TOCH KERSTFEEST RUIMTEVAART, nu fantasie, straks èAriBiööinq v&n een ouöe heRöeR Geen plaats voor die 1500... 4 KERSTBIJLAGE DECEMBER 1955 4 Kent l het sprookje de Kleine Prin»? Het it al wat jaren geleden vertchenen. Ja, de ruimtevaart is niet van van daag of gitteren, ledereen heeft wel alt jongen of meisje genoten van een boek over een reis naar de maan. Maar het heerlijke van De Kleine Prins ie, dat het helemaal niets te maken heeft met raketten en ruimte-pakken alleen met een jongetje in een toort hansopje op een vreemde planeet. En alt hij uit de hemel it gevallen en in de Sahara belandt, maakt hij lich zorgen over de bloem die hij iedere morgen begieten moett. Een bloem op een verre planeet en een argeloos prinsje in zijn pyjama. Dat is wat anders can: drie trapsraketten, kosmische stralen, vier milliard dollar, aardsatellieten, 29.715 kilometer per uur, versnellingsschok- keii. hydrazine ik noem nu maar wat termen die u kunt tegenkomen in elk boek en elk artikel over die fascinerende ruimtevaart. Maar ja. De Kleine Prins is ook maar een sprookje van Antoine de Saint-Exupéry, een wat romantische vlieger. En over Ruimtevaart geven stoutmoedige zieners hun visie. Een van hen schreef nog clit jaar over een geweldige arke Noachs. die als de aarde sterven gaat", een reis maakt naar de Pleiaden. De 146000ste generatie aan boord beleeft de aankomst. De mee varenden ondergaan een kunstmatige winterslaap om de eindeloosheid van de reis wat minder te doen schijnen. Biblio theken en scholen zyn aan boord, opdat de 146 000ste generatie niet als barbaren de Pieiaden zal bevolken. Zo stond het er. zwart op wit. en niet in een beeldroman. Maar ik moet eerlijk zijn: dat Pleiaden- reisje is zelfs de astronauten te gek. En wij leken (wat wéten we helemaal?) hebben wel afgeleerd te zeggen dat iets on- mogeluk zal zijn. We verwónderen ons nauwelijks meer ergens over. nietwaar? Trouwens, dacht u dat Karei de Grote in ónze tijd leven kon? Daar komt bij: het zijn waar lijk niet de eersten de besten die fantastische (zeggen wij dan) plan nen maken. Wernher von Braun, ontwerper van V-l en V-2 legt in Amerika de grondslag voor het door Eisenhower aangekondigde aard- satellietenprogramma, dat in 1957 1958 werkelijkheid wordt. Maar juist van hem zijn al die gekke tekeningen van ruimteschepen en al die spannende relazen van ontdekkingstochten op de mnan. En wie zei dat de mens nog voor 2000 op de maan zal landen? Niemand min der dan Frederick C. Durant, voorzitter van de internationale astronautische federatie (waarbij ook de Nederlandse vereniging voor ruimtevaart ia aangesloten, waarlijk niet een college van fantasten!). „Op aarde is vrijwel niets meer te ontdekken. De nieuwe grenzen liggen in een andere sfeer," zei deze Amerikaan dit jaar op het ruimtevaarteongres te Kopenhagen, Ik weet wel dat als hier de woorden ..nieu we grenzen" en ..sfeer" gedrukt staan, velen gewoonlijk aan iets anders denken. Ze heb ben voor velen een geestelijke inhoud. Merk waardig dst we dan juist „aards" denken. Geen bezwaar om toch eens nuchter na te gaan wat de wetenschap (door lekenbril be keken i als mogelijkheden en moeilijkheden tot op heden noemt. en verzwaard (omdat alles op de maan maar een vijfde van het aardse gewicht heeft) zul len de pioniers de omtrek verkennen, zelfs in tanks, die met het ruimteschip meegaan. Sterrekundigen hebben al een ideale landings plaats uitgezocht: Sinus Ror:s. Daar is twee weken achtereen een draaglijke temperatuur. Delfstoffen En dan? Allerlei mogelijkheden worden opgesomd. Wellicht zijn er op de maan delfstoffen die op aarde gebruikt kunnen worden. IJzerertsvervoer zou te duur worden, maar uraniumvondsten (voor de atoomenergie) zouden wel lonen. Toch kan men ook „gewone" brandstof gebrui ken. De reis van het aardstation naar de maan en omgekeerd Is immers gemakke lijker dan de tocht van aarde naar aard- station? Welnu, de ruimteschepen gaan voortaan op de maan tanken. Ruimte schepen. die vliegen naar Ja. de naam Mars moet toch eindelijk ge noemd worden. Men denkt ook wel aan ra- darkartering van Venus. 40 millioen km van de aarde, de eerste planeet die door de mens geëxploreerd zou worden. Maar Mars is nog wel zo aantrekkelijk! Vanwege zijn geheim zinnige kanalen en zo. Laten we even vast stellen dat de wetenschap menselijk leven buiten de aarde voor 99,9 procent onmogelijk acht. Laat de fantasieën over Marsmannen dus maar over aan beeldromans en sprook jes als De Kleine Prins. Dan kan tegelijk de pseudo-theologie er buiten blijven. Vol gens von Brauns ideeën zouden zeven ruim teschepen op reis naar Mars twee jaar en 239 dagen weg blijven en zouden drie sche pen achterblijven in de baan van Mars als kern van een permanent Marsstation, een aards Marsmaantje. Brandstof Stop met von Braun! Zijn aardstation moet voor de ruimtevaartplannen 36.600 ton brandstof bevatten. Dat wordt in 950 raketten van de aarde weggevoerd. Om nu 36.600 ton op het aardstation te krijgen, heeft men 372 maal zo veel brandstof voor de raketten no- dig. Hetgeen betekent: 443 tankschepen elk van 12.000 ton. Dat maakt 5.320.000 ton. Tien keer zo veel als er nodig was voor de Ber- lijnse luchtbrug. Echter vermoeden sommi gen dat men eenvoudig niet aan von Brauns plan zal toekomen door de snelle ontwikke- de clectrische raket, waarop prof. Mensheid op de tweesprong door W. F. STAFLEU voor ruimteschepen. Men heeft echter kunnen berekenen dat men zo n treffer ééns in een tijdvak van vele jaren kan verwachten. Men is dus practisch veilig. Maar dan: de kosmische stralen! Geheim zinnig aandoende benaming van atoomkernen met een grote snelheid, oie radioactief zijn en kernsplijtend werken. Heftige discussies worden daarover gevoerd. Zal het menselijk leven er op den duur niet door worden be dreigd? De resultaten van dierproeven schij nen bemoedigend en dr. Herman Schaei- fer (V.St.) denkt dat de kosmische straling wel als energiebron gebruikt kan worden. Een andere moeilijkheid: de mens kan el ke snelheid verdragen ide aarde, en dus u en ik, vliegen met een snelheid van 30 km per seconde per uur om de zon; merkt u er wat van?) maar de mens kan niet elke versnelling verdragen. Daarom worden er in Amerika proefmensen in centrifuges gestopt om met enorme snelheid te worden rondge draaid. De opleiding is zo streng, dat van de duizend candidaten vijf overblijven. In mo derne martelkamers worden ze lichamelijk en geestelijk getest. De mens zou meer kunnen verdragen dan men had gedacht. Althans: sommige mensen. Ruimtemensen zonder ge- Vervolgens: gewichtloosheid kan men op aarde niet kunstmatig opwekken. Hoe ge draagt de mens zich zonder zwaartekracht? Geneeskundig bezien is aanhoudend vliegen op 31 km hoogte nog niet mogelijk. Geen dier heeft de uitschakeling van de zwaartekracht gedurende meer dan enkele seconden onder vonden. Daarom is het onmogelijk alle invloe den te voorspellen. „Het ergste dat verwacht kan worden is onvermogen tot oriëntatie en een milde vorm van duizeligheid", zegt Fred Hitehkock (Ohio). Er ontwikkelt zich in Ame rika al een speciale ruimtevaartgeneeskunde. Zal de ruimtevaarder zich niet voortdurend ziek voelen? Zal zijn hart goed reageren? Zal bij de geringe buitendruk van de raket, waar door water al op de temperatuur van het menselijk lichaam aan de kook komt. het bloed in dampvorm overgaan? Vragen die in ernst gesteld worden, vragen waarmee knap pe koppen bezig zijn. En dan: welk een enorme temperatuur zal optreden als de bemande raket naar de aar de wil terugkeren? Er zijn zeer koude en zeer warme lagen in de ruimte. Het ruimte schip zou dan beurtelings zwart en wit van buiten moeten zijn. Eén bladder in de verf en de hitte in het schip zou ondraaglijk worden. Er zouden ook enorme draaikolken in hoge re lagen voorkomen. Von Braun geeft toe dat van instrumenten en mannen het uiterste zal worden gevergd. Is dat niet te véél gevergd? vraagt bij voorbeeld Jonathan Leonard, re dacteur van het Amerikaanse blad Time. Ge noeg over al deze bezwaren. Generaties zul len er hun hoofd nog over breken Logisch dat ook de vraag rijst: wat hèb je nu aan een planeetreis? Een antwoord is na tuurlijk: „Je kunt nooit weten". Ir. S. van Munster uit Papendrecht stelde dit jaar in Kopenhagen een internationaal verdrag ter verdeling van de maanschatten voor. Blijven we dichter bij huis dan kunnen we ook met onbemande aardsatellieten over twee jaar Raketten Voor ruimtevaart zijn raketten nodig. Een gewone schroefaandrljvlng al* by een haast ouderweta! vliegtuig la onmogelijk: buiten de dampkring is geen lucht, du* geen weerstand. Een raket motor sloot met grote snelheid gasten uit, en omdat die gassen achterwaarts ge richt fijn, |s de reactie volgens een na tuurkundige voorwaart*. Met name von Braun werkt met chemische raketten. Er is een hoogte van 460 km mee bereikt (de Russen zouden 600 km hebben ge haald). Brandatof is hydrazine, een atik- stof-w aterstofverblndlng. en salpeterzuur. I)e ultstromingssnclheld van het gaa Is 2.75 km per seconde. Het is mogelijk, hiermee een onbemande aket zo hoog ie sturen, dat het appa;*at ranzelf. als de aantrekkingskracht van dc aar de gering Is geworden, als een satelliet (zeg: •en maantje» om de aarde blijft cirkelen. Von Braun dacht aan een hoogte van 1730 kilometer Echter het „Vanguard"-proJect dat in Amerika wordt voorbereid (voor het ministerie van defensie bouwen Glenn Mar tin en General Motors een tiental raketten, die in 1957—1958 de lucht in gaan) houdt in dat de aardsatellieten op 320480 km hoogte zullen cirkelen. Z<- krijgen een middellijn van een halve meter. Ze gaan tn drie trappen om hoog I* de onderste raket op een hoogte van 22 km „uitgewerkt", dan laat die los en keert terug naar de aarde. Is de tweede, die vervolgen* in actie treedt op 300 km uitge put. dan laat ook deze los. en de derde stuurt de bol ten slotte naar zijn bestemming. Om dat deze satelliet op „geringe" hoogte zal blij ven. komt hij nog zozeer in aanraking met lucht, dat hij na een paar weken verpulverd is. Op grotere hoogte '400 km) kan hij een Jaar ln stand blijven. Er gaat 50 kg aan in strumenten mee Straks zien we nog. waar om Het project kost 40 millioen gulden, niet inbegrepen de raketten, die op een millioen per stuk gfeschat gewoon vliegtuig. Snelheid belangrijk De plannen van von Braun gaan verder. Vele geleerden noemen zijn publicaties voor barig. maar anderen zeggen: „Och. in 1940 /loog een V-wapen 0.5 km per seconde en tien jaar later al 2.5 km!" Want juist die snelheid i« belangrijk. Bij het vallen neemt de snelheid van een voorwerp rondweg tien meter per seconde toe. Die zg. graviteit (aan trekkingskracht van de aarde) moet overwon nen worden, wil de ruimtevaarder zich aan de ban var. de aarde ontworstelen Met een „ideale snelheid" van ten minste acht km per seconde bereikt men de hoogte waarop een lardsatrlllet kan draaien. Von Braun denkt er over. vele onderdelen /an zo'n aardstation apart naar boven te «tu ren Daar blijven ze rond zweven ivan vallen is immers geen sprake meer) tot er beman de raketten komen om het station in elkaar te zetten Net een groot wiel met een door snee van 76 meter Het wiel zal draaien om de eigen as en zodoende kunstmatig zwaarte kracht opwekken. Gewichtloosheid is lastig voor de bemanning: onder en boven bestaan niet meer. en u kunt zelf wel bedenken wat er zoal mot uw kopje thee of uw bord soep gebeurt als er van gewicht geen sprake is. Het aardstation gorgt zelf voor energie, nl. van do zonnewarmte die in spiegels wordt op gevangen Men kan véél doen met een aard station. Ook daarover straks. Von Brauns aardstation is een tussensta tion. Het klinkt vreemd, maar is dat station r eenmaal, dan is het theoretisch niet moei- Uk de veel verder weg staande maan te be reiken. Van de aantrekkingskracht der aarde hoeft het ruimteschip (getekend als een enor me randloper) geen last meer. Dat is de pa radox van de ruimte' Wil men op de maan landen, dan wordt eerst weer een maansta- tion gebouwd. Van daaruit kan men op de maan komen. Gekleed ln ruimtepakken (er U geen «uurstof en do luchtdruk ontbrookt) Nu nog fantasie, wellicht in de toekomst werkelijkheid voorzitter van de Britse astronautische ver eniging. is een chemische raketmotor voor werkelijke interplanetaire tochten met landin gen ongeschikt. De snelheid van de gasstraal is onvoldoende. Vergroting van die snelheid is onmogelijk, omdat het materiaal niet sterk genoeg is. Atoombrandstoffen zijn meer dan een millioen maal zo krachtig. Dat heeft ook weer zijn bezwaren, want de buitensporige temperaturen zouden alles doen smelten. Theoretisch zou een snelheid van 28 millioen km per uur mogelijk zijn, doch dan zou de temperatuur in de reactor honderd maal zo hoog zijn als in het binnenste van de zon. Maar ook bij een snelheid van 50 000 km per uur. voldoende voor een maanreis. (men zou de kernreactie dan moeten temperen', zouden de temperaturen te hoog zijn. Wellicht is dus inderdaad een (electrisehe) ionenraket de goedkoopste oplossing, althans buiten de at mosfeer en voor zware lasten. Er zijn geen sensationele verbeteringen van de gebruike lijke machines te verwachten bij de huidige stand van techniek en wetenschap Maar och. één ingrijpende vinding en ook deze theorie valt als een kaartenhuis Er zijn moeilijkheden. Enorme problemen. Om er enkele te noemen: het schijnt buiten de dampkring kleine meteorieten te regenen. Het is meestal stof. maar ze hebben een enor me snelheid en als ze zwaarder wegen dan een duizendste gram, vormen ze een gevaar de lucht in gaan. Het is wel erg dat we meest al eerst aan oorlogsdoeleinden denken. Maai de mogelijkheden op dit gebied zijn dan ook geweldig. Elsenhower stelde dit Jaar de Russen een wederzijdse luchtvcrkenning voor. De Russen zeiden: „Neen." Nu is het merk waardig dat telescopen ln de ruimte be ter werken dan op aarde. Volgens Von Braun kan een telescoop van honderd cm van een aardsatelliet af dingen op aarde fotograferen inet een middellijn van zestien centimeter een theeschoteltje! Elke beweging van mensen en machines zou zichtbaar zijn. Grotere objecten zou den zo helder zijn als de dag. Geen IJzeren Gordijn zou er tegen bestand zijn. Zal deze automatische luchtvcrken ning look met radar kunnen troepen-con centraties worden waargenomen) niet een machtig wapen tot behoud van de vrede kunnen zijn? Wederzijds, want ongetwij feld zullen ook de Russen kunstmanen af schieten. Manen die in twee uur tijds om de aarde ijlen. Doch ook vermiste schepen en ijsbergen zou men kunnen zien. De televisie, thans be perkt tot dc horizon, zou een machtige ont wikkeling doormaken. Men kan de ultravio lette straling van de zon bestuderen, hetgeen van grote betekenis is voor weersvoorspellin gen op lange termijn. Men kan Daaraan' zullen we de komende jaren nog wel het een en ander toe voegen! De deur tot de ruimtevaart schijnt nog gezegeld door onverbidde lijke natuurwetten, heeft iemand ge zegd. Maar de wetenschap ontwikken zich stoutmoedig. Méér, sneller, hoger zo is de mens immers? Dat kan onze hoog moed zijn. Dat kan ook zijn het aan vaarden van een opdracht. Inderdaad: zo zijn wij. Wij willen veroveren, wij willen ontdekken. Is dat goed? Is dat slecht? Zegen en vloek, een stap ten hemel en een stap naar de hel is het zo niet alle eeuwen geweest? Dat is de weg van de mensheid: overal een tweesprong, overal een keuze, hoogmoed of deemoed, heersen of dienen. De man is uitgehongerd Een kort verhaal door DICK RINGLEVER HERMAN HAD GELEERD ZIJN VIJANDEN LIEF TE HEBBEN. ZIJN VADER WEES HEM DE DEUR. MAAR ONDANKS ALLES WERD HET DOOR de besneeuwde velden raast de sneltrein uit het Zui den. Het is enkele dagen voor Kerstmis en voor vele reizigers be tekent deze reis het begin van de Kerstvacantie. Dat is in de coupe's wel te merken. Er heerst een vrolijke stemming. Een clubje studenten praat luidruchtig over plannen voor de ko mende dagen en wat verderop zitten arbeiders, die zojuist de fabriek heb ben verlaten, een kaartje te leggen. Herman van den Bosch kijkt vanuit een hoekje van een lege coupé naar het voorbij glijdende landschap. Zo nu en dan striemt een felle sneeuwjacht tegen de ramen en be neemt hem het uitzicht. Evenals de andere passagiers is hij op weg naar huis. De laat ste week van het jaar brengt hij sinds hij zijn nieuwe werkkring buiten de stad kreeg, steeds bij zijn ouders door. Zijn geboorte plaats heeft altijd een grote aantrekkings kracht op hem gehad cn vooral het Kerst feest viert hij graag in zijn ouderlijk huis. Wanneer de trein eindelijk piepend stopt is het op het station plotseling een hele drukte. Iedereen heeft haast en wil zo vlug mogelijk bij de uitgang zijn. Herman loopt in de stroom mee. Eenmaal buiten, komt een ijzige kou hem tegemoet. Het vriest en de sneeuw, die op de straten ligt is keihard. Hij heeft moeite om niet uit te glijden. Op het stationsplein staan schreeuwende kooplieden, die hun kerstbomen aan de man proberen te brengen. Zij doen goede zaken. Iedereen wil voor de Kerstdagen nog een boom in huis hebben, want wat is Kerstmis zonder deze uiterlijke sier? In de tram denkt Herman aan de feestda gen. Al twaalf jaar lang viert hij het Chris tus-feest nu zonder Rachel en hun zoontje Ruud. Twaalf jaar geleden stierven ze. wreed door de bezetter vermoord. Hij wist niet eens waar hun graven waren. Op een dag waren ze terwijl hij naar zijn werk was. weggevoerd naar het Oosten. Wekenlang hoor de hij niets van hen en leefde hij in een angstige spanning. Dag na dag ging als een vreselijke droom voorbij Tot éen dag voor Kerstmis het doodsbericht kwam: „Gestor ven 19 December 1944". Herman had zijn vuisten gebald en was op de divan gevallen waar hij zijn tranen de vrije loop had gelaten. Een tijd lang had hij geen woord kunnen zeggen. Aan dit alles denkt hij terug nu hij de hem zo vertrouwde omgeving ziet. Daar was de winkelstraat waar ze altijd wandelden. Rachel en hij en in die zijstraat stond de synagoge, die ze iedere week trouw bezochten Dat was twaalf jaar geleden. Toen was het donker cn nu branden overal de lichten en de etalages zijn feestelijk versierd. Dat alles maakt de tegenstelling tussen vroeger en nu nog schrijnender.... HET IS AL LAAT wanneer hij bij zijn ouderlijk huis aanbelt. Hij hoort weer datzelfde klingelen, dat hij zo goed kent. Een oud vrouwtje door de jaren getekend doet open. In het donker herkent ze hem niet direct, maar op het „Dag moeder" van Herman vliegt ze hem om de hals. „Jongen, ben Je daar eindelijk! Kom gauw binnen want het is koud". Vader is ook naar de gang gekomen en begroet hem hartelijk. Het is een vrolijk weerzien. In de kamer is het bijna even donker als buiten. Dat verbaast Herman enigszins, maar dan herinnert hij zich ineens dat het Sab bath is. Hij verzwijgt nog dat voor hem de wetten van het Jodendom niet meer gelden. Dat hij Christus heeft leren belijden. Chris tus. de gehate Profeet! Moeder begint over zijn nieuwe werkkring te spreken Of hij wel kan aarden in de vreemde stad en of hij een gezellige kamer heeft. Herman vertelt honderd uit van zijn werk en van de goede toekomstmogelijkhe den. Wanneer hij is uitgepraat gooit vader het gesprek echter over een andere boeg. „Zijn er ook mensen van ons?", vraagt hij. Herman kan een bekentenis niet meer ont- alsof het last van hem is afgevallen. Even valt n doodse stilte, maar dan staat vader Eeuwige Go<l van Israël, van Abraham, van Izak cn Jakob: l' bidden w'aan in dit onnozel kind. O diepe afgrond, die ons niet verschrikt, maar zalig maakt: grondloze liefde, hier tot vlees geworden, uit een vrouw... Profeten, patriarchen zijn verteerd in hun verlangen dit te zien. Hun dorre beendren rusten in de groef, hun zielen smachten naar Uw grote dag. Drie wereldrijken zijn tot stof vergaan. Hun gouden, zilvren en hun [koopren pracht, het is vermalen en een windstoot blies naar alle hemelstreken schaamte rest. \laar Uw genade, maar Uw oud verbond met zulk een koppig volk als Israël, het bleef en groeide in onaanzienlijk- f heid, Vóór enkle uren greep de wanhoop ons en meenden icij: Uw toorn sloot alles toe. Nu hg,en wij hier op ons aangezicht bij dit Uw pasgeborenheilig kind. En wie zijn tcij, dat Gij ons dit liet zien, wij die niet meer dan onze vaders zijn. Dat gij l'w bode met ons spreken deedt: dat wij een stukje van Uw hemelglans aanschouwden en niet stierven. Dat liad dat bestaan kon: ziilk gezang, alsof Gij aan de donder hadt geleerd met duizend slagen in het hemelruim le spelen en toch liefelijk te zijn, zodat ons hart van zaligheid versmolt. En toen wij, nog verblind van dit gezicht, de nacht in strompelden naar Bethlehem, dat sliep en slaapt in ongelovige rust, toen hebt Gij onze schreden goed geleid en vonden wij hoe kon het anders [zijn dat Kind zoals de engel 't had voorzegd. Nu bidden icij U aan, maar na ons komt een ganse drom: wij zijn de eersten maar, de snelste boden van een zeer zwaar heir. te nageslacht dit Kind anbidden. En ook gij Uw zaligheid. C. RIJNSDORP. t'it: „Dit wonderbaarlijk Kind". (Uitgave J. N. Voorhoeve, Den Haag). dat tot het ve als Koning zal Maria, Jozef, op en stapt op hem toe. Hij is spierwit. „Zo. dus jij bent Christelijk geworden, hè? Weet je wel, wat dat betekent? Ben je dan de verschrikkelijke oorlogstijd vergeten toen wij als honden werden opgejaagd door die Christenen van jou? Je eigen vrouw...." „Ja. vader ondanks dat alles. Ik ben ge doopt in de Christelijke Kerk". Moeder krimpt in elkaar cn zegt niets. „Christus heeft geleerd je vijanden lief te hebben en het gedrag van velen in de oor log is slechts een teken van de zwakte van de mens". Vader is weer gaan zitten. Hij kan niet bevatten dat zijn zoon hen heeft afgezworen. „Je begrijpt natuurlijk dat je zo niet in huis kan blijven". Herman knikt. „Morgen vertrek je". ZWIJGEND verlaat Herman de kamer en gaat naar boven, waar hij alles nog eens overdenkt. De volgende morgen komt moeder met hem praten. „Besef je wel wat je ons en onze hele familie hiermee aandoet. Wat een schande je over ons brengt?" Herman is echter niet van zijn standpunt af te brengen. „Ik verloochen mijn geloof niet. moeder". Met de trein van elf uur verlaat hij zijn geboorteplaats weer. Het is een somber al- scheid. Niet thuis met Kerstmis. In eenzaam heid zal hij de feestdagen op zijn kamer bij de familie Van Woerden moeten doorbren gen. In zijn hart straalt echter iets van die ware Kerstblijdschap. Hij is niet alleen, hij weet het. Er is Iemand, die hem op zijn moeilijke weg volgt en bijstaat. HET IS DE AVOND van de Eerste Kerst dag. Nog steeds valt de sneeuw. Door de ramen van de huizen schitteren de verlichte kerstbomen. Herman zit op zijn kamer. Om de Kerstsfeer toch niet he lemaal te bannen, heeft hij een paar groene takjes met wat kaarsen gekocht, die nu aan de muur hangen. Hij vraagt zich af hoe de beide oudjes het nu maken. Zij vieren na tuurlijk geen Kerstfeest, maar ze zullen hem wel missen. Het is immers de eerste keer na de dood van Rachel, dat hij niet thuis is met Kerstfeest. Een zachte bel doet hem uit zijn gedachten opschrikken. Wie zou daar op deze tijd nog kunnen zijn? Hij doet zijn das om cn loopt naar de voordeur. Wanneer hij open doet ziet hij in het licht van de ganglamp een oude man staan. Hij is sjofel gekleed en onder zijn vet tige pet komen lange haarpieken te voor schijn. „Wie moet u hebben?" vraagt Herman ver baasd en zijn ogen nemen het mannetje van top tot teen op. „Kankan ik binnen misschien wat uitrusten? Ik heb zo'n eind gelopen en ben Herman wil wat zeggen, maar de man gaat verder. „Ik had mijn zoon beloofd de Kerstdagen bij hem te komc-n. maar het was te ver. Door de sneeuw kon 'k hem niet voor donker bereiken en nu dacht ik dat u mij misschien onderdak zou willen geven". Even aarzelt Herman alsof hij de man niet helemaal vertrouwt. „Komt u b»nen", zegt hij dan. „Ik heb toevallig nog wat eten staan." De man strompelt naar binnen en in dc kamer laat hii zich met een zucht in een stoel bij de haard vallen. De zak. die hij op zijn rug droeg zet hij naast zijn stoel. Herman schenkt' een kop koffie in. ..Daar zal .je van opknappen". Dankbaar neemt de man het aan en zwijgend drinkt hij het leeg. HET VALT HERMAN OP. dat telkens wanneer hij met zijn koolzwarte ogen naar hem kijkt hij zijn blik neerslaat. Het is alsof hij bang is. „Al wat beter?" vraagt hij. „Jaehik geloof dat ik beterdat ik maar weer moet gaan", stamelt hij ter- wijl hij probeert op te staan. „Nee, blijft u gerust zitten. U kunt zo toch niet de straat op met dit weer. Bovendien zou u na tien meter niet meer verder kun- De i i zinkt i lijk niet weg? In zijn hart weet hij dat hij hem haat. Voor zich ziet hij Rachel en Rudi weer. Hij zet de pan neer. maar weer hoort hij zijn eigen woorden: „Ik heb geleerd mijn vijanden lief te hebben". Hij loopt met de pan naar binnen en dekt de tafel. „Zo en nu kom jc niet eerder van tafel voordat de pan leeg is". De man is uitgehongerd. Een kwartier je bellen, maar blijf nog maar even bij de kachel zitten". Na een half uur rijdt de auto voor. „Als je opschiet ben je vandaag toch nog bij je zoon". Wanrxeer bij de deur opent stuift de sneeuw de gang in Het is nog steeds koud en Her man huivert als hij de man naar de auto brengt. De man bedankt hem hartelijk. „U hebtu bent te goed geweest me neer", zegt hij stamelend. Een tijd lang staart Herman de rode lich ten van de auto nog na met een dankbaar gevoel in zijn hart. Zo was het voor hem toch nog een goed Kerstfeest geworden 1 terug. „waar moest u naar toe2" „Naar m'n zoon in het dorp tien kilome ter verderop. Ik had 't hem beloofd. Hij zit nu op me te wachten. Ik heb een paar ko nijntjes voor hem meegebracht" en hij wijst op de zak naast zich. Herman denkt even na. Had u dan niet met de trein kunnen gaan?" „Dat is te duur. 'k Loop zonder werk op het ogenblik". „En uw zoon dan?" ..Die kan ook geen werk krijgen". Herman kijkt hem aan. ..Geen werk en dat in deze tijd nu er arbeiders te weinig zijn?". De man voelt zich kennelijk niet erg op zijn ge- „Dat is.... dat komt nog door de oorlog" „Door de oorlog „Ja eh.... hij heeft voor de Duitsers gewerkt lid van dc WA.". Er heerst plot seling een doodse stilte Herman's ogen schie ten vuur. „De W.Azij hebben mijn vrouw en m'n zoon vermoord, lafhartig vermoord. En jij bent de vader van een van die moorde naars?" roept hij yit. MET GEBALDE VUISTEN staat hij op. Hier zit een van die mensen, die Rachel en zijn zoon hebben weggevoerd. Een van die gehate lafaards. Hij wil op hem toelopen, maar dan is het net alsof hij door een onzichtbare hand wordt tegen gehouden. Hij herinnert zich plotseling wat hij tegen zijn moeder had gezegd: „Ik heb geleerd mijn vijanden lief te hebben." Juist op dit ogenblik zal hij moeten tonen te menen wat hij toen heeft gezegd. Hij gaat weer zitten. De man is geschrokken van zijn reactie. ,,'k Geloof, dat het beter is dat ik nu weg ga" en hij wil opstaan „Daar komt niets van in". Herman duwt hem terug in zijn stoel. „Eerst zal je hiei eten." Hij gaal naar de keuken. Een ogenblik valt weer die twij fel over hem. Waarom «tuurt hij hem eigen „Wat? Ben jij Christen geworden?" •fxivtoicCitvtiicCiivivCcCcb-titi-ii-icii-fi-Ci-icCrtcii-tiii-b-trbii „Goed, en dan schrijf jij een verhaal van vijftienhonderd woorden over de woningnood en alles wat daarmee samenhangt, goed gedocumenteerd, met foto's, statistieken en alles wat daarmee samenhangt". Dat was dan de opdracht, die ik voor dit Kerstnummer 1955 kreeg, maar het zou heel anders gaan. Er werd een bijlage uitgewerkt van twaalt pagina's en daar moesten dan al die verhalen en artikelen van al onze redactieleden, die medewerking hadden toegezegd, in worden verwerkt De één schreef wat meer, de ander wat minder, maar de meesten veel meer dan 1500 woorden. was dus voor het verhaal van de opmaakredacteur, die het zou hebben ovej de „Woningnood" geen plaats meer. Er was een ruimtetekort voor die 1500 woorden. In Bethlehem was er geen plaats in de herberg, eri daar om speelde de ommekeer in de geschie- den.s der mensheid, de komst van Ch.istus zich in een stal af. En nu na twee duizend jaar zijn er tiendui zenden mensen die ook vertwijfeld zoeken naar de oplossing van hun probleem, het vinden van een woning. Bij een krant, schrijf je je verhaal wat kor'er als er geen ruimte voor is, maar wal moet een jong echtpaar doen als er geen dak boven hun hoofd te vin den is. Ze zoeken, ze vragen, ze smeken, ze dreigen, ze pleiten ze zijn radeloos en vertwijfeld. Het gaat hier niet om „even" 1500 woorden in een krant te passen. Dat is een gemakkelijke zaak, vergeleken bij het nationale probleem, dat „W'.ningnood" heet Want het gaat hier niet om 1500, maar om tiendui zenden, die hopen en hunkeren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 16