TRAGIEK DER Cultureel venster LEZERS PELGRIMAGE TSJECHOF, een groot mensenkenner Uit de Tijdschriften Muziek geschiedenis Gevangen in de vloek van de tijdelijkheid Vrede en strijd „Verlos ons van de preektoon" NIEUWE LEIDSCHE COURANT DOOR C. RIJNSDORP C. S. Lewis merkt ergens op, dat een generatie-lang openlijk spreken over de verhouding der seksen het zede lijk leven in Engeland niet heeft verbeterd. Onwetendheid schaadt, maar kennis is niet voldoende. Inderdaad is vrij wel geen enkel thema op dit gebied in de wereldliteratuur onbesproken gebleven en zeker niet het kwaad, dat in de Bijbel, tegen alle hedendaagse humanitaire opvattingen in, zo onvoorwaardelijk wordt veroordeeld, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Moeilijk, maar noodzakelijk blijft het, daarbij mens en zonde te onderscheiden. Delicater nog en zeldzaam is de tragiek van de onzekerheid der sekse. Hier zijn duidelijk aan wijsbare. lichamelijke factoren in het geding, die ook ethisch een ge heel aparte problematiek mee brengen. Slechts twee categorie- en van mensen mogen hier mee praten: de arts en de persoon in kwestie. De arts kent het ver schijnsel door zijn studie en zijn praktijk. De mens in kwestie kent slechts zijn ene geval, maar kan uit de eerste hand gewagen van de verschrikkelijke spanningen en het geestelijk lijden, waaraan hij door de jaren heen ten prooi is geweest. Volkomen na te voelen dit alleen door zijn lotgenoten. Ja, waren super-mannen in hun hard heid, grofheid en bruutheid. Al dadelijk een te veel aan „bewijs" wat de erfelijke factoren betreft! Claudes moeder wenste echter met heel haar wezen een dochter en het leek er inderdaad op, dat het kind een dochter was: het werd althans als zodanig ingeschreven, beschouwd en opgevoed. Maar die accumulatie van erfelijke mannelijkheid verhinderde, naar de schrijver ons suggereert, het tot stand komen van de complete of werkelijke vrouwelijkheid. Ook de opvoeding van Claude: paard rijden. bosbouw, landgoedbeheer. laat de auteur op extre lijke wijze geschieden. na vergaan. Men wil weten hoe de auteur zijn geval afwikkelt, tot men niet zonder dégout gewaar wordt, lat hiervoor een moord en een zelfmoord onontbeerlijk schij nen te zijn. Hiermee is elke il lusie van helpen vergaan. Zij die uit hun omgeving of mogelijker wijs aan lijf en ziel iets of alles giek der onzekerheid kennen, zullen en verraden voei« verstandige romar merkt, dat de ror tot meningsuiting ming door zulk een wijze van bi handeling in discrediet geraakt. hier bekocht ;venals de als middel opinievor- zekere reserve erkennen, dat ook de romanschrijver geroepen kan zijn zich in de dis cussie te mengen. Deze kan zich medisch op de hoogte stellen en zich psychologisch in het lijden van zulk een „on zekere" inleven. Vervol gens kan hij in de vorm van een verhaal voor begrip en medegevoel met de ongelukkigen pleiten, hen in hun dub bele eenzaamheid troos ten en hun omgeving helpen bij het aannemen van de juiste hou ding en gedragslijn. Dat is niet ieders taak. Aan de ingetogenheid en soberheid van zulk een boek zal te merken zijn, of de auteur door nobele motieven tot zijn werk is gedreven. Ont breken die eigenschappen, wordt het centrale motief overwoekerd door slechte romantiek en uit gewerkt in een zwoele sfeer, dan vraagt men zich af of de schrijver niet veeleer de aandacht heeft wil len trekken door een met meer handigheid dan meesterschap ge kozen en uitgewerkt, uitzonderlijk thema, dan dat hij heeft willen helpen. De roman De Vervloekte (La Maudite) van de Franse schijver Guy des Cars is door Christine Hondt in het Nederlands vertaald en uitgegeven bij Breughel, Am- sterdam-Mertens Stappaerts, Antwerpen. Zoals de titel al doet vermoeden, heeft de auteur niet genoeg gehad aan het geval als zodanig, maar er veel belegen ro mantiek bij te pas gebracht. Clau de de Varèze is de laatste telg van een zeer oud adellijk geslacht in de Haute-Provence. De vrou wen uit dit geslacht, altijd van ver weg gehaald, brachten van ouds alleen maar één jongen ter wereld, om dan spoedig op de een of andere manier uit dit le ven te verdwijnen. Portretten van deze vrouwen werden nimmer be waard. De mannelijke De Varèzes Het eigenlijke drama speelt zich dan in de loop van een aantal jaren af tussen Claude, een jonge ingenieur George Servet, het ge raffineerde en slechte dorpsmeis je Mariette en Florence, de vrouw van George. De zaak is, dat Claude na een operatie tot man is gepromoveerd, maar het vrou welijk rijkostuum, alsook het lange, natuurlijk „ravenzwarte" haar blijft dragen, omdat hij meent an ders in de ogen van de dorpsbe woners. d'e de familie De Varèze vanouds haten, onmogelijk te wor- Nu moet men toegeven, dat in de beschrijving van deze verwik kelingen een zeker psychologisch indringingsvermogen tot uiting komt. Het er in betrekken van de herinnering aan de moeder van Claude b.V lijkt mij een staal van goede psychologie. Maar wa* in een roman als Wuthering Heights (De Woeste Hoogte) van Emily Brontë zo overtuigt, zo de noodlotsstemming, waarin mi lieu en natuur hun aandeel leve ren, maast hier de indruk van be wust. doch tevergeefs te zijn na gestreefd. Voortdurend beweegt ne4 werk zich aan. vaak over de rand van de kitsch. „Een haast onmerkbare glimlach vloog over haar ivoorkleurig gelaat" (bl. 42); „Melchior stond roerloos voor het bordes" (bl. 72); „De onverzadig bare zeis had de stamboom afge sneden" (bl. 140) en dergelijke keukenmeidenheerlijkheden doen de lust tot het verder lezen bij- De menselijke geest maakt soms de wonderlijkste buitelin gen. En het lijkt wel of men aan de zonderlingste capriolen van het menselijk vernuft de minste aandacht schenkt. In de uitstalkast van een slager staat een beeld, niet eens zo heel klein. Het stelt voor een ge noeglijk lachend varken in slagersjas. De krulstaart (teken van welbevinden) komt koket uit de achtersplit van de lange witte jas kijken. Ook de stand van de achterpoten, waarop hij zich overeind houdt, heeft iets van dat behaagzuchtige. In de voorpoten draagt hij een schotel met wèl toe be reid vlees, dat vermoedelijk van een natuurgenoot afkomstig is. De slager heeft dit beeld zonder bijgedachte in zijn etalage ge zet. Hij is er blijkbaar geen moment bang voor, dat voorbijgangers dit in vakgewaad geklede dier voor een afbeelding van henzelf zul len houden. Daarvoor stelt het beeld al te duidelijk een authen tiek, zij het onwaarschijnlijk zindelijk en tegelijk ongelofe lijk intelligent en ongelofelijk ontaard varken voor. Kanni balisme is erg. Men eet een me demens op. Als verontschuldi ging moet dan soms gelden, dat men het slachtoffer verslindt om zich van diens kracht mees ter te maken. Een geleerde kan nibaal zou zich daarbij op Nietzsche kunnen beroepen, die gezegd heeft: wat mij niet doodt, maakt mij sterker. Ook zijn er beulen, die zich beschikbaar stellen om hun na tuurgenoten te doden ter vol doening aan het recht. De Foe- niciërs en andere Kanadnieten kenden het kinderoffer, zodat priesters plechtig optraden als geautoriseerde moordenaars van hun eigen menselijk ge slacht. Het ritueel zal daarbij wel geen vrolijk gezicht heb ben voorgeschreven. Maar wat van dit varken te denken, dat de georganiseerde moord op zijn natuurgenoten als een kos telijke grap beschouu# en zich op het abattoir heeft vervoegd in een witlinnen dekmantel, te weten een slagersjas, die hem vrijwaart van vervolging, ja hem de un'eke positie van gun- Varken in witte jas steling bezorgt? Want deze veelzijdige schurk kan zowel slachten als koken (evenals de reus in het sprookje), en behal ve meester in deze kundighe den is hij bovendien een vol leerd opdiener. met een beroeps- glimlach. die de inspanning van deze verenigde prestaties niet alleen volkomen verbergt, maar welbezien volstrekt ontkent. Welk een ingewikkelde situa tie is hier door de volksfantasie geschapen, juist nu het een var ken betreft! Een koe kan, met een bont schortje voor, haar eigen zuivelproducten serveren met een hupse démarche en een -v glimlach, die van oprechte mensen liefde getuigt. Aan haar poten kleeft geen bloed. Maar dit varken is een lugubere figuur: beuls knecht, collabora teur, kok, kan nibaal (want proeven behoort bij het koksvak), alsook functionaris in een perfect ge organiseerd moordbedrijfvoor wie men nota bene een gedenk teken opricht op het terrein zelf van zijn misdaden. De doortrap te lach van het varken maakt zelfs de kinderen aan het la- „De literaire kunst heet daarom kunst, omdat zij het leven uitbeeldt zoals het werkelijk is. Haar bestemming is de weergave van de volstrekte en eerlijke waarheid," schrijft Tsjechof in 1887 aan zijn broer Alexander. Hij houdt hem voor dat een literair kunstwerk moet voldoen aan beknopt heid (afwezigheid van lange woorderupties), onafgebroken objectiviteit, waarheidsgetrouwe beschrijving van personen en zaken, durf, originaliteit en eerlijkheid. Vooral die ..objectivi teit" zit hem hopg. „Ik oen van mening." schrijft hij, „dat het nie; de zaak .3 van de belletrisc pro blemen over God. het pessimisme en dergelijke op te lossen. Zijn taak is alleen ie beschrijven wie wat. gezegd heeft over God en over het pessimis me. en onder welke om standigheden. Een schrij ver moet geen oordeel vellen over zijn persona ges en wat zij zeggen, maar alleen een onpar tijdige getuige zijn. Wanneer ik schrijf, reken ik geheel op de lezer en vertrouw er op dat hij de sub jectieve elementen toevoegt die aan het verhaal ontbreken." door Aleida „Saskia en Jeroen"1 Gezonde kinderboeken Duizenden kinderen hebben reeds ademloos de belevenissen van Saskia en Jeroen door de ra dio gevolgd. Binnenkort zal de NCRV een nieuwe serie gaan uit zenden onder regie van Wim Pauw. En opnieuw gaan dan weer dui zenden kinderen genieten van de belevenissen van die tweeling Sas kia en Jetoen. de twee geestes kinderen van de auteur Jaap ter Haar. Ze kunnen er niet genoeg van genieten. Want dit is nu een kinderverhaal dat volkomen ge zond is. een verhaal waarin niet schijnheilig gedaan wordt met ide ale kindertjes, maar waarin twee kleine gezonde boeven optreden, die een heleboel kattekwaad uit halen, doch bij -wie ook de eer lijkheid van de zuivere kinderziel is te vinden. Die kinderen leven in een heel gewone wereld met heel gewone mensen en dingen om zich heen. Dus geen sprookje met onbestaanbare wezens, maar een verhaal dat echt gebeurd kan zijn. Jaap ter Haar is er in geslaagd het zo te schrijven dat het door kinderen „in één adem" wordt uit gelezen. En Rein van Looy heeft er tekeningen bij gemaakt die he lemaal op het kind zjin ingesteld en toch artistiek verantwoord zijn. Bij de uitgeverij Van Holkema en Warcndorf te Amsterdam zijn er nu drie deeltjes verschenen: „Sas kia en Jeroen, de tweeling", „Sas kia en Jeroen op stap" en „Sas- lcia en Jeroen uit logeren". Wilt U Uw kinderen echt verrassen? Dan zijn hier de boekjes die ze dolgraag hebben. De kinderen maakt U er niet slecht mee, U laat ze niet in een droomwereld leven, U geeft ze geen angst voor niet bestaande heksen. U geeft ze alleen maar heel veel plezier, verantwoorde pret, omdat die Sas kia en Jeroen ondeugend zijn, maar niet slecht. Integendeel, ze zijn lief en U gaat van ze houden. Com. B. „Hiermee," zegt Aleida Schot ii haar uitstekende „Confrontatie met Tsjechof" „is het duidelijk dat lectuur van Tsjechof niet geschikt is voor de zogenaamde eenvoudi- gen van geest, en dat de waar dering van zijn werk een zekere intelligentie en levenservaring ver eist." Tot het genieten van Tsje- chofs korte vertellingen, waarvan Aleida Schot in de bundel ..De Kus en andere Verhalen" een aan tal heeft bijeengebracht, draagt bovengenoemde „Confrontatie" als jnleiding tot het werk voorafgaan- 'de, het hare bij. En aangezien Tsjechof zich in zijn brieven herhaaldelijk heeft uitgelaten over de techniek van het schrijven heeft Aleida Schot uiter aard de schryver veelvuldig ge- De hier bijeengebrachte novellen dateren alle na 1886, tot welk jaar de schrijver zich voornamelijk had opgehouden met broodschrijverij. Na '86 echter ontwikkelde zijn talent vrij snel. en werd hij een ook in het buitenland erkend schrijver. In onze dagen wordt het „objec tieve" schrijven hoe langer hoe minder als norm en ideaal gesteld. Tegenwoordig spreekt de schrijver graag een hartig woordje mee (al of niet tussen de regels door), al komt dit lang niet altijd de kunst ten goede. In de meeste gevallen schaadt elke opzettelijkheid de kunst. Aan de „objectiviteit" van Tsjechof hebben wij het te danken dat het voor prof. W. H. Breeford in 1947 mogelijk was een uitvoerige studie te publiceren, „Chekhov and his Russia, A Sociological Study", waarin aan de hand van Tsjechofs verhalen een compleet beeld van het Russische maatschappelijk leven in alle rangen en standen gedurende de tweede helft der vorige eeuw kon worden opgete- Wanneer men de door Aleida Schot in uitstekend Nederlands ver taalde verhalen van Tsjechof rustig op zich laat inwerken, gaat het in tieme Russische leven der vorige eeuw voor u open. Er ligt een glans van weemoed over deze ver tellingen, waarin de schrijver on omwonden de Russische mens in zijn illusies en werkelijkheid En opnieuw ervaart de lezer de geheimzinnige macht der literatuur waardoor het leven gere generatie tot schuilhoeken voor oi gelegd. Tsjechof mensenkenner met de opmerkingsgave. i zijn diepste 5 wordt open- as een groot :n verbluffen- chen, zodat zij vergeten hun moeder opheldering te vragen, wat zij anders zeker zouden doen. Dit varken heeft de schaamteloosheid wel tot het uiterste gedreven. En het volk, uit welks collectief-onbewuste deze proeve van plastische kunst is te voorschijn gekomen, loopt langs de etalage, alles bekij kend, maar niets ziende en zich over niets verwonderende. C. R. JN DKENTHE= De zon staat in de middagtop en uit zachtblauwe bomenrand steekt 't dorp zijn rieten daken op boven het roerloos roggeland. Nauw hoorbaar klinkt het dof geklop van hoeven in het zachte zand. De zon staat in de middagtop en trillend ademt 't akkerland. Reeds bloeit de berm en verderop gloed van lupine in gouden brand. De rook stijgt bij de bakker op, ver blinkt een zeil in 't heideland. De zon staat in de middagtop. Frank Daen. uit Wrakhout en Schuim, uitg.: Handelsdrukkerij T. de Vries Dz. N.V., Rotterdam, z.j. Het N i e u w Vlaams Tijd schrift (stichter August Ver- meylen) wordt royaal en pret tig leesbaar uitgegeven door de uitgeverij Ontwikkeling te Antwerpen maar het jongste nummer (zonder maandaandui- ding) biedt weinig belangrijks, tenzij men zich interesseert voor een gesprek van Jan Greshoff met de dood, in een dichttrant die even aan De Schoolmeester herinnert: Ik ben en blijf u trouw. Bereid u, als gij fluit, Te volgen, maar doe het niet te luid En zeker niet te gauw! Wat het leven betreft, Greshoff is er „nadrukkelijk en oprecht, doch zonder reden aan gehecht", hetgeen men reeds wist. Raille rend schrijven over ernstige dingen kan een diepere ernst verraden, maar als men het maskeradepak- je maar wil blijven dragen, lijkt het meer op een wanhopige poging distantie te bewaren tussen zich zelf en het onvermijdelijke De geestigste spot redt ons niet van de dood. Het Amsterdams Tijd schrift voor Letterkunde (uitg. De Beuk, Amsterdam) is er met een dubbel nummer, dat geheel aan het toneel is gewijd. Het richt zich tot allen, die voor het toneel ccn betere toekomst zoeken. Uw recen sent trof als de interessantste bij drage het stuk van Manuel van Loggem over de psychologie van de acteur. Hij komt daarbij tot de volgende conclussie: „Ze spe- het vergund, want door hun daden worden we verlost van het ge heime verlangen te zijn zoals zij in hun schijngestalten zich voor doen". Dit lijkt enigszins op de oude katharsis-gedachte, maar dan overgebracht in het moderne en individualistische. Het jongste nummer (6) van de Dietsche Wa rande cn Belfort is de moeite waard door een artikel van K. de Busschere over het boek van Hen- In de loop der Jaren zijn er al heel wat boeken over de muziek geschiedenis verschenen, belang rijke en minder-belangrijke boe ken. deskundige en minder-des- kundige boeken. Als een der beste boeken zie ik nog steeds de „In leiding tot de muziekgeschiede nis" van Casper Höweler, een boek dat voor de muziekstudent buitengewoon overzichtelijk is en tevens grote waarde heeft als na slagwerk. Daarnaast is er dan nog het grote werk van prof. dr. K. Ph. Bernet Kempers: „Muziek geschiedenis", waarvan kort gele den bij W. L. J. Brusse te Rot terdam de vijfde uitgebreide en herziene druk verscheen, met 40 afbeeldingen, 62 muziekvoorbeel den, tijdtafel en register. Prof. Bernet Kempers heeft de bekende weg van de chronologische be handeling verlaten en komt tot een verdeling der muziek in vocale en instrumentale. Die vocale muziek is dan weer onderverdeeld naar de ruimten, waarvoor zij is be stemd. Na een algemeen, uiterst instructief artikel over het toon systeem, de technieken, de instru menten en de stijlen, heeft prof. Bernet Kempers zijn boek de vol gende afdelingen gegeven: de mu ziek voor de kerk (Kath. kerkmu ziek, Prot. kerkmuziek en Orgel muziek), De Muziek voor het thea ter. De wereldlijke vocale muziek. De instrumentale muziek. Levens beschrijvingen van componisten zijn er niet bijgegeven, daar het, zoals de schrijver terecht op merkt, niet gaat om de geschie denis der componisten maar om de geschiedenis der muziek. Voor de levensbeschrijvingen wordt dan ook verwezen naar het in deze ru briek een vorig maal besproken boekje van dezelfde schrijver „Meesters der muziek". Door de boven aangegeven Indeling is het boek niet zo zeer een naslagwerk geworden, maar een studiewerk van onschatbare waarde. Een be paalde afdeling in de muziek kan nu volledig worden bestudeerd en de manier waarop prof. Bernet Kempers het brengt, getuigt van een groot inzicht in de geheimen der toonkunst. Het is een boek dat alle musici en alle muziek- geinteresseerden moeten bezitten. ri Bruning: Guido Gezelle, de An dere. Bruning onderscheidt tussen de jonge Gezelle, een Christo-cen- trische mens, een onwereldse Christus-mysticus, en de oude Ge zelle, die een theocentrische, aard se natuurmysticus geweest zou zijn. De „twee" Gezelles worden gescheiden en onderscheiden door het 20-jarige zwijgen. De Bussche re ontwikkelt dan bij alle waarde ring voor Brunings „in zekere zin koninklijk" boek zijn bezwaren te gen deze tweedeling. „Het (boek) is mooi. maar niet echt". In Maatstaf (uitg. Daamen N.V., Den Haag) zet Annie Salomons haar Herinneringen uit den Ouden Tijd voort. Het zesde stuk handelt over de Rotterdamse kunstcriticus en auteur Johan de Meester (1860- 1931). Het optekenen van dergelij ke persoonlijke herinneringen is. men kan gerust zeggen noodzake lijk werk. De levende mens treedt er ons ook na jaren uit tegemoet. Wanneer De Meesters heengaan volgend jaar een kwart-eeuw gele den zal zijn, zal deze sprankelende figuur ongetwijfeld in brede kring worden herdacht. Het September nummer bevat een posthuum ge publiceerd artikel van J. Slauer- hoff over het vrije vers, verzorgd en ingeleid door K. Lekkerkerker. De dichter J. C. Bloem publiceert de laatste aan hem gerichte brief van H. Marsman en Roel Hou- wink geeft enkele herinneringen aan Slauerhoff en Marsman in hun verhouding tot elkaar. De persona lia nemen dus wel een ruime plaats in; terecht: want het werk mag soms. zoals b.v. bij De Mees ter. verouderen, de mens blijft ook in de herinnering altijd belang wekkend. C. R. Dierkundige Dichtoefeningen De Dierkundige Dichtoefenin gen van Trijntje Fop, uit Pen- newips Nalatenschap vergaard door Kees Stip (geb. 1913, een bekend parodist). bevat een aantal korte kolderversje» op dieren; ditmaal géén fantasie beesten, die in de kolderpoëzie zo geliefd zijn. Maar wat Stip en enkele medewerkers Trijntje Fop (deze naam is ontleend aan Mul- tatuli) als poëzie in de schoenen hebben geschoven, en wat dan over echte dieren heet te han delen, is bij een correcte en strakke vorm naar de inhoud vol komen dwaas. Men onderschatte intussen het vernuft en de rijm vaardigheid niet. die voor het maken van zulke versjes, welke elk gezelschap een vrolyk uurtje kunnen bereiden, vereist is. Als voorbeeld diene OP EEN LEEUW Een leeuw gaf dagelijks te Velp instructie aan zijn jongste welp. „Houd", sprak hij, „in je rechterhand en lange lat omhooggeplant, een bos asperges in je linker; je tong naar buitendat staat flinker. En als je nu rechtop leert slapen dan kom je later in een wapen." Tekeningen van Bertram ver hogen de komische werking van deze versjes. Het is een uitgave van L. J. C. Boucher. Hinderlyk is in de inleiding het „grapje" over de Schrift, waarby Stip zich inspireert op de anti-godsdien stige spot van Multatuli. Zulk soort spot is te goedkoop voor iemand, die toont toch wel gees tig te kunnen zyn. C. R. Evangelische Gramofoondienst is de organisatie van een groep christe nen in Noorwegen, die willen mee helpen het Evangelie te brengen naar afgelegen streken van het land. Het is de bedoeling, dat de bevol king in ver afgelegen dorpjes en rrsplaatsjes byeen zullen kunnen preek, die op de gramofoon is op enomen. Deze gramofoonplaten orden uitsluitend door vrijwillige rheidskrachlen opgenomen en uit gegeven. Geen plaats meer voor een boekenkast? Wie voelt zich thans nog „thuis op het keEkhof"? Zich thuis gevoelen op ieder kerkhof, aldus schrijft Simeon Stylites in The Christian Century, is een van de grootste win sten, die het leven kan geven. Heden ten dage schijnen hoe langer hoe meer mensen zich op geen enkel kerkhof thuis te voelen. Zij leven in één tyd, de tegenwoordige. En het leven in eén dimensie wordt van uiterst dunne kwaliteit. Voorzover het hun verstandelijk en geestelijk leven betreft is er geen verleden. Een vloek van tijdelijkheid houdt velen gevangen. Wanneer men zich niet thuis kan gevoelen op een kerkhof dat wil zeggen zonder besef van het verleden heeft dit droeve gevolgen. Zonder bekendheid met het verleden heef. men seen maat staven dan de onbeduidende van het ogenblik. Zoals Mark Patti- son schreef „Een mens, die niet weet wat er gedacht is door hen die hem voorgingen zal zeker ver keerde waarde hechten aan zijn eigen denkbeelden". Bij velen van de huidige generatie is het zo'n gewoonte geworden om datgene te willen grijpen wat overmorgen komt. dat zij geen tijd hebben om dat wat eergisteren was in zich op te nemen. Zo worden in het religieuze le ven de bekende ketterijen van vijf tienhonderd jaar geleden afgestoft weer naar boven gehaald als de nieuwste ontdekking van de waar heid. Wij hebben tegenwoordig Beslissende factor bij een beroep Het is al enkele jaren geleden dat een Ger. predikant, staande in een flinke gemeente met een opgewekt leven en krachtig in de arbeid, een beroep kreeg naar een gemeente, die in ernstige moeilijkheden verkeer de: verdeeldheid, splitsing, ver bittering, moedeloosheid gaven die gemeente doodstrekken. H.j nam het beroep naar deze ge meente aan, met deze motive ring: u heeft mij het meeste nodig. Daar, waar de nood het nij pends was, waar men de mees te behoefte aan een leraar had, ging hij heen. Zou dit gezichts punt bij de beoordeling van een beroep, niet zeer sterk moeten meespreken; misschien meer dan het vaak deed? (Uit De Kerk in de wereld Het hoofdbestuur van de Geref Zendingsbond ia thans gevestigd Willemsplantsr.cn 12 te Utrecht Het voorlopige telefoonnummer is 1S574. De Luther-Bond in Amerika heeft zich uitgesproken tegen het onver antwoordelijk en ontstellend ge bruik van Bybelse en godsdienstige stof door de filmindustrie. De mana gers, zo werd gezegd, vergeten dat die Bijbel slerhta één doel heeft, nl. de verkondiging van het Woord Gods. veel huizen, waarin alles aanwe zig is, maar waar geen plaats is voor een boekenkast. Enquêtes geven weinig opwekkende berich ten. Het jongste onderzoek van dr. Gallup wijst uit, dat er in Ameri ka minder boeken worden gelezen dan in enig ander Engels spre kend land in de wereld en dat de gewone man in Engeland, die slechts zelden na zijn vijftiende jaar naar school gaat, meer boe ken leest, dan de mensen in ons land (d.i. Amerika Red) die hoger onderwijs hebben genoten. Gaat dn de eeuw werden „niet van de gewone man, maar van de alledaagse mens?" Niets is méér nodig in de godsdienstige wereld van vandaag dan „thuis te zyn op het kerkhof', in het grote verleden van Christelijk denken en leven. Een dergelijke verruiming van kennis zal de kerk bewaren voor de rampzalige fout om een waardevolle erfenis in te ruilen voor wat psychologische klets praat. Wij geloven, dat de schrijver in het Amerikaanse blad gelijk heeft. Heus niet alleen in Amerika, maar ook in ons goede vaderland is de studiezin er de lust om tot diepere waarheden door te dringen belang rijk verminderd hetgeen naar on ze mening een gevolg is van het fe;t. dat men zich te weinig be- vruing gunt op de geschiedenis en niet meer toekomt aan het lezen van boeken. Scholte*s pastorie in Doeveren: In 1833 kwam in hef Bra bantse dorpje Doeveren een nieuwe Hervormde dominee, ds. H P. Scholte. Hy betrok deze eenvoudige pastorie, waar hij veel vrienden ont ving uit het hele land, die begerig waren naar de Gere formeerde waarheid, die ds. Scholte met kracht predikte. Met de predikanten Van Velzen en Brummelkamp werd de z.g. club van Schol te gevormd tot onderlinge versterking van het geloof. Uit heel het land van Heus- den kwamen de scharen in Doeveren „het wonder Gods" te horen. Op 29 October 1834 werd ds. Scholte echter uit zijn ambt geschorst door het clas sicaal bestuur van Heusden, omdat hy zonder toestemming by een bezoek aan ds. De Cock (de vader der Afschei ding) in Ulrum had gepreekt. Enige dagen later tekenden de predikant en vrijwel de hele gemeente de Acte van Afscheiding, waarop hij uit het ambt werd ontzet. Later werd hy predikant ii Utrecht en in 1847 emigreer de hij met verscheidene aan hangers (vooral ook uit Doe veren) naar Amerika, t hy in lowa de stad Pella stichtte. De pastorie, waar Scholte geregeld huisgodsdienstoefe ningen hieldwerd in 1944 door de Duitsers met de grond gelijk gemaakt. De Amerikaanse rabbijnen hebben op hun jaarvergadering het door hun president ingediende voorstel be sproken, om vrouwen toe te laten tot het ambt van rabbijn. Na heftige discussies werd besloten om ten minste één jaar met een besluit dienaangaande te wachten, daar vrouwelijke rabbijnen „een onher roepelijke breuk met de traditie zal stemmen der predikers uit zijn betekenen". JMSÈ de preek- aardappelen tot snot gekookt v De Ned. delegatie di oprirhtingsverga pese Jeugdraad te Kopenhagen gaat, hei mr. B. Twaalfhoven, de heer Booy. de heer Gerrit Neervoo M, Srhamhardt en de he< Sehneider. De Chr. Handelsreizigers^ ging in Zweden heeft aan meentelyke ziekenhuizen van borg aangeboden om gratii ieder ziekbed een Nieuw Test uit te reiken, doch de zieke dirertie heeft dit aanbod sfge Men kent waarschyniyk wel de had ie regel uit een gedicht nestet, „Verlos ons vt toon, Heer", die daarmede trok tegen de zalvende Mens!, m'n aardappel», wacht predikers uit zyn even dagen. Het was een taai ge- Nou, buurvrouw, ze zyn knap slacht en menigmaal werd aan aangebrand; dat is me wat. En ik de radio het zwygen opgelegd, kryg straks natuurlyk weer de alleen al om het zalvende schuld. Maar het is dat nare buta- 23—27"October van M», gfc- nlsi >g. dat inleidim irhtkss M VPSM Thys die de preektoon hebben ■t, dr. gen. Zo wordt er nog wel eens ir F- geklaagd over de onverstaanbaar heid en ingewikkeldheid der kerkeiyke taal. Niet onaardig was het stukje, r dat in een Zondagsbode als een goedaardige parodie bedoeld is, de zal komen, een rust dia"hij Got*, waarachter men dus verder niets mag gebruiken om de inwendige aan zoeken moet. Het gaat over een mens te versterken. Wel hem, die iment heel gewoon iets: een man die doet als hij en de gelegenheid nhuis* naar huis gaat om te eten. Op waarneemt wezen verschillende manier reinig wordt dit ons voorgehouden. die daar aan- v doel in het oog houdt? Achter hem ligt de noeste arbeid, vóór hem de welverdien de rust, en rust die hem ten goe- van schrijft d«. Virti „Sven.ka Fnlkhlsdel dat dit antwoord niet vergeten mi worden, omdat het „In al zijn onb tekenendheid een schril licht wen tclyke Zweedse volk en ot probleem van kerk e voortbestaan of de het christendom In oi »sltie 2. In de volkstaal: Zeg, buurvrouw daar komt Gijs Jansen weer aan om te eten. Die man is nou altyd precies op tyd, hé? Daar kun je de klok op gelyk zetten, 'k Wou, dat de mijne zo was. Maar lauw hoor; dan moet ie nog een klussi pen. dan zat het GEBED Het is niet alleen een mogeiyk- heid, maar een in de huidige situatie geworden zekerheid, dat hij, omdat het op dit ogenblik nodig was, zich distancieerde van de plaats, waar hy zich de laatste tijd bevond, opdat hy in zijn eigen woning zou kunnen ont vangen wat hij behoefde, tenein de de existentiële verzorging van lie opknap- lichaam aan zich te laten ge- tegen. dan "?fj.,eden' voorzover hy daarmede altnans zal worden geconfron teerd. 5. In de taal der kerkorde: Voorgesteld wordt om boven genoemde reis als volgt te wyzen: Hij „pleegt" naar huis te gaan om te eten. „Almachtige en allergenadigste God, wij bidden voor allen, profA'r*Mul'timix was diverge! die toegewijd voor hun levensonderhoud arbeiden, opdat Gij hen derin* der Generale Synode er luiden en bete/termen moogt, waar rij ook zij*. Mirten Wij bidden U voor allen, die zich afsloven en toch tekort aangebracht. Immers, uit het oor- komen, omdol hun loon te laag ie; voor alle*, die terwUle van hun dagelijks brood hebben moeten lenen en hun schulden niet maal naar huis ging om te eten, kunnen betalen, omdat hurf inkomsten te gering zijn; voor allen, tTls^Door^ie voo^estêldl^011" die hun loon aan alcohol uitgeven en zichzelf en hun gezin te tie wordt dit verduklehjifL M gronde richten; voor allen, dte op schandelijke wijze hun levens- overeenstemming hiermede onderhoud verdienen; voor hen, die hun kinderen noch het dage- voorgesteld: V° g*nde wiJrigln'en lijks brood, noch een behoorlijke opvoeding kunnen verzekeren, ..pleegt" op te wegens hun armoede. Wy bidden voor de gierige werkgevers geen rechtmatige lonen betalen, nemers; voor dokters, die zich voor hun diensten onevenredig cantietyd. Men'zie d'aarvTOr'ech- loten betalen e» voor pafénten. die maar traag een redelijk, bU SS^d'etoSSS nota voldoen voor de diensten, die hun verleend zijn: voor allen, aftonderiyke „Generale regeling die een hoog loon ontvangen en toch nief trouw zyn in hun voor d* vacanties" worden opge- werkTot zover deze parodie. (Gebed va* de metropoliet Joh onnet, „en de Thomo.-kerk van Z. India, gebeden tijdens ae tweede assemblée van de Wereld- d*n we, vry naar De Geneetet. raad van Kerken te Evanston, 1954). willen vragen: „getf ons natuur en eenvoud weerwl staan en zich te wassen. Ord. 39-4-4: Hy „pleegt" des die hun employé's ayonds de krant te lezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 13