Lelystad: nog barakkenkamp rondom het grasveld Zal Nederland wel kersen kunnen blijven eten Brit (tien jaar blind) kon plotseling weer zien'- „Wat is alles mooi..." 5 WOENSDAG 22 JUNI 1955 PER AUTO DWARS DOOR HET HSSELMEER Volgend jaar wordtn polder van 54.000 ha drooggemalen (Van een onzer verslaggevers) WJ rycen dwars door het IJsselmeer. Op een byna rechte, onafzien bare dijk, die voert naar een toekomstige hoofdplaats. Naar Lely stad. dat werk en welvaart zal bieden aan wel 30.000 mensen en zelfs aan het dubbele, indien er industrieën worden gevestigd. Deze nu r.og kleine nederzetting is een wonder van vernuft. In het wyde water, precies op de piek, die door knappe ingenieurs op een kaart was aangegeven, werden enorme massa's keileem en zand gestort, steeds meer, steeds hoger. Totdat de kunstmatige heuvelruggen boven de kuiikopjes van het Ilsselmeerwater uitstaken. Toen was een eiland geboren! Rondom alleen maar water, verder dan het oog kon zien. Het eiland werd uitgebreid. Al meer bagger molens, kranen, zandschepen, sleep boten en draglines dirigeerden de in genieurs naar „Lelystad". Er wer den barakken gebouwd. Arbeiders namen bezit van het eiland, de be tonmolens draaiden. Op wat eens de bodem van de zee was geweest, ver- Veiligste stad corps ter sterkte vanzegge en schrijve één man. De vertegen woordiger van Hermandad kwam enkele weken geleden naar zijn nieuwe standplaats. We hadden hem graag inlichtingen willen vra gen over de veiligheid in ziin ge bied. Helaas konden we hem niei te spreken krijgen, want hj was gaan „weekenden" ergens op het oude land. Dat kan zomaar in Lelystad, hetgeen dus betekent, dat het daar heel veilig is. De men sen hebben er geen tijd voor „po- litiezaakjes". rees het skelet van het grote gemaal Wortman en van een sluis. En uit de richting Harderwijk groeide de dijk, die Lelystad uit het isolement moet verlossen. Nog is het niet zo ver, dat men met een auto over de dijkkruin van de nieuwe stad naar het oude land kan gaan. Hal verwege de 24 km lange dijk moet van de auto op een schip worden overgestapt. Maar dat zal over enkele weken anders zijn. Dan tuft de bus zes maal per dag van Lelystad naar Harderwijk en terug. En over ruim een jaar zullen machtige pompen 54.000 hectare nieuw land droog Gigantisch karwei 1T7ELK een gigantisch karwei voert dat legertje van 2000 man uit. Dijkwer kers stampen een weg omhoog uit de golven. Wel 90 kilometer lang. Van Har derwijk naar Lelystad, naar het oosten langs Elburg in de richting Kampen, dan naar de punt van de Noordoostpolder om vervolgens, ombuigend naar het zuiden, Lelystad van de andere zijde „vast te maken". Op drie plaatsen in de omrlng- dijk wordt gewerkt aan een gemaal, nabij Harderwijk, Lelystad en de Ketelmond. De gemalen zullen respectievelijk „Lo- vink", „Wortman" en „Colijn" heten. Dat werk moet in de nazomer van het volgend jaar gereed zijn, gelijk met de omring- dijk. En dan zullen acht reusachtige pom pen, elk met een capaciteit van 500 tot 580 m3 water per minuut land uit water opmaten. Acht maanden zullen de pom pen dag en nacht moeten stampen om de 54.000 hectare droog te krijgen. Dan zul len de vlaggen wapperen boven Oostelijk Flevoland, en het zal dan een van de vruchtbaarste gebieden uan Nederland Watervlakte T\E BEZOEKER wordt gegrepen door het fascinerende beeld van de droog legging. Verwonderd zit hij in zijn com fortabele wagen te kijken naar die on afzienbare watervlakte. Hij kan het zich haast niet voorstellen, dat daar straks huizen zullen verrijzen en winkels, ker-, is. Reeds thans ls het zoet water. De Af sluitdijk is dus al lang rendabel, want niet alleen dat land- en tuinbouw veeteelt hiervan profiteren, doch ook het zoute water uit de Noordzee in Noord- Holland en Friesland wordt er door terug gedrongen. Jong groen want er staan nog pas enkele permanen te woningen. De rest van de „stad" ii een barakkenkamp met een cantlne, eer postkantoortje en een hokje voor de kap per. Alles heel vriendelijk rond eer grasveld. Waar nog niet zo lang geleden het water klotste en deinde, groeien (een stuk lager) zowaar plantjes. En boompjes pronken met hun zachtgroene blaadjes. Ja, straks zal het in Lelystad gonzen van bedrijvigheid. Dan zal het de levensader worden voor tienduizenden mensen. Dan zal men er alles kunnen vinden wat de moderne mens in moderne plaats maar kan verlangen. Nu wij or.s met dit toekomstbeeld be zighouden is het Zaterdagavond. De 2 maak) aanstalten achter de waterlijn verdwijnen. Een oranje-rode gloed geeft de hemel een fantastische illuminatie.-De zon werpt op het water een glinsterend lint. Wat moet het hier eenzaam zijn als het lied van de arbeid verstomt. Vooral tijdens het weekeinde als de beiders naar huis zijn. Op het oude land. Slechts een enkeling blijft dan in Lely stad achter. Zo zün er in die kleine gemeenschap enkele wrijvingspunten. Hoe kan het ook anders, 't Is immers menselijk. Niet, dat we het goed praten, maar de grote lijn moet in het oog worden gehouden. Dat doen de eenvoudige „land-uit-woter-op- halers" trouwens zelf ook. Heus. hun Ionen zijn niet geweldig.... 1.12 per uur voor „de jongens", zolals zij dat uitdruk ken, en f 1.19 voor timmerlieden etc. Daarbij komt dan een prestatieloon van 20 pet. En in dat door water omringde plekje blijven ze werken, hard werken, want diep in hun hart weten ze wel, dat ze iets groots verrichten, dat ze bezig zijn aan een karwei, waarop de gehele wereld zich de ogen uitkijkt. Ze heeft het best naar de zin. Noordoostpolder is niets det is al oud landMaar hieris het n-e weldig boeiend, dat lar.d u.i wat= zien komen? En dan, de ver^.enslcn goed. Straks als het werkelijk een zal zijn, wil mijn man een sigarenzaak beginnen." Twee echtparen, twee houten huizen. In het ene hebber, de mensen het somr moeilijk met die eenzaamheid, in het ande re huis kijken twee mensen 's avonds naai het televisiescherm. Maar alle vier werken CW9<OZ"»v\\ De „muur" rondom Oostelijk Flevoland. Dit koortje geeft een over zicht van de werkzaamheden aan de 90 km lange dijk (zie verklaring) en van de plaats waar de gemalen en de sluizen komen. De Harder- sluis nabij Harderwijk is reeds gereed en in gebruik genomen. Het Veluwemeer is 300 tot 2500 m. breed. Langs de dijk aan deze zijde komt een recreatiestrook met stranden en schapenweiden en natuur lijk ook de nodige bebossing. Een rijwielpad langs dit mees is reeds in Niet zo prettig E VRAGEN ook de mening van ande ren. Over de bus. die misschien per Juli naar Harderwijk zal rijden. Over het Inkopen doen. dat dan niet meer via de boot behoeft te gebeuren. Maar dan 1 we ook van de plannen om cen traal in te kopen. Dus alle vlees en worst één slager, aardappelen en groenten één bepaalde groentenzaak, enz. En dat vindt men minder prettig. Dat wordt gevoeld als een aantasting-van de per soonlijke vrijheid. Die slager kan wel eer dubbeltje of wat duurder zijn dan de oude leverancier, zeggen ze. „We willen graag vrij zijn in de keuze." fAP de zeebodem groeit een stad voor 30.000 mensen. Er komt verder nog een verzorgingscentrum van ongeveer 3000 tot 5000 inwoners en nog een tiental kleinere woonkernen, die elk maximaal 1500 bewoners zullen tellen. Nieuw leven op 5.20 tot 6.20 meter beneden N.A. peil. Primaire wegen van 70 km lang. 40 km secundaire wegen, 180 km tertiaire- en circa 270 km polderwegen zullen Oostelijk Flevoland doorsnijden. En nu we toch cijfers noemen: de kosten voor de w; bouwkundige werken zijn geraamd op 290 mill, gulden (waarvan er twintig mill, uit de Marshall-hulp kwamen) en vc-oj de landbouwkundige werken rond 350 mil- lioen. Dat betekent, dat elke hectare in Oostelijk Flevoland f 12.000 zal kosten. Enorme bedragen zijn er dus bij de drooglegging en het bouwrijp maken van een enkele polder gemoeid. Slechts vier procent bestaat uit zandgrond, de rest (74 pet klei en zware kléi) zal uitermate vruchtbaar zijn, beter nog dan in LONDEN, J1 Juni. b*n lk nu h«". ik kan bijna perfect Hrm tc i„„„ Wat ls alles toch mooi. ET IS nog met lang Iedere dag ls nu vo! geleden, dat de ge- nieuwe verrukkingen hele wereld het merk- ontmoeting 'vaardige verhaal kon d,en' menM als stemmen kende. zien. Alweer mis. En wat gezellige grijns, kwetsen. Maar ik sprak. Want lk kon zien. En hard- issing op begon ik de etiketten op zien. de flessen te lezen. de eerste keer. In alle gevallen, op één met mijn witte stok door machine uiteenbarstte. Wij ernemen van de Engels van Peter Barr, die zich boos maakte en door de emotie zijn gezichtsver- Lm,„ het mogen terugkreeg, nadat meisje dat ik liefheb. Zij snoepjes hij tien jaar blind ge- was net zo, als ik mij dat was het, Lindy Lou Zij is vier jaar. het doch- net oude vrien- tertje van mijn dikste jat lk weer las, sinds in die ik alleen vriend. Cyril Boorman. Zij 1944 boven de Middellandse .adopteerde" me en als ik had ik mij een volko- n verkeerde voorstelling hen gevormd. De uit- het dorp scharrelde, leidde gingen terug weest heeft nu simpel en ont roerend aan Charles Wid- dup van de „Daily Mir ror" verteld, wat hij voel de, die eerste uren gewoonlijk snoepwinkel. Ik kocht voor drie stuivers stelde me haar een Peter Barr had voorgesteld. Maar toch engelengezichtje Ik had Cyril'» licht op haar donkere haar grappig NIEUWEKENNISSEN hebben de witte stok niet nodig. Ik heb hem doormidden gebroken. ONVERGETEL11K dagen na dit grote won- IX/T^AR de andere men der. sen, die ik kende in mijn dorp; St. Faith Nor- „De eerste twee nachten wich? Ik moest opnieuw ::rjw.Tr worde„ voor^u allemaal. Ik had me Bert, een kerel met een ver- nie trouwenwekkende. rCT krachtige stem voorge- fj'et'^was^een steld als een flinke vent tchok peweest. had gekregen, deed ik geen oog dicht. Ik lag in bed en staarde uit het raam van ons kleine huisje, ik telde de sterren. U denkt mis schien dat het de opwin ding was, die mij wakker Ik zal nooit meer da eer- e avond vergeten, dat ik We zijn itaai dan wel huis en lk rende ven, naar de grote slaap kamer. Vier van zijn kin deren lagen daar vast te slapen. Voor u ls dat mis schien heel gewoon. Maar voor mij was het iets heer lijks. De volgende dag was er volop zon en lk deed me te goed aan de kleuren van het landschap. Het was zo'n enorm plezier, een nieuwe wereld te ontdekken. O, u weet niet wat het ls om bang, mijn ogen te sluiten en terug te keren naar de duisternis die ik tien Jaar lang gekend had. Maar over Bill leek me een opge- komen, wekt type. Ik dacht, dat hij Zij wi twinkelende ogen zou heb- keerds Ik ging voor het eerst naar Norwich en ik zag plastics en moderne meu- Witf# Zwaan" gegaan, bels. De wegen waren druk st. te vle- ker en de auto's hadden onze ze- een ander model. De meis- kalmeren. Jes trouwens ook. Dat zal vreselijke de H-lijn zijn, denk ik. aan het ^an nu Éauw weer buffet kregen een schok, over een baan gaan den- ztt binnen zagen j^n ifc iets, waarbij ik er op uit kan. Dingen en mensen zien Niemand zei wat. 1 bang Iets zeggen en m Noordoostpolder en in de Wieringermeer- polder. Wat deze belangrijke aanwinst van vruchtbare grond betekent voor onze volkshuishouding, zal iedereen duidelijk zijn. Overzien we het geheel, dan voelen we diep respect voor de mannen, dié de basis leggen voor een nieuw land en voor de welvaart van duizenden landgenoten. De vzuchlen in de taal Over de muilpeer'n appelflauwte en een pruimenmondje f)NZE r guurl moedertaal is zeer rijk guurlijke uitdrukkingen. Vele zijn In de loop der tijden onduidelijk worden, wat hun oorsprong aangaat. Ik noem b.v.: iemand een haberdoedas (ook wel laberdoedas) geven. Iedereen begrijpt dat dit een klap, een muilpeer betekent. Maar hoe komt men aan die uitd-ukkino' Men vermoedt dat ze is ontstaan doordat In een of ander komediestuk een Duitser zegt: „Da hast du etwas" (Daar heb je wat). Het was namelijk vroeger vaak de gewoonte in toneelstukken krompratende Duitsers te laten optreden. Maar daaruit ontstond dan ook weer de gewoonte Duit se woorden te verhaspelen. Men zou er mee kunnen vergelijken: Iemand een watjekau geven, een zegswijze die wel licht ontstond uit het Engelse what you call (wat je noemt). Dit wordt waar schijnlijker. doordat bij de dichter Lan- gendijk (begin 18de eeuw) een klap nog een watjekal heet. Zo zijn er talloze andere. Maar dat ls niet het geval met de uitdrukkingen, in vruchtennamen voorkomen. Daar- is over het algemeen gemakkelijk de oorsprong te begrijpen. Toch ook niet altijd. Ik noem het woord damsappel. Waarom heet het vooruit stekende strottenhoofd zó en wat heeft, oudste stamvader er mee te maken? Volgens een legende van de Rabbijnen bleef een stuk van de verboden vrucht Adam ln de keel steken en daardoor zou het dan gekomen zijn dat men dit voor uitstekende strottenhoofd wél bij man nen. maar niet bij vrouwen aantreft. De appel heeft trouwens heel wat aan leiding gegeven tot spreekwijzen. Men denke b.v. aan „de appel valt niet ver van de stam", waarmee men wil aangeven dat iemand een aardje naar zijn vaartje heeft. Of iemand zegt dat hij een appeltje voor de dorst wil bewaren. Merkwaardig ls dat de Fransen hier spreken over een peer voor de dorst bewaren, wat eigenlijk wel n j logischer is. Men kan ook genoodzaakt :- zijn door de zure appel heen te bijten, /"\NS klimaat geeft vaak aanleiding te spreken over een schip met zure ap pelen. waarmee men een zware opkomen de bui bedoelt Misschien bewaart deze uitdrukking nog de herinnering aan het oude volksgeloof dat hagel, wolken of mist een schip vormden dat door tove naars gebruikt werd om de oogst te ver- Aan de Bijbel ztjn ontleend de uitdruk kingen: iemand liefhebben als de appel zljne'r ogen en gouden appelen ln zilve ren gebeelde schalen, met welke zegswijze men een woord op zijn pas gesproken aanduidt een meesterstuk van welspre kendheid. Een appeltje met iemand te schillen hebben is ook weer een uitdrukking die gemakkelijk te begrijpen valt Minder be kend zal wellicht zijn dat men in de 17de eeuw dit ook uitdrukte door te zeggen: iemand een vijg koken. Van schrik kan iemand een appelflauw te krijgen, waarmee men te kennen wil geven dat de bezwijming zo weinig te betekenen heeft dat men door het eten van een zure appel weer bij kan komen. Hoe dit bij een bezwijmde in zijn werk moet gaan, is echter niet geheel duidelijk, tenzij men er, wat ook gebeurt een ge veinsde flauwte mee bedoelt De twistappel heeft zijn ontstaan aan de oudheid te danken. Het was de gouden appel, die Eris, de godin van de Twist op de bruiloft van Peleus en Thetis, onder de gasten wierp. Nu ls een appel voor bruiloftsgasten wel niet zulk een bege renswaardig voorwerp, maar deze was van goud en er stond bovendien op: „voor de schoonste". Daarom WE ONTMOETEN mevrouw Blauw. Haar man werkt als voorman bij de bouw van het gemaal. Ze bewonen samen een houten huisje. Al twee jaar lang. „Die eenzaamheid benauwt me," zegt mevrouw Blauw. „Soms wordt het me te machtigZij stelt nu alles in het werk om vergunning te krijgen voor het verkopen van ijs en consumpties. „Om de eenzaamheid te verjagen". Ook de heer S. J. Blauw zelf had graag wat meer vertier. Maar ja, Lelystad Amsterdam niet. Toch blijft deze man GEEN FEEST IN DE BETUWE m :a, Een deel van het vriendelijke kamp in Lelystad, waar de arbeiders hun onderkomen hebben. Links de grote, nieuwe cantine. ken en scholen. Dat er vee zal grazen en dat de boer zijn schuur zal vullen m«t de vrudhten van een nieuw land. Nu stapt de bezoeker op een plezier boot. „Flevoland" heet het schip, dat vrolijk gepavolteerd ia. Uit de luidspre kers schettert muziek. Meeuwen achter volgen het achip, net als op een echte zee in de buurt van een haven. De vogelt krijsen en klapwieken over Zuidelijlq Flevoland, links van de dijk naar Lely stad. Ongeveer 45.000 hectare zeebodem ligt daar te waöhten om te worden ver vormd tot polderland. Tegenover Lely stad zal ln de toekomst de Markerwaard ontstaan, groot 54.000 ha. Wanneer alle polders eenmaal droog zijn, zal Neder land aan bebouwbare grond 10 pet winst hebben geboekt. Maar dan reat toch nog altijd 125.000 ha water, wat een hele slok het Friese land op zijn post. „Eigenlijk werken hier drie „rassen" samen," vertelt hij. En dat geeft een enkele keer wel eens wat wiivng ..Maar we h^ben hier een prachtdokter," zo voegt hij er aan toe. „dokter Beekjes weet wel hoe hij de men sen moet aanpakken." Waaruit we op maken. dat deze arts naast geneesheer ook vertrouwensman ls. Geweldig boeiend ■yAN DE EENZAAMHEID hebben de 'heer E. J. Splinter en zijn echtgenote, die de grote cantine beheren, geen last. Me vrouw woont al twee jaar in Lelystad, haar man drie jaar en daarvoor werkten ze samen elf jaar in de Noordoostpolder ln „Is het hier eenzaam?" ls haar weder vraag. „Met dagelijks zo'n 700 man om Je heen?" Gebrek aan arbeiders en hoge lonen maken fruit duur (Van een onzer verslaggevers) DE TRADITIE WIL, dat de Betuwe in feeststemming verkeert wanneer de kersenoogst in volle gang is. Dan worden de vlaggen uitgestoken en de dorpsgemeenschappen staan alle in het teken van de kersenpluk. Dan is alles wat werken kan en het vak verstaat! in actie en wor den er zware dagen op de ladder in de bongerd gemaakt. Dan werken de veilingen op volle toeren en rijden de zwaar beladen wagens naar alle delen van het land, want het grootste deel van de kersenoogst wordt in het eigen land geconsumeerd. Een kleiner deel gaat naar de verwerkende industrie en maar een heel klein gedeelte wordt geëxporteerd. Maar de deskundigen zijn niet erg optimistisch t.a.v. onze kersenteelt in de toe komst, en zelfs is de vraag gesteld, of er nog wel sprake kan zijn van een kersen-f eest vrij aardig ln de zeilen gehad Vooral na de eerste wereldoorlog was deze teelt onder de Invloed van de goede vraag in binnen- en buitenland zeer rendabel en werd het areaal uitgebreid (ln 1927 ruim 5000 ha, waarvan 3500ha inde Betuwe). Maar in 1932 begonnen de moeilijk heden als gevolg van de malaise in de wereld. De export viel weg en de bin nenlandse vraag nam af door gebrek aan koopkracht. Daar kwam nog bij dat het aanbod van kersen toenam doordat de bómen die voor 1932 waren geplant, in exploitatie kwamen. Er werd met verlies gewerkt en in 1937 liep het areaal terug tot 4000 ha. Na ie oorlog kwam er een opleving, want het was het enige artixel dat niet op de bon was en men had niet veel ander» om zijn geld aan uit te geven. Daardoor liep het areaal weer op tot 5200 ha ln 1950. Maar da productie ateeg nog meer door betere cultuurmethoden en Jonge productievere aanplant, zodat d« gemiddelde productie per ha hoger werd (1935-39: 1250 kg: 1950 3200 kg: 1951: 4300 kg: 1952: 4900 kg en 1953: 3900 kg). Het ging vrij go*d tot ongeveer 1950. Maar daarna liep de binnenlandse afna me weer af. Men kon zijn geld weer overal aan kwijt. Daarom gingen de te lers over tot het rooien van vele ver ouderde boomgaarden en de gevolgen daarvan kwamen ln 1953 en '54 tot uiting in veel kleinere oogjten /olgt de industrie en dan met een zeer klein percentage de export. Het ver bruik is na de oorlog steeds groter ge veest dan daarvoor. Typisch ls, dat het Zuiden van on» land meer consumeert dan het Noorden. Het Oosten en hot Westen vormen normaal overgangsge bied. De hoeveelheden die de industrie af neemt belopen de laatste zes jaren on geveer 2000 ton. Het ziet er wel naar uit. dat de industrie de belangrijke af nemer zal blijven. De export ls maar zeer beperkt en beloopt na de oorlog niet meer dan ongeveer 500 ton. Vlak voor en na de eerste wereldoorlog be reikte men zo om en nabij 3500 ton. Duitsland nam toen af en ook Engeland was een goede klant, maar in deze lan den zijn de kersenoogsten ook opge voerd en verdubbeld. België kampt met dezelfde moelltjikheden als wij en daar begonnen de moeilijkheden reeds in 1947, omdat (merkwaardig om op te merken) de welvaart eerder teruggekeerd was. Italië ls een vrij grote concurrent, om dat de kersenoogst daar ln Mei valt en dus eerder op de markt is. Engeland voert verse kersen uit Italië in. Wij heb ben het nadeel, dat onze oogst sai valt met die van Duitsland en Engeland. Uit dit alles blijkt, dat Nederland op de eigen markt blijft aangewezen dat de export geen kansen biedt voor de toekomst. In negatieve zin kan dit den opgelost door inkrimping van areaal Dit geschiedt ook, al zijn het overwegend oude boomgaarden die wor den opgeruimd. Daardoor zal een op gaande lijn in de gemiddelde kwaliteit van de kers niet onwaarschijnlijk 4)"- Blijft echter de inkrimping voortdu ren, dan ontstaat het gevaar dat het aanbod klein wordt en de prils hoog, met gevolg, dat alleen de ruime beurs nog aan kersen tos komt. wezige godinnen Juno, Minerva en Venus hem alle drie. De herder Paris wees hem echter aan Venus toe. Gelukkig dat het goud tegenwoordig at schaars geworden ls. Ik moet er niet in denken, wat er gebeuren zou, Indien op de een of andere damespartij zulk een appel over de vloer kwam rollen. we toch bij de dames zijn aange land. kunnen we gevoeglijk de zegswijze: pruimenmondje zetten, aanhalen. Bij 18de eeuwse schrijvers komt de beteke- ïis er van nog duidelijk uit. Van Effen :egt b.v.: ,,'t mondje stond of het pruim vou zeggen". Het betekent dus de mond ,met gemaakte statigheid in preutse plooien trekken, gelijkende naar die het woord pruim zullen uitspreken". Pas later ontstaan Knollen voor citroenen verkopen £JE peer schijnt niet zo ln trek te zijn geweest els de appel. Het aantal zegs wijzen er mee is althans veel geringer. In de Bijbel komt het woord helemaal voor, wat oorzaak kan zijn van het bekend zijn: een muilpeer cn iemand met zijn gebakken peren laten zitten. De druif vinden we ln: de druiven zijn (hem) te zuur. Dit zegt men van iemand leer hij met minachting spreekt over iets wat hij graag zou willen hebben, niet krijgen kan. Deze uitdrukking heel oud zijn, want ze ls ontleend een fabel van Aesopus, een Grieks fabeldichter 550 v. Chr.). In tegenstelling met het woord peer komt de druif ongeveer twintig maal in de Bijbel voor. In het bijzonder is bekend de tekst uit Ezechiel 18 vers 2, waarin ge zegd wordt: „Wat is ulleden, dat gij dit spreekwoord gebruikt van het land Israël, zeggende: De vaders hebben onrijpe drui ven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp geworden?" De kers ken lk alleen figuurlijk ln de zegswijze: Met grote heren is het kwaad kersen eten, ze gooien Je met de pitten. Volgens Stoett „Nederlandse Spreekwoor den en gezegden" zegt men ln het Zaans voor „ik heb een appeltje met hem te schillen", ook „lk moet met hem an de kersen". Wat de pruimen betreft, bestaat, behal ve het bovengenoemde pruimenmondje, voor zover mij bekend is, ook nog de dia lectische uitdrukking „om kroosjes gaap" wat overeenkomt met het Nederlandse „om zeep gaan". '"TENSLOTTE de noot, die we ontmoeten ln: „een harde noot kraken", een moeilijk werk doen, in „harde noten moeten kraken", onaangename waar heden moeten horen, en „wie de pit wil hebben, moet de noot kraken", wat onge veer overeenkomt met door de rijstebrij berg eten. Ook de noot komt ln de Bijbel niet voor. wel echter eenmaal het woord notenhof (Hooglied fl vers 11). waaruit valt af te lelden dat de Israëlieten deze vruchten wel gekend hebben. Dat we geen uitdrukkingen hebben met perziken, abrikozen, sinaasappelen en dergelijke zal wel te verklaren z(jn uit het feit dat deze eerst betrekkelijk laat, In vergelijking met andere vruchten, hier bekend z|jn geworden. Toch heeft de over eenkomst in kleur en vorm nog de uit drukking doen ontstaan: „Iemand knollen voor citroenen verkopen". Het kan ook z|jn dat in de loop der tijden vooral aan deze uitdrukking behoefte Is gevoeld, wat dan zeker geen lofspraak voor het mens dom Inhoudt. DR. F. C. DOMINICUS Dat de kersen geplukt zullen worden is zeker, maar dat het in de Be tuwe ook een echt kersenfeest zal worden is twijfelachtig, nu het ge brek aan werkkrachten en de hoge lonen dit fruit zo duur maken. kosten bedraagt. Deze belopen volgens het L.E.I. (sorteerkosten, het keren van spreeuwen en de pluklonent ongeveer 40 ct per kg. Voor de oorlog bedroegen deze kosten 10 ct. Hierbij moeten nog worden opgeteld de kosten voor snoeien, bemesten en bespuiten en zo komt men tot een kostprijs van 60 ct per kg (voor de oorlog 27 ct). Het ziet er niet naar uit dat d« pluk- lonen zullen dalen, gezien de spanningen op de arbeidsmarkt. Dus zal men het moeten roeken ln de overige dertig pro cent Daar zijn nog wel enige mogelijk heden o.a. door het aanplanten van een kleinere boomvorm, met zeer productie ve variëteiten. Dit zal echter tÖd kosten, omdat een kersenboomgaard laat in pro ductie komt. Dus voorlopig is daar geen heil van te verwachten, en zal de kers duur blijven. Voorts zal het zaak blijven de kwaliteit op hoger peil t« brengen. "DELANGRIJK is ook, dat de telers zich gaan toeleggen op meerdere varië teiten, want op het ogenblik wordt er naar schatting voor bijna 80 pet Mei kersen gekweekt Deze overheersend» positie van de Meikers vormt een pro bleem apart, wat betreft de arbeidsvoor ziening, want hierdoor wordt ds oogst ln een korte periode samengedrongen. De overige soorten die ln Nederland ge kweekt worden zijn Early Rivers, Varlk- ae Zwarte en de Wijnkers. Verder moe ten we nog noemen de Udenee zwarte (Mierlose zwarte), de Früneste der Martt en de Uden.se Spaanse. Hlermed» zijn slechts de belangrijkste genoemd, maar het zal nu wel voldoende duidelijk zijn, dat de kersenteelt op het ogenblik weinig florissant ls en dat de vraag of de ker senoogst nog w»l een kersenfeest is, zeker gerechtvaardigd blijkt t» zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 5