REE- MUK IJSKAST m m ff 9 9 9 9 9 b' m/' m 2 ZONDAGSBLAD 3 SEPTEMBER 1955 REE-MUK baande zich behoedzaam en onhoorbaar een weg door het dichte kreupelhout. Reeds urenlang gleed hij als een bruine schaduw door het woud om zijn klemmen te inspec- De zon stond in het zenith toen hij een smalle diepe kloof bereikte, die «uin weerszijden dicht met bomen be groeid was. Op een vafi de oevers glinsterde een kleine stalen klem. In de klem zat een wezel met goud bruine vacht. Ree-Muk knorde tevreden en stopte de buit in een zak, waarin zich reeds een otter en een steenmarter bevon den. Ongeveer een halve mijl verder lag een jonge noorse pijnboom door de winterstormen ontworteld. GrotesK staken de wortels met grote kluiten aarde en mos in de lucht. In één van die kluiten ontdekten de scherpe blikken van Ree-Muk een steen, die geheel verschilde van andere stenen die hij ooit gezien had. Behendig maakte hij de steen los en bekeek hem nieuwsgierig. Voor een mijnbouwkundige zou het een stuk gouderts van hoog gehalte zijn. Voor Ree-Muk was het alleen iets nieuws. Daarom alleen had hij de moeite genomen de steeti los te wer ken en, na hem enige ogenblikken met zijn koolzwarte, onbewegelijke ogen bekeken te hebben wierp hij hem in de zak bij de wezel. Na een korte blik op de zon trok hij verder, kampeerde zes mijlen Oostwaarts en arriveerde de volgen de dag bij zoneondergang in z'n win terkamp. Hier ontdooide hij z'n buit, stroop te de kostbare huiden van de slanke rode lichamen, die hij in een pot smeet, en spande de vellen op een houten raam. IN de lente verlaten de pelsjagers hun kampvuren en voeren hun kano's over meren, watervallen en stroomversnellingen om hun vangst te verkopen en proviand in te slaan. Zo kwam Ree-Muk aan de post van de Hudson Bay Company van Silver Lake. Hij reisde op z'n gemak, een kleuie twintig mijl per dag. De factorij naderend, ontmoette hij anderen die met hetzelfde doel reis den Toen ze aan de factorij kwa men was er geen gedrang om koop- jes, het was algemeen bekend dat de prijzen onveranderlijk waren. Elke trapper ging op i'n beurt, leg de z'n vangst op de ruw getimmerde tafel en wachtte zwijgend tot de han- delsngent de vellen geteld had en zich een idee gevormd had over hun kwaliteit en waarde. Toen Ree-Muk aan de beurt was, opende hij z'n zak en schudde de in houd op de tafel. Tegelijk met de vellen rolde het inmiddels reeds ver geten stuk steen op de tafel. Hij had nog vijftig dollar schuld van het vo rig jaar en toen dat verrekend was bleek hij no$ in staat alles te kopen wat hij nodig had. Mac Innes, de handelsagent gaf een pond tabak als toegift. Het stuk steen ziende nam hij het op en bekeek het aandachtig. ..Waar komt dat vandaan?" Ree-Muk maak- 1e een armbeweging, die het hele dis trict ten Noorden van Silver Lake omvatte. ..Daar ginder. Ver weg. Niet den ken iets waard." Er volgde een korte stilte. Er waren geruchten van goudvondsten en men kon niet weten. ..Willen hebben?" vroeg Ree-Muk „Ik denken niks waard". CARTY had pech. Hjj lag in z'n tent en sloeg nijdig en voortdurend naar de muskieten. Meer dan een jaar zocht hij nu, tevergeefs, naar goud en op een bedrag van vijftig dollar na bezat hij geen cent meer. Hij schoof wat dichter naar het kampvuur en nam een kaart uit z'n zak. In het flikkerende licht der vlammen zag hij dat de handelspost van Silver Lake op ongeveer twee dagreizen verwijderd lag. Carty gaf toe. dat het district niet de moeite van verder zoeken waard was maar nu hij er toch midden in zat wilde hij nog een kansje wagen Hij arriveerde in de avond van de tweede dag aan de post in een nog slechter humeur dan anders. De han delsagent zag de boze blik in z'n ogen en wachtte kalm af. Hij was I een man van ervaring. Carty informeerde naar de prijs van meel. „Tien cent per pond - contant" „Kan ik voor twintig dollar cre- diet krijgen?" De handelsagent schudde z'n hoofd. „Als je een Indiaan was wel. maar ik heb geleerd dat de blanken in dit land niet te vertrouwen zijn." Carty slikte een lelijk woord in en kocht. Plotseling viel z'n oog op het glinsterende stuk rots dat in een hoek op een der planken schitterde. „Wat is dat daar?" vroeg hij ernaar wij zend. „Dat heeft een van de Indianen hier vorige lente achtergelaten. Weet jij wat het is?" Carty betastte het en z'n pols be gon te hameren, zelfs in z'n dromen had hij nooit zo iets gezien. Het be vatte minstens vijf en veertig pro cent goud en duizend dollar per ton bracht het zeker op. „Waar woont die Indiaan? Het :s misschien de moeite waard om er eens te gaan kijken." „Ik weet niet zeker waar hij nu is, maar hy overwintert aan Moona Lake. Hij heet Ree-Muk!" 13 EE-MUK zat in de zon en was be- zig een nieuwe cederhouten padd ie voor z'n kano te maken. Plotseling zag hij stroomopwaarts op de rivie iets bewegen. Het was een kano. Een half uur later stapte Carty aan land. „Boezoe" groette hij. „Boe- zoe" groette Ree-Muk terug. Carty had aan het onderhoud, dat hij met de Indiaan wilde hebben, veel aandacht besteed. Vooral niet recht op het doel afgaan, eerst over andere zaken praten en vooral ook geen haast tonen. „Veel bont vorige winter?" vroeg Carty. „Een beetje" zei Ree-Muk en hing de ketel boven het vuur. „Roken?" Carty gooide hem een pluk tabak toe. De Indiaan knikte, stopte z'n pijp en begon een enor me zalm van minstens acht pond schoon te maken. Carty contribueer de een stuk gezouten pork. Het maal werd in stilzwijgen ge nuttigd. Kort voor zonsondergang rol de hij z'n dekens uit en het stuk kwarts viel op de grond. Hij gooide het naar Ree-Muk. „Ooit zo een stuk steen gezien?" Ree-Muk betastte het en herinner de zich meteen alles. De Noorae pijn boom. de aarde en het mos in z'n wortels en het glinsteren in de zon. Zo, was 't dat waarom de vreemde ling gekomen was! „Daarginder," antwoordde hij naar het Westen wij zend. „Ver?" „Twee dagen." „Hoeveel vragen daarheen gaan?" Ree-Muk dacht lang en kalm na. Meestal vroeg hij twee dollar voor het weinige werk dat hij ooit deed. Maar ditmaal voelde hij dat Carty wel meer zou betalen. Carty schudde z'n hoofd. „Teveel geef vijf dollars". REE-MUK hoorde het de hele mid dag: een dof gerommel, dat aan onweer deed denken, alleen was het steeds op dezelfde plaats. Het werd luider naarmate hij in z'n kano de rivier afzakte totdat hij, om de bocht, een open stuk land zag op de met dicht bos begroeide rivieroever. Het was nu een jaar geleden, dat hij een vreemdeling de plaats gewe zen had, waar een pijnboom met z'n wortels in de lucht lag. Op een heuvel, juist op de plaats die hij zich herinnerde, stond een hou ten gebouwtje en daarop een wiel, dat snel in de rondte draaide. Aan be-ide kanten waren huizen gebouwd Overal liepen mensen, er lagen grote stapels hout en steeds dat doffe ge rommel. Ree-Muk begreep niets van mijn- exploitatie; hij kon ook niet weten, dat de nieuwe mijn in de eerste maand de geweldige koopprijs reeds opge- bedrtjf dat altijd bracht had. Wat hij wel begreep was dat zijn aandeel in dit alles vijf dol lars was. De handelsagent van de Silverlake Mijn was niet op de hoogte met de gewoonten van het land. Ook wist hij niets van Indianen. Toen Rcê-Muk op z'n moccasins binnenstapte en vier zilveren dollars uit z'n buidel van caribou-leder haal de, kreeg hij minder meel dan hem toekwam. Ook kreeg hij geen pluk tabak als toegift; een grove onbe leefdheid en een tactische fout. BUITEN gekomen legde hij eerst z'n zak meel in de kano. Toen haalde hij iets uit z'n zak. Het was zwaarder en glinsterde nog Hij had het kort geleden gevonden, menende dat dit wel meer dan vijf dollar zou opbrengen. Hij nam het stuk erts en smeet het in de rrvier In de IJ O llx/A O I bij de Noordpool (Vervolg van pag. 1) „Svalbardposten" is een blad met een oplage van circa 500 exemplaren. Het blad is niet alleen de noordelijk ste krant ter wereld, doch heeft te vens het record op zijn naam staan, het blad te zijn, dat meer dan welke andere krant ook bij kunstlicht wordt gelezen. ONDANKS de koude oorlog liet de verstandhouding tussen Russen en Noren in Svalbard weinig te wensen over. Het is, als vóór 1840, weer een vredig gebied, waar hard wordt ge werkt en men aan politiek zich wei nig gelegen laat liggen. In de oorlogs jaren was het echter allesbehalve vre dig en rustig in dat koude land. Dit moge blijken uit het relaas een wel eens vergeten episode uit de laatste oorlog van de oorlogshandelingen. Na de bezetting van Noorwegen door de Duitsers in 1840 gaf de Noorse regering in Londen opdracht om d« kolenwinning in Svalbard niet te sta ken. Noord-Noor wegen moest immers stoken! De situatie veranderde echter na de intrede der Russen in de strijd (1841). Op 31 Juli van dnt jaar ver- BCfcMO er een Brits vlooteskader voor Longyearbyen en plaatste Sval bard ander geallieerd commando. Het radio-station bleef echter door gaan met de uitzending van de ge bruikelijke berichten en beantwoordde ook de Duitse oproepe-n. zodat de Duitsers niet bespeurden, dat er in Svalbard iets veranderd was. In alle stilte werd de evacuatie van het gebied voorbereid. Op 25 Augus tus 1941 begon zij. Het krachtsta tion an de mijn-installaties werden ontmanteld. De kolenvoorraad werd verbrand. De „Empress of Canada" bracht de tweeduizend in Svalbard vertoevende Russen naar Archangel. Het schip keerde vervolgens terug en bracht alle aanwezige Noren naar Engeland. Dit laatste vertrek vond plaats op 3 September 1941. De evacuatie van Svalbard gaf do Duitsers aanleiding om op Spitsbergen een meteorologisch station m te rich ten en een vliegveld aan te leggen. In Mei 1842 kwam er uit Engeland een Noors commando ter sterkte van circa tachtig man. Kort nadien arri veerden nog een aantal Noren. Kapi tein UUring werd benoemd tot mili tair commandant van Svalbard. De Duitsers trokken zich terug. De No ren maakten de (Russische) neder zetting Barcntsburg tot hun hoofd kwartier. Herhaaldelijk vonden schermutse lingen plaats met Duitse commando's, doch pas in September 1943 maakten de Duitsers ernst met Svalbard. Zij zonden er een eskader heen, bestaan de uit de slagschepen „Tirpitz" en „Scharnhorst" en uit negen torpedo jagers. De Noren weken voor de over macht en trokken zich in de bergen terug. Longyearbyen en Barcntsburg vielen ten offer aan de Duitse vernie lingen. Weldra kwamen er Noorse verster kingen. Opnieuw vormden de Noren een hoofdkwartier, ditmaal in Long yearbyen. Een eigenlijk Duits garni zoen was er niet in Svalbard, doch niettemin vonden er enoge malen zwa re gevechten plaats. De Noren moesten in Svalbard blij ven om een terugkeer der Duitsers af te slaan en tegen te gaan, dat de vijand permanente vloot- en luchtba- ses zou aanleggen, die een bedreiging konden betekenen voor de Amerikaan se en Britse convooien bestemd voor Rusland Bovendien was het Noorse hoofkwartier in Longyearbyen van grote betekenis met het oog op de weer berichtgeving. Heldhaftig is er in die jaren in Sval bard geleefd en gevochten. De geva ren, waaraan de Noorse soldaten blootstonden, waren talrijk. Doeh zij toonden zich opgewassen tegen de si tuatie. Velen hunner zijn gevallen. De herinnering aan hen leeft voort in een monument nabij Longyearbyen. x, viu laa^KUNUÓ ZONDAGSBLAD 3 SEPTEMBER 1955 Correspondentie betreffende deze rubriek aan de heer W. Jurg, Jan Luykenlaan 12, Den Haag. De nieuwe opgaven M ET slechts twee problemen ver- x volgen we onze zomersene. Maar u zult er de handen aan vol hebben, want no. 310, een meesterwerk van v. d. Linde, moet schier onvind baar zijn. Gewoon een uitdaging aan de allerbeste oplossers! De eerste zet is al een verrassing, meer zeggen we er niet van. Het voorafgaande stukje van de langzamerhand lang niet meer onbe kende auteur Sant is eveneens van goede kwaliteit, doch heel wat minder moeilijk. Echt om de smaak beet te krijgen! De liefhebbers van ontspan- ningsproblematiek raden we aan ook het beginnershoekje te kij- No. 309. J. Sant, Den Haag. m, m m m Q mm mj m a 0 11 j No. 310. G. v. <L Linde. Zulphen. 1 1 i e I ff ft ms ma MM M m a m b e m pa n ai (©J V e e mmmw 0 u rj G Zwart: 2 8 8 10/14 18 18 24 28 30 34 36 45. Wit: 17 22 25/28 32 33 38 40 43 48/49 Voor beide problemen geldt: wit be gin en wint. Oplossingen binnen drie weken na plaatsing. Rectificatie: In de rubriek van 6 Augustus dient aan de diagramstand van no. 304 (auteur v. Dijk, Dordrecht) een witte schijf op 42 te worden toe gevoegd. De ciiferstand was correct. De oplossing zullen wij. evenals trou wens die van 302. 303 en 305, eerst over twee weken publiceren. Een praatje over „SJL" Wat zijn eigenlijk de Scherpe Re gels, waarover men de beoefenaren der damprobiematiek zo vaak hoort spreken? Hoe zijn ze ontstaan en wat hebben ze ten doel? Een puntig antwoord op de allerlaat ste vraag vinden we in een rapport van de destijds onder leiding van J. Burggraaf! staande technische com missie van de Kring van Damprobie matiek van October '46 „Omdat lang niet iedereen in de problematiek ook de kunst ziet, waar door veel slordigheid en zelfs geknoei wordt opgediend, is het noodzakelijk Sebleken deze slordigheid te beperken oor het vaststellen van con aantal eisen, waaraan een vraagstuk moet voldoen om voor publicatie in aan merking te komen. maturen" (uitgegeven in 1938» reeds een voorstel tot Invoering van z.g. Scherpe Regels, tezamen met W. B. Monsma uit Groningen, sindsdien de Koning der miniaturen genoemd omdat zfjn naam het meest voorkomt boven de vraagstukken in het hier vermelde standaardwerk. „Om het kaf van het koren te scheiden" was de leuze waarvan dit tweetal het voorstel deed vergezeld gaan. De K.V.D.-commiss'e van 1046 bleek nog heel wa- aar die oorspronkelijke regelt te hebb»n bijgevijld stond veel dingen niet meoi toe. die GorUuan en Monsma wel tolereerden. En nog is men er niet mee klaar, want nog steeds zyn er klein» en gro- tere meningsverschillen over de ver strekkendheid van sommige regels. Trouwens het is interessant dit te weten de beide grondleggers waren het al niet met elkaar eens over een bepaalde vorm van verwisselbaarneid. Eén van de regels zegt namelijk het volgende: Verwisselbaarheid van zet ten in de uitvoerende kleur (dus voor wit in een wit begint en wint-probleemj is verboden. U zult intussen wel begrepen heb ben dat de hier behandelde S.R. uit i aantal verbodsbepalingen bee taan. Gortmans nu kende een soort ver wisselbaarheid waarin z.i. juist een idee lag; de stand: zwart 9 10 12 17 18 22; wit 16 25 30 32. Dubbele remiseval: 25—20, 10—14? of 10—15? en nu 1611 en 3228 of omgekeerd met remise eindspeL Monsma was echter van mening dat deze verwisselbaarheid weggecompo- neerd moest worden en vergat niet de daad bii het woord te voegen. Zo ontstond no. 785 uit „1001 miniaturen", dat we zeker een diagraam waard achten om het u te tonen. W. B. Monsma i i I i Ji I i i i i m m m 9 9 BI m m SB mür.i I B 1 9 5 B 9 B Na dit met een plaatje versierde praatje zal het nu een ieder wel dui delijk zijn wat met verwisselbaarheid bedoeld wordt. Het geldt als één der allerergste zonden tegen de S.R. An dere min of meer grote zonden zijn: figuratie, alternatieve zetten, onecono misch afgeven en bij-oplossingen. We spreken voorlopig maar niet over de gewichtige term „onnatuurlijke slag verlenging". een begrip dat, evenals „onnatuurlijke oppositie" bij het figu- ratievraagstuk thuis hoort, daarom ook wel „verkapte figuratie" wordt ge noemd. U ziet het, er zijn heel wat proble men rond de problemen, die we echter alle zij het in korte trekken de revue zullen laten passeren, af en toe geïllustreerd met één of ander aardig voorbeeld. Voor onze beginners Ter oplossing bieden we u deze keer een vraagstuk aan van een onzer le zers. de problemist Blom uit Asperen. Omdat het anders wellicht te moei lijk zou zijn. zeggen we er bij dat het hoofdzakelijk op de meerslagregel be rust. Het eindigt met het wegslaan van de zes resterende zwarte schijven door het laatst overgebleven witte stuk. ken. Zwarts laatste zet (de fout dus) was natuurlijk 21—27. Wat zou u ge speeld hebben? L. Blom, Asperen De oplosisng luidt: 3228 1811 (let wel: wit kan deze twee zetten niet omwisselen!). Zwart is nu gedw. tot <17x6» 28x17 4843 45x3 een mooi stukje kleinkunst! Wit begint en wint. (|):A1U6AAN WIJ TEKENEAf Les 29 DOOR B0ROE PRAMVIO 1. In de 28c les hielden wij ons voornamelijk bezig met de grondvorm van 't paard. Hier bestuderen wij de détails en wel eerst de benen. A laat ons zien hoe de gewrichten van het achterbeen het uiterlijk bepa len; 2 ts de hiel en 1 de knie. want U weet wel. dat een paard op zijn tenen loopt, die aan elkaar zijn gegroeid en in de hoef uitlopen, zoals U op het rechter schetsje kunt zien. Deze belangrijke studietekenin- gen moet U op tweemaal zo groot formaat tekenen en zeer grondig bestuderen. 2. Geen kop van een dier kan zo vol uitdrukking zijn als die van een paard. Een diep gaande kennis hiervan ver krijgt men slechts bij bestu dering van het levende dier. Bijgaand gaf ik U slechts een paar voorbeelden, die U met behulp van de ruitjes-Indeling kunt natekenen op de manier zoals we dit in les 28 vertelden Wanneer U denkt, dat het U wel zonder dit hulpmiddel zal lukken, dan is dit natuurlijk een verheugend iets, maar te kent U dan eerst zoals in C is aangegeven een grondvorm, waardoor U de paardenkop ge makkelijk kan uitwerken 3. Alvorens wij van het paard afstappen, moeten wij eerst enige moeilijke houdin gen proberen, nl. van voren en schuin van achteren Beide hou dingen laten duidelijk zien hoe de benen van uiterlijk veran deren wanneer men ze van de ze verschillende kanten beziet Teken nu bijvoorbeeld het lin ker paard tweemaal, maar nu met het hoofd in tegenoverge stelde richting. Teken nu ook die andere schets, maar pro beer nu zelf bet hoofd af te tekenen. Het loont ook de moei te om het dier met voorover gebogen hoofd of met een an dere houding van de benen te tekenen. Hier is een werkelij ke taak weggelegd, die U. naar ik hoop, veel plezier zei schenken. PUZZLE -k VAN DE U/EEK ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiliiiiiiiiililliliiiliiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiill Kruiswoordraadsel Horizontaal; 2 Tuiltje bloemen, 6 open baar. 8 vogel, 9 vogel. 10 voorzetsel, 12 godsdienst. 13 val. 14 slede, 16 brandverf, 17 pret, 19 gezinslid, 21 telwoord, 22 voor deel. 24 uitroep, 28 rustig. 27 grondverf, 28 bergplaats, 29 gezelligheid, :io rijks munt, 32 priem. 33 schaakstukje, 35 maan stand. 36 vaartuig, 37 gebogen stuk hout Verticaal; 1 Zoek, 2 vinger, 3 bez. voor naamwoord, 4 en dergelijke, 5 twijg, 7 muts. 8 onbehaard, 10 fjjn soort asbest, llbreimatenaal, 13 vruchtennat, 15 staf, 18 onwelwillend, 20 kaartenboek. 23 nacht vogel. 25 meisjesnaam, 28 bloem. 27 drank, 29 doelloos. 31 insect. S3 ondergevcl, 84 deel van het lichaam, 38 Chin maat. Inzending per briefkaart voor as Don derdag aan bureau van dit blad In de linkerbovenhoek aan de adreszijde ver melden: „Puzzle-oplossin^ Er zijn drie prijzen: 1 2 ƒ2.50; 3 2.50. Oplossing kruis-vlecht- raadsel 27 Augustus Horizontaal; A Blazoen, B aar, ma. C vak. pot, D sire, E te. ka, G els. tol, H pa, na, I kift. K zin rog, L al. keu, N torpedo. Verticaal; 1 Veter, zat, 2 laa, el. kilo, 3 •aks. spin, 4 Zr. ik, af, K P 5 prat, tree, 6 emoe. on, oud. 7 nat. vlaag BAVIAAN, MANDRIL. Albrecht Dürer vertelt van zijn moeder De grote Duitse kunstenaar Albrecht Durer. van wie verschillende werken in het museum Boy ma na V- Rotterdam thans worden tentoongesteld, heeft in rijn weinig bekend dagboek cn in zijn brieven, een uiterst markante beschrij ving gegeven van zijn moeder In prachtig geserreerde taal schrijft hij o.a. het volgende: „In het jaar 1487 (af Hieronymus Helper zijn dochter, een nap lieftallig meisje. Barbara genaamd. 15 jaar oud. ten huwelijk. Vier jaar later op 21 Mei 1471 werd ik als tweede zoon geboren en naar mijn vader Albrecht genoemd Alvorens mijn vader eenging na een met groot geduld gedragen smar telijk lijden, vertrouwde hij mijn moe der aan mijn zorgen toe. In het jaar 1502 verscheidde hij en liet mijn moe der als een bedroefde weduwe achter, die hij steeds hogelijk geroemd had om haar vroomheid Ik nam mij daarom voor mijn moeder nimmer te verlaten. Mijn moeder mankte zich steeds grote zorgen, dat mijn broeders cn ik in ron den zouden vervallen. Haar vaste ge zegde wanneer wij het huis verlieten was rrt«eds: „Ga in Christus' naam" 74J liet niet af ons voortdurend Godvruchtig te vermanen en bekommerde zich steeds om de toestand onzer ziel. Haar talloze goede werken. haar barmhartigheid, welke zij ieder, die er behoefte aan had betoonde kan ik niet genoeg aanduiden en loven Mijn vrome moeder heeft achttien kin deren ter wereld gebracht en opgevoed, is vaak ziek aan de pot en andere hevige kwalen geweest, heeft hittere ar moede geleden en veel smaad, spot en miskenning. Zij bleef echter steeds zon der enige haatgevoelens In het jaar 1514. de 17de Mei, twee uur vóór middernacht is mijn vrome moeder Barbara Dllrer als een christin verscheiden, voorzien van alle ucrimen* ten. Zij g»f mij daarvóór haar zegen en wenste mij Gods vrede, vermaande mij innig, mij van zonden te onthouden ZIJ was zeer bevreesd voor de dood. maar om voor God ie verschijnen, zeide zij. niet beducht, 'k Zag hoe zij twee hevige hartschokken kreeg, haar mond en ogen sloot en met smsrtelijke pijn verscheid de Ik bad voor haar. had ik zulk een ver» ■t kan weergeven God Het was steeds haar an God te spreken an erheugde zich als God geëerd werd. Ik heb haar naar mijn vermogen <n> Sassende wijze ter aarde besteld En In aar dood zag zij er veel lieflijker uit, dan toen zij leefde." Van dit heengaai dnet. dat ik het nil zij haar genadig, grootste vreugde i d L K.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 8