Grote vooruitgang voor donkere bevolking van Rhodesia óprookjeó van c^-ncleróen Tekeningen: BOERGE PRAMV1G 3 Er verliepen vele weken. De afgebro ken wilgetak, die de marskramer bij het moeras in de grond had gestoken, was nog altijd fris en groen^ ja. hij schoot zelfs nieu we loten. De kleine ganzenhoedster was er echt blij om, het was haar boom, vond ze. Ja. met die tak ging het vooruit, maar met al het andere op het kasteel ging het sterk achteruit Er waren nog geen zes ja ren verlopen, of de edelman moest als be delaar zijn kasteel verlaten. Het kasteel werd gekocht door een rij ke marskramer, en dat was dezelfde, die indertijd was uitgelachen en wie bier in een kous was aangeboden. De nieuwe eigenaar nam zich een vrouw, en het was de kleine ganzenhoedster. In haax nieuwe kleren zag zij er zo voornaam en Knap uit, alsof zij een geboren jonk- Het oude kasteel werd schoongemaakt en geverfd. De marskramer werd Justitie- raad, maar dat geschiedde eerst, toen hij heel oud was. De wilgetak buiten was tot een statige boom geworden, die vrij stond en onge- snoeid. ..Het is onze stamboom en jullie moeten hem in ere houden," zeiden zij tot de kinderen. 4. En nu waren er honderd jaar verlo pen. Het meer was tot moeras geworden, en het oude kasteel was als weggevaagd Er was een langwerpige poel met water, met wat stenen langs de kant. dat was de rest van de diepe gracht. Hier stond nog een statige oude boom, die zijn takken liet hangen, dat was de stamboom Hoog op de heuvel bij het bos lag het nieuwe kasteel, groot en statig. Hier woon den de baron en zijn gezin. ..Alles op zijn plaats!", zeiden zij. en daarom waren alle schilderijen, die eenmaal een rieraad waren geweest van het oude kasteel, nu opgehangen in de gang, die naar de be diendenkamer leidde Echte rommel was het, vooral twee ou de portretten, het een een man voorstel lend in een rozenrode jas en met een pruik op, het ander een dame met gepoederd op gestoken haar. Er waren een hele boel ron de gaatjes in de twee schilderijen, en dat kwam daarvan, dat de kleine baronnetjes altijd hun bogen afschoten op de twee ou de mensen. Het waren de Justitieraad en zijn vrouw, de twee, van wie het hele ge slacht afstamde. cAnne £ieóbetl\ I. Anne Liesbeth zag eruit als melk en bloed, jong en vrolijk was zij, haar tanden schitterden zo blank, haar ogen zo helder. Maar een goede moeder was zij niet Haar kind werd in de kost gedaan bij de vrouw van de grondwerker: Anne Liesbeth kwam op het grafelijk kasteel, zat daar in een prachtige kamer, in zijde en fluweel gekleed; geen tochtje mocht haar beroeren, niemand mocht een hard woord tot haar spreken, want dat deed haar kwaad, en dat mocht zij niet hebben. Zij was de pleegmoeder van het grafe lijk kind. voornaam als een prins, o, wat hield zij van dat kind! Haar eigen kind, ja, dat was in het huig van de grondwerker, waar de pot niet. maar de mond wel overkookte, en dikwijls was er niemand thuis. De jongen huilde, maar wat men niet weet, dat deert niet. hij huilde zich in slaap en in de slaap merkt men nietj van honger en 2. La de loop der Jaren groeide Anne Liesbeths jongen op in het huis van de grondwerker. Zijn moeder was een echte dame geworden, zij had het daar warm en goed. en zij had een hoed op. als ze uitging, maar zij ging nooit naar het huis van de grondwerker, dat was zo ver van d« stad. en zij had daar ook niets te maken, het was hun jongen geworden. De jongen moest hard werken voor de kost. >uj kon best op het vee passen en wat uitvoeren. De kettinghond op de bleek van het kasteel zat in de zonneschijn, trots op zijn huis en hg blafte tegen een ieder, die voor bij kwam. Wanneer 't regende kroop hij naar binnen en lag daar droog en warm. Anne Liesbeths jongen zat op de rand van de greppel, en sneed met zijn zakmes een fluitje van een stukje hout. Vooral gezondheidszorg ging vooruit Zó dragen de naturellenmeisjes de waterkruik. Dat zou haar Westerse zusters niet meevallen! T N 1940, dus nog maar een betrekke- lijk luttel aantal jaren geleden, las ik in een boekje, dat de stad Bulo- wayo ten behoeve van toeristen ver strekte. de volgende advertentie: „Naturellen-werkkracht, in elke hoe veelheid, voor elk doel, direct lever baar." Deze annonce was ondertekend door een arbeidsbureau, gevestigd aan de Rhodes Street te Bulowayo. Als men nu ziet hoe totaal anders de houding ten aanzien van de natu rellen is, ook in de Rhodesia's, dan kan men zich over deze vooruitgang in zó korte tijd alleen maar verheu gen. Nu liggen er, in plaats van de re clame-uitgave van destijds, een serie uitstekend uitgevoerde boekjes voor me, waarvan de s.evigo omslagen elk een andere kleur hebben en die allen gaan over de „natives". Daar in wordt niet verteld wat zij kunnen doen en hoe goedkoop hun werk kracht te leveren is. maar wat er in de eerste plaats vóór hen. vooral in de na-oorlogse jaren, werd gedaan. Het is een uitgave -'an het Departe ment voor Naturellenzaken van Zuid-Rhodesia en ze betreffen allerlei aspecten van het leven der inheem se bevolking. Ze zijn zeer suggestief geïllu streerd en laten zien hoe bij deze ar beid de naturellen, na genoten oplei ding, zelf óók ingeschakeld worden. In de uitgave over de verbetering van hun gezondheid lees ik, dat al leen reeds in Zuid-Rhodesia 10.000 hospitaalbedden zijn voor de twee millioen naturellen, dat er daarnaast vele klinieken zijn, en een uitnemen de staf van dokters, verplegers en verpleegsters, waarbij het verplegend personeel voor het allergrootste deel uit inheemsen bestaat. Trots wijst men er op, dat sinds de tweede we reldoorlog méér vooruitgang op dit gebied geboekt kon worden dan in de jaren van 1890 tot 1945! Alles doet men om ziekten als ma laria, melaatsheid, tuberculose, de gevolgen van de steek der tsetse- vlieg, de bilharziasis, veroorzaakt door een ander insect, te bestrijden. Zowel bij het laboratoriumwerk, als bij het bevrijden van grote gebieden van de hierboven genoemde ziekten door bestrijding der insecten, zijn na turellen in groten getale ingeschakeld Dat dit ook bij de zorg voor moeder en kind het geval is behoeft niet te worden betoogd. Met voldoening wijst men er ook op. dat op dit .ogenblik, ondanks het zeer geïsoleerd wonen van een groot deel der inheemse bevolking, drie van elke vijf inheemse kinderen onder wijs genieten, waarbij zending zowel als missie een grote rol spelen en vooral in de jaren vóór de oorlog de zending een leeuwenaandeel heeft ge had. Maarr ook van staatswege wordt de opvoeding der naturellen op aller lei wijzen ter hand genomen. r\ E eerste zendingspost werd in 1859 te Inyati gesticht en van dat zelfde ogenblik af begon het eerste onder wijs, hoewel de geboorte van Rhode sia pas aan het einde der vorige eeuw plaatsvond, late.- gevolgd door die van Noord-Rhodesia. Op dit ogen blik telt het onderwijs voor naturel len 7000 onderwijzers en onderwijze ressen, op 350 na allen Afrikaners. De helft heeft niet de volle bevoegdheid, doch indien men met het geven van onderwijs hierop zou hebben gewacht zou dit een grote stagnatie hebben veroorzaakt en de practijk leert dat ook deze mensen hun taak met gro te toewijding vervullen. Per jaar ko men er nu 1000 naturellen-onderwijs krachten met hun studie klaar. Vanzelfsprekend dat het onderwijs zich niet beperkt tot de lagere1 school, maar dat er naast vervolgonderwijs ook les wordt gegeven in allerlei practische vakken Er zijn huishoud en landbouwscholen. Er is een moge lijkheid om eerste hulp bij ongeluk ken maar ook om handenarbeid te leren, als houtsnijden, weven, boetse ren. En natuurlijk is er het ambacht- onderwijs, een kantooropleiding is mogelijk of zoals we tevoren zagen, het volgen van- een cursus om in la boratoria of in ziekenhuizen te werk gesteld te worden. T\E zo kleurig en aantrekkelijk uit- gevoerde uitgaven laten met cij fers en feiten zien wat er is gedaan om het leven der naturellen op aller lei gebied op hoger peil te brengen. Betere behuizing, o.a. de bouw van naturellen-lokasies, waarbij, net als in Zuid-Afrika, naar volstrekte sepa ratie wordt gestreefd, zodat zo ver schillende volksgroepen als blanken qevaar van ra aio en donkergetinte mensen na gedane arbeid ieder in zijn eigen wereldje gelukkiger kunnen zijn. Er zijn nu al eenvoudige „hotels" vóór Afrikaners en gedreven dóór Afrikaners. De industrie zal in de Rhodesia's een steeds belangrijker rol gaan spe len. vandaar dat ook de donkere be volking daarbij steeds meer moet worden ingeschakeld, zoals ze nu al een groot contingent vormt in de ko len- en kopermijnen, op de asbestvel- den, in de staalgieterijen enz. Maar juist als mensen zwaar werk hebben te doen, mag de ontspanning en vooral de sport niet verwaarloosd worden. Daaraan wordt dan ook veel aandacht gewijd. Vooral het voetbal len wordt door de naturellen, zodra zij het spel onder de knie hebben en er in geoefend zijn. met groot enthousi asme ge.spTeïd. terwijl de toe schouwers niet minder enthousiast zijn. Men zal echter nooit uit het oog moeten verliezen, dat de aard dei- naturellen met zich meebrengt, dat men ze nimmer tot een zelfde werk tempo zal kunnen aanzetten als b.v. de Europese arbeiders, die eveneens in grote aantallen als mijnwerkers in de Rhodesia's een goed bestaan heb ben. Vooral toen in de oorlog de opvoe ring van de productie der zo onmis bare grondstoffen een zaak werd, waarvan winnen of verliezen, leven of dood, ook voor de geallieerden af hing, deed men al het mogelijke om de naturellen in verschillende delen Het baatte niets en had soms een tegenovergestelde uitwerking. Zodra de naturel over voldoende geld beschikte om daarmee goede sier te maken, verliet hij zijn werk en men zag hem voorlopig niet meer terug. LT ET was op advies van hen, die de A mentaliteit van de naturel begre pen. dat zowel in Nigeria en de Goud kust. als in de Rhodesia's de winkels in de naturellendorpen werden voor zien van allerlei aantrekkelijke arti kelen als fietsen, radiotoestellen, sie raden. huishoudelijke voorwerpen en niet te vergeten textiel. En dat wa ren dingen waarvoor de natives graag wilden werken! In Noord-Rhodesia wordt vooral de Saucepan-special" (een goed en goedkoop radiotoestel) zeer gewaar deerd. Degenen, die het konden ko pen, werden persoonlijkheden in hun dorp, om het feit, dat ze alle belang stellenden toestonden bij hen te ko men luisteren.... En dat voor niets Niemand wilde var. enige betaling horen, want dan werd het een han delszaakjeIk heb nu meer vrien den dan ooit", zei één der mijnwer kers trots en ook als er geen uitzen dingen zijn is mijn huis dikwijls ge vuld met mensen!" Het heerlijkste dat een naturel zich kan wensen! Maar er was een ander, die aan de radio-instanties schreef: „Toen ik de knop omdraaide hoorde ik een won derheerlijke muziek, zó mooi als ik niet had verwacht dat het toestel zou kunnen geven. Daarna hoorde ik een heel goed woord. En toen begreep ik dat je er ook het nieuws van de we reld door kunt horen! Het is heel makkelijk te bedienen en ik heb mijn kameraden de raad gegeven het nog voor de zon ondergaat te kopen! Want de tijd is voor de Afrikaners geko men om te ontwaken door de midde len, die het gouvernement ze daartoe verstrekt! ben reeds hun eigen zenders in Afri ka en het zal niet moeilijk zijn om via de radio tot in het diepst van het hart van Afrika onrust te verwek ken. Het is daarom zo goed, dat er van gouvernementswege zulke uitnemen de radioprogramma's voor de inheem se bevolking samengesteld worden. Niet alleen in Zuid-Rhodesia (en het zelfde geldt van Zuid-Afrika) maar ook in Noord-Rhodesia, waar ik in de hoofdstad Lusaka het radiostation een bezoek bracht. Hier werkten echte idealisten, die het beste met de naturellen voor had den, die uitstekende uitzendingen voor hen verzorgden. Voorlichting, ontspanning, humor en cultuur, ter wijl ook de religie niet vergeten werd. ("Vervol op pep. 2*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7