t^robtemen by de boóbewoneró <3~tet geheim van de boóhut EMIGRATIEDRANG BIJ DE HERTEN 6 ZONDAGSBLAD 8 OCTOBER 1955 =^4 onz€ jeuqö-p^qinó, ERGENS aan de rand van het bos hebben ze een mooi, stil plekje gevonden, 't Ligt er veilig wegge scholen tussen takken en bladeren van het wilde struikgewas. Met z'n drieën zijn ze aan het werk gegaan, 't Was niet gemakkelijk maar toch hebben ze het na veel in spanning voor elkaar gekregen. Met wat plankjes en zware takken heb ben ze een hut gebouwd, een gro te. sterke hut. 'Niemand weet 'et, en niemand ook kan hun schuilplaats vanaf het bos pad ontdekken Nu zitten ze op hun knieën voor de donkere ingang. Hun schoppen heb ben ze in het karretje van Freek ge legd. I Vertelling van I I MeeuwvanRotterdam Hoog boven hen, in de rode gloed van de avondhemel ronken de moto ren van overtrekkende vliegtuigen. Ze letten er niet op. 't Is het beken de geluid geworden, dat bijna dage lijks terugkeert. Ze hebben nu alleen maar belang stelling voor wat ze zojuist hebben klaar gekregen,... hun sterke, veili ge hut. Morgen zullen ze hier weer terug komen. Geert zal een grote, dikke kaars meebrengen, die ze in de hut laten branden. Dan zal het nóg mooi er, nóg geheimzinniger zijn. Henk. de jongste van de drie buig: wat naar voren, om nog eens in de vreemde, donkere ruimte te gluren ,,Net een spookhol hé," zegt hi] fluisterend, terwijl geeft hij Geert een stootje in de rug. Freek begint meteen vreemde ge luiden te maken en griezelige verha len te vertellen. Ze grmneken zacht. Soms,... als het verhaal een beetje angstig wordt, kijken ze wat schuw om zich heen. Je kunt nooit weten. Ze maken plannen voor de volgen de dag. Ze zullen rovertje spelen,... Ze zullen het bospad bespieden, en alles wat hun buit wordt zal worden opgeborgen in de hut. Ze zullen... Plotseling kraken takken! Za «chrikken alle drie. Doodstil en in ge bogen houding wachten ze af. Freek is de eerste, die even later voorzichtig wat overeind komt om vanuit zijn schuilhoek het bospad te verkennen. ,,Zie je wat?" vraagt Geert fluis terend, terwijl hij zich tegen zijn vriend aandrukt. ,,Wie is 'et?" ,,'k Weet het niet," is fluisterend het antwoord. Op het bospad blijft het stil en er beweegt niets. Ze luisteren gespan nen. Hoor!... nu klinken doffe voetstap pen, die langzaam naderbij komen. Zou het een soldaat zijn?... een Duit ser misschien? ,,Hou je stil hoor!" w-aarschuwt Freek. Hij drukt het hoofd van zijn vriend wat naar beneden. Een klei ne beweging zou hen kunnen verra den. Niemand mag immers weten wat ze zo zorgvuldig hebben gebouwd Steeds nader komen de voetstap pen. In spanning wachten ze af. Dan... even later... Op z'n klompen en met de handen in de broekzakken gaat iemand het bospad over. 't Is Gijs, de lange Gijs. zoals ze hem in het dorp noemen, een stevige zestienjarige jongen. Tussen zijn lip pen bungelt wat onverschillig een si garet Hij blijft even luisterend staan en staart naar boven, waar de vliegtui gen overtrekken. Hij mompelt iets, maakt een vreemde beweging en loopt dan weer verder. Van de jongens achter de struiken weet hij niets. Drie paar ogen volgen de donkere figuur. ,,Zou hij bij de Duitsers geweest tijn?" 't Is Henk, die het fluisterend vraagt. „Vast wel," antwoordt Freek. „Va der zegt. dat hij niet te vertrouwen is, 't Is een verrader." „Gemene kerel, mompelt Geert. Langzaam verdwijnt de eenzame figuur in de kromming van het pad. Nu pas bemerken ze, dat het al bijna donker is geworden. Nog even wachten ze tot Gijs op een veilige afstand kan zijn, dan staan ze voorzichtig op. zonder gerucht te maken. Met wat takken en bladeren bedekken ze de ingang van hun schuilplaats. Nu zal niemand iets ontdekken. Zachtjes pratend, zoeken ze hun weg naar het smalle bospad. Freek gaat voorop met het karre tje... de anderen volgen. Aan de verre horizon wordt he; rood van de avondhemel donker der Enkele dagen zijn voorbij gegaan. In de stille avondschemer gaat een jongen langs het bospad. Boven hem trekken weer opnieuw de vliegtui gen over. Nu, alleen in de grauwe schemer moet Freek er steeds naar luisteren, 't Is alsof het zware geronk het vertrouwde bos veranderd heeft in een vreemde, geheimzinnige We reld. Als er dichtbij iets ritselt, schrikt hij. De geluiden, en het staren in de donkere ruimte hebben hem wat griezelig gemaakt. Hij zal nu aan iets anders denken, aan iets moois Hij moet flink zijn. Dat heeft hij va der immers ook beloofd. Kijk, daar achter die struiken :s hun hut. Even maar zal hij gaan zien of de ingang nog goed is afgedekt. Heerlijk te weten, dat daar een vei lig plekje is. Niets is er veranderd, 't Is er dood stil zoals altijd. Tussen de bladeren door gluurt hij in de donkere ruimte. Daar, onder het stevige dak hebben ze met z'n drieën gezeten en op een klein, hoü- ten kistje hebben ze een brandende kaars neergezet, de kaars die Geert had meegebracht. Mooi en geheim zinnig was dat. De ingang hadden ze bedekt met een oude zak. En Freek,Hij heeft weer zijn wonderlijke verhalen verteld, verha len van rovers en spannende avon turen. Van de grote, witte kaars is iiu nog een klein stompje overgebleven. Zorg vuldig hebben ze het weggeborgen in een hoekje van de hut. Langzaam staat hij op. Hij moet verder en voortmaken, anders zal het straks op de terugweg te donker zijn. Als hij het bospad heeft bereikt, gaat zijn hand tastend langs zijn lin kerbeen. Daar, tussen zijn kous zit een brief diep weggestopt, een g heime brief van vadeif. Niemand mag het weten. Verder het bos in, moet hij hem afgeven aan meneer Verdonk, een vriend van vader, die in een kleine, witte villa woont. Vader, die zelf onverwacht naar het dorp moest, had hem voor het eerst zulk een boodschap toever trouwd. De brief moet wel heel belangrijx zijn, want vader had hem ernstig aan gekeken en gevraagd: „Zul je er heel Op deze tekening zte je vijf handen en vijf voorwerpen. Aan de houding van de hand kun je zien of ze het strijkijzer, de pijp, de vulpen, het dienblad of de theepot vasthoudt. Dat lijkt erg moeilijk hè? Maar 't valt best mee. 't Is weer eens wat anders dan gewoonlijk. Je moet dus opgeven welk cijfer bij een van de vijf letters behoort. Oplossingen vóór Dinsdag. En IN je brief je volledige naam en adres. goed voor zorgen en direct afgeven bij Verdonk?" Een beetje trots had hij geant woord: „Natuurlijk vader, u kunt er op rekenen." (Volgende week verder). onze BRievenBus Wat heb ik deze week veel woorden met een B gelezen. In iedere brief, die ik kreeg stond een hele rij woorden met een B. die jul lie aan de hand van het plaatje hadden opgezocht. Kinders, tot mijn spijt kan ik niet alle brieven be antwoorden, want ik heb dit keer wel een heel erg grote stapel gekregen. Kom je dus deze week niet aan de beurt, mis schien een volgende keer. Zullen we dat afspreken? Zo en nu de gelukki gen. Ditmaal heeft Theo van Delen de hoofdprijs gewonnen, terwijl Liesbeth Resoord. Marijke de Groot en Fake Boer ieder een troostprijs zullen krij- zal ik maar gauw begin- ei ae brieven. Dat was me ook wat, SJaanle Koster, dat jouw kleine zusje zo begon te hui len. Je broer wist er gauw een eind aan te maken, zeg. Annie Lodder ver telt mij. dat zij al drie keer heeft ge schreven maar nog nooit antwoord heeft gehad. Er komen ook zo veel brie ven. Hoe gaat het met jou. Jannie van der Hll? Je leest zeker veel boeken? Thca den Ouden heeft het deze zomer zo druk gehad, dat er voor tante Jos, maar weinig tijd over bleef, maar nu is zij weer met schrijven begonnen. Nel en Greetje Maan willen graag de groeten doen aan alle nichtjes en neefjes. Nou bij deze dan Hier heb ik twee neven, die jarig zijn geweest. Het zijn Lucas Jacobs en A (zonder voornaam) Hollenstein. die ik nog van harte wil feliciteren. En dan wil ik Corrte Nell bedanken voor de aardige kaart, die ze mij stuurde. Al weer wat opgeknapt. LU de Zwart? een he leboel mensen hebben tegenwoordig griep Addie Hamelink schreef een aardig versje in haar brief en dat vind ik altijd weer leuk. Ook is het aardig als een nichtje haar brief zo met leuke tekeningetjes versiert, als Evelljntje Munting dat heeft gedaan. Cocky Spronk is vorige week „overgevlogen", dat betekent dat zij van kabouter pad vindster is geworden. Wil jij de groe ten doen aan Elly? Vond jij de vorige puzzle zo moeilijk Sjaak Loef? Je heot nu wel een goede oplossing ingestuurd. Peter en Marja de Witte hadden twee kleine poesjes, maar eentje is er weggelopen. Ik ben het poesje nog niet tegengekomen, Marja. Zowel Nico van Dommelen uit de van Alphenstraat 2 in Rotterdam als Nlta van der Well uit de Hoofdstraat 233 uit Schiedam willen graag een correspondentievriend- je of -vriendinnetje hebben. Wie schrijft er eens? „Witneusje" en „Grijs huidje" heten de konijntjes van Loesje Mulder, maar nu groeit „Witneusje" veel beter dan het andere konijntje. Maar flink wat peentjes geven, Loesje. Ligt Adriaan Verspuy nog steeds op bed? Het beste ermee, joh, en wordt maar gauw weer beter. Van Minnie Spreeuwenberg kreeg ik een kaart, die zij zelf had getekend. Dank je wel hoor. De tweeling Greet en Hanneke Faber heeft in het bos eikels gezocht. Daar kan je met wat mos en een paar takjes heel wat aardige dingen van maken. Marijke Blauw zou zo graag een prijs winnen. Tja, dat willen alle nichtjes en neefjes wel. Marijke, maar dat kan natuurlijk niet als er vier prijzen per week te verdelen zijn. Het bevalt Willy den Otter prima op de huishoudschool. Ik kom vast eens kijken of jij al lekkere koekjes kunt bus staan? Nu, bij deze dan. Lenie Veraée en haar zusje zijn op school op de foto gegaan Is het een ardige kiek geworden? Fijn. dat Leo zo goed vooruit gaat, Robbie de Ouden. Doe hem maar mijn hartelijke groeten. Al ben ik wel een beetje laat, Sytko Zonneveld, nog wel gefeliciteerd mot de verjaardag van moeder. Ik hoop, Hanneke Schouten, dat de kleertjes, die jij voor je pop hebt gemaakt, goed zullen passen. Hier nog al een twee ling en dat is Dinl en WUly Tamboer. Ik vind het wel gezellig zo'n gezamen lijke brief te krijgen. Carla Nieborg was uit logeren, maar toch had zij nog tijd om mij een briefje te schrijven. Mooi zo, Carla. Ita Baars is naar een film geweest. De heb die film ook gezien, Ita en ik vond haar even mooi als Jij. Dat lijkt me leuk. Ineke Brienen, om naar „Roodkapje" en „Klein kijken. Heb Je nog jarigen, Wlm Bunk. Het zal best gezel lig zijn geweest. De school van Louise Kroon is helemaal verbouwd, ik kan me voorstellen, dat het prettig is om in zo'n nieuwe klas te zitten. Wat heb jij aardig postpapier. Jaap Bremmer, dat plaatje is heel leuk ge tekend. Toen Hans de Snoo aan het vliegeren was, is het latje van zijn vlie ger gebroken. Al weer gemaakt Hans? Ik dacht dat jij me vergeten was. Truusje Prins, maar nu heb ik gelukkig weer wat van je gehoord. Ook Ton- nie Kroon versierde haar brief met een fleurig randje en dat staat wat leuk. Regina van der Berg maakt op school een klein wiegje van een sigarenkistje. Dat lijkt me een gezellig werkje. Ja, als je zoveel huiswerk hebt. Flora Vuyk, dan schiet er voor tante Jos wel eens geen tijd over, maar dat is zo heel erg niet, je huiswerk gaat natuurlijk voor. Hebben jullie al wat gehoord van Je broer in Canada. Margriet en Hisklen- tje Moys?Wat heb jij je best gedaan op de prijsvraag Leen Ritmeijer. Een extra pluim voor jou deze week. Tennis den Otter helpt op de veiling, waar hij appels in kisten pakt. Dan zal jij ook wel eens een appel eten. denk ik zo. Wat is Jantje verwend, Neeltje den Otter. Hij vond de knie kousen zeker wel mooi. Ook de broer van Marry van der Kaaden heeft zijn verjaardag gevierd en ik vind, dat ook hij een heleboel cadeautjes heeft gekre gen. Dat was zeker lang geleden. Nelly Balen. Prettig, dat Je weer eens een keer hebt geschreven. Kinders, de brievenbus is weer vol, maar natuurlijk vergeten wij de nieu welingen niet. Het zijn deze week Loe- kie Reijnhout, Thea Visser, Marry Ver schoor, Joop Huisman, Janneke de Bruin, Joke Hoek. Kees van de Velde, Catrientje Nieuwenhuijsen, Tineke van der Kaaij, Martha Breimer, Hans de Bruin, Heieen van Dam, Tilly Lang straat, Jannie Vermeer. Gerrit van Houwelingen, Anneke Knip en Corrie Meijers. Hartelijk welkom ln onze kring en tot volgende week allemaal, dag. ZONDAGSBLAD 8 OCTOBER 1955 3 Ook onder de ruisende dennen heersen moord en doodslag MONOTOON ruisen de banden van onze fieteen over de harde zand paden, die zich als een wegennet vol verrassingen slingeren door de Staatsbossen op de Veluwe bij Ben- nekom. Iedere bocht en iedere heuvel ver bergt een surprise. Nu eens is het een streek, waar de bomenrijen ter zijde terugwijken om plaats te ma ken voor heidestruiken, en halfhoog hakhout. Daar blikkert de zon on barmhartig op het witte zand en wie kelen bonte, gele en witte vlinders fladderend heen en weer tussen een paar late bloemen van de gele brem en de lange rose kaarsen van de wil genroosjes. Dan weer duikt het pad in de donkere naald- en loofbossen, waar het langs ongerepte plekjes leidt, of tovert het op een hoog punt een uitzicht over de Gelderse bossen, tot in de verte waar aarde en hemel in een blauwgrijze nevel tot één ge heel schijnen samen te smelten. Vogels fladderen bij onze nadering in de struiken. Hoog in de bomen koert brouwend een duif. Vlak bij het beekje, dat zich met zijn heldere wa ter als een kristallen lint door de bebladerde diepte van het woud kron kelt, schelden merejs, mezen en an der klein grut op een statige roofvo gel, die zich in de hoge top van een kaarsrechte den heeft gezet. Naast ons duikt plotseling een ko nijntje weg achter een afgevallen tak. 't Is een klein ding van nog geen vuist grootte. Denkt hij zich zó te kunnen „drukken", dat hij voor ons onzichtbaar is? Of zou hij niet kun nen lopen? Even afstappen, misschien kunnen we hem te pakken krijgen om een foto van hem te maken. Vlug staan de fietsen op de stan daards. Behoedzaam naderen we „Knabbelgraag". Z'n stompe snuitje draait met ons mee en de grote, on schuldige ogen zien ons aan. Nog twee meter nog één. Daar springt- ie op en rent weg. Je snapt niet hoe die kleine pootjes hem zo snel kun nen voortbewegen. In minder dan geen tijd verdwijnt hij in de scha duw onder de dennen. Het grappig op en neer wippende staartje is het laatste dat we zien. EVEN later stappen we weer van de fiets omdat een eindje verder een paar konijnen dwars over het zandweggetje haasje-over spelen. Ze rennen van links naar rechts en te rug, buitelend en dansend. Dan klinkt plots de waarschuwings- roep van een zangvogeltje. Is die alarmkreet voor ons bedoeld? We hebben vanmiddag nog geen andere „menselijke wezens" in deze bossen ontmoet. Het schijnt hier dus tame lijk eenzaam te zijn en dan vallen twee vreemde indringers dubbel op. Maar nee, het waarschuwingsfluit je heeft een andere oorzaak. Enkele tientallen meters van ons af hipt een vlaamse gaai op de takken van een den omlaag, steeds spiedend tussen de struiken op de bosgrond. De vlaamse gaai is eigenlijk een probleem, 'k Geloof niet teveel te beweren, wanneer ik zeg, dat hij één der fraaiste bewoners van onze vader landse bossen is: een grote vogel hij meet zo'n 35 cm. met een mooi rossig-bruin verenpak, een witte vlek en blauw-zwart gestreepte veertjes op zijn vleugel, zwart-witte kopveren, die mijnheer kan opzetten tot een parmantige kuif wanneer hij nijdig is en blauwe ogen. 'n Echte schoon heid dus. Maar de boswachter, die een paar blauwzwarte vleugelveertjes van de gaai tussen het lint van zijn groene hoed heeft gestoken, noemt hem heel onparlementair: „een grote smeer lap". Dit bijvoeglijk naamwoord kan niet slaan op het uiterlijk van de gaai. Het moet dus iets met zijn ge drag te maken hebben. En dót is nu niet direct brandschoon. Vlaamse gaaien zijn namelijk wa re rovers, vooral in de tijd dat zij jongen hebben. Menig kunstig zang vogelnestje wordt dan geruïneerd en onherkenbaar uiteengerukt. De in houd van het nest, of het nu eieren zijn of jonge vogels, gaat mee naar huis, waar een aantal niet te verza digen jonge gaaien met wijdopen bekken de bloederige tractatie schreeuwend afwacht. Het „schraak-schréfak" van de gaaien, die de kunst verstaan een vogelnest op het geluid van de jon gen bijna feilloos te vinden, is de schrik van de hele zangvogelwcreld. Geen wonder dus, dat de kleurige ro ver bij boswachters en landgocdbe- zitters niet alleen in een slecht blaad je staat, maar zelfs op de zwarte lijst voorkomt. Dit is een twijfelachtige eer, die de gelederen van de gaaien familie wel dunt, maar het geslacht niet uitroeit, want ze zijn taai en brutaal. De gaaien voeden zich echter niet uitsluitend met vogels en eieren. Ze eten ook eikels, waar van ze in het najaar een hamstervoorraad aanleggen voor de „kwa de dag". Ze verzamelen de eikels in de krop en braken ze uit in een kuiltje, dat ze daarna kunstig met mos camou fleren. Ook beukenoot- jes worden op deze ma nier „behandeld". Vaak worden deze provisie kasten echter prompt vergeten, zodat de vo gels zelf hun voedsel- bomen „uitzaaien". Wordt de honger in de wintermaanden toch knagend, dan gaan ze zich te goed doen aan het brood, dat mensen uitstrooiden. Mussen, merels en mezen worden krijsend ver jaagd en zelf gaan ze er met het groot ste stuk vandoor. Voor een homp brood schijnen ze trouwens toch veel te wa gen. Toen we enkele maanden geleden met vacantie op de Veluwe waren, hebben we de gaaien met stukken brood tot op enkele meters afstand kunnen lokken. EEN familielid van de vlaamse gaai is de ekster, een grote zwart-witte vogel met een lange staart, die er dezelfde duistere prac- tijken op na houdt, doch tevens een geduchte opruimer is van slakken, sprinkhanen en ander schadelijk ge dierte. Trouwens, alle kraaien (want gaaien en eksters behoren tot de kraaienfamilie) hebben een roofzuch- In de bossen laten de herten zich weinig tige aard. Denk maar eens aan de zwarte kraaien, die vreselijk kunnen huishouden onder de eieren en de jongen van de weidevogels. Het aardigste lid van de familie is de kauw. Deze betrekkelijk klei ne zwart met donkergrijze vogel kunt u ook vaak in de stad zien. Het is een gezellige klant, die graag m groepjes rondvliegt, met zijn kame raden kletsend, kiftend of kwajon gensstreken uithalend. Het bos naast ons vacantieverblijf was uitverkoren tot slaapplaats van een kauwenlegertje. Elke avond ver zamelden zich een paar honderd vo gels in de hoge beuken, 't Ging er ge zellig toe. Wanneer de zon als een rode bol weggleed achter de verre bomenrijen aan het eind van de glooiende heivelden, kwamen ze aan gevlogen. Vanuit de boomkruinen werd de nieuwelingen een welkom toegeroepen, dat luidruchtig vanuit de lucht werd beantwoord. Beneden had iedereen aan iedereen wat te vertellen. Soms duurden die gesprek ken tot diep in de nacht. Een andere gevreesde rover is de boommarter, een zeldzaam pelsdier, dat nog voorkomt in ons onvolprezen nationale park „De Hoge Veluwe". Als u deze roodbruine jager met z'n geelachtige keel ziet, is dat heus een buitenkansje van de eerste rang. Niet alleen is het een nachtdier, maar ook heeft hij zijn operatieter rein bij voorkeur in de kruinen van de bomen. Kilometerslange afstan den kan hij in enkele uren afleggen, beurtelings over de grond en door de bomen. Hoewel de marter in het najaar een vegetarisch bosbessenhapje niet ver smaadt, is hij toch in de eerste plaats een vleeseter. Hij vangt vogels tot gaaien en eksters toe en besluipt soms zelfs een slapende eekhoorn. komse bossen lieten de herten zich niet zien. Eigenlijk moet je daarvoor 's morgens heel in de vroeg te op stap gaan. Nooit zal ik verge ten hoe we een jaar of vijftien ge leden een kudde hebben beslopen. Dat was op een schemerige gen in de bossen bij Pompheul omgeving Hoog boven de grond, op de afgebroken tak t>an een den. heeft de boommarter zijn uitkijkpost. Wee de vogel die binnen zijn bereik komt. Apeldoorn. De afgelegen, smalle bospaadjes waren be zaaid met dennenaalden, die door de dauw zó glad waren, dat onze fietsen soms slipten als op beijzeld asfalt. An derzijds had dit wegdek een groot voordeel, want het dempte alle gelui den, zodat we geruis loos konden naderen. In de omgeving van een bosweidje stapten we af achter een heu vel. Gedekt door de struiken slopen we om hoog. Vol spanning, de adem inhoudend, legden we de laatste meters af en keken omlaag. Daar stond een kudde van twaalf herten op het gras waarlangs de nevel- flarden wegkruipend plaatsmaakten voor de nieuwe dag. De vrouwtjes liepen te grazen. Enkele kalf jes, die al flink groot waren, holden heen en weer. Op een bult in de weide stond de aanvoer der van de kudde, een mannetje met een prachtig zwaar gewei. Voortdurend liet hij zijn blikken over de grazende dieren en de omgeving gaan. Opeens keek hij onze richting uit. Misschien had één van ons een onvoorzichtige beweging gemaakt, want de herten renden weg. Lenig en sierlijk hadden de slanke poten hen in een paar sprongen tot bij de bos rand gebracht. HST is opmerkelijk, dat de laatste maanden zich van sommige her ten een soort „emigratiedrang" heeft meester gemaakt. Zo werden ze reeds enkele malen waargenomen in de vlakke Haarlemmermeerpolder, waar ze kort vertoefden en dan plot seling weer verdwenen zijn. Er bestaat een vermoeden, dat ze op weg zijn van het Gooi waar de dieren zich door het steeds drukker wordende verkeer niet veilig voelen naar de duinstreek. Ze leggen dan 's nachts een flinke afstand af en houden zich overdag schuil op het platteland. Kort geleden werd al een reebok gesignaleerd in het nationale park „De Kennemerduinen". Hier vinden ze een ideaal gebied. Het is er stil en rustig en er is volop voedsel. Dit laatste vooral omdat de konijnen bij duizenden het slachtoffer werden van de myxomatosis, de gevreesde konij nenziekte, die het aantal zó redu ceerde, dat een konijn in de Kenne merduinen een min of meer zeldza me verschijning begint te worden. Nu rijst direct de nog onbeant woorde vraag hoe de herten in het Gooi weten dat er in de duinen gun stige levensomstandigheden voor hen zijn en hoe ze de reis maken Want van het Gooi naar de Kennemerdui nen (tussen Haarlem en de Noord zee) moeten ze tal van wegen over steken. Vaak zijn dit hoofdverkeers wegen, die dag en nacht druk worden gebruikt en waar dus tal van gevaren de dieren bedreigen. Maar hoe het zij, ze weten de weg te vinden en het is begrijpelijk dat de herten in de Kennemerduinen met open armen worden verwelkomd, als een fraaie aanwinst voor de dieren wereld in dit toch al zo indrukwek kende natuurmonument. FREEK VAN DER MEER Sleutels op de lijkkist Wanneer in vroeger eeuwen een vrije poorter werd Begraven, waren er ge woonlijk nog al wat nieuwsgierige toe schouwers, die weieens wilden weten, hoe de overledene geleefd had, d.w.z. of hij niet al te veel schulden gemaakt had. De weduwe demonstreerde nL over duidelijk haar niet-willen-aan vaarden van een erfenis, waaraan schuld kleefde, door... de sleutels op de lijkkist te leg gen voor aller oog!! Zo deed b.v. de weduwe van Guy van Ch&tillon. Graaf van Blois, Heer van Gouda en Schoonhoven. En de weduwe van de spilzieke Philips de Stoute, grootvader van Philips de Goede van Bourgondlë, bedankte ook hartelijk voor een erfenis, die zo zwaar door schulden was belast. Ook zij wierp de sleutels op de grafelijke kist! En helaas... lij waren niet de enlgenl Te begrijpen, dat de onierdanen van zulke vorsten neel wat schade leden door de soms ongehoorde verspillingen dezer heersers!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 9