Kan zo men in diepe zeegaten maar dijken leggen W Afsluitdammen kan men zo hoog en zo sterk maken als men wil Niet alleen ,,de eilanden" profiteren van het plan a K Wat zijn de consequenties van het Delta-plan? NIEUWE LE1DSCHE COURANT Vrijdag; 18 November 19o5 SPECIALE CAISSON IS AL ONTWORPEN Oosterschelde verwerkt per getij 2 milliard n\3 water EEN van de eerste technische problemen, die de uitvoerders van het Deltaplan op hun weg zullen vinden, is de vraag op welke wijze men in diepe zeegaten dijken kan leggen. De tot nu toe bestaande methoden schieten hier werkelijk te kort, zelfs die, waarbij men gebruik maakt van caissons, zoals bij de dijkdichtingen Schelphoek en Ouwer- kerk. Om een beeld te geven van de massa's water, die per getij in en uit onze zeegaten stromen, geeft de memorie van toelichting op ket wetsontwerp een statistiek, waarin de hoeveelheden water per getij bij dijkgaten als Schelphoek, Ouwerkerk en Kruiningen worden verge leken met die van de af te sluiten zeegaten. Voor de Schelphoek bedroeg dat getal 270 millioen kubieke meter, voor Ouwerkerk 90 millioen, voor Kruiningen 80 millioen; voor de Oosterschelde is dat niet minder dan 2 milliard kubieke meter, voor het Brouwershavensegat S00 millioen en voor het Haringvliet 500 millioenl methoden, die tot nu toe voldoen de waren, brengt ons al gauw op de gevolgde wijze van werken aan de Afsluitdijk, die het IJsselmeer van de zee afsluit. Men heeft deze dijk opgebouwd door zowel van de Friese als van de Noordhollandse kust een klei- lichaam te storten en dit aanvan kelijk met rijswerk en later met bazalt en andere golfslag-werende materialen te beschoeien. Toen de beide dijkhelften elkaar ergens halverwege naderden, werd het karwei moeilijker, daar de stroom snelheid van de in- en uitstro mende vloed evenredig met het nauwer worden van het resteren de gedeelte het z.g. shiitgat toenam. Door echter met grote oveeslagkranen de grootst moge lijke hoeveelheden keileem in het gat te storten, bereikte men dat er telkens wat meer achterbleef dan er wegspoelde, zodat uitein delijk de stoomfluiten hun vreug devol orkest konden inzetten: de Afsluitdijk lag er en de Zuiderzee was IJsselmeer geworden. Andere methoden Was echter bij de dichting van de Afsluitdijk het tijverschil minder dan een meter, bij de dichting van de grote stroomgaten in Zeeland na de ramp van Februari '5S bedroeg dit verschil wel J,W tot 4 meter. Dit had tot gevolg, dat de stroomsnelheden daar in de sluitgaten tenslotte 7,0 groot werden, dat aan een dichting volgens de „Afsluitdijk-methode" niet meer viel te denken omdat niet al leen materiaal als keileem, maar ook steen onherroepelijk door de maal stroom zou worden weggesleurd uit de tot hun kleinste omvang geredu ceerde sluitgaten. Daarom was men er wel toe ge dwongen om de uiteindelijke dichtin gen van de Zeeuwse stroomgaten te verrichten met de z.g. Phoenix-cais- 50ns, de betonnen kolossen van een meter of zestig lang en een gewicht van 7500 ton. Hun bruikbaarheid voor dit doel was al eerder bewezen bij de afsluiting van de Braakman in Zeeuws-Vlaanderen. waar men er ook de nodige ervaring mee had opge daan. Door één of meer van dere caissons m korte tijd dwars in de zo klein mo gelijk gemaakte sluitgaten tot zinken te brengen en aanstonds vol te spuiten rpet zand, heeft men uiteindelijk toch de bressen in de waterkeringen van de Zeeuwse eilanden weten te stoppen. Maar in het Waterloopkundig Laborato rium te Delft heeft men al lang bere kend. dat zelfs met deze Phoenix-cais- sons de zeegaten niet afgesloten kunnen worden. Als men weet. dat bij die af sluitingen stroomsnelheden zouden optre den. die zich ten naaste bij verhouden tot die in de Zeeuwse stroomgaten als deze laatsten tot de stroomsnelheid bij de dichting van de Afsluitdijk, dan be hoeft dat ook niemand te verwonderen. Om nu de bovengeschetste moei lijkheden te overwinnen zijn ome wa terstaatingenieurs onder leiding van de hoofdingenieur-directeur ir. P. J. Josephus Jitta er toe overgegaan een speciale caisson te ontwerpen, die in gezonken toestand niet het water keert, maar doorlaat. Dit zal op het eerste lezen wel vreemd aandoen, maar uit het vervolg moge blijken dat waterbouwkundigen toch heus niet op hun aehterhoofd gevallen zijn! Men heeft in de eerste plaats er naar gestreefd het gevaar van toe nemende stroomsnelheden, bij ver nauwing van het sluitgat te ondervan gen en daarom wil men bij een toe komstige afsluiting van een der zee armen het sluitgat dat met caissns gedicht moet worden zó wijd laten, dat de te verwachten stroomsnelheid zeer beperkt blijft en geen bezwaren opleveren kan. Die wijdte zal bij de zuidwestelijke zeegaten in de meeste gevallen ettelijke honderden meters zijn. In dit sluitgat wordt d?.n onder water een drempel aangelegd met een horizontale kruin on ongeveer 12 meter beneden de gemiddelde water lijn. Deze drempel kan gemaakt worden van rijshout en steen, maar het zullen enorme hoeveelheden rijshout en steen zijn. Er wordt daarom reeds aan ge dacht om door nieuwe materialen de schaarste aan rijshout en de hoge prij- Zinkstukken zouden door asfaltmatten vervangen kunnen worden en in plaats van de dure bazalt die voornamelijk uit Belgische steengroeven moet worden aangevoerd, zal misschien mijnsteen, een afvalproduct van onze mijnen ge bruikt kunnen worden. Er zijn daarmee al hoopgevende proeven genomen. Op deze drempel zullen dan de nieuw- ontworpen caissons worden geplaatst. Waren de eerverleden jaar in Zeeland gebruikte Phoenix-caissons reuzen in hur soort, deze caissons zullen met hur lengte van 65.25 m, hun breedte var 20 m cn hun hoogte van 19 m nog aan merkelijk groter worden. Het opvallen de van deze caissons is dit. dat ze open zijwanden hebben, die met kleppen af gesloten kunnen worden. Deze giganti- erdeeld en elk vak zal dan aan weers zijden door een klep worden afgesloten. Zijn de kleppen verwijderd, dan ont staan dus dwars door de caissons een zestal „tunnels" of doorstroom-kokers. die een hoogte van 10>£ m en breedte van 10 m zullen hebben. Deze caissons die per stuk wel een slordige millioen zullen gaan kos ten zullen worden gebouwd in dier-s bouwputten, die door een sluis van eer vaarwater zijn gescheiden. Na hun vol tooiing worden ze waterdicht gemaakt door de doorstroomopeningen zijden met dubbelwandige holle kleppen af te sluiten. Elke caisson wordt dus met in totaal 12 kleppen afgesloten, per doorstroomkoker. Laat men vervolgens de bouwput vol water lopen, dan zal het gevaarte gaan drijven en kan het door sleepboten naar de plaats van bestemming gebracht wor den. Daar aangekomen moet de betonko- los dwars in de zeearm tot zinken wor den gebracht en op de inmiddels in het sluitgat aangelegde drempel worden ge zet. Door nauwkeurig manoeuvreren met de sleepboten wordt daar de ene cais son na de andere met de uiteinden zo vlak mogelijk tegen elkaar op een rij aan de grond gezet. Zodra weer een caisson aan de reeks is toegevoegd wor den de kleppen verwijderd en met zol derschuiten naar de bouwputten terug gebracht om weer 'voor het afdichten van later gereedgekomen caissons te kunnen dienen. Intussen stromen eb en vloed vrije lijk door de allengs langer wordende caissonmuur heen en .de stroomsnel heid wordt er nagenoeg niet groter van. Zodra een caisson is geplaatst wordt het holle „plafond" volgespoten met zand om het gewicht te vergrotep en daarmee de weerstand tegen eventueel stormgeweld. De open bovenzijde van het aldus met zand gevulde „dak" wordt net een asfaltlaag afgedekt en vormt o aanstonds een brede „verkeersweg' 'oor de aanvoer van ijdende kranen, die de zouden moeten verwijdi bruik van kunnen maken. Tegen de onderzijde van muur wordt aan weerszijde! zalt gestort om de zo gev: derloopsheid" tegen te gaan. Want het water de kans krijgen zich door een kleine opening tussen de caisson- vloer en de kruin van de drempel heen te persen, dan zou daar een uitholling kunnen ontstaan, die door de slijtende werking van stromend water zo groot kan worden, dat de caisson breekt of kantelt. Zijn al deze werkzaamheden uit gevoerd en is de hele voor het sluit gat bestemde caissonreeks geplaatst een werk van maanden, zo niet van een jaar dan is het grote moment van de definitieve sluiting gekomen, want nog steeds hebben eb en vloed vrije toegang tot de zee-arm en daar aan een eind te maken is toch de in zet van dit titanenwerk. Om nu tot de definitieve sluiting te geraken, komen de destijds verwij derde kleppen weer op het appèl. Aan de zeezijde van elke doorstroomkoker wordt één klep opgehangen in schuin- opwaartse richting en wel aan de bo venzijde van de koker. De kleppen op zichzelf al reusachtige gevaarten scharnieren om twee steunpunten aan de bovenzijde der kokers en wor den door kabels in hun opwaartse stand gehouden. Zijn zo alle kleppen weer aangebracht dus alleen de zeezijde; de ande; open dan worden ze op een vast gesteld moment bij eb gelaten. Door het bij eb naar zee stromende water worden ze aanvan kelijk nog opengedrukt, terwijl ze bo vendien nog enige tijd blijven drijven want ze zijn hol en kunnen zich door enkele vrij nauwe openingen maar langzaam met water vullen. Maar zijn ze eenmaal volgelopen en komt na de kentering van het getij de vloed weer opzetten, dan hangen ze vrij neer en worden door het wassende buitenwater tegen de caissons gedrukt, waardoor de kokers stuk voor stuk worden afgesloten. De kleppen worden aan de onderzijde vergrendelden de gehele betonnen zeewering is wa terdicht De dijk is dicht en de stoomfluiten kunnen hun schrille zegelied weer laten horen over het wijde gebied van water schorren, waarin aan de eindeloos wisselende getijden en rampzalige storm vloeden de toegang voortaan zal zijn rzegd Dan kan met de voltooiing r. de sluitdam worden begonnen. De issons worden met inbegrip van hun kleppen volgespoten met zand en uit eindelijk zullen deze monumenten van de vindingrijkheid onzer dijkenbouwers roemloos onder het dijklichaam worden bedolven- De kosten van het plan HET totale plan kost 2,4 milliard gulden, en daarvan worden dan 1800 millioen be steed aan het eigenlijke Delta plan, inclusief de voorzienin gen aan de Nieuwe 'Vaterweg. Voor de voorzieningen aan de Westerschelde heeft men 400 millioen gedacht en voor het overige deel van de kust (duin strook, Groningen en Friesland) 200 millioen. De detail-kosten zijn: af damming Brouwershavensegat 180 millioen, afdamming Ha ringvliet 270 millioen, afdam ming Oosterschelde 400 mil lioen en Waterweg 150 millioen. Over het algemeen genomen, stelt de wet het zo, dat het Rijk de afsluitingen en bijko mende werken voor zijn reke ning neemt, maar dat noodza kelijke voorzieningen aan be staande waterkeringen voor re kening van de eigenaar of be heerder zijn. OPLOSSING WAS BITTERE NOODZAAK Grond zakt 30 cm per eeuivhoogst mogelijke waterstand onbekend Een gebied van 15.000 vierkante kilometer, dat is vijftig procent van onze totale grond-oppervlakte ligt beneden de zeespiegel. Zes mil lioen mensen, dat is zestig procent van onze bevolking, wonen in dat gebied, en onze drie belangrijke steden: Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, zijn er gebouwd, met hun havens, hun woonwijken en hun gebouwen, met hun industrieën en outillage. Maar ook de pro vinciale hoofdsteden Middelburg, Haarlem, Zwolle en Leeuwarden liggen beneden de zeespiegel en bovendien zijn die delen van ons land juist het meest economisch en agrarisch ontwikkeld. Het is tegen het geweld van binnenstromend water beschermd door dijken en duinen. Dijken, die in vele gevallen te zwak bleken te zijn, duinen, die door cfroming en wind van vorm en stevigheid veranderen. Een van de eerste doelen, die de Delta-commissie zich dan ook stelde, was, dat de oplossing absoluut voido~-de moest zijn. Om te bewijzen, dat grotere onhei len, dan ons Februari 1953 trof. kun nen vóórkomen, noemt de ministe 1 in de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp enkele voor be 'den. „Met veel moeite en dank zij de aller- De opdracht, die de minister in dertijd de Delta-commissie gaf, be perkte zich niet tot het uitwerken van een plan voor de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden; ook de gehele zee wering van Nederland behoorde er- vloed toe. Zo is ook een hele reeks maat regelen bekendgemaakt tot verbete ring van onze zeewering, de duinen en dijken, die buiteg het Delta-gebied vallen. Maar ook enkele bijkomende werken, die gedeeltelijk reeds vol tooid of in aanleg zijn, worden met name in het lijvige boekdeel, dat de memorie van toelichting vormt, ge noemd en behandeld. De memorie noemt de afdichting van de Brielse Maas en tekent daarbij aan, een vast- dat deze in 1950 gereedgekomen dam en gunstig |niet alleen onze kustlijn met 50 km heeft bovendien met de storm- De bedijking van de Zuidersloe, de Braakman en het Dijkwater (dit laat ste in het kader van het dijkherstel) wordt in de memorie van toelichting genoemd. Zo ook de bouw van de stormstuw in de Hollandse IJssel, die het achterland bij hoge waterstand voor overstroming zal behoeden. Het belangrijkste werk op het tweede plan van dit grootse ontwerp is echter het Drie Eilanden-plan, dat van Noord Beveland. Zuid-Beveland en Walcheren één geheel moet maken. Het plan is opgezet met het doel van landaanwin ning, maar past zo gunstig in het totale Deltaplan, dat daarom ook met ver wezenlijking haast zal worden gemaakt. Het Drie Eilandenplan zal daarom een de eerste werken zijn, die ter hand worden genomen. Het laatste gat gedicht: de sluiting bij Ouwerkerk met behulp van Phoenix-caissons. grootste krachtsinspanning was het mogelijk", zo lazen wij er. ..een begin van doorbraak van de dijken langs de Hollandse IJssel nog op het laatste moment te dichten. Hierdoor overstroming van het centrale deel van ons land voorkomen worden." Twee overwegingen leidden de commissie dan ook: hogere storm' vloedstanden dan op 1 Februari 1953 zijn mogelijk en: het niveau van het lage deel van Nederland zakt ten op zichten van het gemiddelde niveau van de zee. In haar derde interimadvies sprak de commissie dan ook uit, dat ,,het noodzakelijk is, de veiligheid van de door de stormvloed geteisterde en bedreigde gebieden te verhogen en wel in beginsel door afsluiting van de zeegaten". De commissie is verder van oordeel, dat afsluitirg verre ver kiesbaar is boven verhoging van de bestaande dijken en zij acht deze op lossing economisch en technisch uit voerbaar. ,,Met uitzondering van de visserij en de schelpdierkwekerijen een punt van nader onderzoek zijn de nadelen, die van de afdich ting der zeegaten verwacht mogen worden, niet van grote betekenis en goeddeels te ondervangen", zegt het advies. Welke hoogte Men maakte de dijken zo hoog, als de laatst bekende stormvloedstand nodig maakte. Vóór 1953 betekende dat te Hoek van Holland h.v. een hoogte van 3.28 meter, bekend van een hoge vloed uit 1894. De in 1939 benoemde Stormvloedcommissie brak met dit denkbeeld en adviseer de, de dijken zo hoog te maken, dat ze ook hogere vloeden konden weer staan. Februari 1953 heeft dit bewe- het water kwam in Hoek van Holland toen op 3.85 meter. Men is er bovendien wel over eens, dat het land daalt (door inklinking en ondergrondverzakking) en dat het ge middelde zeeniveau stijgt. De grond zakt naar schatting 30 centimeter per en in het .aar 2000 zou men in de Hoek dan b.v. op 4 meter moe ten rekenen. Om te bewijzen, dat de afsluiting van de zeegaten geen „congestie" van water in de openblijvende ver bindingen veroorzaakt, is in de me morie van toelichting o.m. dit grafiek je opgenomen, dat met de zwarte lijn de waterhoogte in Rotterdam aan geeft als nu het water bij Hoek van Holland 5 m N.A.P. zou stijgen. De stippellijn geeft het hoogwater verloop aan, als de zeegaten gesloten zijn. Dan komt het water dus min der hoog! Toen men ging wikken en wegen tus sen dijkverhoging en afsluiting, stelde men a!s eerste argument, dat by ver hoging 700 kilometer dijk zouden moe ten worden verbreed, verstevigd en ver hoogd. een karwei, dat gezien de be bouwing op de dijken (huizen, gebou wen, tot hele industrieën toe!) op enor me moeilijkheden stuiten zou. Men zou dit alles moeten onteigenen en weg breken. waarbij bovendien nog kwam. dat lang niet alle bestaande dijken voor verhoging in aanmerking komen, ge zien de deplorabele staat van onder bouw en bestaand dijklichaam. Sluit men de vier zeegaten af. dan heeft men te maken met 40 50 km in hoofdzaak nieuwe dijk, die men zo sterk en zwaar, zo hoog en breed kan maken als men zelf nodig acht, zonder daarbij te stuiten op bebouwing, havens etc. Wat een enorme besparing dit in de toekomst gaat uitmaken op het punt van toezicht, contrftle en onderhoud, laat zich gemakkelijk raden. Ook het gevaar van uitschuren door stromingen en het optreden van dijk- en oever- vallen, behoort dan tot het verleden, om dat zich spoedig een zandstrand langs de gehele kustlijn zal vormen en om dat men verwacht, dat in een verdere toekomst de duinenrij zich zal sluiten, voor en over de dammen heen. Onder zoekingen naar de verzanding voor de reeds bestaande dam in de Brielse Maas maken dit niet alleen waarschijn lijk, maar zelfs tot een zekerheid! De mate van veiligheid geeft bij de minister de doorslag: het moet tot af sluiting komen. „Slechts op deze wijze wordt een zeewering verkregen, die men betrouwbaar kan noemen", aldus de lorie van toelichting op het wets ontwerp. Iedere leek kan begrijpen, dat men niet zomaar vier zeegaten kan afsluiten zonder dat dat con sequenties heeft voor vele andere zaken in het betreffende gebied. In het bijzonder de „waterhuis houding" binnen de afsluitdammen ondergaat grote veranderingen. De grootste verandering is echter ten goede: de verzilting van het binnenwater wordt teruggedron gen, en achter de dammen in het Haringvliet en de Oosterschelde ontstaan twee grote zoetwater bassins, die door het gehele ge bied van groot belang zullen zijn. Maar er zijn nog andere conse quenties: voor het scheepvaart verkeer, voor het wegverkeer, voor de visserij en voor de recrea tie en natuurbescherming. Op de hierbij geplaatste kaart, die de mate van verzilting aangeeft ii het gebied, dat nog niet door afsluit dammen tegen het binnendringende zeewater beschermd is, ziet men deze verzilting in bepaalde gebieden grote omvang heeft aangenomen. Ter vergelijking moge dienen, dat een zoutgehalte van 300 mg Cl /liter voor drinkwater, tuinbouw en industrie het maximum toelaatbare is, en dat voor agrarisch gebruik waarbij niet zó nauw ziet een maximum 3000 mg Cl/l geldt. Als men op de kaart nagaat, welke gebieden voo onderscheiden doelen gebruikt worden (dus tuinbouw, industrie en grovere landbouw) kan men zien, dat de ver zilting van het water op vele plaat sen zorgen moet baren. Maar de gevolgen gaan verder: in de toekomst zal men. als Grevelinger Haringvliet zoetwaterbekkens zijn worden, meer water uit de Rijn Neder-Rijn en Lek naar het IJsselmeer kunnen stuwen, om de waterhuishouding in het Noorden van het land beter bedienen. Bovendien profiteren niet leen de Zuidhollandse en Zeeuwse eilan den. maar ook een belangrijk deel Brabant van d^ nieuwe Bekkens, die dit laatstgenoemde gebied zelfs in staat zullen stellen, vruchtbaarder te worden. Het geweldige zoetwatergebied zal dan ook voor de Waterweg zijn invloed doen gelden: de zoutgrens kan worden terug gedrongen van Rotterdam naar unt meer zeewaarts, iets waa rilland en de Rotterdamse drinkwater- jorziening ten zeerste zullen profiteren. Meer zoet water in Rotterdam bete kent bovendien: minder aanslibbing van de havens, dus besparing op onderhouds kosten. De landaanwinning in het kader van het Deltaplan moet gering genoemd worden. Men denkt aan een 15.000 ha ximum, omdat men alle bestaande ter nodig heeft voor een goed verloop 1 de zoetwaterhuishouding. Oesters en mosselen Voor de oester- en mosselenteelt in de Zeeuwse wateren is het Delta plan ronduit een klap. Als de zeega ten worden afgesloten, als de Ooster schelde een zoetwaterbassin wordt, kunnen de kwekers van schelpdieren hun biezen wel pakken. De commissie Iwist dat, maar meende deze belan- gen te moeten en kunnen opofferen aan de veiligheid voor ons gehele land. Toch zou verdwijning van de schelpdierkwekerij ons land van een belangrijk exportartikel en middel van bestaan ontroven; 1700 mensen vin den hun bestaan ln de visserij en in de schelpdieren en 400 in de gar nalen. In alle installaties en outillage is 23 millioen gulden geïnvesteerd, in zes jaar tijd exporteerden wij voor 11.5 millioen gulden aan schelpdieren. Voor de garnalenvisserij hoopt men de mogelijkheid open te houden, mede door het aanleggen van havenoutiUage waar dat nodig is. Het scheepvaartverkeer krijgt enkele voordelen, maar ook enkele nadelen. Zo heeft België geprotesteerd tegen de aan leg van de dam in het Volkerak. Minis ter Algcra betoogt echter dat het Delta plan de sluizen bij Wemeldinge overbo dig maakt en dat daarvoor in de plaats dan de sluis in het Volkerak komt. Over het algemeen kan men zeggen, dat het Deltaplan de scheepvaart een vaarwater geeft met de veiligheid van een kanaal cn de voordelen van brede scheepvaart- Het wegverkeer gaat er alleen maar op vooruit cn nog wel in belangrijke mate. Door het wegennet, dat in het gebied van de eilanden is geprojecteerd zie de kaart op de voorpagina en dat aansluiting krijgt op verbeterde en verbrede bestaande wegen, worden de eilanden ontsloten. De rijafstand van Rotterdam naar Zierikzee wordt van 100 tot 50 kilometer verminderd, de rijtijd van twee uur en een kwartier tot drie kwartier; de afstand Rotterdam-Middel burg wordt van 143 km nu 81 kilometer! De nieuwe verbinding Rotterdam-Ant- werpen, die dan ontstaat, zal niet kor ter zijn dan de bestaande, maar zal belangrijk kunnen bijdragen tot ont lasting ervan. De memorie van toelich ting stelt nadrukkelijk, dat deze wegen in eerste instantie niet tot het plan be horen, maar er een consequentie van PROF. IR. J. P. THIJSSE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 5