t^robtemen by de boóbewoneró
<3~tet geheim van de boóhut
EMIGRATIEDRANG BIJ DE HERTEN
6
ZONDAGSBLAD 8 OCTOBER 1955
=^4 onz€ jeuqö-p^qinó,
ERGENS aan de rand van het bos
hebben ze een mooi, stil plekje
gevonden, 't Ligt er veilig wegge
scholen tussen takken en bladeren van
het wilde struikgewas.
Met z'n drieën zijn ze aan het werk
gegaan, 't Was niet gemakkelijk
maar toch hebben ze het na veel in
spanning voor elkaar gekregen. Met
wat plankjes en zware takken heb
ben ze een hut gebouwd, een gro
te. sterke hut.
'Niemand weet 'et, en niemand ook
kan hun schuilplaats vanaf het bos
pad ontdekken
Nu zitten ze op hun knieën voor de
donkere ingang. Hun schoppen heb
ben ze in het karretje van Freek ge
legd.
I Vertelling van I
I MeeuwvanRotterdam
Hoog boven hen, in de rode gloed
van de avondhemel ronken de moto
ren van overtrekkende vliegtuigen.
Ze letten er niet op. 't Is het beken
de geluid geworden, dat bijna dage
lijks terugkeert.
Ze hebben nu alleen maar belang
stelling voor wat ze zojuist hebben
klaar gekregen,... hun sterke, veili
ge hut.
Morgen zullen ze hier weer terug
komen. Geert zal een grote, dikke
kaars meebrengen, die ze in de hut
laten branden. Dan zal het nóg mooi
er, nóg geheimzinniger zijn.
Henk. de jongste van de drie buig:
wat naar voren, om nog eens in de
vreemde, donkere ruimte te gluren
,,Net een spookhol hé," zegt hi]
fluisterend, terwijl geeft hij Geert
een stootje in de rug.
Freek begint meteen vreemde ge
luiden te maken en griezelige verha
len te vertellen.
Ze grmneken zacht.
Soms,... als het verhaal een beetje
angstig wordt, kijken ze wat schuw
om zich heen. Je kunt nooit weten.
Ze maken plannen voor de volgen
de dag. Ze zullen rovertje spelen,...
Ze zullen het bospad bespieden, en
alles wat hun buit wordt zal worden
opgeborgen in de hut. Ze zullen...
Plotseling kraken takken! Za
«chrikken alle drie. Doodstil en in ge
bogen houding wachten ze af.
Freek is de eerste, die even later
voorzichtig wat overeind komt om
vanuit zijn schuilhoek het bospad te
verkennen.
,,Zie je wat?" vraagt Geert fluis
terend, terwijl hij zich tegen zijn
vriend aandrukt.
,,Wie is 'et?"
,,'k Weet het niet," is fluisterend
het antwoord.
Op het bospad blijft het stil en er
beweegt niets. Ze luisteren gespan
nen.
Hoor!... nu klinken doffe voetstap
pen, die langzaam naderbij komen.
Zou het een soldaat zijn?... een Duit
ser misschien?
,,Hou je stil hoor!" w-aarschuwt
Freek. Hij drukt het hoofd van zijn
vriend wat naar beneden. Een klei
ne beweging zou hen kunnen verra
den. Niemand mag immers weten
wat ze zo zorgvuldig hebben gebouwd
Steeds nader komen de voetstap
pen. In spanning wachten ze af.
Dan... even later... Op z'n klompen
en met de handen in de broekzakken
gaat iemand het bospad over.
't Is Gijs, de lange Gijs. zoals ze
hem in het dorp noemen, een stevige
zestienjarige jongen. Tussen zijn lip
pen bungelt wat onverschillig een si
garet
Hij blijft even luisterend staan en
staart naar boven, waar de vliegtui
gen overtrekken. Hij mompelt iets,
maakt een vreemde beweging en loopt
dan weer verder.
Van de jongens achter de struiken
weet hij niets.
Drie paar ogen volgen de donkere
figuur.
,,Zou hij bij de Duitsers geweest
tijn?" 't Is Henk, die het fluisterend
vraagt.
„Vast wel," antwoordt Freek. „Va
der zegt. dat hij niet te vertrouwen
is, 't Is een verrader."
„Gemene kerel, mompelt Geert.
Langzaam verdwijnt de eenzame
figuur in de kromming van het pad.
Nu pas bemerken ze, dat het al
bijna donker is geworden.
Nog even wachten ze tot Gijs op
een veilige afstand kan zijn, dan staan
ze voorzichtig op. zonder gerucht te
maken. Met wat takken en bladeren
bedekken ze de ingang van hun
schuilplaats. Nu zal niemand iets
ontdekken.
Zachtjes pratend, zoeken ze hun
weg naar het smalle bospad.
Freek gaat voorop met het karre
tje... de anderen volgen.
Aan de verre horizon wordt he;
rood van de avondhemel donker
der
Enkele dagen zijn voorbij gegaan.
In de stille avondschemer gaat een
jongen langs het bospad. Boven hem
trekken weer opnieuw de vliegtui
gen over. Nu, alleen in de grauwe
schemer moet Freek er steeds naar
luisteren, 't Is alsof het zware geronk
het vertrouwde bos veranderd heeft
in een vreemde, geheimzinnige We
reld.
Als er dichtbij iets ritselt, schrikt
hij. De geluiden, en het staren in de
donkere ruimte hebben hem wat
griezelig gemaakt. Hij zal nu aan
iets anders denken, aan iets moois
Hij moet flink zijn. Dat heeft hij va
der immers ook beloofd.
Kijk, daar achter die struiken :s
hun hut. Even maar zal hij gaan zien
of de ingang nog goed is afgedekt.
Heerlijk te weten, dat daar een vei
lig plekje is.
Niets is er veranderd, 't Is er dood
stil zoals altijd.
Tussen de bladeren door gluurt hij
in de donkere ruimte. Daar, onder
het stevige dak hebben ze met z'n
drieën gezeten en op een klein, hoü-
ten kistje hebben ze een brandende
kaars neergezet, de kaars die Geert
had meegebracht. Mooi en geheim
zinnig was dat. De ingang hadden ze
bedekt met een oude zak.
En Freek,Hij heeft weer zijn
wonderlijke verhalen verteld, verha
len van rovers en spannende avon
turen.
Van de grote, witte kaars is iiu nog
een klein stompje overgebleven. Zorg
vuldig hebben ze het weggeborgen in
een hoekje van de hut.
Langzaam staat hij op. Hij moet
verder en voortmaken, anders zal het
straks op de terugweg te donker zijn.
Als hij het bospad heeft bereikt,
gaat zijn hand tastend langs zijn lin
kerbeen. Daar, tussen zijn kous zit
een brief diep weggestopt, een g
heime brief van vadeif. Niemand mag
het weten.
Verder het bos in, moet hij hem
afgeven aan meneer Verdonk, een
vriend van vader, die in een kleine,
witte villa woont.
Vader, die zelf onverwacht naar
het dorp moest, had hem voor het
eerst zulk een boodschap toever
trouwd.
De brief moet wel heel belangrijx
zijn, want vader had hem ernstig aan
gekeken en gevraagd: „Zul je er heel
Op deze tekening zte je vijf handen
en vijf voorwerpen. Aan de houding
van de hand kun je zien of ze het
strijkijzer, de pijp, de vulpen, het
dienblad of de theepot vasthoudt.
Dat lijkt erg moeilijk hè? Maar 't
valt best mee. 't Is weer eens wat
anders dan gewoonlijk. Je moet dus
opgeven welk cijfer bij een van de
vijf letters behoort. Oplossingen
vóór Dinsdag. En IN je brief je
volledige naam en adres.
goed voor zorgen en direct afgeven
bij Verdonk?"
Een beetje trots had hij geant
woord: „Natuurlijk vader, u kunt er
op rekenen."
(Volgende week verder).
onze BRievenBus
Wat heb ik deze
week veel woorden
met een B gelezen.
In iedere brief, die
ik kreeg stond een
hele rij woorden
met een B. die jul
lie aan de hand van
het plaatje hadden
opgezocht. Kinders,
tot mijn spijt kan ik
niet alle brieven be
antwoorden, want ik
heb dit keer wel een
heel erg grote stapel
gekregen. Kom je
dus deze week niet aan de beurt, mis
schien een volgende keer. Zullen we
dat afspreken? Zo en nu de gelukki
gen. Ditmaal heeft Theo van Delen de
hoofdprijs gewonnen, terwijl Liesbeth
Resoord. Marijke de Groot en Fake
Boer ieder een troostprijs zullen krij-
zal ik maar gauw begin-
ei ae brieven.
Dat was me ook wat, SJaanle Koster,
dat jouw kleine zusje zo begon te hui
len. Je broer wist er gauw een eind
aan te maken, zeg. Annie Lodder ver
telt mij. dat zij al drie keer heeft ge
schreven maar nog nooit antwoord
heeft gehad. Er komen ook zo veel brie
ven. Hoe gaat het met jou. Jannie van
der Hll? Je leest zeker veel boeken?
Thca den Ouden heeft het deze zomer
zo druk gehad, dat er voor tante Jos,
maar weinig tijd over bleef, maar nu
is zij weer met schrijven begonnen.
Nel en Greetje Maan willen graag de
groeten doen aan alle nichtjes en
neefjes. Nou bij deze dan Hier heb
ik twee neven, die jarig zijn geweest.
Het zijn Lucas Jacobs en A (zonder
voornaam) Hollenstein. die ik nog van
harte wil feliciteren. En dan wil ik
Corrte Nell bedanken voor de aardige
kaart, die ze mij stuurde. Al weer
wat opgeknapt. LU de Zwart? een he
leboel mensen hebben tegenwoordig
griep Addie Hamelink schreef een
aardig versje in haar brief en dat vind
ik altijd weer leuk. Ook is het aardig
als een nichtje haar brief zo met leuke
tekeningetjes versiert, als Evelljntje
Munting dat heeft gedaan. Cocky
Spronk is vorige week „overgevlogen",
dat betekent dat zij van kabouter pad
vindster is geworden. Wil jij de groe
ten doen aan Elly? Vond jij de vorige
puzzle zo moeilijk Sjaak Loef? Je heot
nu wel een goede oplossing ingestuurd.
Peter en Marja de Witte hadden
twee kleine poesjes, maar eentje is er
weggelopen. Ik ben het poesje nog niet
tegengekomen, Marja. Zowel Nico
van Dommelen uit de van Alphenstraat
2 in Rotterdam als Nlta van der Well
uit de Hoofdstraat 233 uit Schiedam
willen graag een correspondentievriend-
je of -vriendinnetje hebben. Wie schrijft
er eens? „Witneusje" en „Grijs
huidje" heten de konijntjes van Loesje
Mulder, maar nu groeit „Witneusje"
veel beter dan het andere konijntje.
Maar flink wat peentjes geven, Loesje.
Ligt Adriaan Verspuy nog steeds op
bed? Het beste ermee, joh, en wordt
maar gauw weer beter. Van Minnie
Spreeuwenberg kreeg ik een kaart, die
zij zelf had getekend. Dank je wel
hoor. De tweeling Greet en Hanneke
Faber heeft in het bos eikels gezocht.
Daar kan je met wat mos en een paar
takjes heel wat aardige dingen van
maken. Marijke Blauw zou zo graag
een prijs winnen. Tja, dat willen alle
nichtjes en neefjes wel. Marijke, maar
dat kan natuurlijk niet als er vier
prijzen per week te verdelen zijn.
Het bevalt Willy den Otter prima op
de huishoudschool. Ik kom vast eens
kijken of jij al lekkere koekjes kunt
bus staan? Nu, bij deze dan. Lenie
Veraée en haar zusje zijn op school op
de foto gegaan Is het een ardige kiek
geworden? Fijn. dat Leo zo goed
vooruit gaat, Robbie de Ouden. Doe
hem maar mijn hartelijke groeten.
Al ben ik wel een beetje laat, Sytko
Zonneveld, nog wel gefeliciteerd mot de
verjaardag van moeder. Ik hoop,
Hanneke Schouten, dat de kleertjes, die
jij voor je pop hebt gemaakt, goed
zullen passen. Hier nog al een twee
ling en dat is Dinl en WUly Tamboer.
Ik vind het wel gezellig zo'n gezamen
lijke brief te krijgen. Carla Nieborg
was uit logeren, maar toch had zij nog
tijd om mij een briefje te schrijven.
Mooi zo, Carla. Ita Baars is naar
een film geweest. De heb die film ook
gezien, Ita en ik vond haar even mooi
als Jij. Dat lijkt me leuk. Ineke
Brienen, om naar „Roodkapje" en „Klein
kijken. Heb Je nog
jarigen, Wlm Bunk. Het zal best gezel
lig zijn geweest. De school van
Louise Kroon is helemaal verbouwd, ik
kan me voorstellen, dat het prettig is
om in zo'n nieuwe klas te zitten.
Wat heb jij aardig postpapier. Jaap
Bremmer, dat plaatje is heel leuk ge
tekend. Toen Hans de Snoo aan het
vliegeren was, is het latje van zijn vlie
ger gebroken. Al weer gemaakt Hans?
Ik dacht dat jij me vergeten was.
Truusje Prins, maar nu heb ik gelukkig
weer wat van je gehoord. Ook Ton-
nie Kroon versierde haar brief met een
fleurig randje en dat staat wat leuk.
Regina van der Berg maakt op school
een klein wiegje van een sigarenkistje.
Dat lijkt me een gezellig werkje. Ja,
als je zoveel huiswerk hebt. Flora Vuyk,
dan schiet er voor tante Jos wel eens
geen tijd over, maar dat is zo heel erg
niet, je huiswerk gaat natuurlijk voor.
Hebben jullie al wat gehoord van Je
broer in Canada. Margriet en Hisklen-
tje Moys?Wat heb jij je best gedaan
op de prijsvraag Leen Ritmeijer. Een
extra pluim voor jou deze week.
Tennis den Otter helpt op de veiling,
waar hij appels in kisten pakt. Dan
zal jij ook wel eens een appel eten.
denk ik zo. Wat is Jantje verwend,
Neeltje den Otter. Hij vond de knie
kousen zeker wel mooi. Ook de broer
van Marry van der Kaaden heeft zijn
verjaardag gevierd en ik vind, dat ook
hij een heleboel cadeautjes heeft gekre
gen. Dat was zeker lang geleden.
Nelly Balen. Prettig, dat Je weer eens
een keer hebt geschreven.
Kinders, de brievenbus is weer vol,
maar natuurlijk vergeten wij de nieu
welingen niet. Het zijn deze week Loe-
kie Reijnhout, Thea Visser, Marry Ver
schoor, Joop Huisman, Janneke de
Bruin, Joke Hoek. Kees van de Velde,
Catrientje Nieuwenhuijsen, Tineke van
der Kaaij, Martha Breimer, Hans de
Bruin, Heieen van Dam, Tilly Lang
straat, Jannie Vermeer. Gerrit van
Houwelingen, Anneke Knip en Corrie
Meijers. Hartelijk welkom ln onze
kring en tot volgende week allemaal,
dag.
ZONDAGSBLAD 8 OCTOBER 1955
3
Ook onder de ruisende dennen
heersen moord en doodslag
MONOTOON ruisen de banden van
onze fieteen over de harde zand
paden, die zich als een wegennet vol
verrassingen slingeren door de
Staatsbossen op de Veluwe bij Ben-
nekom.
Iedere bocht en iedere heuvel ver
bergt een surprise. Nu eens is het
een streek, waar de bomenrijen ter
zijde terugwijken om plaats te ma
ken voor heidestruiken, en halfhoog
hakhout. Daar blikkert de zon on
barmhartig op het witte zand en wie
kelen bonte, gele en witte vlinders
fladderend heen en weer tussen een
paar late bloemen van de gele brem
en de lange rose kaarsen van de wil
genroosjes. Dan weer duikt het pad
in de donkere naald- en loofbossen,
waar het langs ongerepte plekjes
leidt, of tovert het op een hoog punt
een uitzicht over de Gelderse bossen,
tot in de verte waar aarde en hemel
in een blauwgrijze nevel tot één ge
heel schijnen samen te smelten.
Vogels fladderen bij onze nadering
in de struiken. Hoog in de bomen
koert brouwend een duif. Vlak bij het
beekje, dat zich met zijn heldere wa
ter als een kristallen lint door de
bebladerde diepte van het woud kron
kelt, schelden merejs, mezen en an
der klein grut op een statige roofvo
gel, die zich in de hoge top van een
kaarsrechte den heeft gezet.
Naast ons duikt plotseling een ko
nijntje weg achter een afgevallen
tak. 't Is een klein ding van nog geen
vuist grootte. Denkt hij zich zó te
kunnen „drukken", dat hij voor ons
onzichtbaar is? Of zou hij niet kun
nen lopen? Even afstappen, misschien
kunnen we hem te pakken krijgen
om een foto van hem te maken.
Vlug staan de fietsen op de stan
daards. Behoedzaam naderen we
„Knabbelgraag". Z'n stompe snuitje
draait met ons mee en de grote, on
schuldige ogen zien ons aan. Nog
twee meter nog één. Daar springt-
ie op en rent weg. Je snapt niet hoe
die kleine pootjes hem zo snel kun
nen voortbewegen. In minder dan
geen tijd verdwijnt hij in de scha
duw onder de dennen. Het grappig op
en neer wippende staartje is het
laatste dat we zien.
EVEN later stappen we weer van
de fiets omdat een eindje verder
een paar konijnen dwars over het
zandweggetje haasje-over spelen. Ze
rennen van links naar rechts en te
rug, buitelend en dansend.
Dan klinkt plots de waarschuwings-
roep van een zangvogeltje. Is die
alarmkreet voor ons bedoeld? We
hebben vanmiddag nog geen andere
„menselijke wezens" in deze bossen
ontmoet. Het schijnt hier dus tame
lijk eenzaam te zijn en dan vallen
twee vreemde indringers dubbel op.
Maar nee, het waarschuwingsfluit
je heeft een andere oorzaak. Enkele
tientallen meters van ons af hipt een
vlaamse gaai op de takken van een
den omlaag, steeds spiedend tussen
de struiken op de bosgrond.
De vlaamse gaai is eigenlijk een
probleem, 'k Geloof niet teveel te
beweren, wanneer ik zeg, dat hij één
der fraaiste bewoners van onze vader
landse bossen is: een grote vogel
hij meet zo'n 35 cm. met een mooi
rossig-bruin verenpak, een witte vlek
en blauw-zwart gestreepte veertjes
op zijn vleugel, zwart-witte kopveren,
die mijnheer kan opzetten tot een
parmantige kuif wanneer hij nijdig
is en blauwe ogen. 'n Echte schoon
heid dus.
Maar de boswachter, die een paar
blauwzwarte vleugelveertjes van de
gaai tussen het lint van zijn groene
hoed heeft gestoken, noemt hem heel
onparlementair: „een grote smeer
lap". Dit bijvoeglijk naamwoord kan
niet slaan op het uiterlijk van de
gaai. Het moet dus iets met zijn ge
drag te maken hebben. En dót is nu
niet direct brandschoon.
Vlaamse gaaien zijn namelijk wa
re rovers, vooral in de tijd dat zij
jongen hebben. Menig kunstig zang
vogelnestje wordt dan geruïneerd en
onherkenbaar uiteengerukt. De in
houd van het nest, of het nu eieren
zijn of jonge vogels, gaat mee naar
huis, waar een aantal niet te verza
digen jonge gaaien met wijdopen
bekken de bloederige tractatie
schreeuwend afwacht.
Het „schraak-schréfak" van de
gaaien, die de kunst verstaan een
vogelnest op het geluid van de jon
gen bijna feilloos te vinden, is de
schrik van de hele zangvogelwcreld.
Geen wonder dus, dat de kleurige ro
ver bij boswachters en landgocdbe-
zitters niet alleen in een slecht blaad
je staat, maar zelfs op de zwarte lijst
voorkomt. Dit is een twijfelachtige
eer, die de gelederen van de gaaien
familie wel dunt, maar het geslacht
niet uitroeit, want ze zijn taai en
brutaal.
De gaaien voeden zich echter niet
uitsluitend met vogels en eieren. Ze
eten ook eikels, waar
van ze in het najaar
een hamstervoorraad
aanleggen voor de „kwa
de dag". Ze verzamelen
de eikels in de krop en
braken ze uit in een
kuiltje, dat ze daarna
kunstig met mos camou
fleren. Ook beukenoot-
jes worden op deze ma
nier „behandeld". Vaak
worden deze provisie
kasten echter prompt
vergeten, zodat de vo
gels zelf hun voedsel-
bomen „uitzaaien".
Wordt de honger in
de wintermaanden toch
knagend, dan gaan ze
zich te goed doen aan
het brood, dat mensen
uitstrooiden. Mussen,
merels en mezen worden krijsend ver
jaagd en zelf gaan ze er met het groot
ste stuk vandoor. Voor een homp brood
schijnen ze trouwens toch veel te wa
gen. Toen we enkele maanden geleden
met vacantie op de Veluwe waren,
hebben we de gaaien met stukken
brood tot op enkele meters afstand
kunnen lokken.
EEN familielid van de vlaamse
gaai is de ekster, een grote
zwart-witte vogel met een lange
staart, die er dezelfde duistere prac-
tijken op na houdt, doch tevens een
geduchte opruimer is van slakken,
sprinkhanen en ander schadelijk ge
dierte. Trouwens, alle kraaien (want
gaaien en eksters behoren tot de
kraaienfamilie) hebben een roofzuch-
In de bossen laten de herten zich
weinig
tige aard. Denk maar eens aan de
zwarte kraaien, die vreselijk kunnen
huishouden onder de eieren en de
jongen van de weidevogels.
Het aardigste lid van de familie is
de kauw. Deze betrekkelijk klei
ne zwart met donkergrijze vogel
kunt u ook vaak in de stad zien. Het
is een gezellige klant, die graag m
groepjes rondvliegt, met zijn kame
raden kletsend, kiftend of kwajon
gensstreken uithalend.
Het bos naast ons vacantieverblijf
was uitverkoren tot slaapplaats van
een kauwenlegertje. Elke avond ver
zamelden zich een paar honderd vo
gels in de hoge beuken, 't Ging er ge
zellig toe. Wanneer de zon als een
rode bol weggleed achter de verre
bomenrijen aan het eind van de
glooiende heivelden, kwamen ze aan
gevlogen. Vanuit de boomkruinen
werd de nieuwelingen een welkom
toegeroepen, dat luidruchtig vanuit
de lucht werd beantwoord. Beneden
had iedereen aan iedereen wat te
vertellen. Soms duurden die gesprek
ken tot diep in de nacht.
Een andere gevreesde rover is de
boommarter, een zeldzaam pelsdier,
dat nog voorkomt in ons onvolprezen
nationale park „De Hoge Veluwe".
Als u deze roodbruine jager met
z'n geelachtige keel ziet, is dat heus
een buitenkansje van de eerste rang.
Niet alleen is het een nachtdier,
maar ook heeft hij zijn operatieter
rein bij voorkeur in de kruinen van
de bomen. Kilometerslange afstan
den kan hij in enkele uren afleggen,
beurtelings over de grond en door de
bomen.
Hoewel de marter in het najaar een
vegetarisch bosbessenhapje niet ver
smaadt, is hij toch in de eerste plaats
een vleeseter. Hij vangt vogels tot
gaaien en eksters toe en besluipt soms
zelfs een slapende eekhoorn.
komse bossen lieten de herten
zich niet zien. Eigenlijk moet je
daarvoor 's morgens heel in de vroeg
te op stap gaan. Nooit zal ik verge
ten hoe we een jaar of vijftien ge
leden een kudde hebben beslopen. Dat
was op een schemerige
gen in de bossen bij Pompheul
omgeving
Hoog boven de grond, op de afgebroken tak t>an
een den. heeft de boommarter zijn uitkijkpost.
Wee de vogel die binnen zijn bereik komt.
Apeldoorn.
De afgelegen, smalle
bospaadjes waren be
zaaid met dennenaalden,
die door de dauw zó
glad waren, dat onze
fietsen soms slipten als
op beijzeld asfalt. An
derzijds had dit wegdek
een groot voordeel, want
het dempte alle gelui
den, zodat we geruis
loos konden naderen.
In de omgeving van
een bosweidje stapten
we af achter een heu
vel. Gedekt door de
struiken slopen we om
hoog. Vol spanning, de
adem inhoudend, legden
we de laatste meters af
en keken omlaag. Daar
stond een kudde van
twaalf herten op het
gras waarlangs de nevel-
flarden wegkruipend
plaatsmaakten voor de
nieuwe dag.
De vrouwtjes liepen
te grazen. Enkele kalf
jes, die al flink groot
waren, holden heen en
weer. Op een bult in de
weide stond de aanvoer
der van de kudde, een
mannetje met een
prachtig zwaar gewei.
Voortdurend liet hij zijn blikken over
de grazende dieren en de omgeving
gaan. Opeens keek hij onze richting
uit. Misschien had één van ons een
onvoorzichtige beweging gemaakt,
want de herten renden weg. Lenig en
sierlijk hadden de slanke poten hen
in een paar sprongen tot bij de bos
rand gebracht.
HST is opmerkelijk, dat de laatste
maanden zich van sommige her
ten een soort „emigratiedrang" heeft
meester gemaakt. Zo werden ze
reeds enkele malen waargenomen in
de vlakke Haarlemmermeerpolder,
waar ze kort vertoefden en dan plot
seling weer verdwenen zijn.
Er bestaat een vermoeden, dat ze
op weg zijn van het Gooi waar de
dieren zich door het steeds drukker
wordende verkeer niet veilig voelen
naar de duinstreek. Ze leggen dan
's nachts een flinke afstand af en
houden zich overdag schuil op het
platteland.
Kort geleden werd al een reebok
gesignaleerd in het nationale park
„De Kennemerduinen". Hier vinden
ze een ideaal gebied. Het is er stil
en rustig en er is volop voedsel. Dit
laatste vooral omdat de konijnen bij
duizenden het slachtoffer werden van
de myxomatosis, de gevreesde konij
nenziekte, die het aantal zó redu
ceerde, dat een konijn in de Kenne
merduinen een min of meer zeldza
me verschijning begint te worden.
Nu rijst direct de nog onbeant
woorde vraag hoe de herten in het
Gooi weten dat er in de duinen gun
stige levensomstandigheden voor hen
zijn en hoe ze de reis maken Want
van het Gooi naar de Kennemerdui
nen (tussen Haarlem en de Noord
zee) moeten ze tal van wegen over
steken. Vaak zijn dit hoofdverkeers
wegen, die dag en nacht druk worden
gebruikt en waar dus tal van gevaren
de dieren bedreigen.
Maar hoe het zij, ze weten de weg
te vinden en het is begrijpelijk dat
de herten in de Kennemerduinen met
open armen worden verwelkomd, als
een fraaie aanwinst voor de dieren
wereld in dit toch al zo indrukwek
kende natuurmonument.
FREEK VAN DER MEER
Sleutels op de lijkkist
Wanneer in vroeger eeuwen een vrije
poorter werd Begraven, waren er ge
woonlijk nog al wat nieuwsgierige toe
schouwers, die weieens wilden weten,
hoe de overledene geleefd had, d.w.z.
of hij niet al te veel schulden gemaakt
had. De weduwe demonstreerde nL over
duidelijk haar niet-willen-aan vaarden
van een erfenis, waaraan schuld kleefde,
door... de sleutels op de lijkkist te leg
gen voor aller oog!!
Zo deed b.v. de weduwe van Guy van
Ch&tillon. Graaf van Blois, Heer van
Gouda en Schoonhoven.
En de weduwe van de spilzieke Philips
de Stoute, grootvader van Philips de
Goede van Bourgondlë, bedankte ook
hartelijk voor een erfenis, die zo zwaar
door schulden was belast. Ook zij wierp
de sleutels op de grafelijke kist!
En helaas... lij waren niet de enlgenl
Te begrijpen, dat de onierdanen van
zulke vorsten neel wat schade leden door
de soms ongehoorde verspillingen dezer
heersers!