Robbij 4 onze jeuqó-p&qin& 6 ZONDAGSBLAD 16 JULI 195S uit de u/oonu/agen (Slot) En Robby zei!Hij is blij en ge lukkig, omdat hij mag spelen. De stille spanning van zoëven is hij ver geten. Nu .s er voor hem alleen maar de muziek. Door de smalle dorpsstraat, die glanst in de regen, gaat Robby op weg naar huis Diep in zijn binnenzak heeft hij iets weggestopt't Is een mooie, kleurige plaat, die de meester hem na schooltijd heeft meegegeven. Thuis zal hij er een goed plekje voor opzoeken, dichtbij zijn bed, in een hoekje aan de wand Bij een klein boekwinkeltje blijft hij staan. Nóg eens wil hij de mooie kleu ren zien, kleuren van zacht rood, blauw en ge»l Een natte straathond gaat snuffe lend langs hem heen. Hij merkt het niet. Even later stopt hij de plaat weer zorgvuldig weg Vader en moeder zullen er vast ook blij mee zijn. Danals hij weer verder wil gaa In een der huizen aan de overzijde zijn de gordijnen wat weggeschoven en dichtbij bet raam ligt een ziek jongetjeHeukie. Een beetje verwonderd staart hij naar Robby's vioolkist, en Robby hij is op netzelfde plekje blijven staan, óók een beetje verwonderd. Kort geieden beeft de meester nog over hem verteld. Henkie zal nog vele dagen in zijn bed moeten liggen, dan pas kan ni] weer helemaal beter worden. Dat moet toch wel erg moei lijk voor hem zijn. Kijk., hij wijst, en opeens staat er iemand naast zijn ledikant,., zijn moeder. Ze glimlacht vriendelijk en ze knikt. Moet hij nu verder gaan?., of. Vanuit zijn bed blijft Henkie hem aanstaren. Wat verlegen en verward kijkt Rob by om zich heen- Zou hy nu doorlo pen. of., of zou hij.. Had de mees ter niet verteld, dat ze allemaal wel iets voor Henkie konden doen? Hij moest immers nog zo'n lange tijd ge duldig zijn, en stil wachten op be terschap Waarmee zou hij.. Robby, dit zie ke ventje gelukkig kunnen maken? Maar dan opeens!.. Hij weet'et!.. Diep in zijn binnenzak heeft hij im mers de plaat van de meester, de mooie plaat met kleuren van rood, blauw en geel. Opeens is hij de stille aarzeling vergeten en zijn wijsvinger drukt al op de bel. Er klinkt een zacht gestommel.. Even later staat Henkie's moeder in de deur-opening. Ze glimlacht vrien delijk en ze zegt iets, maar Robby let er niet op. „Als 't u blieft juffrouw", zegt hij wat zenuwachtig. „Dit is voor Hen kie", en meteen stopt hij de plaat in haar handen. De vrouw, wat verrast, wil iets vragen, wil ook weten wie hij dan wel is, maar Robby let niet op haar vraag, luistert niet eens. Hij wil nu meteen weg. Langs Henkie's raam loopt hij haastig wuivend verder. Enkele weken zijn voorbij gegaan. Door de smalle dorpsstraat ratelen de wielen van een woonwagen. Een klein, mager paard trekt de zware vracht. Voor één van de raampjes staat Robby. Het gordijntje heeft hij wat opzij geschoven. Telkens gaat zijn blik even naar de deuropening, waar vader zit met de leidsels. Af en toe klikt deze met z'n tong. Boven zijn schouder kan hij nog juist de bruine paardenrug zien op en neer bewe gen. Moeder zit in een hoekje van de wagen en schilt aardappelen. Ze hebben het plekje aan de smal le polderweg weer achter zich gela ten. Weer een nieuwe omgeving wacht hen. Robby's blik gaat langs de huizen. Nog enkele ramen, dan zal hij Hen kie nog even kunnen zien, zijn vriendje weet immers, dat ze voor bij zullen komen. Henkie is zijn beste kameraad ge worden. Dikwijls heeft hij voor hem gespeeld op de viool, en stil had hij geluisterd. Mooi en gezellig wa3 dat geweest. Alle drie hadden ze genoten; Henkie, zijn moeder en hijzelf. Aan de wand, naast Henkie's ledi kant hangt nu de plaat met de mooie kleuren. Hij was er erg blij mee en vanaf zijn bed moest hij er dikwijls naar kijken. Nu even goed opletten.nog enkele deuren.. Ja, daar is het raam met de weggeschoven gordijnen en daar achter het ledikant. Robby drukt zijn neus tegen het glas, om het nóg beter te kunnen zien. Moeder komt nu ook naast hem staan. Dan zien ze twee wuivende han den Henkie is wat overeind gekomen en naast hem staat zijn moeder. Robby wuift terug. „Daag!.. Daag!" roept hij opgewonden. Langzaam rijdt de wagen voorbij en langzaam ook verglijdt het raam met de wuivende handen. Nog even, dan i3 het verdwenen. Vreemd en eenzaam wordt het nu opeens. Nu is al het mooie plotse ling voorbij. Een ogenblik staart Robby weer naar het op en neer bewegen van de bruine paardenrug, dan gaat hij stil letjes aan tafel zitten. „Een fijne vriend hè moeder", klinkt het dan zacht. Moeder schilt de aardappelen. „Ja Rob, jullie zullen elkaar nu wel mis- Robby zwijgt.. Een vreemd, een zaam gevoel doorstroomt hem. Beneden hen ratelen de wielen over de hobbelige keien. Ergens, in de onbekende verte wacht hen weer een ander doro of een andere stad en misschien ook weer een ander vriendje. Zo is het leven van woonwagen- Dit lijkt wel ingewikkeld, maar het is het toch heus niet. Door de letters via de lijnen over te brengen naar de punten, krijg je de juiste volg orde. En wanneer je dan die letters van boven naar beneden leest, merk je, dat er een woord, of eigenlijk twee woorden ontstaan zijn. En dan weet je meteen, waar dat matroosje naar kijkt! Stuur je oplossing vóór Dinsdag in en denk er om, naam en adres IN de brief. mensen. Telkens weer trekken ze ver der, altijd weer verder. Achter hen wordt het dorpje lang zaam kleiner. Nog even, dan zal het verdwijnen aan de verre horizon. 't Is een stille zomt r-avond. Ergens langs een smalle landweg, waar ééns een woonwagen stond, is het eenzaam. In de verte wordt de avondgloed langzaam minder. Een groepje bomen staat als vreemde, donkere schimmen tegen de lucht; 't is of ze stil dromen en wachten op de nacht, die langzaam komen gaat. Héél hoog, tegen de donkere hemel flonkeren duizenden sterren. In de verte roept een vogel. knabbeltje de muió Ria Moekestorm uit Barendrecht, tien Jaar oud. heeft een verhaaltje gescnre- ven en nu moeten jullie maar een» zeg gen. of dat geen aardig verhaaltje is! Hier komt het. Knabbeltje wa» weggelopen. Dat was ondeugend, vind je niet? Weet je hoe dat kwam? Nu. lees dan maar verder „Knabbeltje." zei moeder muis, „nu bea je al een beetje groot, maar je mag niet weglopen". Toen gingen vader en moeder eten zoe ken Knabbeltje en zijn broertjes en zus jes bleven achter. Allen sliepea. Behalve Knabbeltje Die sloop stilletjes zijn hol letje uit en liep weg! Vkder en moeder muis gingen naar huis en ze waren erg ongerust, toen ze hoorden dat Knabbeltje weggelopen was. Ze gingen hem direct zoeken. En geluk kig vonden ze hem slapend in een hoek- Toen namen ze hem mee naar huis ea legden hem in zijn bedje. Toen Knabbel tje de volgende morgen wakker werd, moest hij alles vertellen. Toen kregen ze allemaal eten. Daarna gingen vader en moeder wéér eten zoeken. Maar Knabbeltje liep niet weg. Dat vonden vader en moedor fiin. Knabbel tje had een goede les gehad! onze BRievenBus Waar moet je al tijd op letten als je bij de fotograaf bent? Op het vogel tje natuurlijk.' Nou, en dat was de oplos sing van de puzzle van de vorige keer. Ik vond, dat Johan nes Bleichrodt de hoofdprijs wel ver diend had en de troostprijzen zijn be stemd voor Hilde en Selma Smit, Marian Dikken en Janny en Ada Leeuwenburgh. Hartelijk gefeli citeerd allemaal! Willie Koornstra zou graag willen corresponderen met een meisje van II d 12 jaar, liefst een, die niet in hef Westland woont. Het adres van Willie is: Molenstraat 119, Monster. Voor Stiena Krikken geldt hetzelfde, zij woont Choorstraat 19, Monster. Arle en Jan Stam hebben twee zak ken vol met denneappels gezocht. Maar dat is niet het enige, ze hebben nu in totaal al acht-en-een-halve kist denne appels en brandhout gezocht. Flink hoor! Nelly Maan is een beetje boos op me. Haar moedei hoeft gevraagd of ik eens aan Nelly wilde zeggen, dat ze wat netter moet worden en daar is Nelly het niet mee eens! Vertel maar eens gauw of Bep een prettige verjaardag heeft gehad. en doe je de groetjes aan Greetje? Waar gaan Jullie heen met vacantie. Lenie Kroesbergen? Jo- ple Hordijk heeft tweelingbroertjes, maar die hebber nogal eens ruzie en dan maakt Jopir ze gauw weer goe de vrienden. Fijn, dat ik de volgen de week een brief van Je zelf krijg, Nelleke v. d. Broek. Heb Je een pret tige verjaardag gehad. Hans van Duijn? De verjaardag van Ineke Guaaekloo is best geweest, ze heeft zoveel gekre gen! Bij Ria v «L ».elle logeert haar Oma op het ogenblik Dat vind je ze- Nou. die mooie fruitmand papa is nu zeker wel zo'n beetje leeg. hè Thea Smallenburg? Wat heeft jouw oma je heerlijk verwend. Coen Mulder, had je geen bedorven maag? De drieling WUlie Greetje en Hanneke Faber heeft ook een schoolreisje ge maakt. en een plezier dat ze hebben gehad! Kun je al goed zwemmen, Robbert Bos. heb je je diploma al ge haald? Nel van der Kruk corres pondeert met een meisje dat net zo heet als zij. is da* niet leuk? Wat hadden jullie je brie* weer prachtig ver sierd. Jannie en Roza Konijnenburg' Jij houdt zeker wel veel van kersen. Jan van Drunen. Ik merk wel, Ineke van Herp. dat je veel genoten hebt op de E 55. Je vertelt me maar wanneer je weer thuis bent, hoe leuk het wel was in Ouddorp, Marja den Otter. Hebben jullie de worst en het krentenbrood al opgegeten. Truusje MacLean. wat zal dat lekker geweest zijn. Teunls en Neeltje den Otter verheugen zich al op papa's verjaardag Ik denk wel dat je veel plezier zult hebben in Bennekom, Jan Heijstek. Heb 'e een mooi ko nijn, Aart Bravenboer? Heb jij aardbeien geplukt. Krijn de Jong? Ik denk dat je ook wel heel wat opgegeten zult hebben. En hoe is het met onze zieke vriendin Hcnny Clancy? Je gaat nog fijn vooruit, hé meiskc? Dat was een grappig versje dat je gemaakt hebt. Viooltje. Jammer dat het papier zo vlek te. hè Hansje van Ea heeft met pa pa, mama en Marieke een rondvaart gemaakt. Heb je genoten. Hans? Dus dat is wel eei succes geweest, die wandeltocht van jullie, Willy Kraaije- veid. Is je vriendje nog in het zieken huis. Ituib? Du- jij f»aat weer weg uit Amersfoort, Johnny Mastenbroek hoe lang ben je er nu geweest? Je vond de klederdracht van Volendem ze ker wel erg mooi, Dineke Drop. Wan neer ben je jarig. Loe» Middelkoop, of is het feest al acbtei de rug? Bij Mellina Oosterhuls thuis is een baby geboren. Is het een jongetje of een meisje, Mellina? Fijn, dat dat meis- ie weet beter is. Wiminie Koole. Waar ga je logeren in Friesland, Lot Waalwijk en ga je ook zwemmen en zeilen? Was het een mooie verkeers- film, Hanneke Koornstra? Annelies Meeuse vindt net Ituk dat ze in de kring is opgenomen, nou, ik ook, Annelies. Welke kleur hebben die nieuwe schoe nen van Je. Geertje van 't Veer; je bent er zeker wel reuze zuinig op? Jouw zusje is zeker nog erg klein. Dicky de Kruijf Doe haar mijn gre:- ten maar! Nico -an de Wetering heeft de bloemist g~bolpen en toen heeft hij een vulpen en een vulpotlood ge kregen, zo is het toch, Nico? Toch wel aardig van de meester dat Jullie niet zo veel huiswerk hebben de laat ste tijd. Aalk ten Hair Wat heerlijk voor vader en moeder dat ze zo ver op reis gaan, Agatha Feltsma. Waar ga jij logeren? Wat een pech heb ben jullie gehad met die bus, Cornells Brouwer maar het schoolreisje was toch wel prettig, hè? Hoe is het nu met mama, Chris Niem, knapt ze al weer op? Wat fijn, Emmie van 't Riet, dat het goeti gaat met papa. Het zou heerlijk zijn, als hij op zijn verjaar dag thuis was, hè Sijtko Zonneveld is naar Wassenaar geweest, was het leuk, Sijtko? Lenie, Willy en Kees Koomans van den Dries zijn op do fiets naar oom en tante geweest. Natuur lijk zegt de fotograaf dat maar voor de grap, Thea Geleynse. Als je rapport nu maar goed is. zeg! Was het prettig bij je vriendje, Jaco Robijn? Heb jij hard geroepen bij de echoput Henk Bin nendijk* Nou. of ik die boeken van Rozemarijntje ken. Marianne BIJJIeven. ik vind ze nog altijd even leuk! Is het je meegevallen wat de post heeft gebracht. Jannie Struik? Ben je niet een beetje geschrokken bij de Bedrie gertjes, Rob van Wetten, of had je wel in de gaten wal er zou gebeuren? Marry v. d. Kaaden is ook al met een schoolreisje meegeweest, vond je de apen leuk. Marry? Ja, lekker zijn de nieuwe aardappeltjes, hè Ansje v. d. Koolj. Wat vond .ij het mooiste in het Openluchtmuseum. Luk as Jacobs? Jullie brieven waren de vorige week te laat, Locsje en Mieke Mulder, maar toch wel bedankt hoor, ook voor de te kening van Henkje. Wat jammer, Gerrie van der Korst, dat die jongen niet meer schrijft. Jij verwent je broertje zeker wel een beetje. Rietje Stam? Is de meester nog zo streng, Marian Klandermans? De kinderen Grootendorst zijr ziek geweest, en zo had Gerard niets aan zijn verjaardag. Maar nu mag hij twee keer jarig zijn, dat is leuk, zeg. Die kaart zal best terecht gekomen zijn. Lente van der KaaiJ. En hier zijn de nieuwelingen: Ella Dekker, Dirk Weers. Ria Mostert, Ellie Hamelink. Leni en Gertje van der Leest, Ansje Schep. Nellie de Jong. Di- ni en Willy Tamboer. Wiepkjen Tijm- stra. Trinet Onvlee, Thea »-*era, Simo- Tijmstra en Lena Langstraat. Har- SS6I iinf 9i avigsovaMoz ZONDAGSBLAD 16 JULI 1955 Op Pa van der Steur s 90sle >verjaardag< °pvo'vZ God,Oranje en Vaderland Halve eeuw geleden ontwaakte sociaal geweten VANDAAG is het negentig jaar ge leden, dat in Haarlem werd gebo ren Johannes van der Steur, een Ne derlander, wiens naam niet in ge schiedenisboekjes vermeld staat of zelfs maar versierd is met rangen of titels; een man, die zijn loopbaau niet eindigde als generaal of gouverneur- generaal van Nederlapilsch-Indië, wiens succes niet gemeten kau wor den met roemrijke daden of klinken de munten, maar wiens lichtend voor beeld en zegenrijk werk nog zal voortleven als andere roem vergaan is. De betekenis van Van der Steur's werk is zó groot, dat het zo kort na zijn verschelden (hij stierf op 16 Sep tember 1945) nog niet op zijn volle waarde geschat kan worden. Noch is het mogelijk zijn levensloop te schetsen in enkele alinea's, omdat met Pa's „carrière" de geschiedenis van een staat en de wording van een maatschappij verweven is. Begrip van zijn betekenis veronderstelt histori sche kennis van het Nederlandsch-I»*- dië tijdens de eeuwwisseling; niet de ontoereikende kennis van hieruit, maar de levende kennis van daar Daar heersten tegen het einde van de vorige eeuw in. vele opzichten nog dezelfde maatschappelijke omstan digheden van de zeventiende eeuw. Wel waren de nieuwe gedachten van de Franse revolutie ook in hogere la gen doorgedrongen en vonden zelfs uitdrukking in diverse overheidsmaat regelen, o.a. het nieuwe Agrarische Stelsel, maar de burgerij leefde nog steeds als een eeuw en meer terug: enclaves van blanke werkers en blan ke krijgsknechten temidden van oen vreemd volk, waar over het algemeen slechts werkverhoudingen mee be stonden. Eén aspect, dat der meng- Des mensen overlast Verlos my van des meiwen overlast. Psalm 119:134. TVfT ENSEN kunnen het ons ontzag- lijk moeilijk maken. Omdat ze mensen zijn als wjjzelven. Omdat hun handelingen niet bestuurd worden door vaste natuurwetten, wier uit werking vooraf te berekenen valt. Maar omdat zij handelen met redelijk overleg en vrijwillig. En dit is maar al te vaak onberekenbaar. Daarom kunnen ze ons, ja ook ver rassen door goedheid, maar evenzeer ons teleurstellen door hun snoodheid. Ze kunnen onze plannen dwarsbomen, onze wensen fnuiken, ons werk ver ijdelen. Want de mens, eens het grootste goed en de beste onder Gods schep selen, is door zijn val omgeslagen :n zijn tegendeel en daarmede geworden tot het grootste kwaad. De duivelen alleen uitgezonderd, toier val vol strekt en onherstelbaar is. Maar met deze komen wij niet zo rechtstreeks in aanraking: hun werking gaat meer langs de verborgen achtergrond van het leven. Met mensen hebben wij om te gaan, dagelijks. En waren nu maar aller be langen en begeerten en voornemens op hetzelfde doel gericht, dan kon er harmonie heersen. Maar zo is het nu eenmaal niet. Er is niet alleen onder scheid, maar het een gaai tegen het ander in. Hel belang van de een is des anderen schade. De een begeert wat de ander verafschuwt. De een zoekt de plannen van ae ander omver te werpen. Nu kan deze strijd wel onze energie prikkelen en zodoende nog heilzaam werken. Indien die strijd maar met eerlijke wapenen en met gelijke krachten werd gestreden. Maar helaas. dat ontbreekt er vaak aan. En zo wordt menigeen het leven verbitterd door 's mensen overlast. Toch er is een God in de hemel, die ook op de aarde richt. Tot Hem mogen de bedrukten en geplaagden onder de mensenkinderen hun toe vlucht nemen. Hem mogen zij hun nood en leed klagen. Hem moogl gij in uw druk om hulp en redding sme ken. En al moet gij de worsteling tegen het onrecht dat u drukt dan ook voe ren met ongelijke kracht, God is hij het geslacht des rechtvaardigen (Ps. 14:5). Eens zal met Zijn recht ook rerhte zaak triumferen. ">n is het met des mensen overlast gedaan. huwelijken bijvoorbeeld, lag aLs een schaduw over de hele maatschapp.j zonder dat men zich dat voldoende kon realiseren noch systematisch ver beteren. Hier bepaalde uitsluitend het algemeen fatsoen en de individuele zedelijkheid de menselijke verhoudin- HET leven van de gemiddelde sol daat in het Indië van die dagen was volgens alle maatstaven slecht te noemen. Hij was onderbetaald en voor zijn sociale verzorging werd practisch niets gedaan. Meestal was hij bij voorbaat gedoemd om in één der vele oorlogjes te sneuvelen De burger distancieerde zich van deze g*ove soldaten. Bij gebrek aan vol doende baten kon de legerleiding wei nig meer doen voor hun „onschade lijkheid" dan strenge toepassing van tucht en discipline. In die tijd had het leger een zeer slechte reputatie, die voor zeker 80 pet volkomen onver diend was. Maar dit alles was nu Gelukkig had God nog ander koren op zijn molen, al leek dat koren toen ver verwijderd: een eenvoudig burger mansgezin in Haarlem van Zevende Dag Baptisten met één zoon, Johan nes, die bezeten scheen van een on stilbare drang naar onderzoek. Hij begon zijn levensloopbaan na de lage re school als bakkersknechtje en werd nog voor een korte tijd bakker, maar zijn „ontspanning" in zijn vrije tijd woog hem zwaarder. In de avond uren vatte hij post bij kroegen en slechte huizen om te spreken met •„afgedwaaldcn", pogend ze op het rechte pad terug te brengen. Van veel van deze afgedwaalden leerde Jo hannes van der Steur dat ze uit Har derwijk kwamen. Wat was daar toch in Harderwijk? Hij ging erheen en ontdekte het Ko loniale Werfdepot. Hier maakte hij kennis met vele uit Indië terugge keerde gedesillusionneerden en ont redderden. Het kwaad zat dus ergens in Indië. Dus ging Johannes van der Steur naar Indië en wel naar het hart je van het militaire leven aldaar: Magelang. Wat dit eerlijk, warmhartig en Godvrezend mens in Magelang zag, er is nog steeds te weinig over ge- sohreven. Ook Pa sprak er weinig over, want het was nu eenmaal „de algemene toestand": een stadje van onaangename kolonialen, waar een nette burgerij zich van distancieer- de; verpauperde kindertjes in kam pongs Het eigenlijke hart van Ma gelang was het Recruten-bataljon en wat was dat? Een soort dril-school voor jongens, die haast wekelijks wer den weggezonden om in verre rim boes „de pacificatie te helpen bevor deren". Er is gecomponeerd en literair ge schreven over „Zij die sterven gaan, groeten u" in de tijd der gladiatoren, maar voor de vertrekkende Jannen was nooit een groet. Hoe gauwer ze weg waren hoe beter. Zaten er onder die blauwe attila's nog mensen met een hart? Men ging er niet mee om; hoe kon men het weten? Johannes van der Steur ging er mee om. Hij wist het. Hij ontdekte dat deze mannen alleen de 3tugge tangsi hadden of de kampong (van vijf dubbeltjes in de vijf dagen koop je niet veel!). Dus stichtte Johannes van der Steur het „Militair tehuis", waar de jonge soldaten in een fatsoen lijke buurt aan een fatsoenlijke tafel konden zitten met een fatsoenlijke krant. MISSCHIEN zou Johannes van der Steur met de organisatie van dit Militaire Tehuis (dat „filialen" kreeg over heel Indië) doorgegaan zijn, als hij op een goede dag niet als Chris ten was uitgedaagd door een dronken soldaat, die hem tartte te bewijzen Christen te zijn door een vadei te zijn van onverzorgde kinderen. Hij wist er wel een paar in de kampong: vader gesneuveld in Atjeh; moeder zonder inkomen Pa redeneerde niet, hij nam die vier kinderen in huis. Al wist hij dat er meer zouden komen. Want de hele maatschappij zat toch vol onverzorg de pariaatjes? Er kwamen er meer. Toen Pa in 1907 trouwde met de vrouw, die later als Moe aan duizen den kinderen bekend en dierbaar zou worden, had hij reeds achthonderd kinderen! Dit is in alle eenvoud een volkomen absurditeit in het Indië van de eeuwwisseling: een Hollandse vrij gezel-papa met achthonderd bruine paria-kindertjes! Voor Pa was het werkelijkheid en tot eer van de toch wel consciëntieuze Nederlander in die dagen moet gezegd worden: het ont brak Pa nooit aan hulp. In die dagen ontbrak de publiciteit nog. Een Albert Schweitzer van he den wordt door de hele wereld be wonderd en geholpen. Pa's licht toen was onder de verre Indische koren- Financiële hulp uit Holland kwam toen practisch alleen van één kant: van Hare Majesteit Koningin Wllhel- mina en van een aantal (adellijke) figuren, wier namen bij de Steurtjes uit die dagen in dankbare herinnering zullen blijven, bijv. de Gravin van Randwijck, geb. Baronesse van Ho- gendorp. Pa's nobele voorbeeld trof duizen den harde mensen in die dagen als een eerste stem van een werkelijk ge weten. De Indo-pauper was niet lan ger paria; hij werd erkende zoon van de burgerij. Men hielp hem. De ver plichtingen van menghuwelijken wer den algemeen erkend en nagekomen. Er werd niet langer op neergekeken. De maatschappij won in een kwart eeuw enkele honderdduizenden nieuwe burgers, die degelijk werden opge voed en later onmisbare werkers zou den worden in het apparaat der Ne derlandse regering. Het curieuze van deze massa-bewe ging was. dat zij ongeleid en onbe wust zich voltrok. In 1895 was de In do nog een onbekende factor met een kwalijke reputatie. In 1920 was er een normale en volgens moderne begrippen gefundeerde maatschappij zonder enig wettelijk of moreel on derscheid tussen volbloeds en mix- tiezen. Het is eigenlijk een uniek feit in de wereldhistorie. Wie weet het en wie erkent de enorme waarde van Pa van der Steur als zijn stootgever? üA's opvoeding werd namelijk ka- rakteristiek voor de opvoeding van de gemiddelde Indo: voor God, Oranje en Vaderland. Het is nodig dit belangrijke symptoom zorgvuldig te analyseren. In Magelang leefde een groep bruine kinderen, die tot dan toe Godloos, vaderloos en Vaderland loos was (tot dan toe werd een enorm percentage in de kampongs „geas simileerd"!). De blanke stond ver bo ven hen: een onbereikbaar loewan besar. Dan komt een zekere mijnheer Van der Steur, die geen toewan besar is, geen directeur, geen meneer zelfs, maar Pa. vader! Echt! Deze paria- tjes mochten hem Pa noemen, op zijn schoot zitten en hun hartsgehei men aan hem vertellen. Dit was een wonder, maar een tastbaar wonder. Deze Pa was absoluut feilloos. Wat hij zei was waar. Zijn afkeuringen werden der kinderen afkeuringen, zijn liefde werd hun liefde. Wat waren Pa's liefdes? God, Oran je en Vaderland. Dus werden de kin deren godvruchtig met een grote eer bied voor Oranje en een grote liefde voor het vaderland. Dit vaderland nu was een typisch „gedroomd vaderland", zoals voor el ke Nederlander in den vreemde (Leo Vroman: „Heimwee is beter dan Holland"). Het was dus per se niet het vaderland, dat op duizend-en-één manieren beknibbelde op het budget. Niet het Nederland, dat nauwelijks Indië kende, laat staan zijn sociale noden en problemen. Niet het Neder land, dat in die dagen een scherpe politieke doorslag naar „links" begon te maken en o.a. „onaangenaam" was voor het Oranjehuis. Nee. dit Nederland was het heroïeke Neder land van de geschiedenisboekjes, dat mannen voortbracht als De Ruyter, Tromp, Koning Willem van Quatre Bas en last not least Pa van der Steur. Holland was „heel ver en heel schoon". Naast deze Oranje- en Vaderlands liefde leerden Pa's jongens eerlijk zijn en vlijtig. Het was een merk waardig „nauwe" opvoeding in dat verre land. Het was uitgesproken op voeding tot Dienen. Dienen van God en maatschappij. DE betekenis van Oranje was voor Pa's kinderen de grootste en al gemeen vormende. Niet alleen heette hun gezinstehuis Stichting Oranje- Nassau, maar zij studeerden letterlijk op Koningin WUhrlmina's kosten (het studiefonds werd opgezet en gesteund door Koningin Wilhelmina) en als Pa's kinderen in vreugde bijeen wa ren, kijk, de muziekinstrumenten van hun kapri waren van het Koningshuis zelve: de botbot (bas) was een ca deau van Koningin Emma, dc Djoer- djoer (Turkse trom) van Koningin Wilhelmina. de pèt-pèt (piston) van Prins Hendrik en natuurlijk was de kleine trom van „Klein Juliaantje". Men moet deze vreugden niet als nogal belachelijke sentimenten weg cijferen. Zij waren basis-vreugden. Want in de maatschappij bleef er „somehow" toch wel een colour-\.ar- rier bestaan tussen vele blanken en de Indo. Ook waren veel Nederlandse bepalingen, gewoonten en uitspraken „minder leuk" voor Indo's, maar ver daarbuiten en daarboven stond een rotsvaste waarborg: zij waren Ko ningskinderen: Oranje vergat hen nooit. In deze geest is de gemiddelde Indo opgegroeid: in vertrouwen op Oranje (Vervolg op pag. 5).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 9