TRAGIEK DER
Cultureel
venster
LEZERS
PELGRIMAGE
TSJECHOF, een groot
mensenkenner
Uit de Tijdschriften
Muziek
geschiedenis
Gevangen in de vloek van de
tijdelijkheid
Vrede en strijd
„Verlos ons van de
preektoon"
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DOOR C. RIJNSDORP
C. S. Lewis merkt ergens op, dat een generatie-lang
openlijk spreken over de verhouding der seksen het zede
lijk leven in Engeland niet heeft verbeterd. Onwetendheid
schaadt, maar kennis is niet voldoende. Inderdaad is vrij
wel geen enkel thema op dit gebied in de wereldliteratuur
onbesproken gebleven en zeker niet het kwaad, dat in de
Bijbel, tegen alle hedendaagse humanitaire opvattingen in,
zo onvoorwaardelijk wordt veroordeeld, zowel in het Oude
als in het Nieuwe Testament. Moeilijk, maar noodzakelijk
blijft het, daarbij mens en zonde te onderscheiden.
Delicater nog en zeldzaam is
de tragiek van de onzekerheid
der sekse. Hier zijn duidelijk aan
wijsbare. lichamelijke factoren in
het geding, die ook ethisch een ge
heel aparte problematiek mee
brengen. Slechts twee categorie-
en van mensen mogen hier mee
praten: de arts en de persoon in
kwestie. De arts kent het ver
schijnsel door zijn studie en zijn
praktijk. De mens in kwestie kent
slechts zijn ene geval, maar kan
uit de eerste hand gewagen van
de verschrikkelijke spanningen en
het geestelijk lijden, waaraan hij
door de jaren heen ten prooi is
geweest. Volkomen na te voelen
dit alleen door zijn lotgenoten.
Ja,
waren super-mannen in hun hard
heid, grofheid en bruutheid. Al
dadelijk een te veel aan „bewijs"
wat de erfelijke factoren betreft!
Claudes moeder wenste echter met
heel haar wezen een dochter en
het leek er inderdaad op, dat het
kind een dochter was: het werd
althans als zodanig ingeschreven,
beschouwd en opgevoed. Maar
die accumulatie van erfelijke
mannelijkheid verhinderde, naar
de schrijver ons suggereert, het
tot stand komen van de complete
of werkelijke vrouwelijkheid. Ook
de opvoeding van Claude: paard
rijden. bosbouw, landgoedbeheer.
laat de auteur op extre
lijke wijze geschieden.
na vergaan. Men wil weten hoe
de auteur zijn geval afwikkelt, tot
men niet zonder dégout gewaar
wordt, lat hiervoor een moord en
een zelfmoord onontbeerlijk schij
nen te zijn. Hiermee is elke il
lusie van helpen vergaan. Zij die
uit hun omgeving of mogelijker
wijs aan lijf en ziel iets of alles
giek der onzekerheid
kennen, zullen
en verraden voei«
verstandige romar
merkt, dat de ror
tot meningsuiting
ming door zulk een wijze van bi
handeling in discrediet geraakt.
hier bekocht
;venals de
als middel
opinievor-
zekere reserve
erkennen, dat ook de
romanschrijver geroepen
kan zijn zich in de dis
cussie te mengen. Deze
kan zich medisch op de
hoogte stellen en zich
psychologisch in het
lijden van zulk een „on
zekere" inleven. Vervol
gens kan hij in de vorm
van een verhaal voor
begrip en medegevoel
met de ongelukkigen
pleiten, hen in hun dub
bele eenzaamheid troos
ten en hun omgeving helpen bij
het aannemen van de juiste hou
ding en gedragslijn.
Dat is niet ieders taak. Aan de
ingetogenheid en soberheid van
zulk een boek zal te merken zijn,
of de auteur door nobele motieven
tot zijn werk is gedreven. Ont
breken die eigenschappen, wordt
het centrale motief overwoekerd
door slechte romantiek en uit
gewerkt in een zwoele sfeer, dan
vraagt men zich af of de schrijver
niet veeleer de aandacht heeft wil
len trekken door een met meer
handigheid dan meesterschap ge
kozen en uitgewerkt, uitzonderlijk
thema, dan dat hij heeft willen
helpen.
De roman De Vervloekte (La
Maudite) van de Franse schijver
Guy des Cars is door Christine
Hondt in het Nederlands vertaald
en uitgegeven bij Breughel, Am-
sterdam-Mertens Stappaerts,
Antwerpen. Zoals de titel al doet
vermoeden, heeft de auteur niet
genoeg gehad aan het geval als
zodanig, maar er veel belegen ro
mantiek bij te pas gebracht. Clau
de de Varèze is de laatste telg
van een zeer oud adellijk geslacht
in de Haute-Provence. De vrou
wen uit dit geslacht, altijd van
ver weg gehaald, brachten van
ouds alleen maar één jongen ter
wereld, om dan spoedig op de
een of andere manier uit dit le
ven te verdwijnen. Portretten van
deze vrouwen werden nimmer be
waard. De mannelijke De Varèzes
Het eigenlijke drama speelt zich
dan in de loop van een aantal
jaren af tussen Claude, een jonge
ingenieur George Servet, het ge
raffineerde en slechte dorpsmeis
je Mariette en Florence, de vrouw
van George. De zaak is, dat
Claude na een operatie tot man
is gepromoveerd, maar het vrou
welijk rijkostuum, alsook het lange,
natuurlijk „ravenzwarte" haar
blijft dragen, omdat hij meent an
ders in de ogen van de dorpsbe
woners. d'e de familie De Varèze
vanouds haten, onmogelijk te wor-
Nu moet men toegeven, dat in
de beschrijving van deze verwik
kelingen een zeker psychologisch
indringingsvermogen tot uiting
komt. Het er in betrekken van de
herinnering aan de moeder van
Claude b.V lijkt mij een staal
van goede psychologie. Maar wa*
in een roman als Wuthering
Heights (De Woeste Hoogte) van
Emily Brontë zo overtuigt, zo
de noodlotsstemming, waarin mi
lieu en natuur hun aandeel leve
ren, maast hier de indruk van be
wust. doch tevergeefs te zijn na
gestreefd. Voortdurend beweegt
ne4 werk zich aan. vaak over de
rand van de kitsch. „Een haast
onmerkbare glimlach vloog over
haar ivoorkleurig gelaat" (bl. 42);
„Melchior stond roerloos voor het
bordes" (bl. 72); „De onverzadig
bare zeis had de stamboom afge
sneden" (bl. 140) en dergelijke
keukenmeidenheerlijkheden doen
de lust tot het verder lezen bij-
De menselijke geest maakt
soms de wonderlijkste buitelin
gen. En het lijkt wel of men
aan de zonderlingste capriolen
van het menselijk vernuft de
minste aandacht schenkt. In de
uitstalkast van een slager staat
een beeld, niet eens zo heel
klein. Het stelt voor een ge
noeglijk lachend varken in
slagersjas. De krulstaart (teken
van welbevinden) komt koket
uit de achtersplit van de lange
witte jas kijken. Ook de stand
van de achterpoten, waarop hij
zich overeind houdt, heeft iets
van dat behaagzuchtige. In de
voorpoten draagt
hij een schotel
met wèl toe be
reid vlees, dat
vermoedelijk van
een natuurgenoot
afkomstig is.
De slager heeft
dit beeld zonder
bijgedachte in
zijn etalage ge
zet. Hij is er
blijkbaar geen moment bang
voor, dat voorbijgangers dit in
vakgewaad geklede dier voor
een afbeelding van henzelf zul
len houden. Daarvoor stelt het
beeld al te duidelijk een authen
tiek, zij het onwaarschijnlijk
zindelijk en tegelijk ongelofe
lijk intelligent en ongelofelijk
ontaard varken voor. Kanni
balisme is erg. Men eet een me
demens op. Als verontschuldi
ging moet dan soms gelden, dat
men het slachtoffer verslindt
om zich van diens kracht mees
ter te maken. Een geleerde kan
nibaal zou zich daarbij op
Nietzsche kunnen beroepen, die
gezegd heeft: wat mij niet
doodt, maakt mij sterker.
Ook zijn er beulen, die zich
beschikbaar stellen om hun na
tuurgenoten te doden ter vol
doening aan het recht. De Foe-
niciërs en andere Kanadnieten
kenden het kinderoffer, zodat
priesters plechtig optraden als
geautoriseerde moordenaars
van hun eigen menselijk ge
slacht. Het ritueel zal daarbij
wel geen vrolijk gezicht heb
ben voorgeschreven. Maar wat
van dit varken te denken, dat
de georganiseerde moord op
zijn natuurgenoten als een kos
telijke grap beschouu# en zich
op het abattoir heeft vervoegd
in een witlinnen dekmantel, te
weten een slagersjas, die hem
vrijwaart van vervolging, ja
hem de un'eke positie van gun-
Varken in
witte jas
steling bezorgt? Want deze
veelzijdige schurk kan zowel
slachten als koken (evenals de
reus in het sprookje), en behal
ve meester in deze kundighe
den is hij bovendien een vol
leerd opdiener. met een beroeps-
glimlach. die de inspanning van
deze verenigde prestaties niet
alleen volkomen verbergt, maar
welbezien volstrekt ontkent.
Welk een ingewikkelde situa
tie is hier door de volksfantasie
geschapen, juist nu het een var
ken betreft! Een koe kan, met
een bont schortje voor, haar
eigen zuivelproducten serveren
met een hupse
démarche en een
-v glimlach, die van
oprechte mensen
liefde getuigt.
Aan haar poten
kleeft geen bloed.
Maar dit varken
is een lugubere
figuur: beuls
knecht, collabora
teur, kok, kan
nibaal (want proeven behoort
bij het koksvak), alsook
functionaris in een perfect ge
organiseerd moordbedrijfvoor
wie men nota bene een gedenk
teken opricht op het terrein zelf
van zijn misdaden. De doortrap
te lach van het varken maakt
zelfs de kinderen aan het la-
„De literaire kunst heet daarom kunst, omdat zij het leven
uitbeeldt zoals het werkelijk is. Haar bestemming is de
weergave van de volstrekte en eerlijke waarheid," schrijft
Tsjechof in 1887 aan zijn broer Alexander. Hij houdt hem
voor dat een literair kunstwerk moet voldoen aan beknopt
heid (afwezigheid van lange woorderupties), onafgebroken
objectiviteit, waarheidsgetrouwe beschrijving van personen
en zaken, durf, originaliteit en eerlijkheid.
Vooral die ..objectivi
teit" zit hem hopg. „Ik
oen van mening." schrijft
hij, „dat het nie; de zaak
.3 van de belletrisc pro
blemen over God. het
pessimisme en dergelijke
op te lossen. Zijn taak is
alleen ie beschrijven wie
wat. gezegd heeft over
God en over het pessimis
me. en onder welke om
standigheden. Een schrij
ver moet geen oordeel
vellen over zijn persona
ges en wat zij zeggen,
maar alleen een onpar
tijdige getuige zijn. Wanneer ik
schrijf, reken ik geheel op de lezer
en vertrouw er op dat hij de sub
jectieve elementen toevoegt die
aan het verhaal ontbreken."
door Aleida
„Saskia en Jeroen"1
Gezonde
kinderboeken
Duizenden kinderen hebben
reeds ademloos de belevenissen
van Saskia en Jeroen door de ra
dio gevolgd. Binnenkort zal de
NCRV een nieuwe serie gaan uit
zenden onder regie van Wim Pauw.
En opnieuw gaan dan weer dui
zenden kinderen genieten van de
belevenissen van die tweeling Sas
kia en Jetoen. de twee geestes
kinderen van de auteur Jaap ter
Haar. Ze kunnen er niet genoeg
van genieten. Want dit is nu een
kinderverhaal dat volkomen ge
zond is. een verhaal waarin niet
schijnheilig gedaan wordt met ide
ale kindertjes, maar waarin twee
kleine gezonde boeven optreden,
die een heleboel kattekwaad uit
halen, doch bij -wie ook de eer
lijkheid van de zuivere kinderziel
is te vinden. Die kinderen leven
in een heel gewone wereld met
heel gewone mensen en dingen om
zich heen. Dus geen sprookje met
onbestaanbare wezens, maar een
verhaal dat echt gebeurd kan zijn.
Jaap ter Haar is er in geslaagd
het zo te schrijven dat het door
kinderen „in één adem" wordt uit
gelezen. En Rein van Looy heeft
er tekeningen bij gemaakt die he
lemaal op het kind zjin ingesteld
en toch artistiek verantwoord zijn.
Bij de uitgeverij Van Holkema en
Warcndorf te Amsterdam zijn er
nu drie deeltjes verschenen: „Sas
kia en Jeroen, de tweeling", „Sas
kia en Jeroen op stap" en „Sas-
lcia en Jeroen uit logeren". Wilt
U Uw kinderen echt verrassen?
Dan zijn hier de boekjes die ze
dolgraag hebben. De kinderen
maakt U er niet slecht mee, U
laat ze niet in een droomwereld
leven, U geeft ze geen angst voor
niet bestaande heksen. U geeft
ze alleen maar heel veel plezier,
verantwoorde pret, omdat die Sas
kia en Jeroen ondeugend zijn,
maar niet slecht. Integendeel, ze
zijn lief en U gaat van ze houden.
Com. B.
„Hiermee," zegt Aleida Schot ii
haar uitstekende „Confrontatie met
Tsjechof" „is het duidelijk dat
lectuur van Tsjechof niet geschikt
is voor de zogenaamde eenvoudi-
gen van geest, en dat de waar
dering van zijn werk een zekere
intelligentie en levenservaring ver
eist." Tot het genieten van Tsje-
chofs korte vertellingen, waarvan
Aleida Schot in de bundel ..De
Kus en andere Verhalen" een aan
tal heeft bijeengebracht, draagt
bovengenoemde „Confrontatie" als
jnleiding tot het werk voorafgaan-
'de, het hare bij.
En aangezien Tsjechof zich in
zijn brieven herhaaldelijk heeft
uitgelaten over de techniek van het
schrijven heeft Aleida Schot uiter
aard de schryver veelvuldig ge-
De hier bijeengebrachte novellen
dateren alle na 1886, tot welk jaar
de schrijver zich voornamelijk had
opgehouden met broodschrijverij.
Na '86 echter ontwikkelde zijn
talent vrij snel. en werd hij een
ook in het buitenland erkend
schrijver.
In onze dagen wordt het „objec
tieve" schrijven hoe langer hoe
minder als norm en ideaal gesteld.
Tegenwoordig spreekt de schrijver
graag een hartig woordje mee (al
of niet tussen de regels door), al
komt dit lang niet altijd de kunst
ten goede. In de meeste gevallen
schaadt elke opzettelijkheid de
kunst. Aan de „objectiviteit" van
Tsjechof hebben wij het te danken
dat het voor prof. W. H. Breeford
in 1947 mogelijk was een uitvoerige
studie te publiceren, „Chekhov and
his Russia, A Sociological Study",
waarin aan de hand van Tsjechofs
verhalen een compleet beeld van
het Russische maatschappelijk
leven in alle rangen en standen
gedurende de tweede helft der
vorige eeuw kon worden opgete-
Wanneer men de door Aleida
Schot in uitstekend Nederlands ver
taalde verhalen van Tsjechof rustig
op zich laat inwerken, gaat het in
tieme Russische leven der vorige
eeuw voor u open. Er ligt een
glans van weemoed over deze ver
tellingen, waarin de schrijver on
omwonden de Russische mens in
zijn illusies en werkelijkheid
En opnieuw ervaart de lezer de
geheimzinnige macht der literatuur
waardoor het leven
gere generatie tot
schuilhoeken voor oi
gelegd. Tsjechof
mensenkenner met
de opmerkingsgave.
i zijn diepste
5 wordt open-
as een groot
:n verbluffen-
chen, zodat zij vergeten hun
moeder opheldering te vragen,
wat zij anders zeker zouden
doen. Dit varken heeft de
schaamteloosheid wel tot het
uiterste gedreven. En het volk,
uit welks collectief-onbewuste
deze proeve van plastische kunst
is te voorschijn gekomen, loopt
langs de etalage, alles bekij
kend, maar niets ziende en zich
over niets verwonderende.
C. R.
JN DKENTHE=
De zon staat in de middagtop
en uit zachtblauwe bomenrand
steekt 't dorp zijn rieten daken op
boven het roerloos roggeland.
Nauw hoorbaar klinkt het dof geklop
van hoeven in het zachte zand.
De zon staat in de middagtop
en trillend ademt 't akkerland.
Reeds bloeit de berm en verderop
gloed van lupine in gouden brand.
De rook stijgt bij de bakker op,
ver blinkt een zeil in 't heideland.
De zon staat in de middagtop.
Frank Daen. uit Wrakhout en Schuim,
uitg.: Handelsdrukkerij T. de Vries Dz.
N.V., Rotterdam, z.j.
Het N i e u w Vlaams Tijd
schrift (stichter August Ver-
meylen) wordt royaal en pret
tig leesbaar uitgegeven door
de uitgeverij Ontwikkeling te
Antwerpen maar het jongste
nummer (zonder maandaandui-
ding) biedt weinig belangrijks,
tenzij men zich interesseert voor
een gesprek van Jan Greshoff
met de dood, in een dichttrant
die even aan De Schoolmeester
herinnert:
Ik ben en blijf u trouw.
Bereid u, als gij fluit,
Te volgen, maar doe het
niet te luid
En zeker niet te gauw!
Wat het leven betreft, Greshoff
is er „nadrukkelijk en oprecht,
doch zonder reden aan gehecht",
hetgeen men reeds wist. Raille
rend schrijven over ernstige dingen
kan een diepere ernst verraden,
maar als men het maskeradepak-
je maar wil blijven dragen, lijkt
het meer op een wanhopige poging
distantie te bewaren tussen zich
zelf en het onvermijdelijke De
geestigste spot redt ons niet van
de dood. Het Amsterdams Tijd
schrift voor Letterkunde (uitg. De
Beuk, Amsterdam) is er met een
dubbel nummer, dat geheel aan
het toneel is gewijd. Het richt zich
tot allen, die voor het toneel ccn
betere toekomst zoeken. Uw recen
sent trof als de interessantste bij
drage het stuk van Manuel van
Loggem over de psychologie van
de acteur. Hij komt daarbij tot
de volgende conclussie: „Ze spe-
het
vergund, want door hun daden
worden we verlost van het ge
heime verlangen te zijn zoals zij
in hun schijngestalten zich voor
doen". Dit lijkt enigszins op de
oude katharsis-gedachte, maar
dan overgebracht in het moderne
en individualistische. Het jongste
nummer (6) van de Dietsche Wa
rande cn Belfort is de moeite
waard door een artikel van K. de
Busschere over het boek van Hen-
In de loop der Jaren zijn er al
heel wat boeken over de muziek
geschiedenis verschenen, belang
rijke en minder-belangrijke boe
ken. deskundige en minder-des-
kundige boeken. Als een der beste
boeken zie ik nog steeds de „In
leiding tot de muziekgeschiede
nis" van Casper Höweler, een
boek dat voor de muziekstudent
buitengewoon overzichtelijk is en
tevens grote waarde heeft als na
slagwerk. Daarnaast is er dan
nog het grote werk van prof. dr.
K. Ph. Bernet Kempers: „Muziek
geschiedenis", waarvan kort gele
den bij W. L. J. Brusse te Rot
terdam de vijfde uitgebreide en
herziene druk verscheen, met 40
afbeeldingen, 62 muziekvoorbeel
den, tijdtafel en register. Prof.
Bernet Kempers heeft de bekende
weg van de chronologische be
handeling verlaten en komt tot een
verdeling der muziek in vocale en
instrumentale. Die vocale muziek
is dan weer onderverdeeld naar
de ruimten, waarvoor zij is be
stemd. Na een algemeen, uiterst
instructief artikel over het toon
systeem, de technieken, de instru
menten en de stijlen, heeft prof.
Bernet Kempers zijn boek de vol
gende afdelingen gegeven: de mu
ziek voor de kerk (Kath. kerkmu
ziek, Prot. kerkmuziek en Orgel
muziek), De Muziek voor het thea
ter. De wereldlijke vocale muziek.
De instrumentale muziek. Levens
beschrijvingen van componisten
zijn er niet bijgegeven, daar het,
zoals de schrijver terecht op
merkt, niet gaat om de geschie
denis der componisten maar om
de geschiedenis der muziek. Voor
de levensbeschrijvingen wordt dan
ook verwezen naar het in deze ru
briek een vorig maal besproken
boekje van dezelfde schrijver
„Meesters der muziek". Door de
boven aangegeven Indeling is het
boek niet zo zeer een naslagwerk
geworden, maar een studiewerk
van onschatbare waarde. Een be
paalde afdeling in de muziek kan
nu volledig worden bestudeerd en
de manier waarop prof. Bernet
Kempers het brengt, getuigt van
een groot inzicht in de geheimen
der toonkunst. Het is een boek
dat alle musici en alle muziek-
geinteresseerden moeten bezitten.
ri Bruning: Guido Gezelle, de An
dere. Bruning onderscheidt tussen
de jonge Gezelle, een Christo-cen-
trische mens, een onwereldse
Christus-mysticus, en de oude Ge
zelle, die een theocentrische, aard
se natuurmysticus geweest zou
zijn. De „twee" Gezelles worden
gescheiden en onderscheiden door
het 20-jarige zwijgen. De Bussche
re ontwikkelt dan bij alle waarde
ring voor Brunings „in zekere zin
koninklijk" boek zijn bezwaren te
gen deze tweedeling. „Het (boek)
is mooi. maar niet echt". In
Maatstaf (uitg. Daamen N.V.,
Den Haag) zet Annie Salomons
haar Herinneringen uit den Ouden
Tijd voort. Het zesde stuk handelt
over de Rotterdamse kunstcriticus
en auteur Johan de Meester (1860-
1931). Het optekenen van dergelij
ke persoonlijke herinneringen is.
men kan gerust zeggen noodzake
lijk werk. De levende mens treedt
er ons ook na jaren uit tegemoet.
Wanneer De Meesters heengaan
volgend jaar een kwart-eeuw gele
den zal zijn, zal deze sprankelende
figuur ongetwijfeld in brede kring
worden herdacht. Het September
nummer bevat een posthuum ge
publiceerd artikel van J. Slauer-
hoff over het vrije vers, verzorgd
en ingeleid door K. Lekkerkerker.
De dichter J. C. Bloem publiceert
de laatste aan hem gerichte brief
van H. Marsman en Roel Hou-
wink geeft enkele herinneringen
aan Slauerhoff en Marsman in hun
verhouding tot elkaar. De persona
lia nemen dus wel een ruime
plaats in; terecht: want het werk
mag soms. zoals b.v. bij De Mees
ter. verouderen, de mens blijft ook
in de herinnering altijd belang
wekkend.
C. R.
Dierkundige
Dichtoefeningen
De Dierkundige Dichtoefenin
gen van Trijntje Fop, uit Pen-
newips Nalatenschap vergaard
door Kees Stip (geb. 1913, een
bekend parodist). bevat een
aantal korte kolderversje» op
dieren; ditmaal géén fantasie
beesten, die in de kolderpoëzie
zo geliefd zijn. Maar wat Stip en
enkele medewerkers Trijntje Fop
(deze naam is ontleend aan Mul-
tatuli) als poëzie in de schoenen
hebben geschoven, en wat dan
over echte dieren heet te han
delen, is bij een correcte en
strakke vorm naar de inhoud vol
komen dwaas. Men onderschatte
intussen het vernuft en de rijm
vaardigheid niet. die voor het
maken van zulke versjes, welke
elk gezelschap een vrolyk uurtje
kunnen bereiden, vereist is. Als
voorbeeld diene
OP EEN LEEUW
Een leeuw gaf dagelijks te Velp
instructie aan zijn jongste welp.
„Houd", sprak hij, „in je
rechterhand
en lange lat omhooggeplant,
een bos asperges in je linker;
je tong naar buitendat
staat flinker.
En als je nu rechtop leert
slapen
dan kom je later in een
wapen."
Tekeningen van Bertram ver
hogen de komische werking van
deze versjes. Het is een uitgave
van L. J. C. Boucher. Hinderlyk
is in de inleiding het „grapje"
over de Schrift, waarby Stip zich
inspireert op de anti-godsdien
stige spot van Multatuli. Zulk
soort spot is te goedkoop voor
iemand, die toont toch wel gees
tig te kunnen zyn.
C. R.
Evangelische Gramofoondienst is
de organisatie van een groep christe
nen in Noorwegen, die willen mee
helpen het Evangelie te brengen
naar afgelegen streken van het land.
Het is de bedoeling, dat de bevol
king in ver afgelegen dorpjes en
rrsplaatsjes byeen zullen kunnen
preek, die op de gramofoon is op
enomen. Deze gramofoonplaten
orden uitsluitend door vrijwillige
rheidskrachlen opgenomen en uit
gegeven.
Geen plaats meer voor een boekenkast?
Wie voelt zich thans nog „thuis
op het keEkhof"?
Zich thuis gevoelen op ieder kerkhof, aldus schrijft Simeon
Stylites in The Christian Century, is een van de grootste win
sten, die het leven kan geven.
Heden ten dage schijnen hoe langer hoe meer mensen zich
op geen enkel kerkhof thuis te voelen. Zij leven in één tyd, de
tegenwoordige. En het leven in eén dimensie wordt van uiterst
dunne kwaliteit. Voorzover het hun verstandelijk en geestelijk
leven betreft is er geen verleden. Een vloek van tijdelijkheid
houdt velen gevangen.
Wanneer men zich niet thuis
kan gevoelen op een kerkhof
dat wil zeggen zonder besef van
het verleden heeft dit droeve
gevolgen. Zonder bekendheid met
het verleden heef. men seen maat
staven dan de onbeduidende van
het ogenblik. Zoals Mark Patti-
son schreef „Een mens, die niet
weet wat er gedacht is door hen
die hem voorgingen zal zeker ver
keerde waarde hechten aan zijn
eigen denkbeelden". Bij velen van
de huidige generatie is het zo'n
gewoonte geworden om datgene
te willen grijpen wat overmorgen
komt. dat zij geen tijd hebben
om dat wat eergisteren was in
zich op te nemen.
Zo worden in het religieuze le
ven de bekende ketterijen van vijf
tienhonderd jaar geleden afgestoft
weer naar boven gehaald als de
nieuwste ontdekking van de waar
heid. Wij hebben tegenwoordig
Beslissende factor bij
een beroep
Het is al enkele jaren geleden
dat een Ger. predikant, staande
in een flinke gemeente met een
opgewekt leven en krachtig in
de arbeid, een beroep kreeg
naar een gemeente, die in
ernstige moeilijkheden verkeer
de: verdeeldheid, splitsing, ver
bittering, moedeloosheid gaven
die gemeente doodstrekken. H.j
nam het beroep naar deze ge
meente aan, met deze motive
ring: u heeft mij het meeste
nodig.
Daar, waar de nood het nij
pends was, waar men de mees
te behoefte aan een leraar had,
ging hij heen. Zou dit gezichts
punt bij de beoordeling van een
beroep, niet zeer sterk moeten
meespreken; misschien meer
dan het vaak deed? (Uit De
Kerk in de wereld
Het hoofdbestuur van de Geref
Zendingsbond ia thans gevestigd
Willemsplantsr.cn 12 te Utrecht Het
voorlopige telefoonnummer is 1S574.
De Luther-Bond in Amerika heeft
zich uitgesproken tegen het onver
antwoordelijk en ontstellend ge
bruik van Bybelse en godsdienstige
stof door de filmindustrie. De mana
gers, zo werd gezegd, vergeten dat
die Bijbel slerhta één doel heeft, nl.
de verkondiging van het Woord
Gods.
veel huizen, waarin alles aanwe
zig is, maar waar geen plaats is
voor een boekenkast. Enquêtes
geven weinig opwekkende berich
ten. Het jongste onderzoek van dr.
Gallup wijst uit, dat er in Ameri
ka minder boeken worden gelezen
dan in enig ander Engels spre
kend land in de wereld en dat de
gewone man in Engeland, die
slechts zelden na zijn vijftiende
jaar naar school gaat, meer boe
ken leest, dan de mensen in ons
land (d.i. Amerika Red) die
hoger onderwijs hebben genoten.
Gaat dn de eeuw werden „niet
van de gewone man, maar van
de alledaagse mens?" Niets is
méér nodig in de godsdienstige
wereld van vandaag dan „thuis te
zyn op het kerkhof', in het grote
verleden van Christelijk denken en
leven. Een dergelijke verruiming
van kennis zal de kerk bewaren
voor de rampzalige fout om een
waardevolle erfenis in te ruilen
voor wat psychologische klets
praat.
Wij geloven, dat de schrijver in
het Amerikaanse blad gelijk heeft.
Heus niet alleen in Amerika, maar
ook in ons goede vaderland is de
studiezin er de lust om tot diepere
waarheden door te dringen belang
rijk verminderd hetgeen naar on
ze mening een gevolg is van het
fe;t. dat men zich te weinig be-
vruing gunt op de geschiedenis en
niet meer toekomt aan het lezen
van boeken.
Scholte*s pastorie in
Doeveren:
In 1833 kwam in hef Bra
bantse dorpje Doeveren een
nieuwe Hervormde dominee,
ds. H P. Scholte. Hy betrok
deze eenvoudige pastorie,
waar hij veel vrienden ont
ving uit het hele land, die
begerig waren naar de Gere
formeerde waarheid, die ds.
Scholte met kracht predikte.
Met de predikanten Van
Velzen en Brummelkamp
werd de z.g. club van Schol
te gevormd tot onderlinge
versterking van het geloof.
Uit heel het land van Heus-
den kwamen de scharen
in Doeveren „het wonder
Gods" te horen.
Op 29 October 1834 werd
ds. Scholte echter uit zijn
ambt geschorst door het clas
sicaal bestuur van Heusden,
omdat hy zonder toestemming
by een bezoek aan ds. De
Cock (de vader der Afschei
ding) in Ulrum had gepreekt.
Enige dagen later tekenden
de predikant en vrijwel de
hele gemeente de Acte van
Afscheiding, waarop hij uit
het ambt werd ontzet.
Later werd hy predikant ii
Utrecht en in 1847 emigreer
de hij met verscheidene aan
hangers (vooral ook uit Doe
veren) naar Amerika, t
hy in lowa de stad Pella
stichtte.
De pastorie, waar Scholte
geregeld huisgodsdienstoefe
ningen hieldwerd in 1944
door de Duitsers met de grond
gelijk gemaakt.
De Amerikaanse rabbijnen hebben
op hun jaarvergadering het door hun
president ingediende voorstel be
sproken, om vrouwen toe te laten
tot het ambt van rabbijn. Na heftige
discussies werd besloten om ten
minste één jaar met een besluit
dienaangaande te wachten, daar
vrouwelijke rabbijnen „een onher
roepelijke breuk met de traditie zal stemmen der predikers uit zijn
betekenen". JMSÈ
de preek- aardappelen tot snot gekookt v
De Ned. delegatie di
oprirhtingsverga
pese Jeugdraad
te Kopenhagen gaat, hei
mr. B. Twaalfhoven, de heer
Booy. de heer Gerrit Neervoo
M, Srhamhardt en de he<
Sehneider.
De Chr. Handelsreizigers^
ging in Zweden heeft aan
meentelyke ziekenhuizen van
borg aangeboden om gratii
ieder ziekbed een Nieuw Test
uit te reiken, doch de zieke
dirertie heeft dit aanbod sfge
Men kent waarschyniyk wel de had ie
regel uit een gedicht
nestet, „Verlos ons vt
toon, Heer", die daarmede
trok tegen de zalvende Mens!, m'n aardappel», wacht
predikers uit zyn even
dagen. Het was een taai ge- Nou, buurvrouw, ze zyn knap
slacht en menigmaal werd aan aangebrand; dat is me wat. En ik
de radio het zwygen opgelegd, kryg straks natuurlyk weer de
alleen al om het zalvende schuld. Maar het is dat nare buta-
23—27"October van M», gfc-
nlsi
>g. dat
inleidim
irhtkss
M VPSM
Thys die de preektoon hebben
■t, dr. gen. Zo wordt er nog wel eens
ir F- geklaagd over de onverstaanbaar
heid en ingewikkeldheid der
kerkeiyke taal.
Niet onaardig was het stukje,
r dat in een Zondagsbode als een
goedaardige parodie bedoeld is, de zal komen, een rust dia"hij
Got*, waarachter men dus verder niets mag gebruiken om de inwendige
aan zoeken moet. Het gaat over een mens te versterken. Wel hem, die
iment heel gewoon iets: een man die doet als hij en de gelegenheid
nhuis* naar huis gaat om te eten. Op waarneemt
wezen verschillende manier
reinig wordt dit ons voorgehouden.
die daar aan-
v doel in het oog
houdt? Achter hem ligt de noeste
arbeid, vóór hem de welverdien
de rust, en rust die hem ten goe-
van schrijft d«. Virti
„Sven.ka Fnlkhlsdel
dat dit antwoord niet vergeten mi
worden, omdat het „In al zijn onb
tekenendheid een schril licht wen
tclyke
Zweedse volk en ot
probleem van kerk e
voortbestaan of de
het christendom In oi
»sltie
2. In de volkstaal:
Zeg, buurvrouw daar komt
Gijs Jansen weer aan om te eten.
Die man is nou altyd precies op
tyd, hé? Daar kun je de klok op
gelyk zetten, 'k Wou, dat de mijne
zo was. Maar lauw hoor; dan
moet ie nog een klussi
pen. dan zat het
GEBED
Het is niet alleen een mogeiyk-
heid, maar een in de huidige
situatie geworden zekerheid, dat
hij, omdat het op dit ogenblik
nodig was, zich distancieerde van
de plaats, waar hy zich de laatste
tijd bevond, opdat hy in zijn
eigen woning zou kunnen ont
vangen wat hij behoefde, tenein
de de existentiële verzorging van
lie opknap- lichaam aan zich te laten ge-
tegen. dan "?fj.,eden' voorzover hy daarmede
altnans zal worden geconfron
teerd.
5. In de taal der kerkorde:
Voorgesteld wordt om boven
genoemde reis als volgt te wyzen:
Hij „pleegt" naar huis te gaan
om te eten.
„Almachtige en allergenadigste God, wij bidden voor allen, profA'r*Mul'timix was diverge!
die toegewijd voor hun levensonderhoud arbeiden, opdat Gij hen derin* der Generale Synode er
luiden en bete/termen moogt, waar rij ook zij*. Mirten
Wij bidden U voor allen, die zich afsloven en toch tekort aangebracht. Immers, uit het oor-
komen, omdol hun loon te laag ie; voor alle*, die terwUle van
hun dagelijks brood hebben moeten lenen en hun schulden niet maal naar huis ging om te eten,
kunnen betalen, omdat hurf inkomsten te gering zijn; voor allen, tTls^Door^ie voo^estêldl^011"
die hun loon aan alcohol uitgeven en zichzelf en hun gezin te tie wordt dit verduklehjifL M
gronde richten; voor allen, dte op schandelijke wijze hun levens- overeenstemming hiermede
onderhoud verdienen; voor hen, die hun kinderen noch het dage- voorgesteld: V° g*nde wiJrigln'en
lijks brood, noch een behoorlijke opvoeding kunnen verzekeren, ..pleegt" op te
wegens hun armoede.
Wy bidden voor de gierige werkgevers
geen rechtmatige lonen betalen,
nemers; voor dokters, die zich voor hun diensten onevenredig cantietyd. Men'zie d'aarvTOr'ech-
loten betalen e» voor pafénten. die maar traag een redelijk, bU SS^d'etoSSS
nota voldoen voor de diensten, die hun verleend zijn: voor allen, aftonderiyke „Generale regeling
die een hoog loon ontvangen en toch nief trouw zyn in hun voor d* vacanties" worden opge-
werkTot zover deze parodie.
(Gebed va* de metropoliet Joh onnet, „en de Thomo.-kerk van
Z. India, gebeden tijdens ae tweede assemblée van de Wereld- d*n we, vry naar De Geneetet.
raad van Kerken te Evanston, 1954). willen vragen: „getf ons natuur
en eenvoud weerwl
staan en zich te wassen.
Ord. 39-4-4: Hy „pleegt" des
die hun employé's ayonds de krant te lezen.