eó van Wie op De Horst gevormd wil wordenmoet willen dienen Tekeningen BOERGE PRAMVIG fer, maar het zou heel verkeerd zijn het aan te trekken. Hier ben ik. Ik heb me mooi gemaakt, heb zijden kousen aan en een mof bij mij." ..Nu kwam er een dame uit het rijtuig. „Juffrouw Mei!" zei zij. In zomerkleding met overschoenen; zij had een beukenblad- groene zijden japon aan. anemonen in het haar en zij was allerliefst. „Nu komt de jonge mevrouw!" riepen zij binned in het rijtuig en toen kwam de jonge mevrouw, voornaam, trots en mooi. Zij gaf een groot feestmaal op de langste dag van het jaar, opdat men tijd zou kunnen hebben om al de vele gerech ten te kunnen eten; zij kon zich veroorloven me' een eigen rijtuig te rijden, maar kwam toch met de postwagen, net als de anderen, zij wilde daardoor tonen, dat ze niet hoogmoedig was. beider en hing een bruingroene hoprank om zijn bierkroes, dat stond mooi en daar had hij oog voor. Hier stond hij met zijn verfpot, dat was zijn hele bagage. Nu kwam October: ee.i herenboer, die dacht aan ploegen en aan de behandeling van de bodem, ja, ook wel een beetje aan het jachtvermaak; hij had een hond en een geweer bij zich, hij had noten in zijn tas, knik, knak! 5. Gehoest en gesnuif dat was Novem ber, die nu kwam. Hij was verkouden, ge weldig verkouden, zodat hij een laken ge bruikte in plaats van een zakdoek, maar dat ging wel over, die verkoudheid, wanneer hij brandhout ging hakken, en dat zou hij ook gaan doen, want hij was deken van het houthakkersgilde Zijn avonden bracht hij door met het snijden van schaatsen, hij wist, dat men over weinige weken die ver makelijke schoenen nodig zou hebben. Eindelijk kwam December, de laatste, het oude moedertje met haar kacheltje; zij had het zo koud, maar haar ogen straal den als twee heldere sterren. Zij droeg een bloempotje met een kleine denneboom. „Die wil ik verzorgen en opkweken, zodat hij, te gen Kerstavond, groot is geworden, van de vloer helemaal tot de zoldering reikt, en groeit met aangestoken kaarsjes, vergulde appels en uitknipsels van papier. Het kacheltje geeft warmte, ik haal het sprook jesboek uit mijn zak en lees er hardop uit voor, zodat alle kinderen in de kamer stil worden." ..En nu kan de postwagen verder rijden" zei de schildwacht, „nu hebben wij het do zijn vol. Laat nu een nieuwe reiswagen voor- „Laat eerst de twaalf helemaal binnen zijn!" zei de kapitein, die de wacht had. „Eén tegelijk! De pas houd ik; die is voor ieder een maand geldig; wanneer die om is, zal ik erop aantekenen, hoe ieder zich gedragen heeft. Als 't u blieft, meneer Ja nuari. wilt u zo goed zijn binnen te treden." Wanneer er een jaar om is, zal ik je ver tellen, wat die twaalf jou gebracht heb ben. mij en ons allen. lü hebben deze eigenschap, dat een ieder, die ze aantrekt, ogenblikkelijk op die plaats of in die t.jd is, waar hij het liefst wil zijn, en de mens is op deze manier eindelijk eens gelukkig hier beneden." „Ja. dat kun je denken!" zei de Zorg, ,Jiij wordt bovenmate ongelukkig en is blij als hij de overschoenen weer kwijt is!" „Hoe kom je daarbij!" zei de ander, „nu zet ik ze hier bij de deur, één van allen zal zich vergissen en hij wordt de gelukki ge!" Kijk, dat was het gesprek. oueróchoenen van het geluk 1. Het was in Kopenhagen, in de Ooster straat, dat er een grote avondpartij was; het gesprek vlotte, zo goed het kon. Onder andere praatte men over de middeleeuwen; sommigen beschouwden deze als veel be ter dan onze tijd. De Justitieraad vond de tijd van koning Hans de mooiste en aller gelukkigste. Onder al dat gebabbel voor en tegen zul len wij eens even weg gaan naar het voor kamertje, waar de jassen, stokken, para- Êlu's en overschoenen waren geborgen, 'aar zaten twee feeën, de jongste was wel niet het Geluk zelve, maar een van de ka mermeisjes van haar kameniers; de oudste zag er zo in-ernstig uit. zij was de Zorg. „Je moet dan weten," zei de jongste, ..dat het vandaag mijn verjaardag is, en ter ere daarvan zijn mij een paar over schoenen toevertrouwd. Die overschoenen 4. Alleen reisde zij ook niet. zy was ver gezeld van haar jongere broeder Juli. Hij was luchtig gekleed, en had een Panama hoed op. Hij had maar weinig bagage bij zich, die was zo lastig in die warmte. Hij had alleen maar een badmuts en een zwem broekje. dat was niet veel. Nu kwam Moeke, juffrouw Augustus, de fruitkoopvrouw in het groot, eigenares van vele viskarren, boerin in een grote crino line; zij was dik en warm, nam deel aan alles, liep zelf met biertonnetjes naar de mensen buiten op het veld. Hierna kwam er weer een manspersoon: September. Een schilder van beroep, een meester in kleuren, dat merkte het bos, het moest van kleur wisselen, maar prachtig werd het. op zijn bevel: rood, geel, bruin zou het bos weldra worden. De meester floot als een zwarte spreeuw, hij was een flinke ar- EEN DAG IN OPLEIDINGSCENTRUM Sociaal-cultureel vormingswerk op school voor maatschappelijk werk te Driebergen IN DRIEBERGEN ligt een mooi wit buiten, omkransd door veel groen. Aan de ingang van de statige oprijlaan kan men de naam van het buiten lezen: De Horst. Uitgaande van de Ned, Hervormde Kerk werd er tien jaar geleden door het instituut Kerk en Wereld de zg. Wika-academie geves tigd. Deze academie is uitgegroeid tot een opleidingsschool voor maatschappelijk werk. Daarin werken samen Kerk en Wereld, de Algemene Diaconale Raad en de Raad voor het Jeugdwerk van de Ned. Herv. Kerk. Langzamerhand is de naam ,,Wika" een be grip geworden. U kent ze wel als jeugdlei ders, als maatschappelijk werker, of in een andere functie, waarin zij dienen kunnen. Is niet het grote gebod Gods Hem te die nen en de naaste lief te hebben als zichzelf? Jongens, die graag dominee willen worden, bouwen vaak geïmproviseerde kansels, om vanaf een hoge plaats het gehoor toe te spre ken. De jonge mensen, die De Horst bevolken, zijn anders. Zij. willen de medemens dienen door met hem te spreken, naast hem te staan, hem te helpen in zijn moeilijkheden en zor gen. Geen aureool als soms bij de predikant, dat wel eerbied, maar ook een zekere afstand schept, omgeeft deze meisjes en jongemannen. Zij staan met beide voeten op de grond en met beide handen klaar om te dienen. Als zodanig typeren zij de jeugd van van daag. De jeugd van nu is harder dan die van vroeger, meent. dr. F. Boerwinkel, de hoofddocent. Zij is minder vatbaar voor idea listische leuzen, maar toch bereid zich vol komen in te zetten voor datgene, dat zij als waar en echt in hun leven hebben ervaren. De jeugd is bepaald niet oppervlakkiger dan vroeger. Integendeel: er is wezenlijke belang stelling voor alle vragen die met de diepste dingen van het leven in verband staan. Het zoeken naar de wezenlijke inhoud, zoals de vele vragen die rijzen rondom het ontstaan van de wereld en de mens, vraagt een eerlijk gesprek en een eerlijk antwoord. En daarnaar wordt op De Horst, onder lei ding van dr. Boerwinkel en zijn mede-docen ten ernstig gestreefd. EEN gymnastiekzaal en een kapel. Beide kan men vinden op het uitgestrekte land goed, even terzijde van de oude verkeersweg Utrecht Arnhem, in het bosrijke Drieber gen. Want de cursisten op De Horst moeten zowel lichamelijk ab geestelijk getraind wor den voor de taak, die hen wacht. Het oude Latijnse gezegde: mens sana in corpore sano een gezonde ziel in een gezond lichaam wordt in dit opleidingscentrum in practijk ge bracht. Dat het een levende gemeenschap is hebben we ervaren, toen we een dag op bezoek waren op De Horst, waar de oorspronkelijke Wika- academie van het Instituut Kerk en Wereld der Ned. Hervormde Kerk een brede vlucht heeft genomen. Toen we het grote witte bui ten binnengingen troffen we in de hall met zijn zware eikenhouten betimmering, jongeman nen en meisjes, druk discussierend over het geen zo juist behandeld was door een der do centen. Uit de conversatiezaal klonk lichte pia nomuziek; een vrolijk kampliedje; weer ande ren maakten een wandelingetje door de mooie lanen van het landgoed, dat tot 1945 werd be woond door mevrouw De BlocqVan Haers- ma de Wit. De school voor Maatschappelijk Werk De Horst, waarvan dr. F. Boerwinkel directeur is, heeft een eigen karakter. Dat blijkt wel uit de belangrijke plaats, die is ingeruimd aan de geestelijk-culturele vakken in het les rooster en uit het leven in internaatsverband een heel belangrijke factor voor het aan kweken van gemeenschapsxin der leerlin gen. En het woord „internaat" heeft hier niet de betekenis van „kostschool". Dat konden we direct al merken bij het eerste contact met de cursisten, die ongedwongen met elkaar om gaan,* vrolijk, soms zelfs uitgelaten. Hoe kan het anders als je vijftig jonge mensen bij en met elkaar laat werken? Wordt zo niet het saamhorigheidsbesef, de kameraadschap en het begrip voor elkanders moeilijkheden op de bes te wijze gediend? Dr. Boerwinkel vindt juist het internaat zo belangrijk, omdat men de eigen belangen niet hoger leert achten dan die van anderen en zo juist voelt men zich verantwoordelijk voor het zedelijke en gees telijke peil van het geheel. TJET eerste basisjaar voor de cursisten, van wie de leeftijd varieert rond 22 en 23 jaar, is gemeenschappelijk. Al naar aanleg en karakter, in het obser veren waarvan dr. Boerwinkel als oud-direc teur van het Montessorilyceum te Amersfoort, wel een zeer bevoegde kracht is, wordt dan een keus gemaakt voor een verdere, gespe cialiseerde opleiding. Men kan zich dan gaan toeleggen op het sociaal, cultureel vormings werk, het personeelswerk-in bedrijven, jeugd- werkleiding of algemene, maatschappelijke zorg. Elk van deze opleidingen (sociaal cul tureel vormingswerk en jeugdwerkleidir.g ge combineerd) duurt ongeveer drie-en-een-half jaar, waarvan een jaar aan practische ar beid is gewijd, zo mogelijk met vergoeding van zakgeld, kost en inwoning. Wie haarfijn wil weten wat de mogelijkhe den op De Horst zyn, moet maar eens een prospectus aanvragen, dan kan hij of zij cr achter komen hoe de perspectieven zijn. Als men na drie-en-een-half jaar het einddiploma in de zak heeft zijn er twee mogelijkheden. Men kan terstond een werkkring aanvaarden, na al dan niet de wika-belofte te hebben af gelegd, waarbij men een beroep kan doen op de bemiddeling van het plaatsingsteam van Kerk en Wereld. Maar ook is het mogelijk, dat men na het eindexamen nog een eindcursus van Kerk en Wereld volgt, waarin de geestelijk-culturele vakken van de voorgaande jaren een theolo gische afronding krijgen. Tot slot volgt dan een kerkelijk examen, met een kerkelijk di ploma. Met dit diploma kan men als Evan- gelist(e), een bediening die in de Kerkorde is geregeld, een plaats krijgen in een Hervorm de gemeente. In de loop van tien jaren is er tekening in het werk op De Horst gekomen. De Hervorm de Kerk blijkt de werkers hard nodig te heb ben. Er werd een behoorlijke salarisregeling getroffen, waarbij de schalen varieren tussen 3.300 en 6.720.—. De laatste jaren vooral nam de opleiding voor het werk buiten de kerk maar uiter aard in levend contact met Kerk en Wereld een bredere vlucht. HOE het dagelijks leven op De Horst ver loopt? Het begint met de reveille om 7 uur 's morgens en om half acht het ontbijt in de eetzaal. Na de corvee (samen afwassen en bedden opmaken) de stille tijd voor ieder persoonlijk. Om half negen gaan alle leerlingen naar de kapel, een voormalige Orangerie, verbouwd tot een wondermooi bidvertrek, eenvoudig, met een groot kruis aan de muur Het is een wijdingsstonde, waarin de leerlingen beur telings voorgaan en die slechts een kwartier duurt. Aan het 3lot van de dag komt men er weer voor een kort moment samen. De lessen beginnen om tien voor negen, waarbij voor de morgen vier lessen zijn opge komen in het lesrooster, elk van vijftig minu ten, met een koffiepauze. We doen een greep uit de vakken, waarbij de theologische scholing een voorname plaats inneemt. De geestelijk culturele vakken omvatten: algemene cultuur geschiedenis, europese cultuurbronnen, hoofd zaken van bijbelkennis, bijbelse kernwoorden, exegese, dogmatiek, kerkgeschiedenis en ethiek. Bij het onderricht in de sociaal-economische vakken wordt ook aandacht gegeven aan het actuele gebeuren door het lezen van de krant, de economie en de sociologie, alsmede de so ciale bewegingen en sociale ethiek. (Vervolg op pag. 2.) Het lekenspel wordt beoefend in het eerste basisjaar Alles wat men daarvoor nodig heeft, ook voor de toneel stukjes die men samen instudeert, wordt op eigen „atelier" en naar eigen inzichten vervaardigd. Een groepje leerlingen bezig met het maken van kleimaskers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7