Ned erlands boek
met grootste oplage
<2>e óprookjeó van ^i.^*^Ancl&róen
Tekeningen: BOERGE PRAMVIG
9. Hoe ging het Waldemar? hoe ging
het zijn dochters?
De wind vertelt: „De laatste, die ik zag,
was Anna Dorthea nu was zij oud en
gebogen. Zij leefde het langst, zy wist van
alles af.
Op de heide, bij de- stad Viborg, lag het
bouwvallige huis. Het dak was met mos
bedekt en het grootste deel van het dak be
stond uit het nest van een ooievaar. Dat
alleen werd goed verzorgd, dat deed de
ooievaar zelf."
„Het was een huis om naar te kijken,
niet om aan te raken; ik moest oppas
sen," zei de wind. Daar in dat oude huis
woonde Anna Dorthea in haar laatste le
vensjaren. En al was zij arm, zij was toch
gelukkig. Er was geen ruit in het bouwval
lige huis, alleen maar een opening in de
muur. Maar als de zon scheen, stroomde
het blijde zonlicht het armoedige vertrek
binnen, en dan zong Anna Dorthea een
lied."
..Dat alles heb ik gezien en gehoord."
vertelde de wind. „Dit is dan de geschiede
nis van Waldemar en zijn dochters. En
vertel het verhaal nu maar verder...
Toen keerde de wind zich om. En weg was
hij.
*3)e Wardloperó
1. Er was een prijs uitgeloofd. )a. er
waren er twee uitgeloofd, een grote en een
kleine, voor de grootste snelheid, niet in
een wedloop, maar zo het hele jaar door
„Ik kreeg de eerste prijs." zei de haas;
„rechtvaardigheid moet er zijn, wanneer
iemands eigen familie en goede vrienden
in de jury zitten; maar dat de slak de
tweede prijs kreeg, vind ik bijna beledigend
tegenover mij!"
„Neen," verzekerde de paal van het hek,
die getuige was geweest van de prijsuitde-
hng. „vlijt en goede wil moeten ook in
aanmerking worden genomen. De slak
heeft wel is waar een half jaar nodig ge
had om over de dorpel te komen, maar hij
heeft bij dat haastwerk en haastwerk
was het voor hem zijn dijbeen gebro
ken. Hij heeft nog bovendien zijn huis te
2. „Ik had toch de eerste prijs verdiend
en met de tweede!" zet de slak. „Dit
weet ik wel, dat de haas alleen maar uit
lafheid is gaan lopen, telkens wanneer hij
dacht, dat er gevaar dreigde."
„Wanneer ik niet in de jury gezeten
had." zei de muilezel, „dan bad ik op mij
zelf gestemd. Ik keek naar de fraai gevorm
de oren van de haas. hot ia een genot te
zien, hoe lang aij zijn. Ik meende mijzelf
te zien, toen ik nog klein was en daarom
stemde ik op hem.
„Stil!" zei de vlieg. „Dit weet ik wel,
dat ik met menige haas om het hardst ge
lopen heb. Ik zat op de locomotief voor de
trein, dat doe ik dikwijls, dan kan men het
best aijn eigen snelheid aanschouwen. Een
jong haasje liep een eind voor de trein
uit. hij vermoedde niet, dat ik daar zat.
tenslotte moest hij van de rails af. Dat is
toch zeker wel aeo overwinning? Maar ik
maak geen aanspraak op de prijs!"
„Wat is de eerste prijs?" vroeg de re
genworm. die zich had verslapen en nu
eerst kwam aankruipen.
..Vrije toegang tot de kooltuin!" zei de
muilezel; „ik stelde dat voor! De haas is
nu verzorgd. De slak mag op de stenen
omheining zitten en mos en zonneschijn
likken. Ik moet zeggen, dat ik veel van de
toekomst verwacht; wij zijn al zo goed be-
Het Spoorboekje: bestseller met weinig interessante leesstof
TWEEMAAL PER JAAR 400000 EXEMPLAREN
ER verschijnt in ons land tweemaal
per jaar een boekwerkje, dat In
alle rangen en standen van ons volk
een zeer uitgebreide lezerskring vindt.
Het wordt dagelijks door duizenden
is aan het einlde van de vorige eeuw
ontstaan. De spoorwegdienstregeling
bestond toen echter reeds.
Het eerste spoorboekje verscheen
op 21 September 1839 en bevatte de
Een dienstrege-
lingzetter bezig
met het corri
geren van een
pagina uit het
spoorboekje. Vóór
hem de correctie
proef met tien
tallen verbeterin
gen, doorhalingen
en verwijzingen.
't Is om tureluurs
van te worden
De dienstrege-
lingzetters zijn
van lieverlee
halve spoorman-
nen geworden.
Deze dienstregeling van 1839 was
even primitief als de eerste treinen,
die werden getrokken door de Arend,
de Snelheid, de Hoop en andere snel
heidsduivels.
Met de uitbreiding van het spoor
wegnet werd ook het spoorboekje uit
gebreider. Op 15 April 1851 verscheen
reeds een dienstregeling in tabelvorm,
vermeldende de loop der reizigerstrei
nen van Amstendam naar Rotterdam
en terug. De omvang van deze dienst
regeling was evenwel nog zodanig,
dat zij helemaal op de achterzijde van
een sigarenzakje kon worden afge
drukt.
Op 1 October 1895 werd het „5-
cents Nederlandse spoorboekje" in
omloop gebracht, dat de naam kreeg
„het boekje van Robbers" naar de
uitgever. Het was met dit boekje, dat
Van Boekhoven in Utrecht aan een
traditie ging bouwen: die van spoor-
wegidrukker. De heer J. van Boekho
ven was omstreeks 1844 gezel bij een
Italiaanse drukker in Utrecht. Door
zijn vele relaties met de spoorwegen,
besloot hij een eigen drukkerij te be
ginnen. Later verwierf hij ook het
uitgaverecht van het spoorboekje. Dat
bleef zo vele jaren. De NS namen toen
het uitgaverecht over, doch Van Boek
hoven bleef de drukker van het spoor
boekje.
HET eerste contact tussen NS en
Van Boekhoven wordt ongeveer
vier maanden vóór verschijning van
de nieuwe gids gelegd. Dan verstrekt
NS de gegevens en gaan de „dienst-
regelingzetters" aan de slag. Er «s
veel staand zetsel, tabellen, waarin
geen veranderingen zijn aangebracht.
Daarvoor kan het zetsel van het oude
boekje worden gebruikt. Maar het aan
tal veranderingen is natuurlijk ook
legio. Pagina's en tabellen met veel
correcties worden door de Monotype
een zet- en gietmachine, die losse
letters in regels zet en giet hele
maal overgezet, de handzetter doet
de rest.
Als de verschillende pagina's hand
en machinezetsel klaar zijn, wordt de
eerste proef getrokken en gaat een
staf van correctoren enkele dagen
aandachtig „lezen De fouten wor
den dan verbeterd, er wordt nogmaals
een proef getrokken, er wordt weer
gelezen, en nog eens, en nog eens en
dan, als alle fouten zijn verwijderd,
valt er vaak door onvoorziene omstan
digheden een trein uit of komen er
enkele bij, waardoor de betrokken pa
gina moet worden «vergezet en op
nieuw correctiewerk aan de winkel
is.
't Lijkt wanhopig werk en het
vergt van de zetters de uiterste inspan
ning. Het kan slechts worden gedaan
door zeer geroutineerde en accurate
vaklieden. Daarom zijn het steeds
dezelfde zetters, die aan het spoor
boekje werken. Het zijn er 6 tot 10,
die van lieverlee halve spoormanncn
zijn gewordenZij verdiepen zien
dag in dag uit, gedurende het bei*
jaar in de ingewikkelde cijferrytjes,
die de dienstregeling vormen. Zij
zijn het hele jaar druk met de twee
edities van de binnenlandse reisgids
Vprvolg r.n pag 2.»
Vier offsetmachines draaien in drie a vier weken de benodigde 400.000
exemplaren spoorboekjes er door. Drie offsets voor het binnenwerk
en één voor het tweekleurenomslag. De laatste machine is rechts
op de foto afgebeeld.
landgenoten geraadpleegd en menig
beroemd auteur of xijn uitgever zou
jaloers kunnen worden op het opla
gecijfer: twee maal ongeveer 400.000
exemplaren per jaar. Een best-seller
dus, maarhoe weinig interessant
is de leesstof. Ja, we bedoelen het
Spoorboekje, de officiële reisgids van
de Nederlandse Spoorwegen, 't Is
Neerlands meest verkochte boek!
loop der reizigerstreinen op de zo
juist in gebruik genomen eerste
spoorlijn in Nederland, die van Am
sterdam naar Haarlem, Het was een
eenzijdig bedrukt velletje papier, dat
slechts ide vertrekuren van de treinen
van Amsterdam naar Haarlem aan
gaf en nog in de verste verte niet
leek op de huidige spoorweggids met
zijn tabellen vol cijfertjes-
„Boek?" zult u waarschijnlijk te
genwerpen. Neen, dan heeft u gelijk.
Het spoorboekje behoort niet tot de
lectuur, waarover u graag in de
krant in de rubriek „boekbesprekin
gen" leest.
Er zal waarschijnlijk niemand zijn,
die ooit de interesse (en lust) heelt
gehad het spoorboekje helemaal uit te
lezen. Maar, dat verlangen auteur,
uitgever en drukker ook niet. Zij zijn
al tevreden als de leesstof betrouw
baar is.
En voor die betrouwbaarheid zorgt
de drukker, de firma J. van Boek
hoven in Utrecht. Deze thans 111 jaar
oude onderneming is eigenlijk met het
spoorboekje opgegroeid tot wat zij thans
is: een algrafische industrie, waarin alle
technieken, die het grafisch bedrijf
kent, worden toegepast. De naam van
Van Boekhoven wordt maar al
te vaak vereenzelvigd met het spoor
boekje, maar de Nederlandse Spoor
wegen zijn heus niet de enige op
drachtgevers.
Maar ja, door zo'n populair pro
duct als het spoorboekje is, is het
eigenlijk begrijpelijk, dat men deze
Utrechtse firma in de loop der jaren
„de huisdrukkerij van de Nederland
se Spoorwegen" is gaan noemen. De
relatie tussen NS en Van Boekhoven
Jn 1851 verscheen
een dienstrege
ling. afgedrukt
Zomerdienst 1955
is een boek won
264 bladzijden!