TOCH
KERSTFEEST
RUIMTEVAART, nu fantasie, straks
èAriBiööinq v&n een ouöe heRöeR
Geen plaats voor
die 1500...
4
KERSTBIJLAGE DECEMBER 1955
4
Kent l het sprookje de
Kleine Prin»? Het it al wat
jaren geleden vertchenen. Ja,
de ruimtevaart is niet van van
daag of gitteren, ledereen heeft
wel alt jongen of meisje genoten van een
boek over een reis naar de maan. Maar het
heerlijke van De Kleine Prins ie, dat het
helemaal niets te maken heeft met
raketten en ruimte-pakken alleen met
een jongetje in een toort hansopje op een
vreemde planeet. En alt hij uit de hemel
it gevallen en in de Sahara belandt,
maakt hij lich zorgen over de bloem
die hij iedere morgen begieten moett.
Een bloem op een verre planeet
en een argeloos prinsje in zijn
pyjama. Dat is wat anders can: drie
trapsraketten, kosmische stralen, vier
milliard dollar, aardsatellieten, 29.715
kilometer per uur, versnellingsschok-
keii. hydrazine ik noem nu maar
wat termen die u kunt tegenkomen
in elk boek en elk artikel over die
fascinerende ruimtevaart.
Maar ja. De Kleine Prins is ook maar
een sprookje van Antoine de Saint-Exupéry,
een wat romantische vlieger. En over
Ruimtevaart geven stoutmoedige zieners
hun visie. Een van hen schreef nog clit
jaar over een geweldige arke Noachs. die
als de aarde sterven gaat", een reis maakt
naar de Pleiaden. De 146000ste generatie
aan boord beleeft de aankomst. De mee
varenden ondergaan een kunstmatige
winterslaap om de eindeloosheid van de
reis wat minder te doen schijnen. Biblio
theken en scholen zyn aan boord, opdat de
146 000ste generatie niet als barbaren de
Pieiaden zal bevolken. Zo stond het er.
zwart op wit. en niet in een beeldroman.
Maar ik moet eerlijk zijn: dat Pleiaden-
reisje is zelfs de astronauten te gek. En wij
leken (wat wéten we helemaal?) hebben
wel afgeleerd te zeggen dat iets on-
mogeluk zal zijn. We verwónderen
ons nauwelijks meer ergens over.
nietwaar? Trouwens, dacht u dat
Karei de Grote in ónze tijd leven
kon? Daar komt bij: het zijn waar
lijk niet de eersten de besten die
fantastische (zeggen wij dan) plan
nen maken. Wernher von Braun,
ontwerper van V-l en V-2 legt in
Amerika de grondslag voor het door
Eisenhower aangekondigde aard-
satellietenprogramma, dat in 1957
1958 werkelijkheid wordt. Maar
juist van hem zijn al die gekke tekeningen
van ruimteschepen en al die spannende
relazen van ontdekkingstochten op de
mnan. En wie zei dat de mens nog voor
2000 op de maan zal landen? Niemand min
der dan Frederick C. Durant, voorzitter van
de internationale astronautische federatie
(waarbij ook de Nederlandse vereniging
voor ruimtevaart ia aangesloten, waarlijk
niet een college van fantasten!). „Op aarde
is vrijwel niets meer te ontdekken. De
nieuwe grenzen liggen in een andere
sfeer," zei deze Amerikaan dit jaar op het
ruimtevaarteongres te Kopenhagen,
Ik weet wel dat als hier de woorden ..nieu
we grenzen" en ..sfeer" gedrukt staan, velen
gewoonlijk aan iets anders denken. Ze heb
ben voor velen een geestelijke inhoud. Merk
waardig dst we dan juist „aards" denken.
Geen bezwaar om toch eens nuchter na te
gaan wat de wetenschap (door lekenbril be
keken i als mogelijkheden en moeilijkheden
tot op heden noemt.
en verzwaard (omdat alles op de maan maar
een vijfde van het aardse gewicht heeft) zul
len de pioniers de omtrek verkennen, zelfs
in tanks, die met het ruimteschip meegaan.
Sterrekundigen hebben al een ideale landings
plaats uitgezocht: Sinus Ror:s. Daar is twee
weken achtereen een draaglijke temperatuur.
Delfstoffen
En dan? Allerlei mogelijkheden worden
opgesomd. Wellicht zijn er op de maan
delfstoffen die op aarde gebruikt kunnen
worden. IJzerertsvervoer zou te duur
worden, maar uraniumvondsten (voor de
atoomenergie) zouden wel lonen. Toch
kan men ook „gewone" brandstof gebrui
ken. De reis van het aardstation naar de
maan en omgekeerd Is immers gemakke
lijker dan de tocht van aarde naar aard-
station? Welnu, de ruimteschepen gaan
voortaan op de maan tanken. Ruimte
schepen. die vliegen naar
Ja. de naam Mars moet toch eindelijk ge
noemd worden. Men denkt ook wel aan ra-
darkartering van Venus. 40 millioen km van
de aarde, de eerste planeet die door de mens
geëxploreerd zou worden. Maar Mars is nog
wel zo aantrekkelijk! Vanwege zijn geheim
zinnige kanalen en zo. Laten we even vast
stellen dat de wetenschap menselijk leven
buiten de aarde voor 99,9 procent onmogelijk
acht. Laat de fantasieën over Marsmannen
dus maar over aan beeldromans en sprook
jes als De Kleine Prins. Dan kan tegelijk
de pseudo-theologie er buiten blijven. Vol
gens von Brauns ideeën zouden zeven ruim
teschepen op reis naar Mars twee jaar en
239 dagen weg blijven en zouden drie sche
pen achterblijven in de baan van Mars als
kern van een permanent Marsstation, een
aards Marsmaantje.
Brandstof
Stop met von Braun! Zijn aardstation
moet voor de ruimtevaartplannen 36.600 ton
brandstof bevatten. Dat wordt in 950 raketten
van de aarde weggevoerd. Om nu 36.600 ton
op het aardstation te krijgen, heeft men 372
maal zo veel brandstof voor de raketten no-
dig. Hetgeen betekent: 443 tankschepen elk
van 12.000 ton. Dat maakt 5.320.000 ton. Tien
keer zo veel als er nodig was voor de Ber-
lijnse luchtbrug. Echter vermoeden sommi
gen dat men eenvoudig niet aan von Brauns
plan zal toekomen door de snelle ontwikke-
de clectrische raket, waarop prof.
Mensheid op de tweesprong
door
W. F. STAFLEU
voor ruimteschepen. Men heeft echter kunnen
berekenen dat men zo n treffer ééns in een
tijdvak van vele jaren kan verwachten. Men
is dus practisch veilig.
Maar dan: de kosmische stralen! Geheim
zinnig aandoende benaming van atoomkernen
met een grote snelheid, oie radioactief zijn
en kernsplijtend werken. Heftige discussies
worden daarover gevoerd. Zal het menselijk
leven er op den duur niet door worden be
dreigd? De resultaten van dierproeven schij
nen bemoedigend en dr. Herman Schaei-
fer (V.St.) denkt dat de kosmische straling
wel als energiebron gebruikt kan worden.
Een andere moeilijkheid: de mens kan el
ke snelheid verdragen ide aarde, en dus u
en ik, vliegen met een snelheid van 30 km
per seconde per uur om de zon; merkt u er
wat van?) maar de mens kan niet elke
versnelling verdragen. Daarom worden er in
Amerika proefmensen in centrifuges gestopt
om met enorme snelheid te worden rondge
draaid. De opleiding is zo streng, dat van de
duizend candidaten vijf overblijven. In mo
derne martelkamers worden ze lichamelijk en
geestelijk getest. De mens zou meer kunnen
verdragen dan men had gedacht. Althans:
sommige mensen. Ruimtemensen zonder ge-
Vervolgens: gewichtloosheid kan men op
aarde niet kunstmatig opwekken. Hoe ge
draagt de mens zich zonder zwaartekracht?
Geneeskundig bezien is aanhoudend vliegen
op 31 km hoogte nog niet mogelijk. Geen dier
heeft de uitschakeling van de zwaartekracht
gedurende meer dan enkele seconden onder
vonden. Daarom is het onmogelijk alle invloe
den te voorspellen. „Het ergste dat verwacht
kan worden is onvermogen tot oriëntatie en
een milde vorm van duizeligheid", zegt Fred
Hitehkock (Ohio). Er ontwikkelt zich in Ame
rika al een speciale ruimtevaartgeneeskunde.
Zal de ruimtevaarder zich niet voortdurend
ziek voelen? Zal zijn hart goed reageren? Zal
bij de geringe buitendruk van de raket, waar
door water al op de temperatuur van het
menselijk lichaam aan de kook komt. het
bloed in dampvorm overgaan? Vragen die in
ernst gesteld worden, vragen waarmee knap
pe koppen bezig zijn.
En dan: welk een enorme temperatuur zal
optreden als de bemande raket naar de aar
de wil terugkeren? Er zijn zeer koude en
zeer warme lagen in de ruimte. Het ruimte
schip zou dan beurtelings zwart en wit van
buiten moeten zijn. Eén bladder in de verf en
de hitte in het schip zou ondraaglijk worden.
Er zouden ook enorme draaikolken in hoge
re lagen voorkomen. Von Braun geeft toe dat
van instrumenten en mannen het uiterste zal
worden gevergd. Is dat niet te véél gevergd?
vraagt bij voorbeeld Jonathan Leonard, re
dacteur van het Amerikaanse blad Time. Ge
noeg over al deze bezwaren. Generaties zul
len er hun hoofd nog over breken
Logisch dat ook de vraag rijst: wat hèb je
nu aan een planeetreis? Een antwoord is na
tuurlijk: „Je kunt nooit weten". Ir. S. van
Munster uit Papendrecht stelde dit jaar in
Kopenhagen een internationaal verdrag ter
verdeling van de maanschatten voor. Blijven
we dichter bij huis dan kunnen we ook
met onbemande aardsatellieten over twee jaar
Raketten
Voor ruimtevaart zijn raketten nodig.
Een gewone schroefaandrljvlng al* by
een haast ouderweta! vliegtuig la
onmogelijk: buiten de dampkring is geen
lucht, du* geen weerstand. Een raket
motor sloot met grote snelheid gasten uit,
en omdat die gassen achterwaarts ge
richt fijn, |s de reactie volgens een na
tuurkundige voorwaart*. Met name von
Braun werkt met chemische raketten. Er
is een hoogte van 460 km mee bereikt
(de Russen zouden 600 km hebben ge
haald). Brandatof is hydrazine, een atik-
stof-w aterstofverblndlng. en salpeterzuur.
I)e ultstromingssnclheld van het gaa Is
2.75 km per seconde.
Het is mogelijk, hiermee een onbemande
aket zo hoog ie sturen, dat het appa;*at
ranzelf. als de aantrekkingskracht van dc aar
de gering Is geworden, als een satelliet (zeg:
•en maantje» om de aarde blijft cirkelen.
Von Braun dacht aan een hoogte van 1730
kilometer Echter het „Vanguard"-proJect
dat in Amerika wordt voorbereid (voor het
ministerie van defensie bouwen Glenn Mar
tin en General Motors een tiental raketten,
die in 1957—1958 de lucht in gaan) houdt in
dat de aardsatellieten op 320480 km hoogte
zullen cirkelen. Z<- krijgen een middellijn van
een halve meter. Ze gaan tn drie trappen om
hoog I* de onderste raket op een hoogte
van 22 km „uitgewerkt", dan laat die los en
keert terug naar de aarde. Is de tweede, die
vervolgen* in actie treedt op 300 km uitge
put. dan laat ook deze los. en de derde stuurt
de bol ten slotte naar zijn bestemming. Om
dat deze satelliet op „geringe" hoogte zal blij
ven. komt hij nog zozeer in aanraking met
lucht, dat hij na een paar weken verpulverd
is. Op grotere hoogte '400 km) kan hij een
Jaar ln stand blijven. Er gaat 50 kg aan in
strumenten mee Straks zien we nog. waar
om Het project kost 40 millioen gulden, niet
inbegrepen de raketten, die op een millioen
per stuk gfeschat
gewoon vliegtuig.
Snelheid belangrijk
De plannen van von Braun gaan verder.
Vele geleerden noemen zijn publicaties voor
barig. maar anderen zeggen: „Och. in 1940
/loog een V-wapen 0.5 km per seconde en
tien jaar later al 2.5 km!" Want juist die
snelheid i« belangrijk. Bij het vallen neemt
de snelheid van een voorwerp rondweg tien
meter per seconde toe. Die zg. graviteit (aan
trekkingskracht van de aarde) moet overwon
nen worden, wil de ruimtevaarder zich aan
de ban var. de aarde ontworstelen Met een
„ideale snelheid" van ten minste acht km per
seconde bereikt men de hoogte waarop een
lardsatrlllet kan draaien.
Von Braun denkt er over. vele onderdelen
/an zo'n aardstation apart naar boven te «tu
ren Daar blijven ze rond zweven ivan vallen
is immers geen sprake meer) tot er beman
de raketten komen om het station in elkaar
te zetten Net een groot wiel met een door
snee van 76 meter Het wiel zal draaien om
de eigen as en zodoende kunstmatig zwaarte
kracht opwekken. Gewichtloosheid is lastig
voor de bemanning: onder en boven bestaan
niet meer. en u kunt zelf wel bedenken wat
er zoal mot uw kopje thee of uw bord soep
gebeurt als er van gewicht geen sprake is.
Het aardstation gorgt zelf voor energie, nl.
van do zonnewarmte die in spiegels wordt op
gevangen Men kan véél doen met een aard
station. Ook daarover straks.
Von Brauns aardstation is een tussensta
tion. Het klinkt vreemd, maar is dat station
r eenmaal, dan is het theoretisch niet moei-
Uk de veel verder weg staande maan te be
reiken. Van de aantrekkingskracht der aarde
hoeft het ruimteschip (getekend als een enor
me randloper) geen last meer. Dat is de pa
radox van de ruimte' Wil men op de maan
landen, dan wordt eerst weer een maansta-
tion gebouwd. Van daaruit kan men op de
maan komen. Gekleed ln ruimtepakken (er
U geen «uurstof en do luchtdruk ontbrookt)
Nu nog fantasie,
wellicht in de toekomst werkelijkheid
voorzitter van de Britse astronautische ver
eniging. is een chemische raketmotor voor
werkelijke interplanetaire tochten met landin
gen ongeschikt. De snelheid van de gasstraal
is onvoldoende. Vergroting van die snelheid
is onmogelijk, omdat het materiaal niet sterk
genoeg is. Atoombrandstoffen zijn meer dan
een millioen maal zo krachtig. Dat heeft ook
weer zijn bezwaren, want de buitensporige
temperaturen zouden alles doen smelten.
Theoretisch zou een snelheid van 28 millioen
km per uur mogelijk zijn, doch dan zou de
temperatuur in de reactor honderd maal zo
hoog zijn als in het binnenste van de zon.
Maar ook bij een snelheid van 50 000 km per
uur. voldoende voor een maanreis. (men zou
de kernreactie dan moeten temperen', zouden
de temperaturen te hoog zijn. Wellicht is dus
inderdaad een (electrisehe) ionenraket de
goedkoopste oplossing, althans buiten de at
mosfeer en voor zware lasten. Er zijn geen
sensationele verbeteringen van de gebruike
lijke machines te verwachten bij de huidige
stand van techniek en wetenschap Maar och.
één ingrijpende vinding en ook deze theorie
valt als een kaartenhuis
Er zijn moeilijkheden. Enorme problemen.
Om er enkele te noemen: het schijnt buiten
de dampkring kleine meteorieten te regenen.
Het is meestal stof. maar ze hebben een enor
me snelheid en als ze zwaarder wegen dan
een duizendste gram, vormen ze een gevaar
de lucht in gaan. Het is wel erg dat we meest
al eerst aan oorlogsdoeleinden denken. Maai
de mogelijkheden op dit gebied zijn dan ook
geweldig.
Elsenhower stelde dit Jaar de Russen
een wederzijdse luchtvcrkenning voor. De
Russen zeiden: „Neen." Nu is het merk
waardig dat telescopen ln de ruimte be
ter werken dan op aarde. Volgens Von
Braun kan een telescoop van honderd cm
van een aardsatelliet af dingen op aarde
fotograferen inet een middellijn van
zestien centimeter een theeschoteltje!
Elke beweging van mensen en machines
zou zichtbaar zijn. Grotere objecten zou
den zo helder zijn als de dag. Geen
IJzeren Gordijn zou er tegen bestand
zijn. Zal deze automatische luchtvcrken
ning look met radar kunnen troepen-con
centraties worden waargenomen) niet een
machtig wapen tot behoud van de vrede
kunnen zijn? Wederzijds, want ongetwij
feld zullen ook de Russen kunstmanen af
schieten. Manen die in twee uur tijds om
de aarde ijlen.
Doch ook vermiste schepen en ijsbergen
zou men kunnen zien. De televisie, thans be
perkt tot dc horizon, zou een machtige ont
wikkeling doormaken. Men kan de ultravio
lette straling van de zon bestuderen, hetgeen
van grote betekenis is voor weersvoorspellin
gen op lange termijn. Men kan
Daaraan' zullen we de komende
jaren nog wel het een en ander toe
voegen! De deur tot de ruimtevaart
schijnt nog gezegeld door onverbidde
lijke natuurwetten, heeft iemand ge
zegd. Maar de wetenschap ontwikken
zich stoutmoedig.
Méér, sneller, hoger zo is de
mens immers? Dat kan onze hoog
moed zijn. Dat kan ook zijn het aan
vaarden van een opdracht. Inderdaad:
zo zijn wij. Wij willen veroveren, wij
willen ontdekken. Is dat goed? Is dat
slecht? Zegen en vloek, een stap ten
hemel en een stap naar de hel is
het zo niet alle eeuwen geweest? Dat
is de weg van de mensheid: overal
een tweesprong, overal een keuze,
hoogmoed of deemoed, heersen of
dienen.
De man is uitgehongerd
Een kort
verhaal door
DICK
RINGLEVER
HERMAN HAD GELEERD ZIJN VIJANDEN LIEF
TE HEBBEN. ZIJN VADER WEES HEM DE
DEUR. MAAR ONDANKS ALLES WERD HET
DOOR de besneeuwde velden
raast de sneltrein uit het Zui
den. Het is enkele dagen voor
Kerstmis en voor vele reizigers be
tekent deze reis het begin van de
Kerstvacantie. Dat is in de coupe's
wel te merken. Er heerst een vrolijke
stemming. Een clubje studenten praat
luidruchtig over plannen voor de ko
mende dagen en wat verderop zitten
arbeiders, die zojuist de fabriek heb
ben verlaten, een kaartje te leggen.
Herman van den Bosch kijkt vanuit een
hoekje van een lege coupé naar het voorbij
glijdende landschap. Zo nu en dan striemt
een felle sneeuwjacht tegen de ramen en be
neemt hem het uitzicht. Evenals de andere
passagiers is hij op weg naar huis. De laat
ste week van het jaar brengt hij sinds hij
zijn nieuwe werkkring buiten de stad kreeg,
steeds bij zijn ouders door. Zijn geboorte
plaats heeft altijd een grote aantrekkings
kracht op hem gehad cn vooral het Kerst
feest viert hij graag in zijn ouderlijk huis.
Wanneer de trein eindelijk piepend stopt is
het op het station plotseling een hele drukte.
Iedereen heeft haast en wil zo vlug mogelijk
bij de uitgang zijn. Herman loopt in de
stroom mee. Eenmaal buiten, komt een
ijzige kou hem tegemoet. Het vriest en de
sneeuw, die op de straten ligt is keihard. Hij
heeft moeite om niet uit te glijden.
Op het stationsplein staan schreeuwende
kooplieden, die hun kerstbomen aan de man
proberen te brengen. Zij doen goede zaken.
Iedereen wil voor de Kerstdagen nog een
boom in huis hebben, want wat is Kerstmis
zonder deze uiterlijke sier?
In de tram denkt Herman aan de feestda
gen. Al twaalf jaar lang viert hij het Chris
tus-feest nu zonder Rachel en hun zoontje
Ruud. Twaalf jaar geleden stierven ze.
wreed door de bezetter vermoord. Hij wist
niet eens waar hun graven waren. Op een
dag waren ze terwijl hij naar zijn werk was.
weggevoerd naar het Oosten. Wekenlang hoor
de hij niets van hen en leefde hij in een
angstige spanning. Dag na dag ging als een
vreselijke droom voorbij Tot éen dag voor
Kerstmis het doodsbericht kwam: „Gestor
ven 19 December 1944".
Herman had zijn vuisten gebald en was op
de divan gevallen waar hij zijn tranen de
vrije loop had gelaten. Een tijd lang had hij
geen woord kunnen zeggen. Aan dit alles
denkt hij terug nu hij de hem zo vertrouwde
omgeving ziet. Daar was de winkelstraat
waar ze altijd wandelden. Rachel en hij en
in die zijstraat stond de synagoge, die ze
iedere week trouw bezochten
Dat was twaalf jaar geleden. Toen was het
donker cn nu branden overal de lichten en
de etalages zijn feestelijk versierd. Dat alles
maakt de tegenstelling tussen vroeger en nu
nog schrijnender....
HET IS AL LAAT wanneer hij bij zijn
ouderlijk huis aanbelt. Hij hoort weer
datzelfde klingelen, dat hij zo goed
kent. Een oud vrouwtje door de jaren
getekend doet open.
In het donker herkent ze hem niet direct,
maar op het „Dag moeder" van Herman
vliegt ze hem om de hals.
„Jongen, ben Je daar eindelijk! Kom gauw
binnen want het is koud". Vader is ook naar
de gang gekomen en begroet hem hartelijk.
Het is een vrolijk weerzien.
In de kamer is het bijna even donker als
buiten. Dat verbaast Herman enigszins, maar
dan herinnert hij zich ineens dat het Sab
bath is. Hij verzwijgt nog dat voor hem de
wetten van het Jodendom niet meer gelden.
Dat hij Christus heeft leren belijden. Chris
tus. de gehate Profeet!
Moeder begint over zijn nieuwe werkkring
te spreken Of hij wel kan aarden in de
vreemde stad en of hij een gezellige kamer
heeft. Herman vertelt honderd uit van zijn
werk en van de goede toekomstmogelijkhe
den.
Wanneer hij is uitgepraat gooit vader het
gesprek echter over een andere boeg.
„Zijn er ook mensen van ons?", vraagt hij.
Herman kan een bekentenis niet meer ont-
alsof het
last van hem is afgevallen. Even valt
n doodse stilte, maar dan staat vader
Eeuwige Go<l van Israël,
van Abraham, van Izak cn Jakob:
l' bidden w'aan in dit onnozel kind.
O diepe afgrond, die ons niet verschrikt,
maar zalig maakt: grondloze liefde,
hier tot vlees geworden, uit een vrouw...
Profeten, patriarchen zijn verteerd
in hun verlangen dit te zien.
Hun dorre beendren rusten in de groef,
hun zielen smachten naar Uw grote dag.
Drie wereldrijken zijn tot stof vergaan.
Hun gouden, zilvren en hun
[koopren pracht,
het is vermalen en een windstoot blies
naar alle hemelstreken schaamte rest.
\laar Uw genade, maar Uw oud verbond
met zulk een koppig volk als Israël,
het bleef en groeide in onaanzienlijk-
f heid,
Vóór enkle uren greep de wanhoop ons
en meenden icij: Uw toorn sloot alles toe.
Nu hg,en wij hier op ons aangezicht
bij dit Uw pasgeborenheilig kind.
En wie zijn tcij, dat Gij ons dit liet zien,
wij die niet meer dan onze vaders zijn.
Dat gij l'w bode met ons spreken deedt:
dat wij een stukje van Uw hemelglans
aanschouwden en niet stierven. Dat
liad dat bestaan kon: ziilk gezang,
alsof Gij aan de donder hadt geleerd
met duizend slagen in het hemelruim
le spelen en toch liefelijk te zijn,
zodat ons hart van zaligheid versmolt.
En toen wij, nog verblind van dit gezicht,
de nacht in strompelden naar Bethlehem,
dat sliep en slaapt in ongelovige rust,
toen hebt Gij onze schreden goed geleid
en vonden wij hoe kon het anders
[zijn
dat Kind zoals de engel 't had voorzegd.
Nu bidden icij U aan, maar na ons komt
een ganse drom: wij zijn de eersten maar,
de snelste boden van een zeer zwaar heir.
te nageslacht dit Kind
anbidden.
En ook gij
Uw zaligheid.
C. RIJNSDORP.
t'it: „Dit wonderbaarlijk Kind".
(Uitgave J. N. Voorhoeve, Den Haag).
dat tot het ve
als Koning zal
Maria, Jozef,
op en stapt op hem toe. Hij is spierwit.
„Zo. dus jij bent Christelijk geworden, hè?
Weet je wel, wat dat betekent? Ben je dan
de verschrikkelijke oorlogstijd vergeten toen
wij als honden werden opgejaagd door die
Christenen van jou? Je eigen vrouw...."
„Ja. vader ondanks dat alles. Ik ben ge
doopt in de Christelijke Kerk".
Moeder krimpt in elkaar cn zegt niets.
„Christus heeft geleerd je vijanden lief te
hebben en het gedrag van velen in de oor
log is slechts een teken van de zwakte van
de mens".
Vader is weer gaan zitten. Hij kan niet
bevatten dat zijn zoon hen heeft afgezworen.
„Je begrijpt natuurlijk dat je zo niet in
huis kan blijven". Herman knikt.
„Morgen vertrek je".
ZWIJGEND verlaat Herman de kamer en
gaat naar boven, waar hij alles nog eens
overdenkt. De volgende morgen komt
moeder met hem praten.
„Besef je wel wat je ons en onze hele familie
hiermee aandoet. Wat een schande je over ons
brengt?"
Herman is echter niet van zijn standpunt
af te brengen.
„Ik verloochen mijn geloof niet. moeder".
Met de trein van elf uur verlaat hij zijn
geboorteplaats weer. Het is een somber al-
scheid. Niet thuis met Kerstmis. In eenzaam
heid zal hij de feestdagen op zijn kamer bij
de familie Van Woerden moeten doorbren
gen. In zijn hart straalt echter iets van die
ware Kerstblijdschap. Hij is niet alleen, hij
weet het. Er is Iemand, die hem op zijn
moeilijke weg volgt en bijstaat.
HET IS DE AVOND van de Eerste Kerst
dag. Nog steeds valt de sneeuw. Door
de ramen van de huizen schitteren de
verlichte kerstbomen. Herman zit op
zijn kamer. Om de Kerstsfeer toch niet he
lemaal te bannen, heeft hij een paar groene
takjes met wat kaarsen gekocht, die nu aan
de muur hangen. Hij vraagt zich af hoe de
beide oudjes het nu maken. Zij vieren na
tuurlijk geen Kerstfeest, maar ze zullen hem
wel missen. Het is immers de eerste keer
na de dood van Rachel, dat hij niet thuis
is met Kerstfeest. Een zachte bel doet hem
uit zijn gedachten opschrikken. Wie zou daar
op deze tijd nog kunnen zijn?
Hij doet zijn das om cn loopt naar de
voordeur. Wanneer hij open doet ziet hij in
het licht van de ganglamp een oude man
staan. Hij is sjofel gekleed en onder zijn vet
tige pet komen lange haarpieken te voor
schijn.
„Wie moet u hebben?" vraagt Herman ver
baasd en zijn ogen nemen het mannetje van
top tot teen op.
„Kankan ik binnen misschien wat
uitrusten? Ik heb zo'n eind gelopen en ben
Herman wil wat zeggen, maar de man
gaat verder. „Ik had mijn zoon beloofd de
Kerstdagen bij hem te komc-n. maar het
was te ver. Door de sneeuw kon 'k hem niet
voor donker bereiken en nu dacht ik dat u
mij misschien onderdak zou willen geven".
Even aarzelt Herman alsof hij de man niet
helemaal vertrouwt.
„Komt u b»nen", zegt hij dan.
„Ik heb toevallig nog wat eten staan." De
man strompelt naar binnen en in dc kamer
laat hii zich met een zucht in een stoel bij
de haard vallen. De zak. die hij op zijn rug
droeg zet hij naast zijn stoel.
Herman schenkt' een kop koffie in.
..Daar zal .je van opknappen". Dankbaar
neemt de man het aan en zwijgend drinkt
hij het leeg.
HET VALT HERMAN OP. dat telkens
wanneer hij met zijn koolzwarte ogen
naar hem kijkt hij zijn blik neerslaat.
Het is alsof hij bang is.
„Al wat beter?" vraagt hij.
„Jaehik geloof dat ik beterdat
ik maar weer moet gaan", stamelt hij ter-
wijl hij probeert op te staan.
„Nee, blijft u gerust zitten. U kunt zo toch
niet de straat op met dit weer. Bovendien
zou u na tien meter niet meer verder kun-
De i
i zinkt i
lijk niet weg? In zijn hart weet hij dat hij
hem haat. Voor zich ziet hij Rachel en Rudi
weer. Hij zet de pan neer. maar weer hoort
hij zijn eigen woorden: „Ik heb geleerd mijn
vijanden lief te hebben".
Hij loopt met de pan naar binnen en dekt
de tafel. „Zo en nu kom jc niet eerder van
tafel voordat de pan leeg is".
De man is uitgehongerd. Een kwartier
je bellen, maar blijf nog maar
even bij de kachel zitten". Na een half uur
rijdt de auto voor.
„Als je opschiet ben je vandaag toch nog
bij je zoon".
Wanrxeer bij de deur opent stuift de sneeuw
de gang in Het is nog steeds koud en Her
man huivert als hij de man naar de auto
brengt. De man bedankt hem hartelijk.
„U hebtu bent te goed geweest me
neer", zegt hij stamelend.
Een tijd lang staart Herman de rode lich
ten van de auto nog na met een dankbaar
gevoel in zijn hart. Zo was het voor hem
toch nog een goed Kerstfeest geworden
1 terug.
„waar moest u naar toe2"
„Naar m'n zoon in het dorp tien kilome
ter verderop. Ik had 't hem beloofd. Hij zit
nu op me te wachten. Ik heb een paar ko
nijntjes voor hem meegebracht" en hij wijst
op de zak naast zich.
Herman denkt even na. Had u dan niet
met de trein kunnen gaan?"
„Dat is te duur. 'k Loop zonder werk op
het ogenblik".
„En uw zoon dan?"
..Die kan ook geen werk krijgen". Herman
kijkt hem aan. ..Geen werk en dat in deze
tijd nu er arbeiders te weinig zijn?". De
man voelt zich kennelijk niet erg op zijn ge-
„Dat is.... dat komt nog door de oorlog"
„Door de oorlog
„Ja eh.... hij heeft voor de Duitsers
gewerkt lid van dc WA.". Er heerst plot
seling een doodse stilte Herman's ogen schie
ten vuur.
„De W.Azij hebben mijn vrouw en
m'n zoon vermoord, lafhartig vermoord. En
jij bent de vader van een van die moorde
naars?" roept hij yit.
MET GEBALDE VUISTEN staat hij op.
Hier zit een van die mensen, die Rachel
en zijn zoon hebben weggevoerd. Een
van die gehate lafaards. Hij wil op
hem toelopen, maar dan is het net alsof hij
door een onzichtbare hand wordt tegen
gehouden. Hij herinnert zich plotseling wat hij
tegen zijn moeder had gezegd: „Ik heb geleerd
mijn vijanden lief te hebben."
Juist op dit ogenblik zal hij moeten tonen te
menen wat hij toen heeft gezegd. Hij gaat
weer zitten. De man is geschrokken van zijn
reactie.
,,'k Geloof, dat het beter is dat ik nu weg
ga" en hij wil opstaan
„Daar komt niets van in". Herman duwt
hem terug in zijn stoel.
„Eerst zal je hiei eten." Hij gaal naar
de keuken. Een ogenblik valt weer die twij
fel over hem. Waarom «tuurt hij hem eigen
„Wat? Ben jij Christen geworden?"
•fxivtoicCitvtiicCiivivCcCcb-titi-ii-icii-fi-Ci-icCrtcii-tiii-b-trbii
„Goed, en dan schrijf jij een verhaal
van vijftienhonderd woorden over de
woningnood en alles wat daarmee
samenhangt, goed gedocumenteerd,
met foto's, statistieken en alles wat
daarmee samenhangt".
Dat was dan de opdracht, die ik voor
dit Kerstnummer 1955 kreeg, maar het
zou heel anders gaan. Er werd een
bijlage uitgewerkt van twaalt pagina's
en daar moesten dan al die verhalen
en artikelen van al onze redactieleden,
die medewerking hadden toegezegd,
in worden verwerkt De één schreef
wat meer, de ander wat minder, maar
de meesten veel meer dan 1500
woorden.
was dus voor het verhaal van de
opmaakredacteur, die het zou hebben
ovej de „Woningnood" geen plaats
meer. Er was een ruimtetekort voor
die 1500 woorden. In Bethlehem was
er geen plaats in de herberg, eri daar
om speelde de ommekeer in de geschie-
den.s der mensheid, de komst van
Ch.istus zich in een stal af. En nu
na twee duizend jaar zijn er tiendui
zenden mensen die ook vertwijfeld
zoeken naar de oplossing van hun
probleem, het vinden van een woning.
Bij een krant, schrijf je je verhaal wat
kor'er als er geen ruimte voor is, maar
wal moet een jong echtpaar doen als
er geen dak boven hun hoofd te vin
den is. Ze zoeken, ze vragen, ze smeken,
ze dreigen, ze pleiten ze zijn radeloos
en vertwijfeld.
Het gaat hier niet om „even" 1500
woorden in een krant te passen. Dat
is een gemakkelijke zaak, vergeleken
bij het nationale probleem, dat
„W'.ningnood" heet Want het gaat
hier niet om 1500, maar om tiendui
zenden, die hopen en hunkeren