ONTMOETING 1 m A ii i#ij r b i a 1 M l rnmrnmx HW| p In de Vumba brak noodweer los Wk Pt mmm m m M m i m ft ft 1 9S6I IUVONVr H aViaSOVUNOZ £Ofn>/*ooi>i-/to 11' jAi^OAKI IVÖO Kort verhaal van G. H. van Maren COMS waren er ogenblikken, dat Arie de stilte zocht. Dan verlangde hij er naar om door een verlaten straat te lopen en te luisteren naar z'n eigen voetstap of te drentelen langs het zacht glanzende water van de ri vier. Op zulke ogenblikken kwamen steeds herinneringen uit zijn jeugd bij hem boven. Van 't dorp, waar hij vandaan kwam, uit de tijd toen hij nog gewoon Aaike heette en toen iedereen hem gedag zei, als hij groet te. Die stilte werkte heilzaam op z'n gemoed. Allengs werd hij kalmer en ging de storm in zijn binnenste lig gen. Die avond kon hij 't binnen ook niet meer uithouden. 't Was een drukke dag geweest met een brutale telefoon als opdringerige metgezel. Arie was moe en voelde een begin van hoofdpijn Thuis, had Wimpie een nieuw prachtig spelletje bedacht. Hij liet een glazen knikker voortdurend over het zeil rollen, vlak naast vaders stoel, 't Geluid was werkelijk niet groot, maar na zo'n dag bezag Arie alles door een vergrootglas.... Hij verbood het Wimpie, kort. Wimpie probeerde 't nog een keer... Hij werd naar bed gestuurd, hui lend. Joke was hem al gauw gevolgd, omdat ze naar Arie's mening verve lend liep te draaien. Nee, Joke had niet gehuild. Even waren haar ogen verwijtend op hem gericht geweest; de ogen van Marjan, z'n vrouw, had hij met verwondering gezien Toen was het stil geworden in de kamer. De knikker had niet meer ge rold en Joke had niet meer gedraaid en de radio werd afgezet, omdat de gepolijste stem van de omroeper Arie de keel uit hing en Marjan zweeg eveneensDat deed ze altijd in zo'n geval. Ze stond duidelijk aan de kant van de kinderen, maar ze wist dat elk woord, nu gesproken, de toe stand nog meer zou vertroebelen. Traag en geluidloos schoven de mi nuten onder de wijzer van de klok door ,,'k Denk dat ik een eindje om loop," zei Arie. „Ja, dat zal het beste zijn," zei Marjan en hij proefde in haar stem reeds de blijdschap, omdat zo dade lijk, als hij terugkwam, de bui over zou zijn. Dit vertederde hem en met verwondering bedacht hij dat z'n weggaan niets anders was, als het begin van zijn terugkomst. FEN eenzaam overgebleven trosje kastanjeblaren wuifde zacht naar hem, in het naargeestige natrium- licht langs de brede weg naar de veerpont. Met de handen op de rug kuierde Arie onder de bomen door van het kleine plantsoen.... Diep in zich voelde hij reeds de stilte bezit van hem nemen en het verdriette hemdat behuilde ge zichtje van Wimpie en die verwijten de ogen van Joke Hij bleef staan onder een dikke boomIn de verte murmelde het water.... er viel een dikke droppel op zijn wang en hij vond die koele aanraking erg prettig... Het grint knerpte. Sloffende voetstappen kwamen na derbijhielden op, vlak achter Arie. Arie keek niet om, hij had geen behoefte aan een gesprek. „Meheerzei een stem. „Mm...." bromde Arie en wendde zijn hoofd, zij het met weerzin, een „Hoe laat is 't?" Arie keek nu wat oplettender naar de drager van die stem. 't Was een zonderlinge figuur. Klein, en de pun ten van z'n jas hingen van voren bij na op de grond; 't was een oude maft. „Een uur of tien," zei Arie, omdat hij 't niet precies op z'n horloge zien kon. „O," zei het mannetje. Ze zwegen Arie zag vaag dat het mannetje iets onder z'n jas vandaan haalde, er even mee bezig was en toen iets in z'n mond stopte. „Ziezo," zuchte de oude. „Ziezo, dat zit er al weer in!" Nu herkende Arie in hem een van de bewoners van het diaconiehuis. „Sluiten ze daar niet om negen uur?" vroeg hij. „Ja," zei het mannetje, die blijk baar meteen door had, waarop Arie doelde. „Nou dan?" zei Arie. Het mannetje deed een stap dich terbij en fluisterde: „Kan ik je ver- trouwe meheer?" ,,Ehjawel....** zei Arie aarze lend. ,,'k Ben er tussenuit geknepen!** zei het mannetje en hij lachte, een dor, pretarm lachje. ,,Zo.zo...." „Ja...." zei het mannetje, friemel de weer even onder zijn jas en stopte opnieuw iets in z'n mond. „Zozo," herhaalde Arie omdat de ander bleef zwijgen. ,,'t Valt niet mee," zei het man netje raadselachtig. „Wat?" wilde Arie weten. „Zo'n zak gedroogde appeltjes. De hele dag eet ik al, maar 't valt om de drommel niet mee!" „Gedroogde appeltjes?" „Ja, gedroogde appeltjes," zei het mannetje, 'k Heb ze zelf opgeraapt in een boomgaard, zelf geschild en laten droge enenDe oude wachtte even en vervolgde toen ver trouwelijk: en meheer, 'k had ze onder m'n kussen gestopthihi.. 't Was een hele toer om goed te sla pen.... Maar vanmorge hebben de andere het gezien, daarom ben ik 'm gesmeerd vanavond.... Ze willen er natuurlijk ook hebben, maar ze krij gen niks.... eerst mot ik ze op heb- be.maar 't valt niet mee meheer, echt niet...." 1JET mannetje pauzeerde om weer 11 wat appeltjes in zijn mond te laten verdwijnen. „Je bent al meer dan een uur te laat," zei Arie. „En dan daarbij, natuurlijk weer heel de winter zuurkool!" zei het mannetje knorrig. Blijkbaar had hij Arie's laatste opmerking niet ge hoord. „Je houdt niet van zuurkool?" „Nee," zei het mannetje met be slistheid. „Nee, 'k ben maar van twee dingen bang en dat is van on weer en zuurkool Arie lachte. Het mannetje niet. „Toen Mien nog leefde," zei hij verdrietig, „..kreeg ik het nooitzuurkool tenminste „Mien," vroeg Arie. „..was dat?" „Ja," zei het mannetje. „Mien was m'n vrouween best mins was 't, een best mins Er viel een stilte, die het mannetje gebruikte om flink te knabbelen en Arie om aan thuis te denken, aan Marjan, Joke en Wimpie „Geen kinderen?" vroeg hij. „Jawel," zei het mannetje. „Twee, een jongen en een meisje." „Zijn die., zijn die ook., gestor ven?" vroeg Arie. „Nee," zei het mannetje, die zijn ge. .geëmigreerd. Ze hebben 't merakels best geschote. Ze zitte alle bei op een., op een, kom hoe heet zo'n ding ook al weer, op een farm?" Arie wist geen woorden te vinden. Ergens sloeg een torenklok: half elf. ,,'t Wordt laat," zei het mannetje, „ze zullen me gaan zoeken." „Zou je niet beter naar huis kunnen gaan?" „En m'n appeltjes dan?" schrok het mannetje. „Och, dat is toch zo erg niet....** „Ik eet ze zelf op!" zei het'man netje koppig. „Weet je wat?" zei Arie, nadat hij even nagedacht had. „Nee," zei het mannetje. „Geef mij de appeltjes. Ik zal ze voor je bewaren en dan kan je ze morgen weer komen halen." De oude talmde.... 't Was duide lijk, dat de beslissing hem zwaar viel. „Nou," zei hij eindelijk, ,,'k denk toch dat ik 't doe. M'n benen benne al aardig moe...." „Kom, gauw dan!" zei Arie. Ze gingen samen op weg. Het mannetje liep een enkele keer tegen Arie op en had een groot ge deelte van de weg nodig, want hij was oud en erg moe Onderweg wees Arie hem zijn wo ning. Het blauwgeruite zakje droeg de oude zelf tot aan het diaconiehuis. Arie belde aan.... Het mannetje gaf hem het zakje. „Goed beware, me heer!" fluisterdè hij nog, toen ging de deur open. „We hebben wat lang gepraat," loog Arie, tegen de zuster, die niet zo heel erg vriendelijk keek. ,,'t Is nacht!" zei de zuster. Het mannetje glipte langs haar heen de lange gang in. Nog eenmaal keerde hij zich om en zwaaide joviaal tegen Arie. „Dag mijnheer," zei de zuster en sloot de deur. "MOG geen vyf minuten later stak Arie de huissleutel in het slot. Hij trok z'n jas uit, hing het zakje ook zolang aan de kapstok en ging naar boven. Joke en Wimpie sliepen als rozen. Wimpie had de handen voor z'n ge zicht. Was ie misschien schreiend in slaap gevallen? Arie maakte ze wakker, voorzich tig- Ze mompelden wat en keken lodde rig rond. „Schatten zijn jullie," zei Arie. „Schatten!" Hij kuste ze, één voor één en telkens opnieuw. Hij drukte de slaapwarme lijfjes tegen zich aan. Zijn geluk was onmeetbaar wijd en peilloos diep Hij legde ze weer neer; ze dom melden bijna onmiddellijk in Arie ging de trap af. in zijn ziel was een woordeloos lied. Pleisterplaats voor de talrijke toeristen. (Vervolg van pag. 1) verder was zou men zeggen: De re gens komen! En toch... Dit moet op een hevig onweer uitlopen...! We gin gen de lichte galerij binnen en daar zagen wij het liefelijkste familietafe reeltje. dat men z.ch voor kon stellen. Op een brede, met kleurige kussens belegde bank zat Robert's opvallend schone, jonge vrouw, haar prachtige, koperkleurige haar viel nu, met de witte wand achter haar en de teder heid van vier uitzonderlijk mooie blon de kinderen rondo, i haar, nog meer op. De in het wit geklede baby van een half jaar had zij op haar schoot, twee kleintjes zaten links en rechts van haar en de oudste, een jongen van ruim vier jaar, had zich op een bankje aan haar voeten gezet. De groene ogen, die ik had zien schitteren in het uitbundige zonlicht van Umtali's morgen, zagen nu met grote tederheid naar dt kin deren en de baby greep met zijn klei ne handen in het haar van zijn jonge moeder, dat nu als vuur gloeide te midden van al dat blond. „Ik was ze Juist een verhaaltje aan het vertellen!" zei ze en reikte de baby over aan de nurse, Anne ge naamd, die Robert met har beide jon gens uit Schotland naar Rhodesia had laten overkomen, zodat ze hca kinde ren, die voor hun c; voeding op een internaat waren, regelmatig kon ont- Tropisch onweer EEN donkere bediende kwam vragen wat we wensten te drinken en juist terwijl we dit aan hem opgaven, sloeg plotseling een hevige donderslag van de bergtop boven ons het dr.l in, en deed ons verstijven van -chrik, want nie mand had in de drukte der begroeting meer een ogenblil a. het weer ge dacht... De >iag werd duizendvoudig weerkaatst, terwijl de bliksem de ga lerij in vuur scheer, te zetten, en nog vóór het dreunen va. de eerste slag was weggeebd, een tweede, nog hevi ger dan tevoren, zijn donderend ge weld over ons heensloeg. Toen barstte de regen lu-, zó hevig als alleen in de tropen mogelijk Is, een wolkbreuk, die het huis van zijn hoog gelegen terras scheen te willen weg sleuren... In een ommezien waren het terras en de tennisbanen in meren ver anderd. het zwemb -ssin liep over en watervallen storten zich langs de zwa-r begroeide hellingen omla.-g De gasten vluchtten het huis in, want ook de ga lerij stond door het binnenslaande wa ter in een ommezien blank... Zolang het nog maar mogelijk was bleef ik staan uitkijken Bliksemlicht zette de nu in zware schemering ver kerende bergwereld in blauwe gloed, de donder ratelde en knetterde door het geweld van het water heen. ik was voor mijn besef terug in de Indische Archipel, daar, waar de schoonste ge bieden der aarde liggen Java... Bah... Sumatra... en die andere eilanden... de tropen bij net begin van de natte moe- 6on.. Afstanden vielen weg, tijd viel weg... het was hei opnieuw beleven van vroegere gebeurtenissen, die door hun geweldigheid en grootsheid een on uitwisbare indruk hadden achtergelaten. Toen de elementen eindelijk wat tot rust schenen te komen zei Robert s broer Fred, kunstschilder van oei jep: „Is de hele natuur niet in de wnr? Dit is toch bij mensenheugenis nog nim mer voorgekomen, deze n midden in de droge maand? Zou het niet door die verschrikkelijke atoomoom xpioi'es komen en de radioactiviteit, welke keer op keer de atmosfeer ingesloten wordt?" Maar Robert lachte en zei: „De na turellen hebben er een andere verkla ring voor. Vanmorgen hebben zij dit weer al voorspeld. Er is namelijk een geweldige groene ..ïomba in mijn tuin ontdekt, één der meest giftige slangen, .ie er bestaan, zoals jullie weet. en mijn personeel heeft hem overmees terd. maar uit bijgelovige v-ees waren allen huiverig om hem te doden, tot mijn oudste tuinjongen, die het meeste verantwoordelijkheidsgevoel heeft, hem de kop heeft verpletterdNu hebben te niet opgehouden hem te zeggen dat er wel eens wraak op hem kon worden genomen door de geest van één der voorvaderen, die in de slang zou heb ben kunnen huizen Dit onweer is natuurlijk geheel in de lijn van hun denken... Toen ik de jon gen later tegenkwam zag hij er ter neergeslagen uit. Ik heb hem bedankt voor zijn moed en gezegd, dat ik hem er voor belonen zal... Deze mensen le ven altijd onder angst, angst... en zelfs het Christendom is niet in staat de bij gelovige vrees bij hen uit te roeien... Daarover zullen geslachten moeten heengaan... Na iets gebruikt te hebben gingen de Clements, nu de regen iets minder was geworden, zo spoedig mogelijk huis waarts.. Het zou toch nog een zware tocht worden... De gebroeders Clemin- son brachten ze met hun auto tot aan de hoofdweg. Toen ze terugkwamen en wij bij het licht van kaarsen de ver late avondmaaltijd gebruikten, zei Ro bert: „Ik zit in zorg over de tuinjon gen. We hebben naar hem gevraagd maar hij schijnt in uren niet geeien te zijn." Dood van tuinjongen DE gehele nacht bleei het regenen, nu en dan opnieuw gepaard gaande met storm en onweersbuien... De kinderen waren erg onrustig en niemand van ons sliep veel in deze nacht... De morgen brak grauw en triest aan. doch het regende niet meer nu. Toen we aan tafel kwamen bleek mijn gastheer al naar bensden te zijn gegaan om de weg te inspecteren, waarin grote gaten geslagen bleken te zijn door het aan- stormende water... Zo snel mogelijk moest de ergste schade hersteld wor den en daarom werden de bedienden opgetrommeld. Van hen hoorde Robert, dat de tuin jongen de hele nacht niet thuis was geweest. Een uur later vond hij hem, liggend in een geul naast de weg. waar in hij toen het onweer losbarstte in zijn doodsangst was gesprongen om niet door de wrekende bliksem te wor den getroffen... Waarschijnlijk was hij daarbij over een boomwortel gestrui keld en zo hard terecht gekomen dat hij het bewustzijn had verloren... Mis schien was de oorzaak alleen maar de wurgende angst geweest. De gehele nacht had hij daar in het noodweer gelegen en zo hij al mocht zijn bijge komen was hij door angst zodanig ver lamd geweest, dat hij de geul niet was uitgekropen. In zorgwekkende toestand bracht Ro bert hem op een zeer gevaarlijke tocht met de auto naar het ziekenhuis, waar men een dubbele longontsteking consta teerde. Zonder tot bewustzijn te zijn ge komen, stierf de jongen Ware dit niet het geval geweest, zelfs zijn familie en vrienden zouden hem na iijn gene zing geschuwd hebben en beschouwd als een door de geesten der voorvade ren gezochte, om het doden van de huiveringwekkende slang, die groter was dan men tot dusver daar ooit had ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1956 ,7 Correspondentie en oplossingen aan de heer H. J. J. Slavekoorde, Gondreinetstraat 125, Den Haag. Donner-Pachman en Pachman-Donner ONGEVEER 4 weken geleden heeft het Nederlandse schaakteam gepoogd zich van de tevoren -tegen Oostenrijk geleden nederlaag te herstellen door de Tsje chische nationale ploeg te verslaan. Helaas moeten we schrijven, dat het bij een poging gebleven is. Want hoewel op het laatste nippertje Cortlever door Or- baan moest worden vervangen, kwam Nederland overigens toch op z'n aller sterkst uit en was onze ploeg sterk doordrongen van de wetenschap dat van de Tsjechen gewonnen moest wor den, wilde Nederland tot de halve fina le van het Europese kampioenschap doordringen. Maar de Tsjechen waren te sterk voor ons. Beide ronden gingen met 5M>-4% voor ons land verloren. Wij lezen hierover in Schach-Echo dat voor het resultaat van de match beslissend was de goede score welke de Tsjechen aan de eerste 2 borden maakten. Pach- man en Filip behaalden nl. tezamen uit hun 4 partijen 3V2 punt. Dit is inder daad een fraaie bijdrage tot de totaal score der Tsjechen en we willen boven dien gaarne toegeven dat de genoemde Tsjechen in deze wedstrijd duidelijk de meerdere van onze landgenoten waren, maar het schijnt ons onbillijk het resul taat van de borden 1 en 2 als beslis send voor de gehele match te beschou wen. Dit zou er een beetje op lijken dat we het eens zouden zijn met de be wering, dat Euwe en Donner ons de overwinning zouden hebben kunnen be zorgen als ze maar wat beter hadden gespeeld! Met evenveel recht zou men dit van Spanjaard die aan bord 9 speel de kunnen beweren. Indien hij zijn bei de partijen zou hébben gewonnen in plaats van verloren, zou Nederland óók gewonnen hebben. Op deze wijze voort gaande zou men elke speler die uit zijn beide partijen niet twee punten behaal de wel in staat van beschuldiging kun nen stellen. We zijn er intussen van overtuigd, dat Schach-Echo met deze losse op merking niet zóveel heeft willen zeggen als wij er uit hebben gehaald. Men heeft er slechts op willen wijzen, dat de Tsjechische topborden opmerkelijk hoog tegen onze topspelers gescoord hebben. En dit is natuurlijk een onbe streden feit. En daar komt nog bij, dat Filip en Pachman tegenwoordig bijzonder goed in vorm zijn. Nog on langs kwalificeerde Filip zich voor het Candidatcntournooi, dat in Maart en April van dit jaar te Amsterdam zal worden gehouden. En Pachman kwam maar heel weinig punten tekort om hetzelfde te bereiken. Wij laten hieronder de beide partijen volgen welke Pachman in de wedstrijd tegen Nederland heeft gespeeld. De op merkingen daarbij zijn van Pachman de gesloten behandeling van de Siciliaan krijgt. Zwart past nu een ontlastings manoeuvre toe welke uit de Siciliaan bekend is en op naam van Smyslov staat. 9. Pe2c3 Pe7xd5; 10. c4xd5 Op 10. Pxd5 zou natuurlijk c€ volgen. Wit hoopt te profiteren van de zwakte van het punt c7, maar zegt Pachman zwart heeft voldoende tegenkansen op de damevleugel. 10Pg8f6! Hier staat het paard beter dan op e7. Het houdt e4 onder controle en kan eventueel vanuit e8 het punt c7 bescher men. Naast de tekstvoortzetting heb ik ook nog de mogelijkheid 10a5; 11. b5 Lh3 overwogen, maar het kwam mij voor dat wit dan na 12. Lxh3 Dxh3; 13. b6! niet te verwaarlozen aanvalskansen zou krijgen. 11. Lel—b2 0—0; 12. 0—0 Ld7—h3; 13. Tal—«1 Lh3xg2; 14. Kglxg2 Bc8—d7; 15. d2d4? Nu komt wit in het nadeel. Hy had 15. d3 moeten spelen. 1 5e5—«4; 18. f2—f4 Op 16. f3 zou Te8!; 17. Dc2 exf3t; 18. Txf3 Pg4! gevolgd door f5 gekomen zijn. 1 6Dd7—f5. Mogelijk was ook 16Pg4 bene vens f5. Maar een zo mooi steunpunt als 15 wilde ik niet met een pion bezetten. 17. Ddl—b3 a7a6! Lokt de volgende voortzetting uit: 18. b5? axb5; 19. Pxb5 Dxd5!; 20. Pxc7 Dxb3; 21. axb3 Ta2; 22. Tc2 Tc8; 23. Tfcl Txc7, of 23. Tfl2 Txb2! enz. 18. a2a4? Na deze^zet kan wit de stelling niet meer houden. Juist ware 18. h3! h5; 19 Kh2! waardoor zwart het in de aanval veel moeilijker gehad zou hebben. Ik was van plan door middel van Te8 en Te7 pion c7 te dekken en dan, na zorg vuldige voorbereiding, de doorbraak g5 uit te voeren. Dat zou natuurlijk veel moeite en tijïd kosten. 18h7h5! Nu heeft wit geen tijd meer voor 19. h3. omdat hierop h4!; 20. g4 Pxg4! zou kunnen volgen. Wit zoekt vergeef6 te genkansen op de damevleugel. 19. Lb2*3 h5—h4; 20. b4—b5 a6xb5; 21. a4xb5; h4xg3 22. h2xg3; Df5—g4; 23 Tfl—f2 Pf6h5; 24. Pc3—e2 L«7—f6! Dreigt 25Pxg3 benevens Lh4. Na 25. Thl had ik de voortzetting Kg7; 26. Th3 Th8 op het oog, waarna reeds een elegant mat dreigt, nl. Dxh3t ge volgd door Pxf4t en Pd3. Dit is de eerste mogelijkheid om de dame te of- 25 Kg2—h2 Kg8g7; 26. Tf2—*2 Tf8 h8; 27. Kh2—gl Th8—h7'. De dreigende verdubbeling der to rens is beslissend. Pion c7 heeft nu geen belang meer. 28. b5b6 Ta8h8. Met de bedoeling 29. bxc7? Pxg3! 30. Pxg3 Dxg3! 31. Txg3 Thlt 32. Kf2 T8ïi2t 33. Tg2 Lh4t 34. Ke2 Txg2 mat: 29. Tel—fl Lf6d8! Met de dreiging Pf6, welke niet te pareren is. Bijv. 30. Kf2 Df3t 31. Kgl Pf6! 32. Txf3 Thl t 33. Kf2 Pg4t of 30. fö Pf6 31. Tf4 Thlt 32. Kf2 Df3tl 33. Txf3 Pg4t. Dus alweer twee dame offers, welke echter helaas slechts in plannen zaten en in de partij niet tot uitvoering kwamen. 30. Tfl—f2 Stelling i i 30. Tfl—f2. 3d7d6; 4. g2—g3 g7—g6; 5. Lfl —gZ Lf8g7; 6. Pgl—e2 Lc8—d7! Zwakker is Le6?, hetgeen in de party BotwinnikReshevsky (AVRO 1938) na 7. d4! tot voordeel voor wit leidde. Nu zou na 7. d4 Dc8! een voor zwart gun stige stelling ontstaan. Visserslatijn voor beginners T\J ILT U nu nog steeds een spinhenge] V> bezitten, le<t dan bij aankoop van een molen op de volgende punten: 1. De molen mag niet zwaarder we gen dan 450 gram. Is hij te zwaar, dan zult U bij het werpen hiervan hinder ondervinden. 2. De pick-up (dit is de beugel die de lijn opvangt) moet voorzien zijn van een hardchromen rolletje. Nylon slijt enorm in alle andere metalen. 3. De slip moet voorzien zijn an een ratelende verklikker. Hij moet zuiver zijn af te stellen op elke trekkracht en slippen zonder vreemde schokjes of stootjes te vertonen. 4 Krijgt U pijn tussen ring- en mid delvinger, dan is de steun van de mo len niet goed. Vergeet niet, dat U de molen vele uren lang in uw handen moet houden. 5 U moet met Uw wijsvinger gemak kelijk bij de spoel kunnen komen om de lijn af te nemen. 6. Er mag tijdens het draaien geen zwaartepunt in de molen voelbaar zijn. 7 Neem nooit een molen met nylon binnenwerk; dit is zo kapot. Voldoet Uw molen aan deze eisen en wordt er door de fabriek garantie op gegeven, dan hebt U iets waarvan U ja ren plezier zult hebben. U bespaart i-ich veel ergernis en narigheid. omdat de Konings-Indische opbouw zón der die zet ernstige bezwaren heeft 2. Pbl—c3 Lf8g7; 3. g2— g3 Pg8—f6; 4. Lfl—g2 0—0; 5. c4—e4! Nog altijd geen d2d4! Zonder deze zet verliest de ontwikkeling van Lf8 naar g7 ten minste de hellt van zijn kracht Zwart, heeft nu veel meer moeite om zijn stykken behoorlijk te ontwikkelen. 5«7—c5; 6. Pgl—e2 d7—d6; 7. 0—0 Pf6—d7. Tot soortgelijke stellingen leidt 7 Ph5 8. d3 f5. Het best is wellicht 7. Pc6. 8. d2d3 n—f5; 9. e4xf5 g6xf5; 10. Lel— X A Al U Al! 1 M ft 1 H li 53 i e a a HASB Eë 30Ph5xg3?! Eindelijk komt het dan toch werke lijk tot een dameoffer en toch is juist deze zet een kleine schoonheidsfout. Dc partij kon nl. sneller door 30Pxf4! 31. Txf4 Dxe2ü beslist worden. Ik ver keerde reeds in onaangename tijdnood, en de tekstzet welke een zekere winst, zelfs door een dameoffer, waarborgt was daarom al te verleidelijk. 31. Pe2xg3 Dg4xg3!; 32. Kgl—fl Th7 —hlf; 33. Kfle2 Dg3—li3. Tegen de dreiging Lh4 is nu niets te beginnen (34. bxc7 Lxc7 gevolgd door Dh5t) en daarom probeert wit de tijd nood van zijn tegenstander nog door het stellen van een valstrik uit te bui ten 34. Db3—c2 Ld8h4; 35. Dc2xe4 Lh4x f2; 36. Tg2xg6t! Kg7—f8! Maar zwart heeft de val doorzien! Na tuurlijk niet fxg6?? 37. De7t met eeuwig schaak. 37. b6xc7 Dh3—fit; 38. Ke2—d2 Dfl— dit; 39. Kd2c3 Lf2elt; 40. Kc3—c4 Ddl—a4t. Het vereiste aantal zetten is gedaan. De tijdnood speelt nu geen rol meer en dus gaf wit het op. Wit: Pachman. Zwart: Donner. Engels Konings-Indlsch. 1. c2c4 g7—g6. Na onze eerste partij had ik stellig de Konings-Indische verdediging verwacht (nog steeds is Pachman aan het woord). Daarom had ik geen d2—d4 gespeeld -i I I I II II III l III I I I III I IIIL PUZZLE I VAN DE U/EEK in Kruiswoordraadsel Onmiddellijk 10. f4 was ook goed. Er was echter geen reden mijn plannen zo snel bloot te leggen. 10Pd7—f6; 11. Ddl—d2 c7—c6; 12. h2h3 Pf6h5? De stelling na 12d5 13. cxd5 cx d5; 14. d4 e4; 15. Pf4 was zeker niet be- gerenswaard, maar toch wel te prefe reren boven de nu ontstane stelling. 13. 12—f4! Dd8e8. Zwart heeft te laat gezien dat op 13. exf4 rustig 14. Pxf4! zou kunnen volgen, omdat daarna Pxg3? wegens 15. Tf3 Dh4 16. Lf2 of 15Dg5; 16. Pefl materiaal zou kosten. 14. Kgl—h2 De8g6; 15. Dd2—el Pion g3 moest nog een steuntje heb ben, opdat het witte paard na exf4 zou kunnen retireren. 15Pb8—d7. (Beter Pa6). 16. Tal—dl Kg8h8; 17. d3—d4! Eerst nu is deze opmars in hét cen trum sterk, omdat de stelling inmddels gunstig voor de witspeler is geworden. Op 17e4 zou nu 18. g4! volgen, bijv. 18fxg4; 19. Pxe4 gxh3; 20. Lf3 en het openen der lijnen moet voordelig zijn voor de partij wiens stukken het best ontwikkeld zijn. Dezelfde wending zou ook op de volgende zet mogelijk zijn. 17Tf8g8; 18. Del—f2 Lg7— f6; 19. d4xe5 d6xe5; 20. Tdl—d6! e5xf4; 21. Pe2xf4! Een voor zwart zeer onaangename verrassing. Hij kan nu niet Dxg3t 22. Dxg3 Pxg3 spelen, omdat hij na 23. Tfdl! Tg7 24. Txf6! Pxf6 25. Td8t Tg8 26. Ld4! Txd8 27. Lxf6t Kg8 28. Lxd8 twee stukken voor een toren zou ver liezen. 21Ph5xf4; 22. Le3xf4 Dg6f7; 23. Tfl—el! Verhindert de bevrydingszet Pe5. Op 23Dxc4 zou 24. Txf6! Pxf6 25. Le5 Df7 26. Pe4! of 25De6 26. Ld4 of 25Tf8 26. Pe4! fxe4 27. Txe4 Df7 28. Tf4 volgen. Omdat Lf6 de laatste hindernis voor de witte aanval vormt blijft het kwaliteitsoffer ook gedurende de volgende zetten het doel van wit. 23Lf6—g7; 24. Td6—e6 Pd7—f8. Ook na 24PfG wilde ik 25. Te7 Dxc4 26. Txg7! spelen. 25. Te6—e7 Df7xc4? Dit verliest geforceerd. De enige ver dediging was 25Df6. hoewel de stelling na 26. Txg7! Txg7 27. Lc5 Df7 23. Pe4! zeer moeilijk voor zwart blijft. Stelling na 25. Df7xc4? Horizontaal: 2 Stadsmestvaalt, 6 vis soort, 9 gevangenis, 10 oogmerk, 12 zang- noot, 13 Ind. dakbedekking, 15 pers. voornaamwoord, 17 jong dier, 18 doorn achtige plant, 20 klein persoon, 21 ge droogde vrucht, 22 zangnoot, 23 grond toon, 25 afstandsmaat, 27 noord-oost, 28 gemene streek, 29 inhoudsmaat, 30 pers. voornaamwoord, 31 palmmeel, 32 Neder land, 34 insect, 36 gevangeniskamer, 38 huisdier, 39 deel van het been. Vertikaal: 1 Tik, 3 voegwoord. 4 groen te, 5 wijze, 6 vogel, 7 plaats in Noordhol land, 8 voorzetsel, 11 drank, 14 arm van een boom, 16 handgeklost weefsel, 18 slede, 19 deel van de bijbel. 21 vaartuig, 22 gekneed mengsel, 24 helderklinkend. 25 onderwijs, 26 verlaagde toon, 27 bij voortduring, 28 drank, 29 aanraking, 31 naaldiboom, 33 delfstof, 35 klein persoon, 37 Fr. lidwoord. Inzendingen per briefkaart voor a.s. donderdag aan bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: „Puzzle-oplossing". Opl ossing van kruis-blok- raadsel, 7 Januari PLAAG ELDERS S E M I E R WEZEL PEK I N G 26. Te7xg7! Tg8xg7. Tot een hopeloze stelling leidt ook 26. Kxg7 27. Le5t Kf7 28. Pe4! 27. Tel—e8! Kh8—r«. Op 27Df7 of Tf7 volgt eerst 28. De3 en zwart is machteloos tegen de druk der witte stukken. 28. Lf4—d6 Tg7f729. Df2—e3 f5—14. Op andere zetten volgt 30. Dg5t. 30. Dc3e5 TH—15; 31. Te8xf8t Tf5x f8; 32. De5—g5t en zwart gaf het op. Op 32Kf7 33. De7t Kg6 34. Dxf8 wint wit niet slechts twee stukken voor de toren, doch kan hij ook door Le4t op een spoedig mat spelen. De oplossingen Ziehier de oplossingen der opgaven, opgenomen in onze rubriek van 17 december j.l. Stelling 1: 1. Txd3 cxd3; 2. Pe6t fxe6; 3. Tc7t en de zwarte dame valt. Stelling 2: 1. Txf8 Dxf8; 2. Td8 Dxd8 (anders Th8 mat) 3. Pxf7t en 4. PxdK. Stelling 3: 1Pxg3; 2. hxg3 Dxg3t; 3. Lg2 Lh3 en zwart wint door een overmaat aan dreigingen, zoals 4 Lxd4T of 4Dh2f. Bijv.: 4. Te2 Dh2t; 5. Kfl Dhlt Stelling 4: 1. Lc8! Txc8; 2. Tm3t Kxa8; 3. Dxc8t Tb8; 4. Dc6t Tb7; 5. Da4t Kb8; 6. De8t Dd8; 7. Dxd8 mat. Onze opgaven Aangezien wij in de partijen reeds twee diagrammen verbruikt hebben moeten wij ons ditmaal tot twee op gaven op diagram beperken. Voor de eerste opgave geldt dat wij u vragen welk resultaat wit aan zet bereikt en hoe dit resultaat tot stand komt. Voor de tweede opgave geldt iets soortgelijks. In de op het diagram weer gegeven stelling (afkomstig uit de partij Drimer—Ciocaltea. kamp. van Roemenië 1955) zag de zwartspeler dat nij niet winnen kon. Daarom spoelde hij heel demonstratief 1. Tg8 en bood gelijktijdig remise aan. Zijn tegen stander nam dit aanbod aan Zouat u dit, met wit spelend, ook gedaan heb ben. en zo neen, hoe zoudt u verder gespeeld hebben? am u «Mft mm mm MM ÜS fcl Ss jft ft 1 V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1956 | | pagina 12