Ook Leidse jubileumbegroting
vaart in de mist
Punt in de begrotingsraad:
woonplaatsbelasting
College laat rapport commissie-Oud
de revue passeren
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
s
DONDERDAG 25 AUGUSTUS 1955
EEN VROEGTERECORD24 AUGUSTUS
Zal vadertje Staat de gemeente
laten verkommeren?
"17"OOR DE TIENDE MAAL na de bevrijding is thans de gemeentebegro
ting van Leiden verschenen. De gemeente heeft bij die verschijning
ook nog een record geboekt, want nog nimmer na de oorlog is de begro
ting zo vroeg uitgekomen als thans het geval is. De sectievergaderingen
zullen op 23 September worden gehouden, waarna de behandeling van
de begroting in de raad begint op 17 November. Hiervoor zijn wederom
vijf dagen uitgetrokken.
Wethouder D. van der Kwaak heeft de
pers gisteren bij de overreiking van de
lijvige boekwerken een toelichting ver
strekt, waarvan wij de inhoud hier laten
volgen. De wethouder vestigde er de aan
dacht op, dat de gemeenten niet vroeg
tijdig beschikken over de nodige ge
gevens van het Rijk voor het opmaken
van de begroting. Dit is één van de on
bevredigende factoren in de financiële
verhouding Rijk-gemeenten. Zo was b.v.
tot voor enkele dagen nog niet bekend,
welke consequenties de gemeentelijke
salarisverhoging zou hebben, die op
1 October 1954 en op 1 Januari 1955 is in
gegaan. Zelfs de afrekening uit het ge
meentefonds over 1953 is nog niet inge-
Om deze en andere redenen zijn de be
grotingen van de gemeenten hoe langer
hoe meer begrotingen van uitgaven ge
worden, terwijl men over de belangrijkste
inkomsten in het onzekere wordt gelaten.
Wel zei de heer Van der Kwaak, dat moet
worden toegegeven, dat de uitkómsten
achteraf blijken mee te vallen. Een recent
voorbeeld is het dienstjaar 1954. Op de
begroting 1951 was een tekort geraamd
van f 1.050.000, maar zU is zojuist afge
sloten met een batig saldo van f 493.887.
Onbevredigend
„Hoewel zulk een appeltje voor de dorst
heel aardig is, kunnen wij toch met deze
wijze van financieren geen omlijnd plan,
zelfs voor de naaste toekomst, uitstippe
len," zo zei de heer Van der Kwaak. Hij
noemde deze omstandigheid zeer onbevre
digend. Voorspellingen over de gemeente-
financlën wilde hij ook nu niet geven.
„Hoewel ik het gevoel heb, dat in deze
tijd van hoogconjunctuur de gemeenten
wel zeer stiefmoederlijk worden behan
deld, zijn er ook uitzonderingen. Er zijn
fn ons land enkele gemeenten, die op flu
weel zitten", aldus de wethouder.
Dit alles neemt niet weg. dat Leiden de
zaak toch maar flink heeft aangepakt en
deze begroting ingediend. Leiden heeft
voorlopig een bedrag van f 1.675.000 ge-
aamd, nodig wegens verhoging van de
ilgemene uitkering uit het gemeentefonds.
Dit bedrag zal onmiddellijk dalen, wan-
ïeer het RÜk de aan de gemeente toe-
comende uitkeringen bekend maakt.
Het totaalbedrag aan inkomsten en uit
gaven van de begroting 1956 beloopt
f 22.606.560. Achterin de geleidebrief is
instructieve staat opgenomen, om de
raadsleden en andere belangstellenden in
lichten over de sterk gestegen lasten,
de gemeente worstelt in ver
gelijking met voor de oorlog.
Investeringslijst
Binnenkort, zo deelde de wethouder
mee, zal de investeringslijst voor de e
komende drie jaar verschijnen. Dan zal
opnieuw blijken voor welke opgaven
gemeentebestuur als dat van Leiden staat.
En dan te weten dat nog steeds de ko
mende „millloenendans" zal worden aan
gekondigd als „noodzakelijk".
Veel werk betekent dat er veel geld no
dig is, maar dat zal ook moeten betekenen
dat het Rijk meer elasticiteit in het ge
meentefonds aanbrengt. Op een „plukji
achteraf" kan geen bestuursbeleid wor
den afgestemd. In de geleidebrief hebben
B. en W. dit keer het financiële vraag
stuk omstandig uiteen gezet. In de raads
vergadering, waarin de begroting zal
den behandeld, zullen de mogelijkheden
en moeilijkheden wel nader worden ge
preciseerd.
De heer Van der Kwaak zeide: „Vast
staat, dat wij allen Leiden willen laten
leven. Daar is niet alleen werklust
initiatief, maar ook geld voor nodig. De
vraag, waarop wij nu nog geen antwoord
kunnen geven is, of Vadertje Staat in deze
tijd, dat het hem zo goed gaat, zijn kin
deren de gemeenten niet zal laten
verkommeren. Op deze vraag zal de defi
nitieve regeling van de verhouding Rijk
gemeenten in 1957, voor de jaren 1958 er
volgende, het antwoord moeten geven".
Op begroting 1956:
Verpleging geesteszieken zal
Leiden acht ton kosten
Gemeente steekt ongunstig ai bij het
landelijk gemiddelde
T>EHALVE HET VRAAGSTUK van de uitbreiding van het gemeentelijk
belastinggebied is er nog een belangrijk vraagstuk, waarover de
Leidse raad zich bij de behandeling van de begroting zal hebben te be
raden. De commissie-Oud heeft namelijk ook een rapport uitgebracht over
de financiering van de kosten, verbonden aan de verpleging van geestes
zieken. Wanneer men in aanmerking neemt, dat in de Leidse gemeente
begroting 1956 hiervoor 805.000 wordt geraamd is daarmee duidelijk in
het licht gesteld, hoe belangrijk deze uitgaven zijn.
Onderzoekingen hebben bewezen, dat
het aantal patiënten, uitgedrukt in een
percentage van het aantal inwoners, per
provincie sterk uiteenloopt, zomede, dat
dit percentage stijgt, naarmate de gemeen
ten groter in Inwonertal zijn. Zo bedroeg
over 1953 dit percentage peT 1000 inwo
ners voor gemeenten beneden de 5000 zie
len 0,20. om geleidelijk te stijgen, naar
mate het aantal inwoners groter wordt.
Voor gemeenten met een aantal inwoners
van 50.000 200.000 bedroeg dit percen
tage 0,31. Onze gemeente met een percen
tage van 0,38 streekt bij dit gemiddelde
nogal ongunstig af. Dientengevolge zijn
ook de kosten van verpleging van geestes
zieken in onze gemeente ad 6,28 per in
woner over 1953 aanmerkelijk hoger dan
het landelijk gemiddelde, dat 4,08 per
T EIDENS BEGROTING vo«r 1956 mag terecht een jubileumbegroting worden
genoemd. Voor de tiende maal na de bevrijding immers is de begroting ver
schenen. Voor de tiende maal geschiedde dit ook onder leiding van de heer D.
van der Kwaak, Leidens populaire wethouder van financiën. Tien na-oorlogsc
jaren heeft thans op vele fronten een sportieve maar toch vaak heftige strijd
gewoed. Het belangrijkste front was ongewUfeld dat tegen Vadertje Staat, bet
RÜk dat de gemeenten maar al te veel als stiefkinderen pleegt te behandelen.
Leiden weet er van mee te spreken Maar wethouder Van der Kwaak Het zich
er niet door ontmoedigen. Op de foto ziet men de wethouder naast de dikke
stapel vorige begrotingen van gemeente en bedrijven. In die achttien dikke
boekdelen zit een enorm stuk werk, waarvoor de heer Van der Kwaak telkens
weer volgaarne hulde brengt aan zijn staf van medewerkers. De wethouder heeft
de nieuwe begroting voor zich liggeneen nieuw jaar Leidse toekomst. Van
die toekomst spreekt ook het spaarvarkentje bovenop de stapel begrotingen.
Mevrouw Van Kinschot-Dorhout Mees gaf het de heer Van der Kwaak ten ge
schenke, toen de door de brand van 1929 geteisterde oude kist voor waardevolle
papieren gerestaureerd was. Die kist staat nu in de kamer van de wethouder.
Het spaarvarkentje er bovenop. Als een dagelijkse herinnering: We werken
niet alleen voor nu. maar vooral ook voor de toekomst.
Opdat Leiden nog vele jaren LEVE
Nederlandse vinding brengt omwenteling in
geluidsweergave
Totaal nieuw radiogeluid nu werkelijkheid
•n Opzienbare vinding van He ERRES-fabrielcen aal binnenkort een geheel nieuw geluid in de bui.k.mer.
doen klinken. Het nieuwe ERRES KY 557 HES radiotoe.tcl dat met dere rinding is uitgeruat Keelt
inderdaad een geluidiweergave, die niet van het echte, natuurlijke geluid veraebilt. Zo echt, 10 ruimtelijk,
dat de naam „Erres Absolute Ruimtelijke Weergave" wel hijzonder goed gekozen ia.
Erres Ruimtelijke Weergave
eerste schrede
Het heeft lang geduurd, voordat het tijd
perk van het nieuwe geluld ingeluid kon
worden, en het ts helemaal niet verba
zingwekkend. dat het Juist Erres is, die
na lang researchwerk het publiek met
dit geluid doet kennismaken.
Ruimtelijke weergave, ruim 2 Jaar gele
den in de beroemde ..stiltekamer' van
de ERRES fabrieken ontwikkeld, was de
éérste stap op weg naar het „Nieuwe
Geluld". Het betekende meer dan een
verbetering; het was een totale vernieu
wing en het sloeg dan ook op daverende
wijze in.
Geen wonder, want wij kunnen gerust
zeggen, dat er aan de radio sinds 1935
weinig veranderd is. De technici vol
stonden er mee de bestaande weergave te
perfectlonneren door verbeteringen Ran
buizen, door nieuwe electro-dynamische
luidsprekers, door betere acoustiek
de kasten e.d De voor de luisteraar
tl ge. maar niet onmisbare kathodestraal-
afstemindicator kwam (het groene oog),
de timbreregeling deed zlin intrede. Klei
ne veranderingen dus. die nuttig geweest
zijn in de ontwikkeling van de kwaliteit
Toen kwam de F M.-zendtechniek. die ge
heel nieuwe eisen stelde aan het radio
toestel. En Erres slaagde erin in het
bijzonder bij de ontvangst van F.M.-:
ders „Ruimtelijke Weergave" tot v
kelijkheid te maken. De muziek-van-
toekomst openbaarde zich langzamerhand
ln de huiskamers....
Maar hoe verbluffend deze stap ook wat.
toch beseften de geluidstechnici, dat ze
nog niet waren. Ook voor A.M.-ont-
vang&i ging men zoeken naar verbeterde
zeergave.
Het principe van High
Fidelity deed zijn intrede
5r kwamen 2 soms zelfs 3 luid
sprekers ln één kast. De hoge en lage
tonen werden door middel van twee
toonkanalen en twee luidsprekers ge-
splits'. weergegeven. Twee elndiampen
werden ingebouwd en Inderdaad: het
geluid werd beter.
Maar Absolute Ruimtelijke Weergave was
het niet, want alle geluld (alle hoge en
alle lage tonen) kwam uit één richting,
uit één kast. De technici van ERRES von
den nu de mogelijkheid het geluid van
meer kanten te laten komen. Zij con
strueerden nl. naast de twee luidsprekers
In het toestel een derde luidspreker
erbuiten. Wanneer men echter zonder
meer een losse luidspreker aansluit, komt
wél het geluid van twee kanten en klinkt
het wat voller, maar „Ruimtelijk" is het
niet. Iedere luidspreker geeft dan immers
het gehele toongamma, van hoog tot
ERRES deed het dan ook andera. BIJ hun
vinding geeft van de luidsprekers in het
toestel de één de lage tonen en de andere
een gedeelte (25 van de hoge ton.
De losse luidspreker reproduceert alleen
hoge tonen en wel de resterende 75
Oplossing gevonden
Die spit tal ng van de hoge tonen bleek da
oplossing te rijn. Natuurlijk la de uitvoe
ring niet zo eenvoudig als hier geschetst.
Het ts gemakkelijk te zeggen: da
splitsing van de hoge tonen bleek de op
lossing te zijn".' De schakeling, die hier
voor zorgt, is het speciale geheim van
ERRES en zij heeft hier dan ook onmid
dellijk octrooi op aangevraagd.
Dank zij die speciale schakeling la nu
eindelijk de welhaast volmaakt-nstuur-
lijke geluidsreproductie werkelijkheid ge
worden. Nu hoort men de muziek even
ruimtelijk ais ln de concertzaal. Nu hoort
men de ijle fluittoon helder tegenover de
celll; nu komen de eollsten „loa" van het
begeleidende orkest. En bij een hoorspel
is het alaof de vertolkers bij U in da
kamer staan. Een nieuwe triomf voor da
ERRES-technld.
Jaarbeurs heeft de primeur
Op de komende Jaarbeurs In Utrecht zal
de nieuwe Erres radio met „AbaoluU
Ruimtelijke Weergave" worden gepresen-
•eerd. Dirèct daarna ia het toestel bij da
handel verkrijgbaar. Wij kunnen U zeke»
adviseren daar naar dit nieuwe geluld ta
gaan horen. En wanneer U van plan bent
een radio aan ta schaffen, denk dan aan
de Erres KY 557 HFS met „Absolute
Ruimtelijke Weergave". Dan bent U „MJ"
op radlogebled Ja zelfa Jaren voor.
Onrust over regeringsplannen
bij Leids gemeentebestuur
Belastinggebied der gemeente wordt
opnieuw bedreigd
Bij de wet van 20 Mei 1955 tot regeling van de heffing van schoolgeld is
nog een wijziging gekomen in de financiële verhouding tussen het Rijk
en de gemeenten. Zoals bekend is, wordt geen schoolgeld meer geheven
voor het verstrekken van onderwijs aan leerlingen van scholen voor ge
woon lager onderwijs, evenmin als aan leerlingen van het eerste en tweede
leerjaar van scholen voor uitgebreid lager, voorbereidend hoger en mid
delbaar onderwijs.
Voorta ls de heffing vervallen voor he'
iger nijverheidsonderwijs. Indien daar
onder niet ls begrepen het uitgebreid lager
Kluif voor fractievoorzitters
TN DE NOTA, die B. en W. de raadsleden van Leiden hebben aangebo-
den, samen met de begroting zelf, gaan zij uitvoering in op het vraag
stuk van een gemeentelijk belastinggebied. Zij doen dit aan de hand van
de voorstellen van de commissie-Oud, die het vraagstuk van een eigen
belastinggebied voor de gemeenten in studie heeft genomen en daarovef
een rapport heeft uitgebracht. Het college verklaart dat hiertoe te meer
aanleiding bestaat, omdat zijns inziens de voorstellen van deze commissie
te weinig aandacht hebben gekregen. B. en W. laten het echter aan de
raadsleden over, zich een eigen oordeel over deze materie te vormen, zo
dat ongetwijfeld dit complex van vraagstukken de volle belangstelling zal
krijgen in de algemene beschouwingen.
inwoner bedroeg,
hoger dan het gemiddelde van de gemeen
ten met 50.000 tot 200.000 inwoners, dat
4,25 bedroeg.
Een wijziging van de bestaande rege
ling, volgens welke Lelden een subsi
die van de provincie geniet tot een be
drag van 25 procent van het verschil tus
sen de betaalde verpleegkosten en de
van onderhoudsplichtigen ontvangen bij
dragen ln deze kosten, Is voor de ge
meente niet zonder belang.
De commissie stelt voor in elke pro
vincie een fonds te doen instellen, dat
door rijks-, provinciale en gemeentelijke
bijdragen wordt gevoed en waaruit de ge
meentelijke kosten worden betaald. Het
voordeel, dat voor Leiden hierin is gele
gen, bestaat hieruit, dat zijn kosten voort-
het gemiddelde van het
aanzienlijk hele land zouden zijn gericht.
Begroting 1955 goedgekeurd
Uitkomst onzeker - optimisme
toch gewettigd
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de begroting van de ge
meente Leiden en de begrotingen voor de takken van dienst voor 1955
goedgekeurd. Zij spraken daarbij de verwachting uit, dat het gemeente
beleid er op gericht zou zijn, de beschikking over de saldi-reserve zo ge
ring mogelijk te houden.
Naar aanleiding van het door B. en W.
tot de ministers van Binnenlandse Zaken
en van Financiën gerichte verzoek om
verhoging van het basisbedrag van de al
gemene uitkering van het gemeentefonds
delen Gedeputeerde Staten mee. dat zij
deze ministers hebben geadviseerd, daar
op voor de Jaren 1953 tot en met 1955
afwijzend te beschikken. Het is hun na
melijk niet gebleken, dat de uitkeringen
uit het gemeentefonds tekort zouden
schieten in de voorziening tn de behoefte
aan algemene Inkomsten.
B. en W. kunnen hiermee Instemmen,
vooral nu de gemeente over de jaren 1953
en 1954 behoorlijke batige saldi heeft ver
kregen.
Omtrent de fondsuitkeringen voor 1955
zijn geen definitieve mededelingen ont
vangen. De compensatie voor de op 1 Oc
tober 1954 en 1 Januari 1955 tot stand ge
komen loonsverhogingen zijn nog niet af
gekomen, zodat het beeld voor 1955 nog
onzeker ls.
Doch hoewel het op dit ogenblik nog
niet mogelijk ls nauwkeurige cijfers te
geven, verwachten B. en W.. dat de uit
komsten over 1955 zodanig zullen zijn, dat
de gemeente Leiden haar moeilijkheden
nog zelf kan oplossen.
Openbaar slachthuis
Reeds lange tijd hebben B.
en W. plannen om de rechten
voor het openbaar slachthuis
te verhogen. Binnenkort kan
de raad voorstellen in die rich
ting verwachten.
In het begin van het hoofdstuk onder
de titel „Woonplaatsbelasting" grijpen B.
W. terug naar de behandeling van de
begroting 1955 in de afdelingen van de
raad. Verscheidene leden hebben toen op
gemerkt het wenselijk te vinden, dat het
sluitend maken van de begroting zou
kunnen geschieden doordat de gemeenten
eigen belastinggebied zouden
kunnen beschikken. Zij waren van oor
deel, dat dit de gemeentelijke zelfstan
digheid ten zeerste ten goede zou komen
'an deze zelfstandigheid naar bul
blijken. B. en W. trekken hieruit
de conclusie, dat deze leden wel lngeno-
zullen zijn met het voorstel over de
invoering van een gemeentelijke woon
plaatsbelasting, dat de commissie Oud
in de ministers van Binnenlandse Zaken
1 van Financiën heeft uitgebracht.
Het college vestigt er de aandacht op,
dat in de laatste decennia de gemeente
lijke belastingen meer en meer plaats heb
ben moeten maken voor rijksbelastingen.
Het gevolg was dat de gemeenten, als
compensatie voor het verlies van eigen
nkomsten, uitkeringen uit het gemeente
fonds gingen genieten, welke stegen
de mate dat het eigen belastinggebied
daalde. B. en W. lichten dit toe met
staatje. Het verloop naar beneden
de eigen belastingen blijkt hieruit o
duidelijk. We geven deze opbrengsten, in
percentages van het totaal, hier
330 68,6; 1932 11,1; 1943
9,8; 1953 7,3. De opcentenbelas-
ting daalde over deze jaren van 23,8 tot 9.
Hoe groot de afhankelijkheid van de ge
meenten van het Rijk is blijkt zonneklaar
uit het percentage uitkeringen uit het
gemeentefonds: in 1930 was dat 7,3,
1953 77,5!
Hoe?
Is deze afhankelijkheid voor de gemeen
ten reeds zo'n bezwaar, voor de ingeze
tenen houdt deze omstandigheid in, dat
de burgerij zo goed als niet meer in de
belastingheffing der gemeente wordt be
trokken. De commissie heeft zich dus
het begin af bezig gehouden met de vraag,
op welke wijze het belastinggebied der
gemeenten zou kunnen worden vergroot.
Zij zou het voorts van betekenis achten,
wanneer aan het eigen belastinggebied
heffingen konden worden toegevoegd, die
verband houden met het inkomen er
vermogen der inwoners. Dit zou tot ge
volg hebben, dat de welvaart der ge
meente meer in haar belastingmogelijk
heid tot uitdrukking komt. Uit deze laat
ste zinsnede trekken B. en W. de con
clusie, dat zij op hun hoede moeten zijn.
De commissie is zich er van bewust, dat
haar aanvankelijke gedachten ln de te
genwoordige tijdsomstandigheden niet zijn
verwezenlijken. Het is, naar haar oor
deel, thans technisch niet mogelijk de ge
meenten individueel een deel van de rijks
inkomstenbelasting te geven, omdat een
belangrijk deel daarvan, met name de
loonbelasting, niet aan de gemeente van
inwoning gebonden is. B. en W. tekenen
hierbij aan. dat niet alleen de loonbelas
ting, doch de gehele rijkslnkomstenbelas-
ting niet aan de gemeente van inwoning
gebonden is.
Bovendien is, aldus de commissie. Juist
bij de belastingen, afhankelijk van inko-
en vermogen, het gevaar aanwezig
belastingvluchtheuvels en dus van
het ongebruikt laten van een belangrijk
deel van de belastingcapaciteit, hetgeen
de overheid zich thans minder dan ooit
kan veroorloven.
Vervanging
en W. van Lelden geven d;
voerig weer de mogelijkheden, die de
commissie-Oud heeft nageplozen, reeds
bestaande belastingen aan de gemee
ten goede te laten komen, inplaata
het Rijk. Wij stippen hieruit aan
de vennootschapsbelasting hiervoor niet
ln aanmerking komt, omdat de opbrengst
deze belasting zeer ongelijk
de gemeenten is verdeeld. Zestig procent
van de naamloze vennootschappen immers
lt ln de drie grote steden gevestigd. Bo
vendien zou dit de rust, die nodig ls in
de inkomstenbronnen der gemeente, eer
der verstoren dan bevorderen.
Voorta heeft de commissie studie ge
maakt van de mogelijkheden tot invoe
ring van een algemene gemeentelijke be
lasting, waarin een zo groot mogelijk deel
der burgerij betrokken zou kunnen wor
den. Daardoor komt de mede-verantwoor
delijkheid van die burgerij voor het ge
meentelijk bestuur meer tot uiting cr
krijgt het burgerschap der gemeente meei
inhoud. Een Inkomstenbelasting in de
eigenlijke zin is niet mogelijk, omdat deze
naast de rijksinkomstcnbelasting niet kan
bestaan. Zij meent een oplossing te heb
ben gevonden door Invoering voor te stel
len van een belasting, die het wonen in de
meente, het burgerschap dus, tot grond
slag heeft. Maatstaf is hierbij voor he
bedrag der belasting de welstand der
De welstand wordt afg<
Inkomen, waarover de burgers beschik
ken, nadat de aan het Rijk verschuldigde
bedragen wegens inkomsten- en vermo
gensbelasting zijn afgetrokken. Deze be
lasting noemt de commissie een woon
plaatsbelasting. B. en W. geven dan de
Romantische illusie
Tot slot van het overzicht
van de voorstellen van de com-
missic-Oud maken B. en W.
melding van een afwijkend
standpunt van de minderheid
in de commissie, die zich niet
kan verenigen met het denk
beeld van invoering van een
woonplaatsbelasting. Deze uit
vijf leden bestaande minder
heid acht een dergelijke belas
ting binnen ons belastingsy
steem volkomen verouderd en
het verwachte effect een ro
mantische illusie. Het nastre
ven van deze illusie wettigt
naar haar mening dan ook
geenszins de onevenredig hoge
inningskosten, die mede een ge
volg zijn van de omstandig
heid, dat deze belasting ook in
administratief opzicht niet
meer past in ons bestaande be
lastingstelsel.
nijverheidsonderwijs, en het dagonderwijs
in leerlingen van het eerste leerjaar
an lagere land- en tuinbouwscholen.
Berekeningen hebben bewezen, dat de
gemeenten, door het verlies van deze
schoolgelden, gemiddeld een inkomen der-
dat ongeveer gelijk ls aan 60*/« van
>m der hoofdsommen van de grond
belasting en de personele belasting. In
verband hiermede ls de belastinguitkering
uit het gemeentefonds verhoogd met een
bedrag, dat overeenkomt met het door het
illen van de schoolgelden geleden
Het Is te betreuren, aldus B. en
W. In de begrotlngsnota aan de raad,
dat de gemeenten thans weder een
deel van haar eigen belastinggebied
hebben zien verdwijnen. Het feit, dat
de regering, ten aanzien van dit vraag
stuk althans, kans gezien heeft een
zeer eenvoudige compensatieregeling
te treffen, is slechts een magere troost.
Plannen
De raad zal reeds hebben vernomei
vervolgt het colf?ge, dat er opnieuw plan
zijn aanhangig gemaakt om het eigen
belastinggebied van de gemeenten in te
krimpen. De regering heeft bij de Staten-
Generaal voorstellen ingediend omtrent
algemene huurverhoging van 5*/». De
verlichting van lasten, die de eigenaren
onroerende goederen daarbij in het
uitzicht ls gesteld, zal evenwel gaan ten
koste van het gemeentelijk belastlnge-
bied. Het aantal opcenten op de grond
belasting voor de bebouwde en de onbe
bouwde eigendommen zal namelijk
technische mérites weer van het voorstel
commissie. De heffing zal proportio
neel moeten zijn, terwijl de maatstaf ter
verkrijging van een belastbare maatstaf,
i moeten worden verminderd met f 800
>r ongehuwden, f 1.200 voor gehuwden
f 300 voor elk kind. De proportionele
heffing zou van 1 tot 3 procent bedragen
Cijfers
Het ontgaat B. en
missie deze belasting niet de HHH
gemeentelijke inkomstenbelasting heeft
willen geven. De administratieve
ningskosten zullen een aanzienlijk bedrag
uitmaken. Daarom stelt de commissie
aanslagen kleiner dan f 5 niet
cohlere te brengen.
Met inachtneming van dit voorstel schat
zij de opbrengst, Indien alle gemeenten tot
heffing zouden overgaan tot een percen
tage van 1, op circa f 45.000.000. Het aantal
aangeslagenen zou circa 2.105.000 bedra
gen. Bij een maximale heffing
deze opbrengst dus circa f 135.000.000 kun-
bedragen. Wanneer men uitgaat
de gedachte, dat de gemeente Leiden
groot genoeg is om als norm voor de op
brengst van het gehele land te kunnen
dienen en men verder weet, dat de be
volking van onze gemeente ongeveer 9°/oo
n die van ons land, dan zou zij uit
deze belasting dus een opbrengst kunnen
ten van minimaal 9°/oo
f 45 000.000 - f 405.000 en maximaal 9<>/on
jn f 135 000.000 - f 1.215 000.
De commissie ls voorta van mening, dat
het aanbeveling zou verdienen de Invoe
ring van de belasting te doen samengaan
de verlaging der rijksinkomstenbelas
ting (die aanvankelijk op 1 Januari 1956
gedacht, doch na de aandrang
Tweede Kamer der Staten-Generaal reeds
p 1 Sept. 1955 ln werking zal treden).
De opbreng*! zou niet In mindering no
en worden gebracht op uitkeringen uit
iet gemeentefonds of uil Rjjks ka*.
I* financiële compensatie mogen strekken
oor reeds vervallen of bestaande andere
belastingen.
Gemeenterekening over
het jaar 1954
Volgens de ©ntwerp-gemeentereke-
ning over 1954 kan het batig exploi
tatiesaldo over dat dlen*tjaar wor
den gesteld op 249.740,28. Het batig
saldo van vroegere diensten bedraagt
244.146.80. zodat het dienstjaar In to
taal een batig saldo oplevert van
493.887,08.
Bij de beoordeling van deze cijfer»
dient in aanmerking te worden genomen,
dat de gemeente nog enkele belangrijke
uitkeringen over 1954 en 1953 uit '«Rijk»
kas heeft te verwachten.
In het hoofdstuk vroegere diencten, van
het dienstjaar 1955, ls inmiddels een be
drag wegens compensatie-uitkering voor
het verlies van schoolgelden over 1953 ad
91.485,39 en over 1954 ad 286.436,78
verantwoord. Bovendien mag men nog
rekenen op een na-uitkering uit het ge
meentefonds over 1953. Ook ls een ver
hoging van de bijdragen krachtens het
politiekosten-besluit, zelfs met Ingang
van 1951, ln het vooruitzicht gesteld.
Het la t« betreuren, aldus B. en ff.
dat het lang uitblijven van verschillende
uitkeringen en bijdragen een Juist In
zicht ln het rekeningsbeeld vertroebelt.
den verminderd met respectievelijk 130 en
80, welke opcenten geheel ln mindering
zullen worden gebracht op de gemeente
lijke, die thans nog 190 en 110 bedragen
en in de toekomst dus zullen worden ver
minderd tot respectievelijk 60 en 30. Of
schoon wij er op mogen rekenen, dat de
gemeente voor dit verlies een compen
satie zal ontvangen door een verhoging
van de belastinguitkering uit het gemeen
tefonds, betekent de voorgenomen maat
regel weer een stap ln de richting, waarin
de Commissie-Oud nu Juist niet wenst
Terloops merken B. en W. nog op, dat
de voorgenomen verlaging van de andere
rijksbelastingen ten gevolge heeft, dat
ook de Inkomsten van het gemeentefonds
een daling zullen ondergaan. In hoeverre
de gemeenten hiervoor compensatie zullen
ontvangen, heeft de regering nog niet
openbaar gemaakt
Verwachtingen voor 1956
Verhoogde rijksuitkering zal
Leiden moeten redden
Voorstel te verwachten voor invoering
van reinigingsrechten
WEINIG KUNNEN B. EN W. In de geleidebrief bij de nieuwe gemeen-
tebegroting mededelen omtrent de verwachtingen voor het komen
de begrotingsjaar. Weliswaar is het streven van de regering er op gericht
een zekere stabiliteit in lonen en prijzen tot stand te brengen, aldus B. en
W., maar het is niet zeker of deze ook in de toekomst zal worden bereikt.
De grote spanningen, die op de ar
beidsmarkt aanhouden, zijn voor de re
gering aanleiding geweest haar richtlij
nen omtrent de goedkeuring van werken
te verscherpen. In andere landen hebben
de regeringen Ingegrepen door een ver
hoging van het disconto van de centrale
bank. Do enorme ontwikkeling, die de
techniek op het ogenblik doormaakt, en
de hoogconjunctuur, waarin men op het
ogenblik verkeert, doen than* vraagstuk
ken ontstaan van een geheeV ander ka
rakter dan di® van de dekking van een
budgetalr tekort van een of andere ge
meente. In zulke omstandigheden ls het
voor lagere organen wel eens moeilijk
koers te bepalen, aldus B. en W.
De ontwikkeling van de financiën ln
Leiden houdt intussen in, dat In de be
groting voor 1956, voor het bereiken van
het noodzakelijke evenwicht, voorlopig
een bedrag van 1.675.000 wegens verho
ging van de algemene uitkering uit het
gemeentefonds werd geraamd.
Dit ls een aanzienlijk bedrag.
De winstuitkeringen van de stedelijke
fabrieken van gas en electricitelt, zo
mede de belastinguitkering uit het ge
meentefonds konden, in verband met de
herziening van de raming van de onder
nemingsbelasting, belangrijk hoger wor
den geraamd.
„Redelijk"
B. en W. hebben zich de vraag gesteld,
of de gemeente een beroep moet doen op
de wet om in aanmerking te komen voor
een subjectieve verhoging van de alge
mene uitkering uit het gemeentefond».
G.S. hebben medegedeeld, dat een der
gelijk verzoek «lechts In overweging kan
worden genomen als de eigen inkomsten
heffingen tot een „redelijk peil" zijn op
gevoerd.
Volgens het oordeel van de rege
ring behoort hiertoe In de gemeenten.
die een goed geoutilleerde reinigings
dienst bezitten, de heffing van de
reinigingsrechten. Wettelijke bepa
lingen verplichten de raad uiterlijk
op 30 September dit versoek te doen.
B. en W. *|jn van mening, dat z|J de
raad een voorstel dlenaangaand moe
ten doen.
Voorts hebben B. en W. besloten de
raad binnen afsienbare tijd een voorstel
te doen tot de heffing van reinigings
rechten.
Volgens de regering ral de gemeente ln
dit verband meer moeten letten op
haar atructurele ontwikkeling dan op
haar uitgaven. De mededeling van een
gemeente, dat haar kosten zeer zijn ge
stegen, cal niet zonder meer worden aan
vaard. Daarom, aldus B. en W., kan een
verzoek om verhoging van de algemene
uitkering uit het gemeentefonds niet
worden losgemaakt van de openbare be
handeling van de gemeentebegroting voor
1956.
Kleuteronderwijs
De wet tot regeling van het
kleuteronderwijs laat nog
steeds op zich wachten. Toch
kunnen B. en W. de verwach
ting uitspreken, dat de wet te
zijner tijd geen budgetaire ver
betering voor de gemeente zal
betekenen. Het ligt namelijk in
de bedoeling van de regering
de mogelijke baten die daaruit
voor de gemeente voortvloeien
te compenseren door een ver
mindering van de uitkeringen
uit het gemeentefonds.