De w/oestijn leeft óprookjeó van S-(2® c&nclerven Tekeningen: BOERGE PRAMVIG 4. ..Ik kwam weer, ik kwam dikwijls weer zette de wind zijn verhaal voort ik ging zitten aan het strand van Borreby bij het prachtige eikenbos. Het bos moest geveld worden. Waldcmar wilde een kost baar schip bouwen, een oorlogsschip, dat de koning zeker wel zou willen kopen en daarom moest het bos vallen, het baken der zeelieden, de woonplaats der vogels. En midden in het bos, bij de troep ar beiders, stonden Waldemar en zijn drie dochters. Zijn jongste dochter, Anna Dor- thea, was erg bedroefd en toen de arbeiders een oude boom wilden vellen, op wiens ka le takken de zwarte ooievaar zijn nest had gebouwd en de jongen hun kopjes naar buiten staken, toen mocht op verzoek van het meisje de boom blijven staan. Er werd gehouwen, er werd gezaagd er werd een schip gebouw met drie dekken. En terwijl de eenvoudige bouwmeester een schip bouwde voor haar vader, dacht hij voortdurend aan Ide, de 15-jarige dochter van heer Waldemar. Maar was dat geen grote dwaasheid? Hoe-oe-oeit! (vertelde de wind>. Ik vloog maar gauw weg. En de bouwmeester ook. De kleine Ide was erg bedroefd 5. ,,ln de stal hinnikten de zwarte paar den, prachtige dieren waren het en ze wer den dan ook door velen bekeken", zo zette de wind zijn verhaal voort. ..De admiraal was door de koning zelf gezonden om het nieuwe oorlogsschip te in specteren en over de aankoop ervan te pra ten. Ik hoorde het best", zei de wind. ,,Goud wilde Waldemar hebben, maar de admiraal wilde de zwarte paarden hebben. Het schip werd niet gekocht, het stond daar op het strand met planken toegedekt, het werd nooit te water gelaten. Des winters, wanneer de Belt bedekt was met drijfijs, dan kwamen er raven en kraaien; ze gingen op het verlaten, dode, schip bitten, en zij krijsten over het bos dat weg was, over de vele kostba re vogelnesten, die vernietigd waren, en dat allemaal ter wille van dat onding, dat trot se schip dat nooit zee zou kiezen. Ik deed de sneeuw opdwarrelen; de sneeuw lag als grote golven hoog om en over het schip! Hoe-oe-oeit! Weg!" 6. ,,En de winter ging weg, vertelde de wind. De kleine Ide was een roos, verruk kelijk om te zien, e^en schoon als toen de scheepsbouwer haar zag. Dikwijls speelde ik door haar lange, bruine haren, wanneer zij diep in gedachten stond en helemaal niet merkte, dat ik soms bloesems strooide in het haar. Haar zuster Johanne was als een lelie; zij was als haar moeder, broos van stengel. Gaarne liep zij door de grote zaal, waar de familieportretten hingen. Waar zou haar portret eens aan de muur hangen en hoe zou haar adellijke echtge noot er uit zien? Anna Dorthea. een kind nog van veertien jaar, was stil en drome rig. Ik trof haar vaak in de tuin aan, zij verzamelde planten en bloemen. Waldemar was hoogmoedig, maar ook heel kundig. Hij wilde., goud maken! Ja, ik was erbij!" vertelde de wind. „Laat dat toch! Laat dat toch! zong ik door de schoorsteen. Het wordt rook en as! Je ver brandt je zelf! Hoe-oe-oeit! Maar Waldemar wierp het oude zilveren en gouden vaatwerk in de smeltkroes goud kwam er echter 7. „Leeg werd het in korenschuur en voorraadkamer. In de kelder en op de zol der. Minder mensen, meer muizen", zo zet te de wind zijn verhaal voort „armoede zat ln klerenkast en voorraadkamer. In slape loze nachten werden de ogen van Walde mar begerig naar het verwachte goud. De blies hem rook en as in het gelaat in zijn baard. Ik zong door de gebarsten ruiten, door de open spleten. Maar hij keek maar in zijn glas. Er blonk iets in! Iets gloei ends. zuivers en zwaars! Hij hief het op: „Goud! goud!" riep hij en zijn hand beefde en het glas viel op de grond en sprong in duizend stukken; gebarsten was nu de laatste zeepbel van zijn rijkdom. Hoe-oe-oeit! Weg! Laat in het jaar verscheen Ove Ramel op Borreby met een opgekochte pandbrief op kasteel en inboedel. Ik trommelde op de gebarsten ruiten", vertelde de wind, „ik sloeg met de vervallen deuren, ik blies door spleten en scheuren: Hoe-i!" Hoe u/erd deze grootse natuurfilm gemaakt? öoor fReek v&n öeR meeR - met foto's v&n wa.Lt öisney JTR zijn na de oorlog weinig films in ons land vertoond, die zó de aandacht hebben gehad als Walt Disney's creatie „De woestijn leeft". Deze film heeft avond aan avond duizenden toeschouwers getrokken en werd week na week geprolongeerd. Het publiek van bioscopen en filmzalen ging na afloop stil heen en praatte later lang na over hetgeen werd vertoond. Dit alles werd bereikt door al leen de natuur te laten zien. Slechts planten en dieren versohenen op het witte doek en geen enkele menselijke gedaante. TJ ET schone der schepping, wie zou dit ooit in de woestijn zoeken? Want de woestijn is een oord van barre verschrikking, een vlakte waar de zon dag-in-dag-uit zinderend haar stra len neerpriemt cp het verschroeide zand, een streek waar enkele kale rotsen en een sporadi sche, uitgedroogde cactus de enige opluistering vormen. De woestijn, we zijn eigenlijk geneigd die te beschouwen als de plaats, die de Schepper bij Zijn Werk niet afmaakte, die woest bleef en ledig Maar nee, ook in de woestijn geldt het „zie, het is zeer goed". Want die dorre, droge zandvlakte herbergt een dierenleven, dat niemand daar ooit vermoedde. En achter de kale rotsen, in spelon ken en kieren schieten planten op die bloeien in zeldzame pracht. Daar groeit en bloeit het; daar wordt geboren en komt de dood; daar wordt de strijd om het bestaan gevoerd, fel en verbeten; daar worden veldslagen geleverd en oorlogen ge wonnen of verloren Een kangeroerat valt zijn doodsvijand aan. Het diertje verjaagt een ratelslang, die het op zijn jongen heeft voorzien, door het monster met zand te bekogelen. Dit alles leert u „De woestijn leeft". In de na tuurlijke, vaak voor ons zo fantastisch aandoende kleuren, toonde Walt Disney's film ons het „hoe" van het leven m de schijnbare woestenij. Daar dartelen de grondeekhoorns rond over het hete zand tussen de droge doornstruiken. Twee mannetjes-schildpadden vechten om een vrouwtje, waarbij de overwinnaar de verliezer op de rug werpt tot hij hulpeloos met in de lucht wiebelen de poten blijft liggen. Een schorpioenenpaar voert een bruiioftsdans uit. Een witte kangeroerat ruikt in het zand het spoor van een ratelslang, de gro te vijand van deze dieren, omdat de slang zich vrijwel uitsluitend met kangeroeratten voedt. De rat volgt het spoor en komt bij de slang, die half onder het" zand ligt verborgen. Met haar staart ontketent het kleine dier een miniatuur zandstorm. De zandkorrels zwiepen de slang tegen de kop, tot deze er tenslotte vandoor gaat. OP een andere plaats in de woestijn kruipt nog een slang. Opeens valt er een schaduw over het reptiel. Een felle havik schiet er uit de blau we luoht op neer en bindt de strijd met de slang In een hol onder de kiezelgrond woont de ta rantula, de reusachtige, rode woestijnspin. Zodra een klein dier haar schuilplaats passeert, rent ze naar boven om het verschrikte slachtoffer te van gen en naar binnen te slepen. Tot het laatste uur van deze gevreesde rover slaat. Boven de woestijn gonst een wesp die orrf zijn geslacht in stand te houden een eitje moet leggen op het ver lamde lichaam van de spin. Een spannend ge vecht wordt gevoerd en eindelijk verlamt het gif uit de angel van de wesp de spin. De rode veel vraat wordt door de overwinnaar meegesleept. Onder de grond wordt er een ei op gelegd, waar uit straks eert larve zal kruipen, die het verlam de spinnenlichaam zal uitvreten. De strijd om het bestaan. Soms, heel zelden, regent het in de woestijn. Ook dan is het een streek van uitersten, want hier betekent regen een stromende wolkbreuk. Dan bruist het water door de lage plaatsen van de zandzee, om er tenslotte in weg te zakken, als de inhoud van een emmertje, dat een aan de zee spelend kind op het strand leeggiet. Maar deze stroom is er de oorzaak van dat al is het maar voor korte tijd het warme zand wordt bedekt met een weelde van bloemen, die een veelvervig tapijt vormen, dat zich uitstrekt zover het oog reikt. Dit ziju zo maar enkele grepen uit deze won dermooie en indrukwekkende film. Maar de vraag dringt zich op of dit alles nu heus bestaat en hoe iets dergelijks kon worden opgenomen. We heb ben ons om het antwoord gewend tot de film mensen van Walt Disney, die de opnamen maak ten. Hier leest u wat zij vertelden: 't Begon in de studio NATUURLIJK rijn de opname-teams van Walt Disney niet zonder meer naar de woestijn ge reden om daar hun films te gaan maken. Eerst werd het planten- en dierenleven in het gebied dat bezocht zou worden de Rocky Mountains aan de kust van de Stille Oceaan in West Amerika bestudeerd. Men ging na welke dieren men daar zou ont moeten en hoe hun gedragingen waren. Ook wer den gegevens verzameld over de planten en bloe men, over het klimaat en de temperatuur. Intussen werden speciale opname-camera's ver vaardigd, welke waren voorzien van tele-objectie- ven. Deze lenzen werken min of meer als een verrekijker. Wat ver is, wordt dichtbij gebracht en daarom lijkt het op de film alsof sommige gedeelten in de onmiddellijke nabijheid van de camera werden opgenomen, hoewel zij in werke lijkheid op een flinke afstand waren. Ook het opname-team werd met zorg gekozen. Niet alleen moest men beschikken over deskundi gen op filmgebied, maar tegelijkertijd moesten zij kennis van en liefde voor de natuur hebben en daarenboven een belangrijke karaktereigen schap bezitten, namelijk geduld. Pas daarna trok men naar de Rocky Maun- tains en begonnen de opnamen. Hiermede ging meer dan twee jaar heen om het publiek zeven tig minuten van deze film te laten genieten. Geduld en geluk waren onmisbaar GEDULD en nog een6 geduld waren een eerste vereiste om opnamen te kunnen maken. Zo is één van de belangrijke woestijndieren de lynx, een katachtig roofdier. Dagen achtereen hebben de filmoperateurs er een achtervolgd, zonder het dier „onder schot" te kunnen krijgen. Het sprong van de ene cactus op de andere totdat het einde lijk moe geworden even in de top van een reus achtige woestijncactus bleef ritten om te rusten en do<ft de snorrende camera werd „gegrepen". Ook de woestijnmuizen werden nauwkeurig ge observeerd. Men slaagde erin een kolonie te ont dekken, die gunstig lag om te worden gefilmd. Daar werd een schuilplaats gebouwd, waarin de cameraman zich verborg. De gloeiende zon bla kerde op zijn tentje. De man was van top tot teen gekleed in een insectenvrij pak. Zelfs zijn gericht was afgedekt door een kap met een glas venster en zijn handen werden door handschoe nen beschermd. Dit alles was natuurlijk ondraag lijk heet, maar onmisbaar. Als de filmoperateur wanneer de muizen zouden komen insecten (Vervolg op pag. 2.» Twee van Walt Disney's cameramensen trachten een lynx te „nemen". Het dier houdt zich schuil op de top van een reusachtige cactus. Een rover overwonnen. De woestijnwesp boort zijn gifangel in het lichaam van een tarantula, de reusachtige roof spin. Gevecht op leven en dood. Een havik doet een aanval op een ratelslang. Het is niet alles moord, wat de dierenwereld in de woestijn te zien geeft. Hier ziet b(j voor beeld een lief woestijnuiltje U aan vanuit d« ingang van zyn nest in een enorme cactus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7