ONTMOETING
1
m
A ii
i#ij
r b
i
a
1 M l
rnmrnmx
HW|
p
In de Vumba brak noodweer los
Wk Pt
mmm
m m
M m i
m ft
ft 1
9S6I IUVONVr H aViaSOVUNOZ
£Ofn>/*ooi>i-/to 11' jAi^OAKI IVÖO
Kort verhaal van G. H. van Maren
COMS waren er ogenblikken, dat Arie
de stilte zocht. Dan verlangde hij
er naar om door een verlaten straat
te lopen en te luisteren naar z'n
eigen voetstap of te drentelen langs
het zacht glanzende water van de ri
vier. Op zulke ogenblikken kwamen
steeds herinneringen uit zijn jeugd bij
hem boven. Van 't dorp, waar hij
vandaan kwam, uit de tijd toen hij
nog gewoon Aaike heette en toen
iedereen hem gedag zei, als hij groet
te.
Die stilte werkte heilzaam op z'n
gemoed. Allengs werd hij kalmer en
ging de storm in zijn binnenste lig
gen.
Die avond kon hij 't binnen ook niet
meer uithouden.
't Was een drukke dag geweest met
een brutale telefoon als opdringerige
metgezel.
Arie was moe en voelde een begin
van hoofdpijn
Thuis, had Wimpie een nieuw
prachtig spelletje bedacht. Hij liet
een glazen knikker voortdurend over
het zeil rollen, vlak naast vaders
stoel, 't Geluid was werkelijk niet
groot, maar na zo'n dag bezag Arie
alles door een vergrootglas....
Hij verbood het Wimpie, kort.
Wimpie probeerde 't nog een keer...
Hij werd naar bed gestuurd, hui
lend.
Joke was hem al gauw gevolgd,
omdat ze naar Arie's mening verve
lend liep te draaien. Nee, Joke had
niet gehuild. Even waren haar ogen
verwijtend op hem gericht geweest;
de ogen van Marjan, z'n vrouw, had
hij met verwondering gezien
Toen was het stil geworden in de
kamer. De knikker had niet meer ge
rold en Joke had niet meer gedraaid
en de radio werd afgezet, omdat de
gepolijste stem van de omroeper Arie
de keel uit hing en Marjan zweeg
eveneensDat deed ze altijd in
zo'n geval. Ze stond duidelijk aan de
kant van de kinderen, maar ze wist
dat elk woord, nu gesproken, de toe
stand nog meer zou vertroebelen.
Traag en geluidloos schoven de mi
nuten onder de wijzer van de klok
door
,,'k Denk dat ik een eindje om
loop," zei Arie.
„Ja, dat zal het beste zijn," zei
Marjan en hij proefde in haar stem
reeds de blijdschap, omdat zo dade
lijk, als hij terugkwam, de bui over
zou zijn. Dit vertederde hem en met
verwondering bedacht hij dat z'n
weggaan niets anders was, als het
begin van zijn terugkomst.
FEN eenzaam overgebleven trosje
kastanjeblaren wuifde zacht naar
hem, in het naargeestige natrium-
licht langs de brede weg naar de
veerpont. Met de handen op de rug
kuierde Arie onder de bomen door
van het kleine plantsoen....
Diep in zich voelde hij reeds de
stilte bezit van hem nemen en het
verdriette hemdat behuilde ge
zichtje van Wimpie en die verwijten
de ogen van Joke
Hij bleef staan onder een dikke
boomIn de verte murmelde het
water.... er viel een dikke droppel
op zijn wang en hij vond die koele
aanraking erg prettig...
Het grint knerpte.
Sloffende voetstappen kwamen na
derbijhielden op, vlak achter
Arie. Arie keek niet om, hij had geen
behoefte aan een gesprek.
„Meheerzei een stem.
„Mm...." bromde Arie en wendde
zijn hoofd, zij het met weerzin, een
„Hoe laat is 't?"
Arie keek nu wat oplettender naar
de drager van die stem. 't Was een
zonderlinge figuur. Klein, en de pun
ten van z'n jas hingen van voren bij
na op de grond; 't was een oude maft.
„Een uur of tien," zei Arie, omdat
hij 't niet precies op z'n horloge zien
kon.
„O," zei het mannetje.
Ze zwegen
Arie zag vaag dat het mannetje iets
onder z'n jas vandaan haalde, er
even mee bezig was en toen iets in
z'n mond stopte.
„Ziezo," zuchte de oude. „Ziezo,
dat zit er al weer in!"
Nu herkende Arie in hem een van
de bewoners van het diaconiehuis.
„Sluiten ze daar niet om negen
uur?" vroeg hij.
„Ja," zei het mannetje, die blijk
baar meteen door had, waarop Arie
doelde.
„Nou dan?" zei Arie.
Het mannetje deed een stap dich
terbij en fluisterde: „Kan ik je ver-
trouwe meheer?"
,,Ehjawel....** zei Arie aarze
lend.
,,'k Ben er tussenuit geknepen!**
zei het mannetje en hij lachte, een
dor, pretarm lachje.
,,Zo.zo...."
„Ja...." zei het mannetje, friemel
de weer even onder zijn jas en stopte
opnieuw iets in z'n mond.
„Zozo," herhaalde Arie omdat de
ander bleef zwijgen.
,,'t Valt niet mee," zei het man
netje raadselachtig.
„Wat?" wilde Arie weten.
„Zo'n zak gedroogde appeltjes. De
hele dag eet ik al, maar 't valt om
de drommel niet mee!"
„Gedroogde appeltjes?"
„Ja, gedroogde appeltjes," zei het
mannetje, 'k Heb ze zelf opgeraapt
in een boomgaard, zelf geschild en
laten droge enenDe oude
wachtte even en vervolgde toen ver
trouwelijk: en meheer, 'k had ze
onder m'n kussen gestopthihi..
't Was een hele toer om goed te sla
pen.... Maar vanmorge hebben de
andere het gezien, daarom ben ik 'm
gesmeerd vanavond.... Ze willen er
natuurlijk ook hebben, maar ze krij
gen niks.... eerst mot ik ze op heb-
be.maar 't valt niet mee meheer,
echt niet...."
1JET mannetje pauzeerde om weer
11 wat appeltjes in zijn mond te laten
verdwijnen.
„Je bent al meer dan een uur te
laat," zei Arie.
„En dan daarbij, natuurlijk weer
heel de winter zuurkool!" zei het
mannetje knorrig. Blijkbaar had hij
Arie's laatste opmerking niet ge
hoord.
„Je houdt niet van zuurkool?"
„Nee," zei het mannetje met be
slistheid. „Nee, 'k ben maar van
twee dingen bang en dat is van on
weer en zuurkool
Arie lachte.
Het mannetje niet. „Toen Mien nog
leefde," zei hij verdrietig, „..kreeg
ik het nooitzuurkool tenminste
„Mien," vroeg Arie. „..was dat?"
„Ja," zei het mannetje. „Mien was
m'n vrouween best mins was 't,
een best mins
Er viel een stilte, die het mannetje
gebruikte om flink te knabbelen en
Arie om aan thuis te denken, aan
Marjan, Joke en Wimpie
„Geen kinderen?" vroeg hij.
„Jawel," zei het mannetje. „Twee,
een jongen en een meisje."
„Zijn die., zijn die ook., gestor
ven?" vroeg Arie.
„Nee," zei het mannetje, die
zijn ge. .geëmigreerd. Ze hebben 't
merakels best geschote. Ze zitte alle
bei op een., op een, kom hoe heet
zo'n ding ook al weer, op een farm?"
Arie wist geen woorden te vinden.
Ergens sloeg een torenklok: half
elf.
,,'t Wordt laat," zei het mannetje,
„ze zullen me gaan zoeken."
„Zou je niet beter naar huis kunnen
gaan?"
„En m'n appeltjes dan?" schrok
het mannetje.
„Och, dat is toch zo erg niet....**
„Ik eet ze zelf op!" zei het'man
netje koppig.
„Weet je wat?" zei Arie, nadat hij
even nagedacht had.
„Nee," zei het mannetje.
„Geef mij de appeltjes. Ik zal ze
voor je bewaren en dan kan je ze
morgen weer komen halen."
De oude talmde.... 't Was duide
lijk, dat de beslissing hem zwaar
viel. „Nou," zei hij eindelijk, ,,'k denk
toch dat ik 't doe. M'n benen benne
al aardig moe...."
„Kom, gauw dan!" zei Arie.
Ze gingen samen op weg.
Het mannetje liep een enkele keer
tegen Arie op en had een groot ge
deelte van de weg nodig, want hij was
oud en erg moe
Onderweg wees Arie hem zijn wo
ning. Het blauwgeruite zakje droeg
de oude zelf tot aan het diaconiehuis.
Arie belde aan.... Het mannetje
gaf hem het zakje. „Goed beware, me
heer!" fluisterdè hij nog, toen ging
de deur open.
„We hebben wat lang gepraat,"
loog Arie, tegen de zuster, die niet
zo heel erg vriendelijk keek.
,,'t Is nacht!" zei de zuster.
Het mannetje glipte langs haar
heen de lange gang in. Nog eenmaal
keerde hij zich om en zwaaide joviaal
tegen Arie.
„Dag mijnheer," zei de zuster en
sloot de deur.
"MOG geen vyf minuten later stak
Arie de huissleutel in het slot.
Hij trok z'n jas uit, hing het zakje
ook zolang aan de kapstok en ging
naar boven.
Joke en Wimpie sliepen als rozen.
Wimpie had de handen voor z'n ge
zicht. Was ie misschien schreiend
in slaap gevallen?
Arie maakte ze wakker, voorzich
tig-
Ze mompelden wat en keken lodde
rig rond.
„Schatten zijn jullie," zei Arie.
„Schatten!" Hij kuste ze, één voor
één en telkens opnieuw. Hij drukte
de slaapwarme lijfjes tegen zich aan.
Zijn geluk was onmeetbaar wijd en
peilloos diep
Hij legde ze weer neer; ze dom
melden bijna onmiddellijk in
Arie ging de trap af. in zijn ziel
was een woordeloos lied.
Pleisterplaats voor de talrijke toeristen.
(Vervolg van pag. 1)
verder was zou men zeggen: De re
gens komen! En toch... Dit moet op
een hevig onweer uitlopen...! We gin
gen de lichte galerij binnen en daar
zagen wij het liefelijkste familietafe
reeltje. dat men z.ch voor kon stellen.
Op een brede, met kleurige kussens
belegde bank zat Robert's opvallend
schone, jonge vrouw, haar prachtige,
koperkleurige haar viel nu, met de
witte wand achter haar en de teder
heid van vier uitzonderlijk mooie blon
de kinderen rondo, i haar, nog meer op.
De in het wit geklede baby van een
half jaar had zij op haar schoot, twee
kleintjes zaten links en rechts van haar
en de oudste, een jongen van ruim vier
jaar, had zich op een bankje aan haar
voeten gezet. De groene ogen, die ik
had zien schitteren in het uitbundige
zonlicht van Umtali's morgen, zagen
nu met grote tederheid naar dt kin
deren en de baby greep met zijn klei
ne handen in het haar van zijn jonge
moeder, dat nu als vuur gloeide te
midden van al dat blond.
„Ik was ze Juist een verhaaltje aan
het vertellen!" zei ze en reikte de
baby over aan de nurse, Anne ge
naamd, die Robert met har beide jon
gens uit Schotland naar Rhodesia had
laten overkomen, zodat ze hca kinde
ren, die voor hun c; voeding op een
internaat waren, regelmatig kon ont-
Tropisch onweer
EEN donkere bediende kwam vragen
wat we wensten te drinken en juist
terwijl we dit aan hem opgaven, sloeg
plotseling een hevige donderslag van de
bergtop boven ons het dr.l in, en deed
ons verstijven van -chrik, want nie
mand had in de drukte der begroeting
meer een ogenblil a. het weer ge
dacht... De >iag werd duizendvoudig
weerkaatst, terwijl de bliksem de ga
lerij in vuur scheer, te zetten, en nog
vóór het dreunen va. de eerste slag
was weggeebd, een tweede, nog hevi
ger dan tevoren, zijn donderend ge
weld over ons heensloeg.
Toen barstte de regen lu-, zó hevig
als alleen in de tropen mogelijk Is, een
wolkbreuk, die het huis van zijn hoog
gelegen terras scheen te willen weg
sleuren... In een ommezien waren het
terras en de tennisbanen in meren ver
anderd. het zwemb -ssin liep over en
watervallen storten zich langs de zwa-r
begroeide hellingen omla.-g De gasten
vluchtten het huis in, want ook de ga
lerij stond door het binnenslaande wa
ter in een ommezien blank...
Zolang het nog maar mogelijk was
bleef ik staan uitkijken Bliksemlicht
zette de nu in zware schemering ver
kerende bergwereld in blauwe gloed,
de donder ratelde en knetterde door
het geweld van het water heen. ik was
voor mijn besef terug in de Indische
Archipel, daar, waar de schoonste ge
bieden der aarde liggen Java... Bah...
Sumatra... en die andere eilanden... de
tropen bij net begin van de natte moe-
6on.. Afstanden vielen weg, tijd viel
weg... het was hei opnieuw beleven
van vroegere gebeurtenissen, die door
hun geweldigheid en grootsheid een on
uitwisbare indruk hadden achtergelaten.
Toen de elementen eindelijk wat tot
rust schenen te komen zei Robert s
broer Fred, kunstschilder van oei jep:
„Is de hele natuur niet in de wnr? Dit
is toch bij mensenheugenis nog nim
mer voorgekomen, deze n midden
in de droge maand? Zou het niet door
die verschrikkelijke atoomoom xpioi'es
komen en de radioactiviteit, welke keer
op keer de atmosfeer ingesloten wordt?"
Maar Robert lachte en zei: „De na
turellen hebben er een andere verkla
ring voor. Vanmorgen hebben zij dit
weer al voorspeld. Er is namelijk een
geweldige groene ..ïomba in mijn tuin
ontdekt, één der meest giftige slangen,
.ie er bestaan, zoals jullie weet. en
mijn personeel heeft hem overmees
terd. maar uit bijgelovige v-ees waren
allen huiverig om hem te doden, tot
mijn oudste tuinjongen, die het meeste
verantwoordelijkheidsgevoel heeft, hem
de kop heeft verpletterdNu hebben
te niet opgehouden hem te zeggen dat
er wel eens wraak op hem kon worden
genomen door de geest van één der
voorvaderen, die in de slang zou heb
ben kunnen huizen
Dit onweer is natuurlijk geheel in de
lijn van hun denken... Toen ik de jon
gen later tegenkwam zag hij er ter
neergeslagen uit. Ik heb hem bedankt
voor zijn moed en gezegd, dat ik hem
er voor belonen zal... Deze mensen le
ven altijd onder angst, angst... en zelfs
het Christendom is niet in staat de bij
gelovige vrees bij hen uit te roeien...
Daarover zullen geslachten moeten
heengaan...
Na iets gebruikt te hebben gingen de
Clements, nu de regen iets minder was
geworden, zo spoedig mogelijk huis
waarts.. Het zou toch nog een zware
tocht worden... De gebroeders Clemin-
son brachten ze met hun auto tot aan
de hoofdweg. Toen ze terugkwamen en
wij bij het licht van kaarsen de ver
late avondmaaltijd gebruikten, zei Ro
bert: „Ik zit in zorg over de tuinjon
gen. We hebben naar hem gevraagd
maar hij schijnt in uren niet geeien
te zijn."
Dood van tuinjongen
DE gehele nacht bleei het regenen, nu
en dan opnieuw gepaard gaande met
storm en onweersbuien... De kinderen
waren erg onrustig en niemand van
ons sliep veel in deze nacht... De
morgen brak grauw en triest aan. doch
het regende niet meer nu. Toen we
aan tafel kwamen bleek mijn gastheer
al naar bensden te zijn gegaan om de
weg te inspecteren, waarin grote gaten
geslagen bleken te zijn door het aan-
stormende water... Zo snel mogelijk
moest de ergste schade hersteld wor
den en daarom werden de bedienden
opgetrommeld.
Van hen hoorde Robert, dat de tuin
jongen de hele nacht niet thuis was
geweest. Een uur later vond hij hem,
liggend in een geul naast de weg. waar
in hij toen het onweer losbarstte in
zijn doodsangst was gesprongen om
niet door de wrekende bliksem te wor
den getroffen... Waarschijnlijk was hij
daarbij over een boomwortel gestrui
keld en zo hard terecht gekomen dat
hij het bewustzijn had verloren... Mis
schien was de oorzaak alleen maar de
wurgende angst geweest. De gehele
nacht had hij daar in het noodweer
gelegen en zo hij al mocht zijn bijge
komen was hij door angst zodanig ver
lamd geweest, dat hij de geul niet was
uitgekropen.
In zorgwekkende toestand bracht Ro
bert hem op een zeer gevaarlijke tocht
met de auto naar het ziekenhuis, waar
men een dubbele longontsteking consta
teerde. Zonder tot bewustzijn te zijn ge
komen, stierf de jongen Ware dit niet
het geval geweest, zelfs zijn familie
en vrienden zouden hem na iijn gene
zing geschuwd hebben en beschouwd
als een door de geesten der voorvade
ren gezochte, om het doden van de
huiveringwekkende slang, die groter
was dan men tot dusver daar ooit had
ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1956
,7
Correspondentie en oplossingen
aan de heer H. J. J. Slavekoorde,
Gondreinetstraat 125, Den Haag.
Donner-Pachman en
Pachman-Donner
ONGEVEER 4 weken geleden heeft het
Nederlandse schaakteam gepoogd zich
van de tevoren -tegen Oostenrijk geleden
nederlaag te herstellen door de Tsje
chische nationale ploeg te verslaan.
Helaas moeten we schrijven, dat het bij
een poging gebleven is. Want hoewel op
het laatste nippertje Cortlever door Or-
baan moest worden vervangen, kwam
Nederland overigens toch op z'n aller
sterkst uit en was onze ploeg sterk
doordrongen van de wetenschap dat
van de Tsjechen gewonnen moest wor
den, wilde Nederland tot de halve fina
le van het Europese kampioenschap
doordringen. Maar de Tsjechen waren
te sterk voor ons. Beide ronden gingen
met 5M>-4% voor ons land verloren. Wij
lezen hierover in Schach-Echo dat voor
het resultaat van de match beslissend
was de goede score welke de Tsjechen
aan de eerste 2 borden maakten. Pach-
man en Filip behaalden nl. tezamen uit
hun 4 partijen 3V2 punt. Dit is inder
daad een fraaie bijdrage tot de totaal
score der Tsjechen en we willen boven
dien gaarne toegeven dat de genoemde
Tsjechen in deze wedstrijd duidelijk de
meerdere van onze landgenoten waren,
maar het schijnt ons onbillijk het resul
taat van de borden 1 en 2 als beslis
send voor de gehele match te beschou
wen. Dit zou er een beetje op lijken
dat we het eens zouden zijn met de be
wering, dat Euwe en Donner ons de
overwinning zouden hebben kunnen be
zorgen als ze maar wat beter hadden
gespeeld! Met evenveel recht zou men
dit van Spanjaard die aan bord 9 speel
de kunnen beweren. Indien hij zijn bei
de partijen zou hébben gewonnen in
plaats van verloren, zou Nederland óók
gewonnen hebben. Op deze wijze voort
gaande zou men elke speler die uit zijn
beide partijen niet twee punten behaal
de wel in staat van beschuldiging kun
nen stellen.
We zijn er intussen van overtuigd,
dat Schach-Echo met deze losse op
merking niet zóveel heeft willen zeggen
als wij er uit hebben gehaald. Men
heeft er slechts op willen wijzen, dat
de Tsjechische topborden opmerkelijk
hoog tegen onze topspelers gescoord
hebben. En dit is natuurlijk een onbe
streden feit. En daar komt nog bij,
dat Filip en Pachman tegenwoordig
bijzonder goed in vorm zijn. Nog on
langs kwalificeerde Filip zich voor het
Candidatcntournooi, dat in Maart en
April van dit jaar te Amsterdam zal
worden gehouden. En Pachman kwam
maar heel weinig punten tekort om
hetzelfde te bereiken.
Wij laten hieronder de beide partijen
volgen welke Pachman in de wedstrijd
tegen Nederland heeft gespeeld. De op
merkingen daarbij zijn van Pachman
de gesloten behandeling van de Siciliaan
krijgt. Zwart past nu een ontlastings
manoeuvre toe welke uit de Siciliaan
bekend is en op naam van Smyslov
staat.
9. Pe2c3 Pe7xd5; 10. c4xd5
Op 10. Pxd5 zou natuurlijk c€ volgen.
Wit hoopt te profiteren van de zwakte
van het punt c7, maar zegt Pachman
zwart heeft voldoende tegenkansen op
de damevleugel.
10Pg8f6!
Hier staat het paard beter dan op e7.
Het houdt e4 onder controle en kan
eventueel vanuit e8 het punt c7 bescher
men. Naast de tekstvoortzetting heb ik
ook nog de mogelijkheid 10a5; 11.
b5 Lh3 overwogen, maar het kwam mij
voor dat wit dan na 12. Lxh3 Dxh3; 13.
b6! niet te verwaarlozen aanvalskansen
zou krijgen.
11. Lel—b2 0—0; 12. 0—0 Ld7—h3; 13.
Tal—«1 Lh3xg2; 14. Kglxg2 Bc8—d7;
15. d2d4?
Nu komt wit in het nadeel. Hy had
15. d3 moeten spelen.
1 5e5—«4; 18. f2—f4
Op 16. f3 zou Te8!; 17. Dc2 exf3t; 18.
Txf3 Pg4! gevolgd door f5 gekomen zijn.
1 6Dd7—f5.
Mogelijk was ook 16Pg4 bene
vens f5. Maar een zo mooi steunpunt als
15 wilde ik niet met een pion bezetten.
17. Ddl—b3 a7a6!
Lokt de volgende voortzetting uit: 18.
b5? axb5; 19. Pxb5 Dxd5!; 20. Pxc7 Dxb3;
21. axb3 Ta2; 22. Tc2 Tc8; 23. Tfcl
Txc7, of 23. Tfl2 Txb2! enz.
18. a2a4?
Na deze^zet kan wit de stelling niet
meer houden. Juist ware 18. h3! h5; 19
Kh2! waardoor zwart het in de aanval
veel moeilijker gehad zou hebben. Ik
was van plan door middel van Te8 en
Te7 pion c7 te dekken en dan, na zorg
vuldige voorbereiding, de doorbraak g5
uit te voeren. Dat zou natuurlijk veel
moeite en tijïd kosten.
18h7h5!
Nu heeft wit geen tijd meer voor 19.
h3. omdat hierop h4!; 20. g4 Pxg4! zou
kunnen volgen. Wit zoekt vergeef6 te
genkansen op de damevleugel.
19. Lb2*3 h5—h4; 20. b4—b5 a6xb5;
21. a4xb5; h4xg3 22. h2xg3; Df5—g4; 23
Tfl—f2 Pf6h5; 24. Pc3—e2 L«7—f6!
Dreigt 25Pxg3 benevens Lh4.
Na 25. Thl had ik de voortzetting Kg7;
26. Th3 Th8 op het oog, waarna reeds
een elegant mat dreigt, nl. Dxh3t ge
volgd door Pxf4t en Pd3. Dit is de
eerste mogelijkheid om de dame te of-
25 Kg2—h2 Kg8g7; 26. Tf2—*2 Tf8
h8; 27. Kh2—gl Th8—h7'.
De dreigende verdubbeling der to
rens is beslissend. Pion c7 heeft nu
geen belang meer.
28. b5b6 Ta8h8.
Met de bedoeling 29. bxc7? Pxg3! 30.
Pxg3 Dxg3! 31. Txg3 Thlt 32. Kf2
T8ïi2t 33. Tg2 Lh4t 34. Ke2 Txg2 mat:
29. Tel—fl Lf6d8!
Met de dreiging Pf6, welke niet te
pareren is. Bijv. 30. Kf2 Df3t 31. Kgl
Pf6! 32. Txf3 Thl t 33. Kf2 Pg4t of 30.
fö Pf6 31. Tf4 Thlt 32. Kf2 Df3tl 33.
Txf3 Pg4t. Dus alweer twee dame
offers, welke echter helaas slechts in
plannen zaten en in de partij niet tot
uitvoering kwamen.
30. Tfl—f2
Stelling i
i 30. Tfl—f2.
3d7d6; 4. g2—g3 g7—g6; 5. Lfl
—gZ Lf8g7; 6. Pgl—e2 Lc8—d7!
Zwakker is Le6?, hetgeen in de party
BotwinnikReshevsky (AVRO 1938) na
7. d4! tot voordeel voor wit leidde. Nu
zou na 7. d4 Dc8! een voor zwart gun
stige stelling ontstaan.
Visserslatijn voor beginners
T\J ILT U nu nog steeds een spinhenge]
V> bezitten, le<t dan bij aankoop van
een molen op de volgende punten:
1. De molen mag niet zwaarder we
gen dan 450 gram. Is hij te zwaar, dan
zult U bij het werpen hiervan hinder
ondervinden.
2. De pick-up (dit is de beugel die de
lijn opvangt) moet voorzien zijn van een
hardchromen rolletje. Nylon slijt enorm
in alle andere metalen.
3. De slip moet voorzien zijn an een
ratelende verklikker. Hij moet zuiver
zijn af te stellen op elke trekkracht en
slippen zonder vreemde schokjes of
stootjes te vertonen.
4 Krijgt U pijn tussen ring- en mid
delvinger, dan is de steun van de mo
len niet goed. Vergeet niet, dat U de
molen vele uren lang in uw handen
moet houden.
5 U moet met Uw wijsvinger gemak
kelijk bij de spoel kunnen komen om de
lijn af te nemen.
6. Er mag tijdens het draaien geen
zwaartepunt in de molen voelbaar zijn.
7 Neem nooit een molen met nylon
binnenwerk; dit is zo kapot.
Voldoet Uw molen aan deze eisen en
wordt er door de fabriek garantie op
gegeven, dan hebt U iets waarvan U ja
ren plezier zult hebben. U bespaart i-ich
veel ergernis en narigheid.
omdat de Konings-Indische opbouw zón
der die zet ernstige bezwaren heeft
2. Pbl—c3 Lf8g7; 3. g2— g3 Pg8—f6;
4. Lfl—g2 0—0; 5. c4—e4!
Nog altijd geen d2d4! Zonder deze
zet verliest de ontwikkeling van Lf8 naar
g7 ten minste de hellt van zijn kracht
Zwart, heeft nu veel meer moeite om
zijn stykken behoorlijk te ontwikkelen.
5«7—c5; 6. Pgl—e2 d7—d6; 7.
0—0 Pf6—d7.
Tot soortgelijke stellingen leidt 7
Ph5 8. d3 f5. Het best is wellicht 7. Pc6.
8. d2d3 n—f5; 9. e4xf5 g6xf5; 10.
Lel—
X A
Al
U Al!
1
M ft
1
H li
53 i
e a a
HASB
Eë
30Ph5xg3?!
Eindelijk komt het dan toch werke
lijk tot een dameoffer en toch is juist
deze zet een kleine schoonheidsfout. Dc
partij kon nl. sneller door 30Pxf4!
31. Txf4 Dxe2ü beslist worden. Ik ver
keerde reeds in onaangename tijdnood,
en de tekstzet welke een zekere winst,
zelfs door een dameoffer, waarborgt
was daarom al te verleidelijk.
31. Pe2xg3 Dg4xg3!; 32. Kgl—fl Th7
—hlf; 33. Kfle2 Dg3—li3.
Tegen de dreiging Lh4 is nu niets te
beginnen (34. bxc7 Lxc7 gevolgd door
Dh5t) en daarom probeert wit de tijd
nood van zijn tegenstander nog door
het stellen van een valstrik uit te bui
ten
34. Db3—c2 Ld8h4; 35. Dc2xe4 Lh4x
f2; 36. Tg2xg6t! Kg7—f8!
Maar zwart heeft de val doorzien! Na
tuurlijk niet fxg6?? 37. De7t met
eeuwig schaak.
37. b6xc7 Dh3—fit; 38. Ke2—d2 Dfl—
dit; 39. Kd2c3 Lf2elt; 40. Kc3—c4
Ddl—a4t.
Het vereiste aantal zetten is gedaan.
De tijdnood speelt nu geen rol meer en
dus gaf wit het op.
Wit: Pachman. Zwart: Donner.
Engels Konings-Indlsch.
1. c2c4 g7—g6.
Na onze eerste partij had ik stellig de
Konings-Indische verdediging verwacht
(nog steeds is Pachman aan het woord).
Daarom had ik geen d2—d4 gespeeld
-i I I I II II III l III I I I III I IIIL
PUZZLE I
VAN DE U/EEK
in
Kruiswoordraadsel
Onmiddellijk 10. f4 was ook goed. Er
was echter geen reden mijn plannen zo
snel bloot te leggen.
10Pd7—f6; 11. Ddl—d2 c7—c6;
12. h2h3 Pf6h5?
De stelling na 12d5 13. cxd5 cx
d5; 14. d4 e4; 15. Pf4 was zeker niet be-
gerenswaard, maar toch wel te prefe
reren boven de nu ontstane stelling.
13. 12—f4! Dd8e8.
Zwart heeft te laat gezien dat op 13.
exf4 rustig 14. Pxf4! zou kunnen
volgen, omdat daarna Pxg3? wegens 15.
Tf3 Dh4 16. Lf2 of 15Dg5; 16. Pefl
materiaal zou kosten.
14. Kgl—h2 De8g6; 15. Dd2—el
Pion g3 moest nog een steuntje heb
ben, opdat het witte paard na exf4 zou
kunnen retireren.
15Pb8—d7. (Beter Pa6). 16.
Tal—dl Kg8h8; 17. d3—d4!
Eerst nu is deze opmars in hét cen
trum sterk, omdat de stelling inmddels
gunstig voor de witspeler is geworden.
Op 17e4 zou nu 18. g4! volgen, bijv.
18fxg4; 19. Pxe4 gxh3; 20. Lf3 en
het openen der lijnen moet voordelig zijn
voor de partij wiens stukken het best
ontwikkeld zijn. Dezelfde wending zou
ook op de volgende zet mogelijk zijn.
17Tf8g8; 18. Del—f2 Lg7—
f6; 19. d4xe5 d6xe5; 20. Tdl—d6! e5xf4;
21. Pe2xf4!
Een voor zwart zeer onaangename
verrassing. Hij kan nu niet Dxg3t 22.
Dxg3 Pxg3 spelen, omdat hij na 23.
Tfdl! Tg7 24. Txf6! Pxf6 25. Td8t Tg8
26. Ld4! Txd8 27. Lxf6t Kg8 28. Lxd8
twee stukken voor een toren zou ver
liezen.
21Ph5xf4; 22. Le3xf4 Dg6f7;
23. Tfl—el!
Verhindert de bevrydingszet Pe5. Op
23Dxc4 zou 24. Txf6! Pxf6 25.
Le5 Df7 26. Pe4! of 25De6 26. Ld4
of 25Tf8 26. Pe4! fxe4 27. Txe4
Df7 28. Tf4 volgen. Omdat Lf6 de laatste
hindernis voor de witte aanval vormt
blijft het kwaliteitsoffer ook gedurende
de volgende zetten het doel van wit.
23Lf6—g7; 24. Td6—e6 Pd7—f8.
Ook na 24PfG wilde ik 25. Te7
Dxc4 26. Txg7! spelen.
25. Te6—e7 Df7xc4?
Dit verliest geforceerd. De enige ver
dediging was 25Df6. hoewel de
stelling na 26. Txg7! Txg7 27. Lc5 Df7
23. Pe4! zeer moeilijk voor zwart blijft.
Stelling na 25. Df7xc4?
Horizontaal: 2 Stadsmestvaalt, 6 vis
soort, 9 gevangenis, 10 oogmerk, 12 zang-
noot, 13 Ind. dakbedekking, 15 pers.
voornaamwoord, 17 jong dier, 18 doorn
achtige plant, 20 klein persoon, 21 ge
droogde vrucht, 22 zangnoot, 23 grond
toon, 25 afstandsmaat, 27 noord-oost, 28
gemene streek, 29 inhoudsmaat, 30 pers.
voornaamwoord, 31 palmmeel, 32 Neder
land, 34 insect, 36 gevangeniskamer, 38
huisdier, 39 deel van het been.
Vertikaal: 1 Tik, 3 voegwoord. 4 groen
te, 5 wijze, 6 vogel, 7 plaats in Noordhol
land, 8 voorzetsel, 11 drank, 14 arm van
een boom, 16 handgeklost weefsel, 18
slede, 19 deel van de bijbel. 21 vaartuig,
22 gekneed mengsel, 24 helderklinkend.
25 onderwijs, 26 verlaagde toon, 27 bij
voortduring, 28 drank, 29 aanraking, 31
naaldiboom, 33 delfstof, 35 klein persoon,
37 Fr. lidwoord.
Inzendingen per briefkaart voor a.s.
donderdag aan bureau van dit blad. In
de linkerbovenhoek aan de adreszijde
vermelden: „Puzzle-oplossing".
Opl
ossing van kruis-blok-
raadsel, 7 Januari
PLAAG
ELDERS
S E M I E R
WEZEL
PEK I N G
26. Te7xg7! Tg8xg7.
Tot een hopeloze stelling leidt ook 26.
Kxg7 27. Le5t Kf7 28. Pe4!
27. Tel—e8! Kh8—r«.
Op 27Df7 of Tf7 volgt eerst 28.
De3 en zwart is machteloos tegen de
druk der witte stukken.
28. Lf4—d6 Tg7f729. Df2—e3 f5—14.
Op andere zetten volgt 30. Dg5t.
30. Dc3e5 TH—15; 31. Te8xf8t Tf5x
f8; 32. De5—g5t en zwart gaf het op.
Op 32Kf7 33. De7t Kg6 34.
Dxf8 wint wit niet slechts twee stukken
voor de toren, doch kan hij ook door
Le4t op een spoedig mat spelen.
De oplossingen
Ziehier de oplossingen der opgaven,
opgenomen in onze rubriek van 17
december j.l.
Stelling 1: 1. Txd3 cxd3; 2. Pe6t fxe6;
3. Tc7t en de zwarte dame valt.
Stelling 2: 1. Txf8 Dxf8; 2. Td8 Dxd8
(anders Th8 mat) 3. Pxf7t en 4. PxdK.
Stelling 3: 1Pxg3; 2. hxg3
Dxg3t; 3. Lg2 Lh3 en zwart wint door een
overmaat aan dreigingen, zoals 4
Lxd4T of 4Dh2f. Bijv.: 4. Te2
Dh2t; 5. Kfl Dhlt
Stelling 4: 1. Lc8! Txc8; 2. Tm3t Kxa8;
3. Dxc8t Tb8; 4. Dc6t Tb7; 5. Da4t
Kb8; 6. De8t Dd8; 7. Dxd8 mat.
Onze opgaven
Aangezien wij in de partijen reeds
twee diagrammen verbruikt hebben
moeten wij ons ditmaal tot twee op
gaven op diagram beperken. Voor de
eerste opgave geldt dat wij u vragen
welk resultaat wit aan zet bereikt en
hoe dit resultaat tot stand komt.
Voor de tweede opgave geldt iets
soortgelijks. In de op het diagram weer
gegeven stelling (afkomstig uit de
partij Drimer—Ciocaltea. kamp. van
Roemenië 1955) zag de zwartspeler dat
nij niet winnen kon. Daarom spoelde
hij heel demonstratief 1. Tg8 en
bood gelijktijdig remise aan. Zijn tegen
stander nam dit aanbod aan Zouat u
dit, met wit spelend, ook gedaan heb
ben. en zo neen, hoe zoudt u verder
gespeeld hebben?
am u «Mft mm mm
MM ÜS
fcl Ss jft ft
1
V