Medische bescherming van moderne mens SDe vprookjeó van 5£. c^&ncleróen Tekeningen BOERGE PRAMVIG 4 De tamboer en zijn vrouw sliepen, zij hadden bijna de hele nacht wakker gele gen. Zij hadden over hun zoon gepraat; hij was immers in de oorlog. En vader droom de. dat de oorlog uit was. dat de soldaten thuis kwamen en Peter had het zilveren kruis op zijn borst. Geen haar op Peters hoofd was gekrenkt, geen gouden haar. Met gezang en met hoe rageroep, met het groen der overwinning ging het huiswaarts toen de oorlog uit was, toen de vrede was gesloten. Weken verliepen en op zekere dag trad Peter de kamer zijner ouders binnen. Hij was bruin en sterk, en zijn moeder hield hem in haar armen. Hij had geen zilveren kruis op zijn borst, zoals vader had ge droomd, maar zijn armen en benen waren heel, en dat was voor Moeder van meer be lang. En Peter omarmde de oude brand- fcrommel. En vader sloeg er eed roffel op. 5. ..Peter wordt nog een groter kunstenaar dan ik," zei de stadsmuzikant. Alles wat ik in mijn hele leven heb geleerd, dat leert Peter in een half jaar." Ja. dat was zo. Peter kwam in de deftigste huizen en leer de zelfs de dochter van de burgemeester piano spelen. Lottc's tere vingers dansten over de toetsen. Peter maakte snelle vorderingen. ..Hij speelt voor keizers en koningen" zei de stadsmuzikant. ..Die eer viel mij niet ten deel. Maar hij is mijn leerling en hij zal zijn oude leermeester niet vergeten." De hele buurt was trots op Peter. En de vrouwen lazen elkaar de mooie stukken voor. drie de kranten over hem schreven. Maar nergens was Peter liever, dan in de gezellige kamer bij zijn moeder thuis. En altijd weer sloeg hij dan een roffel op de oude trommel. Dat vond hij prettig en zijn moeder luisterde er graag naar. cAlleó op zijn plaató 1. Het is nu meer dan honderd jaar ge leden. Achter het bos bij het grote meer lag een oud kasteel, en overal in de rondte waren diepe grachten. Van uit de holle weg om de hoek klonken hoorns en hoef getrappel. en daarom haastte de kleine ganzenhoedster zich om de ganzen van de brug weg te krijgen vóór het jachtgezel schap kwam aangalopperen. Ln vliegende vaart kwam de edelman aanrijden, draaide de zweep in zijn hand om; en in zijn ruwe vrolijkheid stiet hij het meisje met de schacht voor de borst, zodat zij achterover viel. ..Alles op zijn plaats!" riep hij. ..in de modder met jou!" en toen lachte hij en de jachthonden blaf- Het arme ganzenhoedstertje greep in haar val om zich heen en pakte een der neerhangende wilgetakken, maar de tak knakte af en de ganzenhoedster viel in het Toen greep op hetzelfde ogenblik een krachtige hand van boven haar vast. Het was een zwervende marskramer, die op een afstand bad toegekeken en zich nu haastte om haar te hulp te komen. 2. ..Alles op zijn plaats!" zei de mars kramer en hij trok het meisje op het dro ge. De afgebroken tak stak hij in de weke grond. „Groei, als Je kunt." zei hij en toen trad hij op het kasteel toe. Hij ging niet naar de ridderzaal, maar naar de kamer van de bedienden. Zij ke ken i zijn De marskramer werd met zijn waren boven geroepen, maar alleen opdat zij met hem de spot fcooden drijven. De wijn was uit de kan. de wijsheid uit de man. Zij goten bier in een kous voor hem opdat hij mee kon drinken. „Alles op zijn plaats!" zei de marskra mer. toen hij weer goed en wel buiten was. „De open weg. dat mijn plaats, daarboven was ik niet op mijn plaats, daar boven was ik niet op mijn gemak." En de kleine ganzenhoedster knikte hem toe van achter het hek. siasme, maar er één is van actieve oppositie. Een oppositie, die bestaat uit een strijdende minderheid, waar door volledige uitroeiing van bepaal de besmettelijke ziekten onmogelijk gemaakt wordt. Een voorbeeld hier van is het afschaffen der verplichte koepok-inenting in twee Amerikaanse staten, met als gevolg in die landen een steeds toenemend aantal pokken- gevallen. Een resultaat, bereikt door de activiteit van een groep anti-vac- cinationisten. zover we hier tenminste nog van chi rurgie kunnen spreken. HET ontstellende gebrek aan anato mische kennis is eeuwenlang de oorzaak geweest van de meest bar baarse behandeling dér patiënten. Im mers, wat wist men vroeger af van de bouw van het menselijk lichaam, van bloedstelpende middelen, behan deling onder narcose in een periode waarin men bovendien nog te vech ten had tegen talrijke geestelijke in vloeden, factoren die ongetwijfeld het meest remmend op de ontwikkeling der geneeskunde hebben gewerkt. ^-VVorc//c/eze rijke zegen naar waarde beseft 7-^ In Je 14de eeuw (,,die goeie ouwe tijd eiste de pest in Europa 25 millioen slachtoffers De s.rijd tegen de kinderverlam ming. Dr. Jonas E. Salk vaccineert hier één van de 200.000 Amerikaan se kinderen met het door hemzelf uitgevonden vaccin. e? Ik kan 's nachts haast niet slapen". „Dokter, ik ben zo verkouden. Kunt u me niet wat poeders geven?" „Dokter, ik heb En de dokter schrijft Het gaat allemaal zo gemakkelijk. Je bent lid van een ziekenfonds (loopt toch nog op die hoge premie, vindt u niet?), dus je loopt en passant even bij je huisarts aan, wanneer je iets mankeert of denkt te mankeren. (Per slot van rekening betaal je die pre mie tooh ook niet voor niets, niet- Hebt U wel eens opgemerkt hoe vol zo'n wachtkamer van een huis arts loopt als het een dag mooi weer is? Het is dan net of de mensen den ken: „Kom, laten we vandaag maar even gaan, je weet nooit wat voor weer het morgen is". Hoewel wachtkamers doorgaans niet tot de gezelligste oorden behoren, is het toch wel aardig er een och tendje in door te brengen, vooral als het er één is van een tandarts. Als je dan zo de gesprekken (met de re gelmaat van een klok zijn het altijd weer dezelfde) eens aanhoort, snap je eigenlijk niet goed, hoe je de moed hebt kunnen opbrengen daar bij te gaan zitten. Laat staan na het bel letje naar binnen te gaan. De één weet nog ijsclijker v iholen op te dissen dan de ander. En die dokters? Die zijn hun roeping misgelopen. Had den beul moeten worden.. JA, zo gaat het tegenwoordig. On danks het feit, dat de medische verzorging van de moderne mens thans een periode van hoogconjunc tuur beleeft en we als het ware wor den omringd door een staf van erva ren doktoren, specialisten, chirurgen; hypermodern ingerichte ziekenhuizen tot onze beschikking hebben, consul- tatiebureaux, massadoorlichting, be stralingen met cobaltbommen en ga zo maar door, is het opvallend, hoe veel mensen nog onverschillig staan tegenover deze tak van wetenschap, welke toch van zulk een enorm vi taal belang is voor onze hedendaag se samenleving. De moderne mens staart zich blind op zijn techniek, maar vergeet dat hij oneindig veel meer te danken heeft aan de uitvindingen der medi sche wetenschap. De op het gebied der geneeskunde zo bekende Howard Haggard betreurt het. dat deze houding niet zozeer voortspruit uit gebrek aan enthou- men te staan op niet minder dan 60 millioen doden. En dat in een tijd, waarin de bevolking nog niet de helft was van wat ze nu is. „Vele mensen", zegt Haggard, „die gekant zijn tegen de medische weten schap, zijn aanhangers van oude phi- losophiën of van primitieve genees- kunstvormen, die diep verankerd zijn in het menselijk karakter. Ze weige ren niet elke vorm van genezing, maar verzetten zich tegen het begin sel of de philosophic der moderne ge neeskunde. Eigenlijk zijn het primi tieve wilden gebleven, al rijden ze in auto's en vliegen ze in vliegtuigen". Men hoort nog wel eens de uitdruk king: „die goeie ouwe tijd" en och, in bepaalde gevallen waren er toen ook heus wel goede dingen, al zou het alleen maar zijn, dat de mens toen tenminste nog rust kende. Maar het was ook een tijd, waarin het met de medische verzorging van diezelf de mens maar droevig gesteld was. Een tijd, waarin men krankzinnigen opsloot in dolhuizen of als publieke vermakelijkheid in kooien tentoonstel de, een tijd van verschrikkelijke pest-, cholera- of pokkenepidemieën, hoge kindersterfte, schrikbarende toestan den op het gebied der chirurgie, voor- Want het is immers een feit hoe vreemd dit ook moge klinken dat het juist de Middeleeuwen, ondanks voorafgegane hogere beschavings tijdperken. zijn geweest, welke op dit gebied de mensen de donkerste en ongelukkigste jaren bezorgden? Door de vijandschap der Kerk te gen de meeste wetenschappelijke toe passingen, ontstond er al spoedig een zeer laag beschavingspeil en keerde de geneeskunde terug tot haar meest primitieve vormen. De Kerk toch leerde in die dagen, dat ziekte iets bovennatuurlijks was iets dat men moest aanvaarden Het was immers Gods wil? Geleid door primitieve instincten kwam de mens er toe in magie en bijgeloof zijn heil te zoeken, waardoor hij niet alleen een ernstige belemmering, maar meer nog een achteruitgang der geneeskunst ver oorzaakte. We kunnen er ons tegenwoordig nauwelijks meer een voorstelling van vormen, hoe het vroeger op dit ter rein en op dat der hygiëne gesteld was. Hygiëne en geneeskunst, twee niet van elkaar te scheiden begrip pen, die beiden het beschavingspeil van een volk bepalen, doch waar- Moeite noch kosten worden ge spaard als het er om gaat de mens in het leven te houden. De ijzeren Het waren vooral in de Middel eeuwen de ommuurde steden, waar de hygiënische toestanden nog het minst aantrekkelijk waren. Riolering, closets, stromend water, het waren voor de mensen volko men onbekende begrippen. Meestal was er vlak bij de woning een open beerput, terwijl men ook het dage lijks huisafval maar ergens neer gooide. Het gevolg hiervan was na- tuifrlijk: een voortdurende bron van besmetting, temeer daar het er we melde van ongedierte. Had het een paar dagen geregend, dan was de ei- lende helemaal niet meer te overzien. Faecaliën en huisafval mengden zich al spoedig met de modder uit de on geplaveide straten, waar men dan tot over de enkels in wegzakte. Maar niet alleen dat dit volkomen gebrek aan de meest elementaire hy giëne een bekend verschijnsel bij het volk was: in de ziekenhuizen bleek het al geen haar beter te zijn. DE TOESTANDEN IN DIE Middel eeuwse inrichtingen zijn met geen pen te beschrijven. Veelal bestond zo'n „ziekenhuis" uit één of meerdere grote onverwarmde zalen, waarin wat „bedden" stonden opgesteld. Nu moet u niet denken, dat wanneer er zo'n 200 bedden stonden, er ook 200 pa tiënten waren. Een ziekenhuisbed had namelijk in de meeste gevallen een breedte van 1,50 meter, zodat er dus met gemak wanneer je de mensen om en om legde een stuk of 5 patiënten in konden. Afzonderlijke paviljoens voor besmettelijke ziekten bestonden er niet. Men lag er broederlijk naast el kaar: mannen, vrouwen en kinderen, of men nu roodvonk, malaria of de pest had, zo nauw kon je niet kijken. Was het vol, dan moest je genoegen nemen met een hoop stro en kreeg je een plaats op de vloer. (Vervolg op pag. 2).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7