Robbij
4 onze jeuqó-p&qin&
6
ZONDAGSBLAD 16 JULI 195S
uit de u/oonu/agen
(Slot)
En Robby zei!Hij is blij en ge
lukkig, omdat hij mag spelen. De
stille spanning van zoëven is hij ver
geten. Nu .s er voor hem alleen maar
de muziek.
Door de smalle dorpsstraat, die
glanst in de regen, gaat Robby op
weg naar huis
Diep in zijn binnenzak heeft hij
iets weggestopt't Is een mooie,
kleurige plaat, die de meester hem
na schooltijd heeft meegegeven.
Thuis zal hij er een goed plekje
voor opzoeken, dichtbij zijn bed, in
een hoekje aan de wand
Bij een klein boekwinkeltje blijft hij
staan. Nóg eens wil hij de mooie kleu
ren zien, kleuren van zacht rood,
blauw en ge»l
Een natte straathond gaat snuffe
lend langs hem heen. Hij merkt het
niet.
Even later stopt hij de plaat weer
zorgvuldig weg Vader en moeder
zullen er vast ook blij mee zijn.
Danals hij weer verder wil
gaa
In een der huizen aan de overzijde
zijn de gordijnen wat weggeschoven
en dichtbij bet raam ligt een ziek
jongetjeHeukie.
Een beetje verwonderd staart hij
naar Robby's vioolkist, en Robby
hij is op netzelfde plekje blijven
staan, óók een beetje verwonderd.
Kort geieden beeft de meester nog
over hem verteld. Henkie zal nog
vele dagen in zijn bed moeten liggen,
dan pas kan ni] weer helemaal beter
worden. Dat moet toch wel erg moei
lijk voor hem zijn.
Kijk., hij wijst, en opeens staat er
iemand naast zijn ledikant,., zijn
moeder. Ze glimlacht vriendelijk en
ze knikt. Moet hij nu verder gaan?.,
of.
Vanuit zijn bed blijft Henkie hem
aanstaren.
Wat verlegen en verward kijkt Rob
by om zich heen- Zou hy nu doorlo
pen. of., of zou hij.. Had de mees
ter niet verteld, dat ze allemaal wel
iets voor Henkie konden doen? Hij
moest immers nog zo'n lange tijd ge
duldig zijn, en stil wachten op be
terschap
Waarmee zou hij.. Robby, dit zie
ke ventje gelukkig kunnen maken?
Maar dan opeens!.. Hij weet'et!..
Diep in zijn binnenzak heeft hij im
mers de plaat van de meester, de
mooie plaat met kleuren van rood,
blauw en geel.
Opeens is hij de stille aarzeling
vergeten en zijn wijsvinger drukt al
op de bel.
Er klinkt een zacht gestommel..
Even later staat Henkie's moeder in
de deur-opening. Ze glimlacht vrien
delijk en ze zegt iets, maar Robby let
er niet op.
„Als 't u blieft juffrouw", zegt hij
wat zenuwachtig. „Dit is voor Hen
kie", en meteen stopt hij de plaat
in haar handen.
De vrouw, wat verrast, wil iets
vragen, wil ook weten wie hij dan
wel is, maar Robby let niet op haar
vraag, luistert niet eens.
Hij wil nu meteen weg.
Langs Henkie's raam loopt hij
haastig wuivend verder.
Enkele weken zijn voorbij gegaan.
Door de smalle dorpsstraat ratelen
de wielen van een woonwagen. Een
klein, mager paard trekt de zware
vracht.
Voor één van de raampjes staat
Robby. Het gordijntje heeft hij wat
opzij geschoven. Telkens gaat zijn
blik even naar de deuropening, waar
vader zit met de leidsels. Af en toe
klikt deze met z'n tong. Boven zijn
schouder kan hij nog juist de bruine
paardenrug zien op en neer bewe
gen.
Moeder zit in een hoekje van de
wagen en schilt aardappelen.
Ze hebben het plekje aan de smal
le polderweg weer achter zich gela
ten. Weer een nieuwe omgeving
wacht hen.
Robby's blik gaat langs de huizen.
Nog enkele ramen, dan zal hij Hen
kie nog even kunnen zien, zijn
vriendje weet immers, dat ze voor
bij zullen komen.
Henkie is zijn beste kameraad ge
worden. Dikwijls heeft hij voor hem
gespeeld op de viool, en stil had hij
geluisterd. Mooi en gezellig wa3 dat
geweest. Alle drie hadden ze genoten;
Henkie, zijn moeder en hijzelf.
Aan de wand, naast Henkie's ledi
kant hangt nu de plaat met de mooie
kleuren. Hij was er erg blij mee en
vanaf zijn bed moest hij er dikwijls
naar kijken.
Nu even goed opletten.nog enkele
deuren.. Ja, daar is het raam met
de weggeschoven gordijnen en daar
achter het ledikant.
Robby drukt zijn neus tegen het
glas, om het nóg beter te kunnen
zien.
Moeder komt nu ook naast hem
staan.
Dan zien ze twee wuivende han
den Henkie is wat overeind gekomen
en naast hem staat zijn moeder.
Robby wuift terug. „Daag!..
Daag!" roept hij opgewonden.
Langzaam rijdt de wagen voorbij en
langzaam ook verglijdt het raam met
de wuivende handen. Nog even, dan
i3 het verdwenen.
Vreemd en eenzaam wordt het nu
opeens. Nu is al het mooie plotse
ling voorbij.
Een ogenblik staart Robby weer
naar het op en neer bewegen van de
bruine paardenrug, dan gaat hij stil
letjes aan tafel zitten.
„Een fijne vriend hè moeder",
klinkt het dan zacht.
Moeder schilt de aardappelen. „Ja
Rob, jullie zullen elkaar nu wel mis-
Robby zwijgt.. Een vreemd, een
zaam gevoel doorstroomt hem.
Beneden hen ratelen de wielen over
de hobbelige keien.
Ergens, in de onbekende verte
wacht hen weer een ander doro of
een andere stad en misschien ook
weer een ander vriendje.
Zo is het leven van woonwagen-
Dit lijkt wel ingewikkeld, maar het
is het toch heus niet. Door de letters
via de lijnen over te brengen naar
de punten, krijg je de juiste volg
orde. En wanneer je dan die letters
van boven naar beneden leest, merk
je, dat er een woord, of eigenlijk
twee woorden ontstaan zijn. En dan
weet je meteen, waar dat matroosje
naar kijkt! Stuur je oplossing vóór
Dinsdag in en denk er om, naam en
adres IN de brief.
mensen. Telkens weer trekken ze ver
der, altijd weer verder.
Achter hen wordt het dorpje lang
zaam kleiner.
Nog even, dan zal het verdwijnen
aan de verre horizon.
't Is een stille zomt r-avond.
Ergens langs een smalle landweg,
waar ééns een woonwagen stond, is
het eenzaam.
In de verte wordt de avondgloed
langzaam minder.
Een groepje bomen staat als
vreemde, donkere schimmen tegen de
lucht; 't is of ze stil dromen en
wachten op de nacht, die langzaam
komen gaat.
Héél hoog, tegen de donkere hemel
flonkeren duizenden sterren.
In de verte roept een vogel.
knabbeltje de muió
Ria Moekestorm uit Barendrecht, tien
Jaar oud. heeft een verhaaltje gescnre-
ven en nu moeten jullie maar een» zeg
gen. of dat geen aardig verhaaltje is!
Hier komt het.
Knabbeltje wa» weggelopen. Dat was
ondeugend, vind je niet? Weet je hoe
dat kwam? Nu. lees dan maar verder
„Knabbeltje." zei moeder muis, „nu
bea je al een beetje groot, maar je mag
niet weglopen".
Toen gingen vader en moeder eten zoe
ken Knabbeltje en zijn broertjes en zus
jes bleven achter. Allen sliepea. Behalve
Knabbeltje Die sloop stilletjes zijn hol
letje uit en liep weg!
Vkder en moeder muis gingen naar
huis en ze waren erg ongerust, toen ze
hoorden dat Knabbeltje weggelopen was.
Ze gingen hem direct zoeken. En geluk
kig vonden ze hem slapend in een hoek-
Toen namen ze hem mee naar huis ea
legden hem in zijn bedje. Toen Knabbel
tje de volgende morgen wakker werd,
moest hij alles vertellen. Toen kregen ze
allemaal eten. Daarna gingen vader en
moeder wéér eten zoeken.
Maar Knabbeltje liep niet weg. Dat
vonden vader en moedor fiin. Knabbel
tje had een goede les gehad!
onze BRievenBus
Waar moet je al
tijd op letten als je
bij de fotograaf
bent? Op het vogel
tje natuurlijk.' Nou,
en dat was de oplos
sing van de puzzle
van de vorige keer.
Ik vond, dat Johan
nes Bleichrodt de
hoofdprijs wel ver
diend had en de
troostprijzen zijn be
stemd voor Hilde en
Selma Smit, Marian
Dikken en Janny en
Ada Leeuwenburgh. Hartelijk gefeli
citeerd allemaal! Willie Koornstra
zou graag willen corresponderen met
een meisje van II d 12 jaar, liefst
een, die niet in hef Westland woont.
Het adres van Willie is: Molenstraat
119, Monster. Voor Stiena Krikken
geldt hetzelfde, zij woont Choorstraat
19, Monster.
Arle en Jan Stam hebben twee zak
ken vol met denneappels gezocht. Maar
dat is niet het enige, ze hebben nu in
totaal al acht-en-een-halve kist denne
appels en brandhout gezocht. Flink
hoor! Nelly Maan is een beetje boos
op me. Haar moedei hoeft gevraagd
of ik eens aan Nelly wilde zeggen, dat ze
wat netter moet worden en daar is Nelly
het niet mee eens! Vertel maar eens
gauw of Bep een prettige verjaardag
heeft gehad. en doe je de groetjes aan
Greetje? Waar gaan Jullie heen met
vacantie. Lenie Kroesbergen? Jo-
ple Hordijk heeft tweelingbroertjes,
maar die hebber nogal eens ruzie en
dan maakt Jopir ze gauw weer goe
de vrienden. Fijn, dat ik de volgen
de week een brief van Je zelf krijg,
Nelleke v. d. Broek. Heb Je een pret
tige verjaardag gehad. Hans van Duijn?
De verjaardag van Ineke Guaaekloo
is best geweest, ze heeft zoveel gekre
gen! Bij Ria v «L ».elle logeert haar
Oma op het ogenblik Dat vind je ze-
Nou. die mooie fruitmand
papa is nu zeker wel zo'n beetje leeg.
hè Thea Smallenburg? Wat heeft
jouw oma je heerlijk verwend. Coen
Mulder, had je geen bedorven maag?
De drieling WUlie Greetje en Hanneke
Faber heeft ook een schoolreisje ge
maakt. en een plezier dat ze hebben
gehad! Kun je al goed zwemmen,
Robbert Bos. heb je je diploma al ge
haald? Nel van der Kruk corres
pondeert met een meisje dat net zo
heet als zij. is da* niet leuk? Wat
hadden jullie je brie* weer prachtig ver
sierd. Jannie en Roza Konijnenburg'
Jij houdt zeker wel veel van kersen. Jan
van Drunen. Ik merk wel, Ineke van
Herp. dat je veel genoten hebt op de
E 55. Je vertelt me maar wanneer
je weer thuis bent, hoe leuk het wel was
in Ouddorp, Marja den Otter. Hebben
jullie de worst en het krentenbrood al
opgegeten. Truusje MacLean. wat zal
dat lekker geweest zijn. Teunls en
Neeltje den Otter verheugen zich al op
papa's verjaardag Ik denk wel dat
je veel plezier zult hebben in Bennekom,
Jan Heijstek. Heb 'e een mooi ko
nijn, Aart Bravenboer? Heb jij
aardbeien geplukt. Krijn de Jong? Ik
denk dat je ook wel heel wat opgegeten
zult hebben. En hoe is het met onze
zieke vriendin Hcnny Clancy? Je gaat
nog fijn vooruit, hé meiskc? Dat was
een grappig versje dat je gemaakt hebt.
Viooltje. Jammer dat het papier zo vlek
te. hè Hansje van Ea heeft met pa
pa, mama en Marieke een rondvaart
gemaakt. Heb je genoten. Hans?
Dus dat is wel eei succes geweest, die
wandeltocht van jullie, Willy Kraaije-
veid. Is je vriendje nog in het zieken
huis. Ituib? Du- jij f»aat weer weg
uit Amersfoort, Johnny Mastenbroek
hoe lang ben je er nu geweest? Je
vond de klederdracht van Volendem ze
ker wel erg mooi, Dineke Drop. Wan
neer ben je jarig. Loe» Middelkoop, of
is het feest al acbtei de rug? Bij
Mellina Oosterhuls thuis is een baby
geboren. Is het een jongetje of een
meisje, Mellina? Fijn, dat dat meis-
ie weet beter is. Wiminie Koole.
Waar ga je logeren in Friesland, Lot
Waalwijk en ga je ook zwemmen en
zeilen? Was het een mooie verkeers-
film, Hanneke Koornstra? Annelies
Meeuse vindt net Ituk dat ze in de kring
is opgenomen, nou, ik ook, Annelies.
Welke kleur hebben die nieuwe schoe
nen van Je. Geertje van 't Veer; je
bent er zeker wel reuze zuinig op?
Jouw zusje is zeker nog erg klein.
Dicky de Kruijf Doe haar mijn gre:-
ten maar! Nico -an de Wetering
heeft de bloemist g~bolpen en toen heeft
hij een vulpen en een vulpotlood ge
kregen, zo is het toch, Nico? Toch
wel aardig van de meester dat Jullie
niet zo veel huiswerk hebben de laat
ste tijd. Aalk ten Hair Wat heerlijk
voor vader en moeder dat ze zo ver
op reis gaan, Agatha Feltsma. Waar
ga jij logeren? Wat een pech heb
ben jullie gehad met die bus, Cornells
Brouwer maar het schoolreisje was
toch wel prettig, hè? Hoe is het nu
met mama, Chris Niem, knapt ze al
weer op? Wat fijn, Emmie van 't
Riet, dat het goeti gaat met papa. Het
zou heerlijk zijn, als hij op zijn verjaar
dag thuis was, hè Sijtko Zonneveld
is naar Wassenaar geweest, was het
leuk, Sijtko? Lenie, Willy en Kees
Koomans van den Dries zijn op do fiets
naar oom en tante geweest. Natuur
lijk zegt de fotograaf dat maar voor de
grap, Thea Geleynse. Als je rapport nu
maar goed is. zeg! Was het prettig
bij je vriendje, Jaco Robijn? Heb jij
hard geroepen bij de echoput Henk Bin
nendijk* Nou. of ik die boeken van
Rozemarijntje ken. Marianne BIJJIeven.
ik vind ze nog altijd even leuk! Is
het je meegevallen wat de post heeft
gebracht. Jannie Struik? Ben je niet
een beetje geschrokken bij de Bedrie
gertjes, Rob van Wetten, of had je wel
in de gaten wal er zou gebeuren?
Marry v. d. Kaaden is ook al met een
schoolreisje meegeweest, vond je de
apen leuk. Marry? Ja, lekker zijn
de nieuwe aardappeltjes, hè Ansje v. d.
Koolj. Wat vond .ij het mooiste in
het Openluchtmuseum. Luk as Jacobs?
Jullie brieven waren de vorige week te
laat, Locsje en Mieke Mulder, maar
toch wel bedankt hoor, ook voor de te
kening van Henkje. Wat jammer,
Gerrie van der Korst, dat die jongen
niet meer schrijft. Jij verwent je
broertje zeker wel een beetje. Rietje
Stam? Is de meester nog zo streng,
Marian Klandermans? De kinderen
Grootendorst zijr ziek geweest, en zo
had Gerard niets aan zijn verjaardag.
Maar nu mag hij twee keer jarig zijn,
dat is leuk, zeg. Die kaart zal best
terecht gekomen zijn. Lente van der
KaaiJ.
En hier zijn de nieuwelingen: Ella
Dekker, Dirk Weers. Ria Mostert, Ellie
Hamelink. Leni en Gertje van der
Leest, Ansje Schep. Nellie de Jong. Di-
ni en Willy Tamboer. Wiepkjen Tijm-
stra. Trinet Onvlee, Thea »-*era, Simo-
Tijmstra en Lena Langstraat. Har-
SS6I iinf 9i avigsovaMoz
ZONDAGSBLAD 16 JULI 1955
Op Pa van der Steur s 90sle >verjaardag<
°pvo'vZ God,Oranje en Vaderland
Halve eeuw geleden ontwaakte sociaal geweten
VANDAAG is het negentig jaar ge
leden, dat in Haarlem werd gebo
ren Johannes van der Steur, een Ne
derlander, wiens naam niet in ge
schiedenisboekjes vermeld staat of
zelfs maar versierd is met rangen of
titels; een man, die zijn loopbaau niet
eindigde als generaal of gouverneur-
generaal van Nederlapilsch-Indië,
wiens succes niet gemeten kau wor
den met roemrijke daden of klinken
de munten, maar wiens lichtend voor
beeld en zegenrijk werk nog zal
voortleven als andere roem vergaan
is.
De betekenis van Van der Steur's
werk is zó groot, dat het zo kort na
zijn verschelden (hij stierf op 16 Sep
tember 1945) nog niet op zijn volle
waarde geschat kan worden.
Noch is het mogelijk zijn levensloop
te schetsen in enkele alinea's, omdat
met Pa's „carrière" de geschiedenis
van een staat en de wording van een
maatschappij verweven is. Begrip van
zijn betekenis veronderstelt histori
sche kennis van het Nederlandsch-I»*-
dië tijdens de eeuwwisseling; niet de
ontoereikende kennis van hieruit,
maar de levende kennis van daar
Daar heersten tegen het einde van
de vorige eeuw in. vele opzichten nog
dezelfde maatschappelijke omstan
digheden van de zeventiende eeuw.
Wel waren de nieuwe gedachten van
de Franse revolutie ook in hogere la
gen doorgedrongen en vonden zelfs
uitdrukking in diverse overheidsmaat
regelen, o.a. het nieuwe Agrarische
Stelsel, maar de burgerij leefde nog
steeds als een eeuw en meer terug:
enclaves van blanke werkers en blan
ke krijgsknechten temidden van oen
vreemd volk, waar over het algemeen
slechts werkverhoudingen mee be
stonden. Eén aspect, dat der meng-
Des mensen overlast
Verlos my van des meiwen
overlast. Psalm 119:134.
TVfT ENSEN kunnen het ons ontzag-
lijk moeilijk maken. Omdat ze
mensen zijn als wjjzelven. Omdat hun
handelingen niet bestuurd worden
door vaste natuurwetten, wier uit
werking vooraf te berekenen valt.
Maar omdat zij handelen met redelijk
overleg en vrijwillig. En dit is maar
al te vaak onberekenbaar.
Daarom kunnen ze ons, ja ook ver
rassen door goedheid, maar evenzeer
ons teleurstellen door hun snoodheid.
Ze kunnen onze plannen dwarsbomen,
onze wensen fnuiken, ons werk ver
ijdelen.
Want de mens, eens het grootste
goed en de beste onder Gods schep
selen, is door zijn val omgeslagen :n
zijn tegendeel en daarmede geworden
tot het grootste kwaad. De duivelen
alleen uitgezonderd, toier val vol
strekt en onherstelbaar is. Maar met
deze komen wij niet zo rechtstreeks
in aanraking: hun werking gaat meer
langs de verborgen achtergrond van
het leven.
Met mensen hebben wij om te gaan,
dagelijks. En waren nu maar aller be
langen en begeerten en voornemens
op hetzelfde doel gericht, dan kon er
harmonie heersen. Maar zo is het nu
eenmaal niet. Er is niet alleen onder
scheid, maar het een gaai tegen het
ander in. Hel belang van de een is
des anderen schade. De een begeert
wat de ander verafschuwt. De een
zoekt de plannen van ae ander omver
te werpen.
Nu kan deze strijd wel onze energie
prikkelen en zodoende nog heilzaam
werken. Indien die strijd maar met
eerlijke wapenen en met gelijke
krachten werd gestreden. Maar helaas.
dat ontbreekt er vaak aan. En zo
wordt menigeen het leven verbitterd
door 's mensen overlast.
Toch er is een God in de hemel,
die ook op de aarde richt. Tot Hem
mogen de bedrukten en geplaagden
onder de mensenkinderen hun toe
vlucht nemen. Hem mogen zij hun
nood en leed klagen. Hem moogl gij
in uw druk om hulp en redding sme
ken.
En al moet gij de worsteling tegen
het onrecht dat u drukt dan ook voe
ren met ongelijke kracht, God is hij
het geslacht des rechtvaardigen (Ps.
14:5). Eens zal met Zijn recht ook
rerhte zaak triumferen.
">n is het met des mensen overlast
gedaan.
huwelijken bijvoorbeeld, lag aLs een
schaduw over de hele maatschapp.j
zonder dat men zich dat voldoende
kon realiseren noch systematisch ver
beteren. Hier bepaalde uitsluitend het
algemeen fatsoen en de individuele
zedelijkheid de menselijke verhoudin-
HET leven van de gemiddelde sol
daat in het Indië van die dagen
was volgens alle maatstaven slecht
te noemen. Hij was onderbetaald en
voor zijn sociale verzorging werd
practisch niets gedaan. Meestal was
hij bij voorbaat gedoemd om in één
der vele oorlogjes te sneuvelen De
burger distancieerde zich van deze
g*ove soldaten. Bij gebrek aan vol
doende baten kon de legerleiding wei
nig meer doen voor hun „onschade
lijkheid" dan strenge toepassing van
tucht en discipline. In die tijd had het
leger een zeer slechte reputatie, die
voor zeker 80 pet volkomen onver
diend was. Maar dit alles was nu
Gelukkig had God nog ander koren
op zijn molen, al leek dat koren toen
ver verwijderd: een eenvoudig burger
mansgezin in Haarlem van Zevende
Dag Baptisten met één zoon, Johan
nes, die bezeten scheen van een on
stilbare drang naar onderzoek. Hij
begon zijn levensloopbaan na de lage
re school als bakkersknechtje en
werd nog voor een korte tijd bakker,
maar zijn „ontspanning" in zijn vrije
tijd woog hem zwaarder. In de avond
uren vatte hij post bij kroegen en
slechte huizen om te spreken met
•„afgedwaaldcn", pogend ze op het
rechte pad terug te brengen. Van veel
van deze afgedwaalden leerde Jo
hannes van der Steur dat ze uit Har
derwijk kwamen.
Wat was daar toch in Harderwijk?
Hij ging erheen en ontdekte het Ko
loniale Werfdepot. Hier maakte hij
kennis met vele uit Indië terugge
keerde gedesillusionneerden en ont
redderden. Het kwaad zat dus ergens
in Indië. Dus ging Johannes van der
Steur naar Indië en wel naar het hart
je van het militaire leven aldaar:
Magelang.
Wat dit eerlijk, warmhartig en
Godvrezend mens in Magelang zag,
er is nog steeds te weinig over ge-
sohreven. Ook Pa sprak er weinig
over, want het was nu eenmaal „de
algemene toestand": een stadje van
onaangename kolonialen, waar een
nette burgerij zich van distancieer-
de; verpauperde kindertjes in kam
pongs Het eigenlijke hart van Ma
gelang was het Recruten-bataljon en
wat was dat? Een soort dril-school
voor jongens, die haast wekelijks wer
den weggezonden om in verre rim
boes „de pacificatie te helpen bevor
deren".
Er is gecomponeerd en literair ge
schreven over „Zij die sterven gaan,
groeten u" in de tijd der gladiatoren,
maar voor de vertrekkende Jannen
was nooit een groet. Hoe gauwer ze
weg waren hoe beter. Zaten er onder
die blauwe attila's nog mensen met
een hart? Men ging er niet mee om;
hoe kon men het weten?
Johannes van der Steur ging er
mee om. Hij wist het. Hij ontdekte
dat deze mannen alleen de 3tugge
tangsi hadden of de kampong (van
vijf dubbeltjes in de vijf dagen koop
je niet veel!). Dus stichtte Johannes
van der Steur het „Militair tehuis",
waar de jonge soldaten in een fatsoen
lijke buurt aan een fatsoenlijke tafel
konden zitten met een fatsoenlijke
krant.
MISSCHIEN zou Johannes van der
Steur met de organisatie van dit
Militaire Tehuis (dat „filialen" kreeg
over heel Indië) doorgegaan zijn, als
hij op een goede dag niet als Chris
ten was uitgedaagd door een dronken
soldaat, die hem tartte te bewijzen
Christen te zijn door een vadei te
zijn van onverzorgde kinderen. Hij
wist er wel een paar in de kampong:
vader gesneuveld in Atjeh; moeder
zonder inkomen
Pa redeneerde niet, hij nam die vier
kinderen in huis. Al wist hij dat er
meer zouden komen. Want de hele
maatschappij zat toch vol onverzorg
de pariaatjes? Er kwamen er meer.
Toen Pa in 1907 trouwde met de
vrouw, die later als Moe aan duizen
den kinderen bekend en dierbaar zou
worden, had hij reeds achthonderd
kinderen! Dit is in alle eenvoud een
volkomen absurditeit in het Indië van
de eeuwwisseling: een Hollandse vrij
gezel-papa met achthonderd bruine
paria-kindertjes! Voor Pa was het
werkelijkheid en tot eer van de toch
wel consciëntieuze Nederlander in die
dagen moet gezegd worden: het ont
brak Pa nooit aan hulp.
In die dagen ontbrak de publiciteit
nog. Een Albert Schweitzer van he
den wordt door de hele wereld be
wonderd en geholpen. Pa's licht toen
was onder de verre Indische koren-
Financiële hulp uit Holland kwam
toen practisch alleen van één kant:
van Hare Majesteit Koningin Wllhel-
mina en van een aantal (adellijke)
figuren, wier namen bij de Steurtjes
uit die dagen in dankbare herinnering
zullen blijven, bijv. de Gravin van
Randwijck, geb. Baronesse van Ho-
gendorp.
Pa's nobele voorbeeld trof duizen
den harde mensen in die dagen als
een eerste stem van een werkelijk ge
weten. De Indo-pauper was niet lan
ger paria; hij werd erkende zoon van
de burgerij. Men hielp hem. De ver
plichtingen van menghuwelijken wer
den algemeen erkend en nagekomen.
Er werd niet langer op neergekeken.
De maatschappij won in een kwart
eeuw enkele honderdduizenden nieuwe
burgers, die degelijk werden opge
voed en later onmisbare werkers zou
den worden in het apparaat der Ne
derlandse regering.
Het curieuze van deze massa-bewe
ging was. dat zij ongeleid en onbe
wust zich voltrok. In 1895 was de In
do nog een onbekende factor met
een kwalijke reputatie. In 1920 was
er een normale en volgens moderne
begrippen gefundeerde maatschappij
zonder enig wettelijk of moreel on
derscheid tussen volbloeds en mix-
tiezen. Het is eigenlijk een uniek feit
in de wereldhistorie. Wie weet het en
wie erkent de enorme waarde van Pa
van der Steur als zijn stootgever?
üA's opvoeding werd namelijk ka-
rakteristiek voor de opvoeding
van de gemiddelde Indo: voor God,
Oranje en Vaderland. Het is nodig dit
belangrijke symptoom zorgvuldig te
analyseren. In Magelang leefde een
groep bruine kinderen, die tot dan
toe Godloos, vaderloos en Vaderland
loos was (tot dan toe werd een enorm
percentage in de kampongs „geas
simileerd"!). De blanke stond ver bo
ven hen: een onbereikbaar loewan
besar.
Dan komt een zekere mijnheer Van
der Steur, die geen toewan besar is,
geen directeur, geen meneer zelfs,
maar Pa. vader! Echt! Deze paria-
tjes mochten hem Pa noemen, op
zijn schoot zitten en hun hartsgehei
men aan hem vertellen. Dit was een
wonder, maar een tastbaar wonder.
Deze Pa was absoluut feilloos. Wat
hij zei was waar. Zijn afkeuringen
werden der kinderen afkeuringen, zijn
liefde werd hun liefde.
Wat waren Pa's liefdes? God, Oran
je en Vaderland. Dus werden de kin
deren godvruchtig met een grote eer
bied voor Oranje en een grote liefde
voor het vaderland.
Dit vaderland nu was een typisch
„gedroomd vaderland", zoals voor el
ke Nederlander in den vreemde (Leo
Vroman: „Heimwee is beter dan
Holland"). Het was dus per se niet
het vaderland, dat op duizend-en-één
manieren beknibbelde op het budget.
Niet het Nederland, dat nauwelijks
Indië kende, laat staan zijn sociale
noden en problemen. Niet het Neder
land, dat in die dagen een scherpe
politieke doorslag naar „links" begon
te maken en o.a. „onaangenaam"
was voor het Oranjehuis. Nee. dit
Nederland was het heroïeke Neder
land van de geschiedenisboekjes, dat
mannen voortbracht als De Ruyter,
Tromp, Koning Willem van Quatre
Bas en last not least Pa van der
Steur. Holland was „heel ver en heel
schoon".
Naast deze Oranje- en Vaderlands
liefde leerden Pa's jongens eerlijk
zijn en vlijtig. Het was een merk
waardig „nauwe" opvoeding in dat
verre land. Het was uitgesproken op
voeding tot Dienen. Dienen van God
en maatschappij.
DE betekenis van Oranje was voor
Pa's kinderen de grootste en al
gemeen vormende. Niet alleen heette
hun gezinstehuis Stichting Oranje-
Nassau, maar zij studeerden letterlijk
op Koningin WUhrlmina's kosten (het
studiefonds werd opgezet en gesteund
door Koningin Wilhelmina) en als
Pa's kinderen in vreugde bijeen wa
ren, kijk, de muziekinstrumenten van
hun kapri waren van het Koningshuis
zelve: de botbot (bas) was een ca
deau van Koningin Emma, dc Djoer-
djoer (Turkse trom) van Koningin
Wilhelmina. de pèt-pèt (piston) van
Prins Hendrik en natuurlijk was de
kleine trom van „Klein Juliaantje".
Men moet deze vreugden niet als
nogal belachelijke sentimenten weg
cijferen. Zij waren basis-vreugden.
Want in de maatschappij bleef er
„somehow" toch wel een colour-\.ar-
rier bestaan tussen vele blanken en
de Indo. Ook waren veel Nederlandse
bepalingen, gewoonten en uitspraken
„minder leuk" voor Indo's, maar ver
daarbuiten en daarboven stond een
rotsvaste waarborg: zij waren Ko
ningskinderen: Oranje vergat hen
nooit.
In deze geest is de gemiddelde Indo
opgegroeid: in vertrouwen op Oranje
(Vervolg op pag. 5).