Winterse wandeling BISSERS-LATIJN voor beginners Via NAALD en PLAAT ZOi\DAGS BLAD 14 JANUARI 1956 Goedkope spullen brengen meestal grote teleurstellingen We gingen door 'n betoverd land met heesters als het fijnste kant. Bij ieder kruispunt dook je weer in een ander sprookje. Het wonder van hel wolkendons was voor en naast en boven ons. Bij elke ivending wachtten en wenkten nieuwe prachten: Het puurste kristallijn gelijk was 't laagste twijgje van een eik. Maar 'n schuwe gaai riep uit een paadje, terwijl hij vluchtte: Dat ontgaat je! Weg was zijn fraaie verendos De stilte waarde weer door 'l bos en 't zachtste ademen der winden bewoog de luisterende linden. P. DE VRIES DE laatste weken vang ik aardig U zag landen baars op de spinner! Het is geen vissen", tznndering om 10 of 15 maal op iKklag de ongeduldige ruk HET GEWEST Zuid-Holland van di groep mannenkoren in de Kon. bond van christelijke zang- en oratoriumver enigingen hield onlangs zijn vijfde jaar vergadering in het Beursgebouw te Rot terdam. De voorzitter, de heer J N. Hagi vestigde in zijn toespraak de aandacht op de algemeen heersende gedachte, dat men van dirigenten niet veel medewer king behoeft te verwachten, tenzij hun arbeid behoorlijk wordt gehonoreerd. Met blijdschap moch; geconstateerd worden, dat in het gewest Zuid-Holland de dirigenten der aangesloten koren bij het organiseren van zangavonden zo veel mogelijk belangeloos hun volle me dewerking verleenden, om het gemeen schappelijk doel te bereiken, n.l. sa menwerking tussen de bij het gewest aangesloten koren en alzo te komen tot verheffing van de chr. mannenzang Dat deze arbeid in de afgelopen vijf jaar niet vruchteloos geweest is bleek uit het verslag van d. secretaris, de heer Joh. Mom. De eerste vergadering, welke gehou den werd 16 september 1950, werd be zocht door afgevaardigden van zes man nenkoren, terwijl op do oprichtingsver gadering 9 december 1950 de afgevaar digden aanwezig waren van 10 mannen koren, welke als lid toetraden Thans mag het gewest zich ver heugen in het feit dat er aangesloten zijn 23 mannenkoren en een dubbel- kwartet. Daar het aantal bij de kon. bond aan gesloten mannenkoren totaal 55 be draagt, is dus bijna de helft daarvan aangesloten bij het gewest Zuid-Holland. In het vijfjarig bestaan van het ge west werden zangavonden georganiseerd te Rotterdam, Delft. Dordrecht, Schie dam, Overschic, Hillegersberg, Baren- drecht, Slikkerveer, H. I. Ambacht en Gouda, terwijl het jubileum-concert ge geven werd in het geb. voor k. en w. te 's-Gravenhage. Daarbij werd medewerking verleend door 12 koren, verdeeld in 4 groepen, onder leiding van 4 dirigenten, drie diri genten verleenden medewerking als so list of begeleiding. Zeer duidelijk kwam uit het verslag van de secretaris naar voren de goede verstandhouding tussen de koren on; derling, alsmede van de dirigenten. De penningmeester, de heer B. van Ballegooijen, liet ook een zeer opgewekt verslag horen, waaruit bleek, dat er een kassaldo is van ruim 600. Bij de bestuursverkiezing werden, daar er geen candidaten waren gesteld, de aftredenden als herkozen beschouwd, zodat het bestuur in zijn oude vorm, n.l. de heren J. N. Hagg, 's-Gravenha- ge (voorz.), Joh. Mom, Slikkerveer (seer.), B. van Ballegooijen, Dordrecht (penningm J. van Rechteren, Gouda (2e seer.), A. van der Broek, Rotter dam (2e voorz.), zijn arbeid voort kan Voor het jaar 1966 wei-den voorlopige zangavonden vastgesteld te Dordrecht en Capelle aan den IJssel. voelen "grote baa... c spinner af kan blijven. Als hij dan, kopschuddend en spetterend, na een ild rukgevecht in mijn net beland, is altijd wel wat publiek. Vooral omdat vangsten mij niet Groep mannenkoren bestaat vijf jaar Ook in 1956 worden weer zangavonden gehouden In verband met de plannen om te ko men tot het oprichten van een gewest Noordholland, met inbegrip van Amster dam, waren als gasten aanwezig de af gevaardigden van het chr. mannenkoor ..Jubilate" uit Katwijk aan Zee. Met het oog op de te voeren propa ganda werd door het gewest Z.-H. toezeg ging gedaan daaraan zijn volle mede werking te zullen verlenen, terwijl con tact opgenomen zal worden met de chr. mannenkoren uit Wassenaar, Wormer- veer, Sassenheim, IJmuiden Haarlem en Amsterdam. In overleg met de afgevaardigden uit Katwijk werd besloten een zangavond te houden in de eerste helft van Augustus in de Ned. Herv. kerk aldaar. Bij de rondvraag ontwikkelde zich een aangoname gedachtenwisseling, waarbij ook het woord gevoerd werd door de voorzitter van de groep mannenkoren, de heer H. Bijvank uit Amersfoort. Het bestuur van het gewest Zuid-Hol land en de aangesloten koren mogen terugzien op een zeer geslaagde jaar vergadering, waartoe ook de dirigenten hebben bijgedragen. Dit geeft moed en kracht om op de ingeslagen weg voort te gaan in het be lang van de chr. mannenzang, niet al leen in het gewest Zuid-Holland, doch in het gehele land, met als hoofddoel „Soli Deo Gloria". erkelijk verkomen in der beroemd v gewoon in een water, waarvan al mijn vissen de stadgenoten zeggen: „Daar zit niet veel meer Ik wil nu niet vertel len over het hoe en waar om ik met een bepaalde spinner wat succes heb, maar over het publiek. Modern-vissen wekt al tijd reactie. Van sommi gen „waarom ik die vis terugzet", van anderen die ..levend aas" mooier vinden, en van weer an deren, die dit iets zept. Die verliefd staan kijken naar mijn gereedschap en die dan meestal denken of zeggen: „dat wil ik ook gaan doen". Die Vissen me schuchter informeren, SP° wat dat allemaal kost en die, als ik dan wat getallen noem, (ove rigens terecht) schrikken, maarze zijn gepakt door die plassende baars met zijn opstaande stekels en fel-rode vinnen Misschien denken ze. dat ik een overdreven dure uitrusting heb en dat het met goedkopere spullen evengoed kan Maar dan lopen ze kans, dezelfde teleurstellingen op te doen als ik. toen ik enkele jaren geleden met het vissen met „kunstaas" begon Denk: U nu niet, dat ik een kampioen ben of reclame maak. fk heb een hobby, zoals een ander postzegels verzamelt, miniaturen bouwt, duiven fokt of iets anders doet om in zijn vrije tijd ont spanning te hebben. Ik zou U alleen maar van mijn hobby, het vissen, wil len vertellen en U wat tips willen geven als U gepakt bent door een baars, die Een aantal dirigenten van de groep mannenkoren van het gewest Zuid- Holland. V.l.n.r.: Jan Lucas. Herman de Wol//, Jan t?. d. Waort, J. N Hagg voorzitterHenk Herzog. W. Stout, Piet Brouwer, L. v. Hvari, Wim Koog en Jan v. d. Ree. is, iets ving! Hij raadde me aan geen molen te nemen beneden de prijs van 50 gulden en ook geen hengel beneden die prijs. Dat was natuurlijk veel meer, dan ik gedaoht had en ook veel meer dan ik Ineens uit kon geven. Toen meen de ik het beter te weten dan mijn raads man. Ik was gewend aan een tuigje van een gulden en een hengel van een tientje en dan is dit een te grote overgang. Ik stapte dus naar de winkel en vroeg een werphengel. De winkelier adviseerde mij een goede „splitcane" hengel. Die vond ik te duur en kocht dus een stalen hen gel van dertien gulden. Een molen van over de vijftig gulden is overdreven, dacht ik. Ik kocht er dus een voor de helft van die prijs, die draaide en in een leuke kleur was gelakt. Meer ver stand had ik er toen ook niet van, al had ik de hengel met een geleerd ge zicht staan bekijken. Begin er liever nooit aan, als de kos ten te hoog zijn, of leg eerst wat opzij. Want hoe verging bet mji? Ik ging sipin- nen cn... ving niets... Kocht een andere spinner ving weer niets. Kocht tien tallen spinners en ving (per ongeluk) een ondermaats snoekje. Beweerde van allerlei spinners, dat ze waardeloos wa ren. Nu zijn het mijn best-vangende mo dellen. Want niet de spinner vangt, maar de man die ermee vist. Wil die man iets vangen, dan moet hij elk slootje elk rukje voelen. Het gevoel vertelt hem. dat er een vis is. die iets in die spinner ziet, te weten prooi. Voelt hij dat niet, omdat de molen niet vol komen gelijkmatig draait, of omdat de hengel te slap is, dan denkit hij eerst bij alles: „Vis": terwijl het „geen vjf" Mijn molen vertoonde bij het draaien een zwaartepunt, de lijn liep steeds on der de spoel, wat uren werk verschafte om de knopen, die zo in de lijn gekomen waren, te ontwarren. Al met al ging ik me steeds meer aan de hele werpvisse- rij ergeren. Zo zelfs, dat ik in een vol jaar geen werphengel meer aanraakte. Maar. nu ik mij beter materiaal heb aangeschaft, doe ik niets liever dan spinnen enmet resultaat. Meen nu niet, dat ik u op kosten wil jagen. Een molen is een precisie-instru- ment. U koopt ook voor tien gulden geen goed horloge. Bedenk U, voor U op -en werphengel overgaat. Het is een vrij dure sport wat aanschaf betreft en het vereist oefening voordat u werkelijk plezierig vist. (Vervolg op pag. 7.) ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1956 Moderne Nederlandse en Amerikaanse muziek De Amerikaanse componist Aaron Copland, die sterK .nvloed van de jazzmuziek heeft geslaan. ie zamen met de befaamde neger bariton William Warfield. VV7 IE over moderne muziek hoort spre- ken denkt al gauw aan de meest af grijselijke kakofonie, aan een samenraap sel van de ergste onwelluidendheden. Het woord „modern" is voor velen een vloek, net zoals het altijd voor velen een vloek is geweest. Was het niet Jacobus de Liège, die in 1323 al minachtend sprak over de „doctor modernus", die niemand minder was dan de drager van de „ars nova" uit de 14e eeuw, Philipp de Vitry. Helemaal onbegrijpelijk is die gedachte aan een kakofonie niet. Als criticus heb ik al heel wat werken moeten aanhoren, die beslist wel aanspraak maken op deze omschrijving. Maar ik troost me met de gedachte dat critici van alle tijden dit zullen hebben meegemaakt. Zij hebben allen wel eens op een onparlementaire manier hun hart gelucht. En ze hebben zich allen ook wel eens vergist. Toen de befaamde Weense criticus Eduard Hans- linck in 1886 de Zevende Symfonie van Bruckner „onnatuurlijk, opgeblazen, zie kelijk en verderfelijk" noemde, vergiste hij zich even erg als zijn collega T. G. in Hans Henkemans, de 42-jarige Ne derlandse componist, van wie Theo O'of het Vioolconcert speelde de Münchener Augsburger Abendzeitung in 1899 over „Don Quiehotte" van Richard Strauss schreef: „Dit is de totale ontken ning van alles wat ik muziek noem. Tech niek alleen maakt nog geen kunst. Het werk is muziekvijandig en vervelend". Kritiek-schrijven is overigens de moed hebben zich te durven vergissen. Maar ik vergis me niet als ik.de hierna te noe men vijf moderne werken tot de werke lijk goede muziek reken, dus geen kako fonie. Oren die alleen maar het traditio nele kennen, zullen er wellicht voor ge sloten worden. Maar ik zou willen advi seren die oren juist wijd open te zetten en enkele malen die werken te beluiste ren. Dan leert u horen. Met traditie al leen komen we er niet, met traditie alleen zou er een stilstand in de kunst zijn. De Duitse musicoloog Friedrich Herzfeld schreef dat kortgeleden nog zo duidelijk: „Kunst die leeft van de traditie en van het verleden is het meest overbodige van de wereld." Maar hij schreef ook: „Er is geen schepping van heden, die niet steunt op een gisteren". UEZE twee uitspraken zijn waardebe- palend voor de moderne muziek. En ook voor de werken die ik thans wil be spreken. Geen dezer werken leeft alleen van de traditie, maar ook geen dezer werken laat het verleden los. En dan ben ik de gramofoonplaten-industrie heel erg dankbaar, dat zij ook aan hedendaagse uitingen ruimte wil geven in haar pro gramma. Allereerst dan een der mooiste PHILIPS-opnamen van de laatste tijd: Theo Olof speelt het Vioolconcert van Hans Henkemans en Hans Henkemans speelt het Pianoconcert van Willem Pij per. Beide werken worden begeleid door het Concertgebouworkest onder leiding van Eduard van Beinum, welk orkest ter aanvulling nog de Zes Epigrammen van Pijper vertolkt (langspeelplaat A 00219 L). Muziek uit ons eigen land dus en mu ziek waarop we heus trots kunnen zijn. De 42-jarige pianist-componist Hans Henkemans, die tevens nog het artsdi ploma in zijn zak heeft, gaf voor mijn gevoel met dit Vioolconcert een zijner beste werken. Hij -heeft al een respecta bel aantal werken op zijn naam staan. Het vierdelige Vioolconcert schreef hij in 1948-1950 en het werd in 1953 be kroond met de Van der Leeuw-prijs. Op 24 oktober 1951 werd het werk voor het eerst uitgevoerd in Amsterdam in dezelfde bezetting als de gramofoon- plaat, dus ook door Theo Olof, aan wie het Vioolconcert i6 opgedragen. Henke mans heeft met dit Vioolconcert hele maal niet geëxperimenteerd, doch in klare, duidelijke taal gesproken, bewust en overtuigend. En alhoewel het in de constructie een technisch meesterschap bewijst, is het toch ook niet louter ver standelijk. Artisan en artist werkten hier ideaal samen. Het heeft de spanning van deze tijd, doch mist niet de pure lyriek (zoals in het Debussiaans stem mingsbeeld1 Molto Adagio) cn evenmin het speelse karakter (slot-Allegroi Het is een fris, melodieus, snel-vlietc-nd'werk in éen bijzonder fijnzinnige instrumen- Hoe geheel anders is hiernaast het Planoconcert uit 1927 van Wilem Pijper, meer in een compacte spanning, feller soms ook. Maar met het Vioolconcert van Henkemans heeft het gemeen dat het de levenswetten der muziek niet ontkent. In zijn gesloten zevcn-delig- heid is het alsof de muziek in een vol komen wetmatige logica zich ontwik kelt met als grote climax en zeer ge ïnspireerd hoogtepunt de korte finale (Rondo van ruim 100 maten). Als man van onze tijd heeft Pijper zich ook door moderne dansritmen laten leiden (cake walk en tango) Een ander groots werk van Pijper is zijn verzameling Zes Sym fonische Epigrammen, die de compo nist als opschrift meegaf de woorden uit Shakespeare's „Hamlet": „Wijl kortheid steeds de ziel is van het vernuft, Breed- imrakigheid zijn lichaam en zijn tooi, Zeg ik rondwegen dan volgen die zes korte muzikale telegrammen, die Pijper in 1928 verzond ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Con certgebouworkest. Al zijn al die tele grammen gebouwd op de ritmisch ver anderde eerste maten van „O Neder land, let op uw saeck", het zijn toch geen feesttelogrammen geworden. Pij per scheen de Nederlandse zaak niet zo optimistisch in te zien. maar hij schonk de wereld een bijzonder expressief en sterk werk. De solisten Theo Olof en Hans Henke mans hebben de soloconcerten onverbe terlijk vertolkt op deze unieke plaat en het Concertgebouworkest onder Eduard van Beinum begeleidde fantastisch en speelde bovendien de Epigrammen van Pijper volkomen gaaf. Dit is nu eens een uitzonderlijke Philips-plaat, niet alleen door de werken, maar ook door de opname-techDiek. Geen detail is er bij de opname verloren gegaan. NU de Amerikanen: het Vioolcon cert Op. 14 van Samuel Barber en het Pianoconcert 1926 (zg. Jazz-concert) van Aaron Copland, opgenomen door de MUZIKALE MEESTERWERKEN SERIE (langspeelplaat MMS-103). Van de mo derne muziek uit Amerika kan men een scherpere, meer zakelijke instelling ver wachten. Maar het Vioolconcert van Bar ber kent toch, speciaal wel in het Andan te, een voldoende dosis romantiek. De 45-jarige Barber (geboren in een aristo cratische familie te West Chester in Penn- sylvanië) heeft trouwens enkele jaren in Parijs doorgebracht en heeft iets inge dronken van de Europese cultuur. Dit Vioolconcert mist elke Amerikaanse bluf cn ook de wat opgeblazen would-be sfeer. Het is eigenlijk een heel simpel werk. maar door die eenvoud juist zo boeiend, in een ideaal samenspel tussen soloviool en orkest. Slechts in de finale, een soort perpetuum mobile (eeuwigdurende be weging), offerde Barber zijn innerlijke muzikale beleving op aan de virtuosi teit. De uitvoering door het MMS-Sym- phonic Orkest o.l.v. Walter Goehr en de solist Louis Kaufman is uitnemend, al maakt Kaufman dan m.i. in het Andante te veel plakkerig legato. De 55-jarige Aaron Copland, afstamme ling van Russisch-Joodse emigranten, zou ik meer een echte Amerikaan in zijn muziek willen noemen. Door zijn studie bij Nadia Boulanger in Parus kwam ook hij in aanraking met de Europese muziek en propageerde hij zelfs de Franse mu ziek in de Ver. Staten. Maar in zijn mu ziek zocht hij toch vooreerst aansluiting bij sfeer en ritme van New York. zijn geboortestad In meerdere werken ge bruikte hij elementen van de nieuwe we reld, o.m. in ..El Salon Mexico", „Appa lachian Spring" en ook in dit Pianocon cert. Copland stond aan het begin van zijn loopbaan onder invloed van de jazz. Het is heel begrijpelijk dat de echte jazz-muziek niet aan alle componisten zo maar voorbijging. Bij meeraeren is de jazz-muziek herkenbaar: Debussy met „La boite a joujoux"; Strawinsky met „Ragtime"; Milhaud met „Rag-caprices" en ballet „La création du monde'"; Hinde- mith met „Suite 1922"; Ravel met „Viool sonate"; Krenek met „Johnny spielt auf', Liebermann „Concert voor jazzband cn symphonie-orkest", Lambert met „The Rio Grande Kurt Weill met „Dreigro- schenoper", enz. Later heeft Copland zich min of meer van die jazz-invloed losge maakt. Dit Pianoconcert uit 1926 is ech ter voor het grootste deel nog gebaseerd op de symfonische jazz en heeft dan ook een sterke blues-stijl. Toch is het een sterk en geladen stuk muziek, dat door de pianist Leo Smit en het Symphonie Orkest van Radio Rome o.l.v. de compo nist uitzonderlijk knap gespeeld is. Met deze zeer goede opname heeft ook de M.M.S. een belangrijke daad verricht en dc gehele wereld in staat gesteld op verantwoorde wijze de moderne Ameri kaanse muziek te beluisteren. Een bij zonder interessant bezit CORN. BASOSKI. tr-CrtrCiirtrCrtrtrfrtrtctriftrtrCrtrh-trtr-trtr-ti'trtrtrCrfrtrtt Miebei bij de massajeugd Uit de VOLKSWIJK Verloren paradijs JA. die Arcadiastraat. Het is jam mer dut ik geen grootse auteurs talenten heb en ook jammer dat ik geen tijd kan vinden tot intense nasporingen in het verleden van die straatmaar ik geef u op een briefje dat hier romanstof .voor het grijpen ligt. Minstens een trilogie; wat zeg ik een nonalogie. Negen romans vallen te vullen met de lotgevallen van de Arcadiastraat, want negen tijdperken staan me terstond helder voor ogen en dan ben ik nog niet eens aan onze te genwoordige tijd toe! Dit is dus het begin: de straat vormt de uiterste grens van de grote stad. Anno 18601870. Moge lijk zelfs nog wel tot later datum, want de volgende „nieuwe" straat dateert pas uit het einde van de 10e en utt hel begin van deze eeuw. Stadsuitbreiding ging destijds kal mer te werk dan heden ten dage. Allicht, want men liet het woning tekort destijds niet zo aangroeien als thans via enkele wereldoorlo gen het geval is. Ook was er geen sprake van een al te preciese plan ning. Vandaag aan de dag gaat een of andere stadsdienst voor zijn bureau zitten, krast een paar lijnen op een paar honderd bunder wei land, en overmorgen zijn de bull dozers bezig om duizend eerste spaden gelijk in de grond te steken. Een kleine eeuw geleden ging dat anders. Er was ook destijds wel gebrek aan woningen. Niet dat de stad zelf zo bijster rijk was aan op groeiende jonge mensen, die een eigen nestje wilden bouwen, maar men trok van heinde en ver ar beidskrachten aan, die ergens on dergebracht moesten worden. Bin nen de stadsmuren en stadswallen was voor die nieuwe aanwas geen plaats. Trouwens, men was al bezig om de knellende poorten af te bre ken of ze als resterende monumen ten ergens te handhaven waar ze voor het nageslacht een piëteitsvol probleem zouden vormen. Maar buiten de directe stadsgrenzen was er land in overvloed en daar liet men de min of meer gokkende bouwondernemers met graagte de vrije hand. Temeer waar het daar niet zo zeer om waardevolle wei landen placht te gaan ah wel om toch onbruikbare, moerassige, dras sige. ruige gronden. Gronden waar op het vee in de blubber terecht kwam en. waar de menselijke cul tuur vruchteloos de strijd met het onkruid voerde. Loze aren en distels als klapperbomen! Wel, wat kun je daar dan beter poten dan wonink jes? Je gaat heien zij het dan ook niet al te diep, want de huisjes zullen geen wolkenkrabbers wor den; dat vast niet. En je slingert vrolijk je straatje uan hier naar daar, want je hoeft niet lang te wachten totdat de huurlustigen komen opdraven! Zó is ook de Ar cadiastraat tot stand gekomen. Op een fabrieksterrein, waar het be drijfje n<et alle grond uan gebrui ken kon en waarvan dus meteen de totale kosten aanmerkelijk werden verlicht door de later hinnen- vloeiende huurpenningen! Niet dat de bouwtrant helemaal verantwoord genoemd mag worden. Niet dat de drassige bodem niet zo nu en dan de woninkjes van vocht en schimmel voorzag. Niet dat we mogen roemen over heel deze methode Ah mijn oom die toe vallig bouwer 1956 is soms mur mureert tegen allerlei overhelds- {f(t irtfA-ertr-trirertr'tr'ifir-ir-trtr'frtrbtrtr-icb-irtr-irA'irfctt maatregelen, pleeg ik hem attent te maken op dat wat ontstond toen de overheid zich bepaalde tot de sanctionering- van de straatnaam, omstreeks tien jaren nadat de eer ste inboorlingen zich ergens vestig den. Maar gemakkelijk was het wel. En op zeldzame zomeravonden was het nog liefelijk ook. Vooral die allerlaatste straat waar de stad allang opgehouden was en deze voor-staa, zelf nog niet volge bouwd. se mi-landelijk grensde aan de eindeloze velden ja, vooral deze straat moet uitermate vrien delijk zijn geweest. Ik spreek van tijd tot tijd nog mensen die het zich herinneren, en ze kunnen tranen wegpinken als ze het over de Arcaiiiaslraat van zeventig jaar geleden hebben. „Ach" zeggen ze dan ..Het was nèt een para dijsje! Di mensen, die er woonden kwamen meestal van de eilanden. Het waren boerenmensen geweest Boerenarbeiders. En die hadden hier aan de rand van de stad waar ze ah polderjongens, havenwerkers, bouwputarbeiders hun brood ver dienden een nederzettinkje opge bouwd, aat in alles aan het dorp herinnerde. De kippen kakelden. De duifjes koerden. De poesen mauwden. De vogeltjes tsjilpten: „Ach mijn lief, wil nog wat mar ren!" Ja. zo zeggen die mensen dat. Het gekke is echter dat het nooit mensen z\jn, die daar gewoond heb- ben. Die zeggen Andere dingen. Zo iets van „Krengen-van-womngen, juffrouw!" Want de mens bouwt geen Arcadia op aarde zelfs niet aan de rend van de stad. Het men selijke product, hoe goed bedoeld ook. is altijd een gevallen paradijs. Zelf als de verse verf nog op het hout zit. Maar je moet niet vragen wat het aan later wordt, ah er al maar geen verf bijkomt! MJEBEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 14