E. Maakt U niet bezorgd tq dag van morgen jen cle Laatste nummer van 1955 INIEUWE LEIDSCHE COURANT EN jaar is vroeg oud. Wie aan het snel gekomen eind' alles nog eens overziet, ontdekt vóór alles, dat het maar een korte weg is geweest. En op deze laatste dag van het jaar staat men dan op de brug, die' gisteren en morgen verbindt. Er is geen moeilijker dag dan deze om in het „heden" te leven. Daarvoor worden de gedachten te krachtig terug getrokken naar hetgeen is voorbijgegaan. En daarvoor richten zij zich te krachtig op hetgeen komen gaat. Toch Ss er geen dag, die ons méér dan deze dag opwekt, verge noegd te zijn met het nu waarin wij mogen leven. E laatste dag Öude.jaa>LSGV&itd Wij zien elkaar in hoop bij wijn en kaarsenlicht In d'ogen. Er is geen vlucht uit dit gericht. Wij zijn bewogen Maar boven ons de wiekslag van de tijd. Het ruisend naad'ren van de eeuwigheid. Er is geen mededogen Er is geen rusten hier. Het jaar wordt achter ons gesloten, De tijd valt toe, waarin ons oordeel ligt besloten. Wij zijn gewogen Heer. zo wij niet geloven konden, Dat Gij er zijt in elke stonde, Waar bleven wij De echo van dit jaar galmt in ons na, maar Aanstonds klaart de morgen naar het nieuwe jaar, Een nieuw getij Gij zijt de Ene Hoop, ons al verwachten. Geen dreiging kan 't geloof in ons ontkrachten, Uw Rijk komt ons nabij Zo is der jaren val, niet naar de dood vergrijzen, Maar rijpen voor de eeuwigheid, een pelgrimsreize Van hier naar cPOverzij HERM. STEGGERDA. Ook dit jaar hebben wij met de gehele redactie een Oudejaarsnummer samenge steld, waarin een overzicht werd gegeven van wat 1955 ons gebracht heeft. Daar bij is een poging gedaan om dit op zo aantrekkelijk mogelijke wijze te doen, er is gestreefd naar grote afwisseling. De maandoverzichten, die langzamerhand een Oudejaarstraditie geworden zijn, werden ditmaal bijeengebracht in (kleinere) kaders van twee maanden elk en door deze beperking kon meer ruimte worden besteed aan de overige artikelen. Daarvan noemen wij in de eerste plaats de serie: „Wat werd er van hen?" Onze verslaggevers interviewden nog een6 enkele mensen, die in de loop van dit jaar om de een of andere reden in het nieuws verschenen maar er ook weer spoedig uit verdwenen. 'an het jaar is de dag, waarop wij ons nog eens weer bezinnen op wat ging. De 'kalender heeft ook dit jaar gemaakt tot een afgerond geheel. Meer echter nog dan in de kalender lag de ineenschakeling tot een eenheid in de voortgang der seizoenen, van winter naar lente en van zomer naar herfst. Een Grieks denker heeft eens gezegd: „De grijsaard i is de zoon van het kind". Dat mogen wij ook bedenken als wij aan het eind van een jaar staan. Ook daarin, ;in het jaar, is de grijsaard de zoon van het kind. En ■zoals een oude man nog eens peinzen wil over de dagen waarin hij een kind was, zo leeft in ons allen, 'heimelijk of onverholen, een heimwee naar het ver leden. Dan kunnen wij, ons onbespied wanend, een boek ter hand nemen, dat ons eens dierbaar was. Dan 'kunnen wij nog eens argeloos gaan dwalen op de plekjes waar wij als kind hebben gespeeld. Dan kun nen we ons nog eens, niet zonder moeite overigens, wringen ifi de schoolbank, Waarin zoveel wijsheid, althans wetenschap, ons werd aangeboden. Dan kun nen we nog eens rusteloos op zoek gaan naar de liedjes of een melodietje, dat ons in onze jonge jaren zo onge meen had geboeid, maar Waarvan de bijzonderheden ons sinds lang zijn ontgaan. Ja, de mens leeft graag bij het verledeij., bij de herinnering, bij de hèr-innering En waarom zou dat niet mogen? Ook de herinnering is voor de mens een geschenk van een genadig God. Gedenk aan de dagen van ouds, zegt God. en er zijn misschien geboden, die ons moeilijker afgaan. Ook op deze laatste dag van het jaar mogen wij terugdenken, in weemoed en in ootmoed, in nuchter- |heid en eerlijkheid Ook dit laatste. Want de mens, (kort van dagen en kort. ook van geheugen is geneigd, het verleden te idealiseren. Wat leek het vroeger niet •alles mooier en beter dan nü! Maar dan kan een ;simpel woord uit het oude boek der wijsheid, dat Prediker heet, ons wegwijs maken: „Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zoudt gij aldus vragen". Ook wie de neiging gevoelt, het heden te vergelijken met het verleden, zal goed doen te denken aan wat die iGriekse wijsgeer zei: De grijsaard blijft tenslotte de (zoon van het kind. ZO zijn we bij de jaarwisseling geneigd, terug te zien naar het verleden. Maar even geneigd zijn van God. Want zelden is met meer zorg dan juist thans aan de toekomst van de mensheid gedacht. De tijd lijkt lang voorbij, waarin schrijvers op papier hun idealistische toekomstbeschouwingen ontwierpen. Toekomstromans heetten deze boeken en zij werden even vlot geschreven als grif gelezen. Maar het scha mele papier van htm boeken heeft de povere duur van hun idealen allang overleefd. De mens is voor de toekomst door en door huiverig geworden. De toekomst: voor millioenen ter wereld lijkt het een duistere macht die onontkoombaar over ons zal neerstrijken, beangstigend en verstikkend. En het on heilspellende is, dat die duistere macht der toekomst een samenballing schijnt van machten, die de mens zelf. heeft opgeroepen en ontketend. De mens is zó machtig geworden, dat hij zijn macht niet meer aan kan. Laat ons toch niet in de macht van mensen vallen: dit gebed van David heeft in onze dagen een aangrijpende diepte gekregen. De toekomst benadert ons onheilspellend en beang stigend. Neen, zegt ons een schrijver in onze tijd, de toekomst nadert niet slechts, zij is reeds begonnen, en dit woord heeft hij gemaakt tot de titel van een benauwend boek. En een andere schrijver is nog verder gegaan. Hij schreef: De toekomst is reeds verleden tijd, en ook hij maakte dit woord tot de titel van een even aangrijpend ais magistraal boek. Wat zullen wij van de toekomst zeggen? Hier geldt de oude Chinese wijsheid: Zij die weten spreken niet, en zij die spreker, weten niet Wanneer, zo vraagt een modern schrijver zich af, wanneer zal voor de wereld slaan het duistere uur U, waarin de wereld schokt onder de explosies van het geweld, dat de mens zelf doet ontbranden? Want dit is toch het einde van alle kettingreacties, die de mens in gang heeft gezet. jwe, vooruit te zien naar wat komen gaat. Dat is in ifeite voor de mens onmogelijk. En wie zou voor die ionmacht weer niet dankbaar zijn? Ook dit is jyjOGEN wij dan niet aan de toekomst denken? Of moeten wij alleen maar aan de toekomst denken in de zwartste contouren? En mogen wij voor de toe- komst ook geen plannen maken en moeten wij alleen maar lijdelijk toezien naar wat onontkoombaar en on- weerstaanbaai komen gaat? Neen, dat behoeven wij niet. Want tussen het verle den en de toekomst staat het heden. En voor dat heden, ook voor deze laatste dag van het jaar, heeft Jezus dat oneindig vertroostende woord gesproken: „Maakt U niet bezorgd voor de dag van morgen, want die dag zal voor het zijne zorgen; 'het is voldoende, dat iedere dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad". Daarom kan het Christelijk geloof ook het geloof zijn van de toekomst, omdat het ons de moed geeft, te staan in het heden Wanneer Jezus ons opwekt, niet bezorgd te zijn voor de dag die komen gaat, dan is dat niet ontsproten aan vertwijfeling aan de toekomst. Maar Hij wil ons laten zien, hoe juist in het heden, hoe juist vandaag de liefde en de genade van God zich aan ons betonen. Hij gunt ons het leven, niet van gisteren en niet van morgen, maar van vandaag. Hij legt ons het leven uit Zijn hand in de onze. Het heden is, wat de Bijbel prachtig noemt „het heden der genade". In deze gesteldheid kun nen wij ook getroost af scheid nemen van het jaar, dat ging. Wij kunnen het zelfs doen, wanneer het ons J veel verdriet heeft ge bracht, wanneer het ons in de eenzaamheid heeft ge laten en wanneer zovele vurige verlangens niet werden vervuld. Want het heden zelf is een geschenk van God en in het heden zelf wil God in Jezus Christus heel dicht bij ons zijn, in Jezus die uit de eeuwigheid is ingegaan in de tijd, ook in onze tijd, in deze zelfde tijd ook waarin wij leven, vandaag, deze laatste dag van 1955. En het is aan Zijn hand, dat we verder mogen gaan. Het Christelijk geloof is het geloof van het heden en het is tegelijk het geloof van de verwachting. De open Bijbel, heeft iemand eens gezegd, is het paspoort om in te kunnen gaan in het Rijk dat komende is. Dat is mooi en raak gezegd. Een paspoort heeft men nodig om een grens te kunnen passeren. Als wij in het geloof dicht bij de Bijbel leven, neemt Jezus ons bij de hand, opuat we samen de toekomst ingaan. En de toekomst: dat is ook het jaar 1956, dat morgen begint. Wie vandaag zó leeft, weet evenmin als wie ook wat 1956 brengen zal. Maar hij kan leven zonder vrees, omdat hij leeft uit de verwachting Hij is op weg naar het Koninklijk Gods; kan men ooit progressiever zijn? En hoe meej hij htt Koninkrijk nadert, des te meer hij ontdekt dat het Koninkrijk zélf hem nabij komt. Wie dat 'n geVof overweegt, kan ook vandaag de vrede hebben in hec hart. Dan heeft de redactie het gei kuilt u lezen, hoe' delde Nederlandse et leven belicht, rekkelijk gesehre' erhaal rsichtige) bespiet de 365 van we p Igen. Zij hebben de cijfera rling hoeveel maal Moede een plaata ingeruimd. Daarin i Rijksweg volhet gemid- geten en daaruit kunt u dan liet broodmes door het „hele wit" heeft gejaagd. Ook de gebeurtenissen in de eigen omgc loosd. Op verschillende bladzijden van d nogmaals belicht. Dan is er nog de afdeling „verstrooiing", speciaal afgestemd op de 31ste December, de jeugd en er is een grote kruiswoordpui Er zijn korte verhalen. i foto hieronder. Twee kinderen, die elkaar van een bijna opgebrande kaars naar een iatie op de grijsaard en de jongeling, die het jaar voorstellen. Dat het nieuwe jaar ook een goed jaar zal mogen zijn, is de wens it nummer en alle kranten van 1955 hebben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 15