandacht
op de algemeen heersende gedachte, dat
men van dirigenten niet veel medewer
king behoeft te verwachten, tenzij hun
arbeid behoorlijk wordt gehonoreerd.
Met blijdschap moch; geconstateerd
worden, dat in het gewest Zuid-Holland
de dirigenten der aangesloten koren bij
het organiseren van zangavonden zo
veel mogelijk belangeloos hun volle me
dewerking verleenden, om het gemeen
schappelijk doel te bereiken, n.l. sa
menwerking tussen de bij het gewest
aangesloten koren en alzo te komen tot
verheffing van de chr. mannenzang
Dat deze arbeid in de afgelopen vijf
jaar niet vruchteloos geweest is bleek
uit het verslag van d. secretaris, de
heer Joh. Mom.
De eerste vergadering, welke gehou
den werd 16 september 1950, werd be
zocht door afgevaardigden van zes man
nenkoren, terwijl op do oprichtingsver
gadering 9 december 1950 de afgevaar
digden aanwezig waren van 10 mannen
koren, welke als lid toetraden
Thans mag het gewest zich ver
heugen in het feit dat er aangesloten
zijn 23 mannenkoren en een dubbel-
kwartet.
Daar het aantal bij de kon. bond aan
gesloten mannenkoren totaal 55 be
draagt, is dus bijna de helft daarvan
aangesloten bij het gewest Zuid-Holland.
In het vijfjarig bestaan van het ge
west werden zangavonden georganiseerd
te Rotterdam, Delft. Dordrecht, Schie
dam, Overschic, Hillegersberg, Baren-
drecht, Slikkerveer, H. I. Ambacht en
Gouda, terwijl het jubileum-concert ge
geven werd in het geb. voor k. en w. te
's-Gravenhage.
Daarbij werd medewerking verleend
door 12 koren, verdeeld in 4 groepen,
onder leiding van 4 dirigenten, drie diri
genten verleenden medewerking als so
list of begeleiding.
Zeer duidelijk kwam uit het verslag
van de secretaris naar voren de goede
verstandhouding tussen de koren on;
derling, alsmede van de dirigenten.
De penningmeester, de heer B. van
Ballegooijen, liet ook een zeer opgewekt
verslag horen, waaruit bleek, dat er een
kassaldo is van ruim 600.
Bij de bestuursverkiezing werden,
daar er geen candidaten waren gesteld,
de aftredenden als herkozen beschouwd,
zodat het bestuur in zijn oude vorm,
n.l. de heren J. N. Hagg, 's-Gravenha-
ge (voorz.), Joh. Mom, Slikkerveer
(seer.), B. van Ballegooijen, Dordrecht
(penningm J. van Rechteren, Gouda
(2e seer.), A. van der Broek, Rotter
dam (2e voorz.), zijn arbeid voort kan
Voor het jaar 1966 wei-den voorlopige
zangavonden vastgesteld te Dordrecht
en Capelle aan den IJssel.
voelen
"grote baa...
c spinner af kan blijven. Als hij dan,
kopschuddend en spetterend, na een
ild rukgevecht in mijn net beland, is
altijd wel wat publiek. Vooral omdat
vangsten mij niet
Groep mannenkoren bestaat vijf jaar
Ook in 1956 worden weer zangavonden gehouden
In verband met de plannen om te ko
men tot het oprichten van een gewest
Noordholland, met inbegrip van Amster
dam, waren als gasten aanwezig de af
gevaardigden van het chr. mannenkoor
..Jubilate" uit Katwijk aan Zee.
Met het oog op de te voeren propa
ganda werd door het gewest Z.-H. toezeg
ging gedaan daaraan zijn volle mede
werking te zullen verlenen, terwijl con
tact opgenomen zal worden met de chr.
mannenkoren uit Wassenaar, Wormer-
veer, Sassenheim, IJmuiden Haarlem
en Amsterdam.
In overleg met de afgevaardigden uit
Katwijk werd besloten een zangavond te
houden in de eerste helft van Augustus
in de Ned. Herv. kerk aldaar.
Bij de rondvraag ontwikkelde zich een
aangoname gedachtenwisseling, waarbij
ook het woord gevoerd werd door de
voorzitter van de groep mannenkoren,
de heer H. Bijvank uit Amersfoort.
Het bestuur van het gewest Zuid-Hol
land en de aangesloten koren mogen
terugzien op een zeer geslaagde jaar
vergadering, waartoe ook de dirigenten
hebben bijgedragen.
Dit geeft moed en kracht om op de
ingeslagen weg voort te gaan in het be
lang van de chr. mannenzang, niet al
leen in het gewest Zuid-Holland, doch in
het gehele land, met als hoofddoel „Soli
Deo Gloria".
erkelijk
verkomen in
der beroemd v
gewoon in een water,
waarvan al mijn vissen
de stadgenoten zeggen:
„Daar zit niet veel meer
Ik wil nu niet vertel
len over het hoe en waar
om ik met een bepaalde
spinner wat succes heb,
maar over het publiek.
Modern-vissen wekt al
tijd reactie. Van sommi
gen „waarom ik die vis
terugzet", van anderen
die ..levend aas" mooier
vinden, en van weer an
deren, die dit iets zept.
Die verliefd staan kijken
naar mijn gereedschap en
die dan meestal denken
of zeggen: „dat wil ik
ook gaan doen". Die Vissen me
schuchter informeren, SP°
wat dat allemaal kost en
die, als ik dan wat getallen noem, (ove
rigens terecht) schrikken, maarze
zijn gepakt door die plassende baars
met zijn opstaande stekels en fel-rode
vinnen Misschien denken ze. dat ik een
overdreven dure uitrusting heb en dat
het met goedkopere spullen evengoed
kan Maar dan lopen ze kans, dezelfde
teleurstellingen op te doen als ik. toen
ik enkele jaren geleden met het vissen
met „kunstaas" begon
Denk: U nu niet, dat ik een kampioen
ben of reclame maak. fk heb een hobby,
zoals een ander postzegels verzamelt,
miniaturen bouwt, duiven fokt of iets
anders doet om in zijn vrije tijd ont
spanning te hebben. Ik zou U alleen
maar van mijn hobby, het vissen, wil
len vertellen en U wat tips willen geven
als U gepakt bent door een baars, die
Een aantal dirigenten van de groep mannenkoren van het gewest Zuid-
Holland. V.l.n.r.: Jan Lucas. Herman de Wol//, Jan t?. d. Waort, J. N
Hagg voorzitterHenk Herzog. W. Stout, Piet Brouwer, L. v. Hvari,
Wim Koog en Jan v. d. Ree.
is, iets ving! Hij raadde me aan geen
molen te nemen beneden de prijs van
50 gulden en ook geen hengel beneden
die prijs. Dat was natuurlijk veel meer,
dan ik gedaoht had en ook veel meer
dan ik Ineens uit kon geven. Toen meen
de ik het beter te weten dan mijn raads
man. Ik was gewend aan een tuigje van
een gulden en een hengel van een tientje
en dan is dit een te grote overgang. Ik
stapte dus naar de winkel en vroeg een
werphengel. De winkelier adviseerde mij
een goede „splitcane" hengel. Die vond
ik te duur en kocht dus een stalen hen
gel van dertien gulden. Een molen van
over de vijftig gulden is overdreven,
dacht ik. Ik kocht er dus een voor de
helft van die prijs, die draaide en in
een leuke kleur was gelakt. Meer ver
stand had ik er toen ook niet van, al
had ik de hengel met een geleerd ge
zicht staan bekijken.
Begin er liever nooit aan, als de kos
ten te hoog zijn, of leg eerst wat opzij.
Want hoe verging bet mji? Ik ging sipin-
nen cn... ving niets... Kocht een andere
spinner ving weer niets. Kocht tien
tallen spinners en ving (per ongeluk)
een ondermaats snoekje. Beweerde van
allerlei spinners, dat ze waardeloos wa
ren. Nu zijn het mijn best-vangende mo
dellen. Want niet de spinner vangt,
maar de man die ermee vist. Wil die
man iets vangen, dan moet hij elk
slootje elk rukje voelen. Het gevoel
vertelt hem. dat er een vis is. die iets
in die spinner ziet, te weten prooi. Voelt
hij dat niet, omdat de molen niet vol
komen gelijkmatig draait, of omdat de
hengel te slap is, dan denkit hij eerst
bij alles: „Vis": terwijl het „geen vjf"
Mijn molen vertoonde bij het draaien
een zwaartepunt, de lijn liep steeds on
der de spoel, wat uren werk verschafte
om de knopen, die zo in de lijn gekomen
waren, te ontwarren. Al met al ging ik
me steeds meer aan de hele werpvisse-
rij ergeren. Zo zelfs, dat ik in een vol
jaar geen werphengel meer aanraakte.
Maar. nu ik mij beter materiaal heb
aangeschaft, doe ik niets liever dan
spinnen enmet resultaat.
Meen nu niet, dat ik u op kosten wil
jagen. Een molen is een precisie-instru-
ment. U koopt ook voor tien gulden geen
goed horloge. Bedenk U, voor U op -en
werphengel overgaat. Het is een vrij
dure sport wat aanschaf betreft en het
vereist oefening voordat u werkelijk
plezierig vist.
(Vervolg op pag. 7.)
ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1956
Moderne Nederlandse en Amerikaanse muziek
De Amerikaanse componist Aaron Copland, die sterK .nvloed
van de jazzmuziek heeft geslaan. ie zamen met de befaamde neger
bariton William Warfield.
VV7 IE over moderne muziek hoort spre-
ken denkt al gauw aan de meest af
grijselijke kakofonie, aan een samenraap
sel van de ergste onwelluidendheden.
Het woord „modern" is voor velen een
vloek, net zoals het altijd voor velen een
vloek is geweest. Was het niet Jacobus
de Liège, die in 1323 al minachtend sprak
over de „doctor modernus", die niemand
minder was dan de drager van de „ars
nova" uit de 14e eeuw, Philipp de Vitry.
Helemaal onbegrijpelijk is die gedachte
aan een kakofonie niet. Als criticus heb
ik al heel wat werken moeten aanhoren,
die beslist wel aanspraak maken op deze
omschrijving. Maar ik troost me met de
gedachte dat critici van alle tijden dit
zullen hebben meegemaakt. Zij hebben
allen wel eens op een onparlementaire
manier hun hart gelucht. En ze hebben
zich allen ook wel eens vergist. Toen de
befaamde Weense criticus Eduard Hans-
linck in 1886 de Zevende Symfonie van
Bruckner „onnatuurlijk, opgeblazen, zie
kelijk en verderfelijk" noemde, vergiste
hij zich even erg als zijn collega T. G. in
Hans Henkemans, de 42-jarige Ne
derlandse componist, van wie Theo
O'of het Vioolconcert speelde
de Münchener Augsburger Abendzeitung
in 1899 over „Don Quiehotte" van Richard
Strauss schreef: „Dit is de totale ontken
ning van alles wat ik muziek noem. Tech
niek alleen maakt nog geen kunst. Het
werk is muziekvijandig en vervelend".
Kritiek-schrijven is overigens de moed
hebben zich te durven vergissen. Maar
ik vergis me niet als ik.de hierna te noe
men vijf moderne werken tot de werke
lijk goede muziek reken, dus geen kako
fonie. Oren die alleen maar het traditio
nele kennen, zullen er wellicht voor ge
sloten worden. Maar ik zou willen advi
seren die oren juist wijd open te zetten
en enkele malen die werken te beluiste
ren. Dan leert u horen. Met traditie al
leen komen we er niet, met traditie alleen
zou er een stilstand in de kunst zijn. De
Duitse musicoloog Friedrich Herzfeld
schreef dat kortgeleden nog zo duidelijk:
„Kunst die leeft van de traditie en van
het verleden is het meest overbodige van
de wereld." Maar hij schreef ook: „Er
is geen schepping van heden, die niet
steunt op een gisteren".
UEZE twee uitspraken zijn waardebe-
palend voor de moderne muziek. En
ook voor de werken die ik thans wil be
spreken. Geen dezer werken leeft alleen
van de traditie, maar ook geen dezer
werken laat het verleden los. En dan ben
ik de gramofoonplaten-industrie heel erg
dankbaar, dat zij ook aan hedendaagse
uitingen ruimte wil geven in haar pro
gramma. Allereerst dan een der mooiste
PHILIPS-opnamen van de laatste tijd:
Theo Olof speelt het Vioolconcert van
Hans Henkemans en Hans Henkemans
speelt het Pianoconcert van Willem Pij
per. Beide werken worden begeleid door
het Concertgebouworkest onder leiding
van Eduard van Beinum, welk orkest ter
aanvulling nog de Zes Epigrammen van
Pijper vertolkt (langspeelplaat A 00219 L).
Muziek uit ons eigen land dus en mu
ziek waarop we heus trots kunnen zijn.
De 42-jarige pianist-componist Hans
Henkemans, die tevens nog het artsdi
ploma in zijn zak heeft, gaf voor mijn
gevoel met dit Vioolconcert een zijner
beste werken. Hij -heeft al een respecta
bel aantal werken op zijn naam staan.
Het vierdelige Vioolconcert schreef hij
in 1948-1950 en het werd in 1953 be
kroond met de Van der Leeuw-prijs.
Op 24 oktober 1951 werd het werk voor
het eerst uitgevoerd in Amsterdam in
dezelfde bezetting als de gramofoon-
plaat, dus ook door Theo Olof, aan wie
het Vioolconcert i6 opgedragen. Henke
mans heeft met dit Vioolconcert hele
maal niet geëxperimenteerd, doch in
klare, duidelijke taal gesproken, bewust
en overtuigend. En alhoewel het in de
constructie een technisch meesterschap
bewijst, is het toch ook niet louter ver
standelijk. Artisan en artist werkten
hier ideaal samen. Het heeft de spanning
van deze tijd, doch mist niet de pure
lyriek (zoals in het Debussiaans stem
mingsbeeld1 Molto Adagio) cn evenmin
het speelse karakter (slot-Allegroi Het
is een fris, melodieus, snel-vlietc-nd'werk
in éen bijzonder fijnzinnige instrumen-
Hoe geheel anders is hiernaast het
Planoconcert uit 1927 van Wilem Pijper,
meer in een compacte spanning, feller
soms ook. Maar met het Vioolconcert
van Henkemans heeft het gemeen dat
het de levenswetten der muziek niet
ontkent. In zijn gesloten zevcn-delig-
heid is het alsof de muziek in een vol
komen wetmatige logica zich ontwik
kelt met als grote climax en zeer ge
ïnspireerd hoogtepunt de korte finale
(Rondo van ruim 100 maten). Als man
van onze tijd heeft Pijper zich ook door
moderne dansritmen laten leiden (cake
walk en tango) Een ander groots werk
van Pijper is zijn verzameling Zes Sym
fonische Epigrammen, die de compo
nist als opschrift meegaf de woorden uit
Shakespeare's „Hamlet": „Wijl kortheid
steeds de ziel is van het vernuft, Breed-
imrakigheid zijn lichaam en zijn tooi,
Zeg ik rondwegen dan volgen
die zes korte muzikale telegrammen, die
Pijper in 1928 verzond ter gelegenheid
van het 40-jarig bestaan van het Con
certgebouworkest. Al zijn al die tele
grammen gebouwd op de ritmisch ver
anderde eerste maten van „O Neder
land, let op uw saeck", het zijn toch
geen feesttelogrammen geworden. Pij
per scheen de Nederlandse zaak niet zo
optimistisch in te zien. maar hij schonk
de wereld een bijzonder expressief en
sterk werk.
De solisten Theo Olof en Hans Henke
mans hebben de soloconcerten onverbe
terlijk vertolkt op deze unieke plaat en
het Concertgebouworkest onder Eduard
van Beinum begeleidde fantastisch en
speelde bovendien de Epigrammen van
Pijper volkomen gaaf. Dit is nu eens een
uitzonderlijke Philips-plaat, niet alleen
door de werken, maar ook door de
opname-techDiek. Geen detail is er bij
de opname verloren gegaan.
NU de Amerikanen: het Vioolcon
cert Op. 14 van Samuel Barber en
het Pianoconcert 1926 (zg. Jazz-concert)
van Aaron Copland, opgenomen door de
MUZIKALE MEESTERWERKEN SERIE
(langspeelplaat MMS-103). Van de mo
derne muziek uit Amerika kan men een
scherpere, meer zakelijke instelling ver
wachten. Maar het Vioolconcert van Bar
ber kent toch, speciaal wel in het Andan
te, een voldoende dosis romantiek. De
45-jarige Barber (geboren in een aristo
cratische familie te West Chester in Penn-
sylvanië) heeft trouwens enkele jaren
in Parijs doorgebracht en heeft iets inge
dronken van de Europese cultuur. Dit
Vioolconcert mist elke Amerikaanse bluf
cn ook de wat opgeblazen would-be sfeer.
Het is eigenlijk een heel simpel werk.
maar door die eenvoud juist zo boeiend,
in een ideaal samenspel tussen soloviool
en orkest. Slechts in de finale, een soort
perpetuum mobile (eeuwigdurende be
weging), offerde Barber zijn innerlijke
muzikale beleving op aan de virtuosi
teit. De uitvoering door het MMS-Sym-
phonic Orkest o.l.v. Walter Goehr en de
solist Louis Kaufman is uitnemend, al
maakt Kaufman dan m.i. in het Andante
te veel plakkerig legato.
De 55-jarige Aaron Copland, afstamme
ling van Russisch-Joodse emigranten, zou
ik meer een echte Amerikaan in zijn
muziek willen noemen. Door zijn studie
bij Nadia Boulanger in Parus kwam ook
hij in aanraking met de Europese muziek
en propageerde hij zelfs de Franse mu
ziek in de Ver. Staten. Maar in zijn mu
ziek zocht hij toch vooreerst aansluiting
bij sfeer en ritme van New York. zijn
geboortestad In meerdere werken ge
bruikte hij elementen van de nieuwe we
reld, o.m. in ..El Salon Mexico", „Appa
lachian Spring" en ook in dit Pianocon
cert. Copland stond aan het begin van
zijn loopbaan onder invloed van de jazz.
Het is heel begrijpelijk dat de echte
jazz-muziek niet aan alle componisten zo
maar voorbijging. Bij meeraeren is de
jazz-muziek herkenbaar: Debussy met
„La boite a joujoux"; Strawinsky met
„Ragtime"; Milhaud met „Rag-caprices"
en ballet „La création du monde'"; Hinde-
mith met „Suite 1922"; Ravel met „Viool
sonate"; Krenek met „Johnny spielt auf',
Liebermann „Concert voor jazzband cn
symphonie-orkest", Lambert met „The
Rio Grande Kurt Weill met „Dreigro-
schenoper", enz. Later heeft Copland zich
min of meer van die jazz-invloed losge
maakt. Dit Pianoconcert uit 1926 is ech
ter voor het grootste deel nog gebaseerd
op de symfonische jazz en heeft dan ook
een sterke blues-stijl. Toch is het een
sterk en geladen stuk muziek, dat door
de pianist Leo Smit en het Symphonie
Orkest van Radio Rome o.l.v. de compo
nist uitzonderlijk knap gespeeld is.
Met deze zeer goede opname heeft ook
de M.M.S. een belangrijke daad verricht
en dc gehele wereld in staat gesteld op
verantwoorde wijze de moderne Ameri
kaanse muziek te beluisteren. Een bij
zonder interessant bezit
CORN. BASOSKI.
tr-CrtrCiirtrCrtrtrfrtrtctriftrtrCrtrh-trtr-trtr-ti'trtrtrCrfrtrtt
Miebei bij de massajeugd
Uit de
VOLKSWIJK
Verloren paradijs
JA. die Arcadiastraat. Het is jam
mer dut ik geen grootse auteurs
talenten heb en ook jammer dat
ik geen tijd kan vinden tot intense
nasporingen in het verleden van
die straatmaar ik geef u op een
briefje dat hier romanstof .voor het
grijpen ligt. Minstens een trilogie;
wat zeg ik een nonalogie. Negen
romans vallen te vullen met de
lotgevallen van de Arcadiastraat,
want negen tijdperken staan me
terstond helder voor ogen en dan
ben ik nog niet eens aan onze te
genwoordige tijd toe!
Dit is dus het begin: de straat
vormt de uiterste grens van de
grote stad. Anno 18601870. Moge
lijk zelfs nog wel tot later datum,
want de volgende „nieuwe" straat
dateert pas uit het einde van de
10e en utt hel begin van deze eeuw.
Stadsuitbreiding ging destijds kal
mer te werk dan heden ten dage.
Allicht, want men liet het woning
tekort destijds niet zo aangroeien
als thans via enkele wereldoorlo
gen het geval is. Ook was er geen
sprake van een al te preciese plan
ning. Vandaag aan de dag gaat een
of andere stadsdienst voor zijn
bureau zitten, krast een paar lijnen
op een paar honderd bunder wei
land, en overmorgen zijn de bull
dozers bezig om duizend eerste
spaden gelijk in de grond te steken.
Een kleine eeuw geleden ging dat
anders.
Er was ook destijds wel gebrek
aan woningen. Niet dat de stad
zelf zo bijster rijk was aan op
groeiende jonge mensen, die een
eigen nestje wilden bouwen, maar
men trok van heinde en ver ar
beidskrachten aan, die ergens on
dergebracht moesten worden. Bin
nen de stadsmuren en stadswallen
was voor die nieuwe aanwas geen
plaats. Trouwens, men was al bezig
om de knellende poorten af te bre
ken of ze als resterende monumen
ten ergens te handhaven waar ze
voor het nageslacht een piëteitsvol
probleem zouden vormen. Maar
buiten de directe stadsgrenzen was
er land in overvloed en daar liet
men de min of meer gokkende
bouwondernemers met graagte de
vrije hand. Temeer waar het daar
niet zo zeer om waardevolle wei
landen placht te gaan ah wel om
toch onbruikbare, moerassige, dras
sige. ruige gronden. Gronden waar
op het vee in de blubber terecht
kwam en. waar de menselijke cul
tuur vruchteloos de strijd met het
onkruid voerde. Loze aren en distels
als klapperbomen! Wel, wat kun je
daar dan beter poten dan wonink
jes? Je gaat heien zij het dan
ook niet al te diep, want de huisjes
zullen geen wolkenkrabbers wor
den; dat vast niet. En je slingert
vrolijk je straatje uan hier naar
daar, want je hoeft niet lang te
wachten totdat de huurlustigen
komen opdraven! Zó is ook de Ar
cadiastraat tot stand gekomen. Op
een fabrieksterrein, waar het be
drijfje n<et alle grond uan gebrui
ken kon en waarvan dus meteen de
totale kosten aanmerkelijk werden
verlicht door de later hinnen-
vloeiende huurpenningen!
Niet dat de bouwtrant helemaal
verantwoord genoemd mag worden.
Niet dat de drassige bodem niet zo
nu en dan de woninkjes van vocht
en schimmel voorzag. Niet dat we
mogen roemen over heel deze
methode Ah mijn oom die toe
vallig bouwer 1956 is soms mur
mureert tegen allerlei overhelds-
{f(t irtfA-ertr-trirertr'tr'ifir-ir-trtr'frtrbtrtr-icb-irtr-irA'irfctt
maatregelen, pleeg ik hem attent
te maken op dat wat ontstond toen
de overheid zich bepaalde tot de
sanctionering- van de straatnaam,
omstreeks tien jaren nadat de eer
ste inboorlingen zich ergens vestig
den. Maar gemakkelijk was het
wel.
En op zeldzame zomeravonden
was het nog liefelijk ook. Vooral
die allerlaatste straat waar de stad
allang opgehouden was en deze
voor-staa, zelf nog niet volge
bouwd. se mi-landelijk grensde aan
de eindeloze velden ja, vooral
deze straat moet uitermate vrien
delijk zijn geweest. Ik spreek van
tijd tot tijd nog mensen die het
zich herinneren, en ze kunnen
tranen wegpinken als ze het over
de Arcaiiiaslraat van zeventig jaar
geleden hebben. „Ach" zeggen
ze dan ..Het was nèt een para
dijsje! Di mensen, die er woonden
kwamen meestal van de eilanden.
Het waren boerenmensen geweest
Boerenarbeiders. En die hadden
hier aan de rand van de stad waar
ze ah polderjongens, havenwerkers,
bouwputarbeiders hun brood ver
dienden een nederzettinkje opge
bouwd, aat in alles aan het dorp
herinnerde. De kippen kakelden.
De duifjes koerden. De poesen
mauwden. De vogeltjes tsjilpten:
„Ach mijn lief, wil nog wat mar
ren!" Ja. zo zeggen die mensen dat.
Het gekke is echter dat het nooit
mensen z\jn, die daar gewoond heb-
ben. Die zeggen Andere dingen. Zo
iets van „Krengen-van-womngen,
juffrouw!" Want de mens bouwt
geen Arcadia op aarde zelfs niet
aan de rend van de stad. Het men
selijke product, hoe goed bedoeld
ook. is altijd een gevallen paradijs.
Zelf als de verse verf nog op het
hout zit. Maar je moet niet vragen
wat het aan later wordt, ah er al
maar geen verf bijkomt!
MJEBEL.