Lelystad: nog barakkenkamp
rondom het grasveld
Zal
Nederland wel kersen
kunnen blijven eten
Brit (tien jaar blind) kon plotseling
weer zien'- „Wat is alles mooi..."
5
WOENSDAG 22 JUNI 1955
PER AUTO DWARS DOOR HET HSSELMEER
Volgend jaar wordtn polder van
54.000 ha drooggemalen
(Van een onzer verslaggevers)
WJ rycen dwars door het IJsselmeer. Op een byna rechte, onafzien
bare dijk, die voert naar een toekomstige hoofdplaats. Naar Lely
stad. dat werk en welvaart zal bieden aan wel 30.000 mensen en zelfs
aan het dubbele, indien er industrieën worden gevestigd. Deze nu r.og
kleine nederzetting is een wonder van vernuft. In het wyde water, precies
op de piek, die door knappe ingenieurs op een kaart was aangegeven,
werden enorme massa's keileem en zand gestort, steeds meer, steeds
hoger. Totdat de kunstmatige heuvelruggen boven de kuiikopjes van het
Ilsselmeerwater uitstaken. Toen was een eiland geboren!
Rondom alleen maar water, verder
dan het oog kon zien. Het eiland
werd uitgebreid. Al meer bagger
molens, kranen, zandschepen, sleep
boten en draglines dirigeerden de in
genieurs naar „Lelystad". Er wer
den barakken gebouwd. Arbeiders
namen bezit van het eiland, de be
tonmolens draaiden. Op wat eens de
bodem van de zee was geweest, ver-
Veiligste stad
corps ter sterkte vanzegge en
schrijve één man. De vertegen
woordiger van Hermandad kwam
enkele weken geleden naar zijn
nieuwe standplaats. We hadden
hem graag inlichtingen willen vra
gen over de veiligheid in ziin ge
bied. Helaas konden we hem niei
te spreken krijgen, want hj was
gaan „weekenden" ergens op het
oude land. Dat kan zomaar in
Lelystad, hetgeen dus betekent,
dat het daar heel veilig is. De men
sen hebben er geen tijd voor „po-
litiezaakjes".
rees het skelet van het grote gemaal
Wortman en van een sluis. En uit de
richting Harderwijk groeide de dijk,
die Lelystad uit het isolement moet
verlossen.
Nog is het niet zo ver, dat men met
een auto over de dijkkruin van de nieuwe
stad naar het oude land kan gaan. Hal
verwege de 24 km lange dijk moet van
de auto op een schip worden overgestapt.
Maar dat zal over enkele weken anders
zijn. Dan tuft de bus zes maal per dag
van Lelystad naar Harderwijk en terug.
En over ruim een jaar zullen machtige
pompen 54.000 hectare nieuw land droog
Gigantisch karwei
1T7ELK een gigantisch karwei voert dat
legertje van 2000 man uit. Dijkwer
kers stampen een weg omhoog uit de
golven. Wel 90 kilometer lang. Van Har
derwijk naar Lelystad, naar het oosten
langs Elburg in de richting Kampen, dan
naar de punt van de Noordoostpolder om
vervolgens, ombuigend naar het zuiden,
Lelystad van de andere zijde „vast te
maken". Op drie plaatsen in de omrlng-
dijk wordt gewerkt aan een gemaal, nabij
Harderwijk, Lelystad en de Ketelmond.
De gemalen zullen respectievelijk „Lo-
vink", „Wortman" en „Colijn" heten. Dat
werk moet in de nazomer van het volgend
jaar gereed zijn, gelijk met de omring-
dijk. En dan zullen acht reusachtige pom
pen, elk met een capaciteit van 500 tot
580 m3 water per minuut land uit water
opmaten. Acht maanden zullen de pom
pen dag en nacht moeten stampen om de
54.000 hectare droog te krijgen. Dan zul
len de vlaggen wapperen boven Oostelijk
Flevoland, en het zal dan een van de
vruchtbaarste gebieden uan Nederland
Watervlakte
T\E BEZOEKER wordt gegrepen door
het fascinerende beeld van de droog
legging. Verwonderd zit hij in zijn com
fortabele wagen te kijken naar die on
afzienbare watervlakte. Hij kan het zich
haast niet voorstellen, dat daar straks
huizen zullen verrijzen en winkels, ker-,
is. Reeds thans ls het zoet water. De Af
sluitdijk is dus al lang rendabel, want
niet alleen dat land- en tuinbouw
veeteelt hiervan profiteren, doch ook het
zoute water uit de Noordzee in Noord-
Holland en Friesland wordt er door terug
gedrongen.
Jong groen
want er staan nog pas enkele permanen
te woningen. De rest van de „stad" ii
een barakkenkamp met een cantlne, eer
postkantoortje en een hokje voor de kap
per. Alles heel vriendelijk rond eer
grasveld. Waar nog niet zo lang geleden
het water klotste en deinde, groeien
(een stuk lager) zowaar plantjes. En
boompjes pronken met hun zachtgroene
blaadjes. Ja, straks zal het in Lelystad
gonzen van bedrijvigheid. Dan zal het de
levensader worden voor tienduizenden
mensen. Dan zal men er alles kunnen
vinden wat de moderne mens in
moderne plaats maar kan verlangen.
Nu wij or.s met dit toekomstbeeld be
zighouden is het Zaterdagavond. De 2
maak) aanstalten achter de waterlijn
verdwijnen. Een oranje-rode gloed geeft
de hemel een fantastische illuminatie.-De
zon werpt op het water een glinsterend
lint. Wat moet het hier eenzaam zijn als
het lied van de arbeid verstomt.
Vooral tijdens het weekeinde als de
beiders naar huis zijn. Op het oude land.
Slechts een enkeling blijft dan in Lely
stad achter.
Zo zün er in die kleine gemeenschap
enkele wrijvingspunten. Hoe kan het ook
anders, 't Is immers menselijk. Niet, dat
we het goed praten, maar de grote lijn
moet in het oog worden gehouden. Dat
doen de eenvoudige „land-uit-woter-op-
halers" trouwens zelf ook. Heus. hun
Ionen zijn niet geweldig.... 1.12 per uur
voor „de jongens", zolals zij dat uitdruk
ken, en f 1.19 voor timmerlieden etc.
Daarbij komt dan een prestatieloon van
20 pet. En in dat door water omringde
plekje blijven ze werken, hard werken,
want diep in hun hart weten ze wel, dat
ze iets groots verrichten, dat ze bezig zijn
aan een karwei, waarop de gehele wereld
zich de ogen uitkijkt.
Ze heeft het best naar de zin.
Noordoostpolder is niets det is al
oud landMaar hieris het n-e
weldig boeiend, dat lar.d u.i wat=
zien komen? En dan, de ver^.enslcn
goed. Straks als het werkelijk een
zal zijn, wil mijn man een sigarenzaak
beginnen."
Twee echtparen, twee houten huizen.
In het ene hebber, de mensen het somr
moeilijk met die eenzaamheid, in het ande
re huis kijken twee mensen 's avonds naai
het televisiescherm. Maar alle vier werken
CW9<OZ"»v\\
De „muur" rondom Oostelijk Flevoland. Dit koortje geeft een over
zicht van de werkzaamheden aan de 90 km lange dijk (zie verklaring)
en van de plaats waar de gemalen en de sluizen komen. De Harder-
sluis nabij Harderwijk is reeds gereed en in gebruik genomen. Het
Veluwemeer is 300 tot 2500 m. breed. Langs de dijk aan deze zijde
komt een recreatiestrook met stranden en schapenweiden en natuur
lijk ook de nodige bebossing. Een rijwielpad langs dit mees is reeds in
Niet zo prettig
E VRAGEN ook de mening van ande
ren. Over de bus. die misschien per
Juli naar Harderwijk zal rijden. Over
het Inkopen doen. dat dan niet meer via
de boot behoeft te gebeuren. Maar dan
1 we ook van de plannen om cen
traal in te kopen. Dus alle vlees en worst
één slager, aardappelen en groenten
één bepaalde groentenzaak, enz. En
dat vindt men minder prettig. Dat wordt
gevoeld als een aantasting-van de per
soonlijke vrijheid. Die slager kan wel eer
dubbeltje of wat duurder zijn dan de oude
leverancier, zeggen ze. „We willen graag
vrij zijn in de keuze."
fAP de zeebodem groeit een stad voor
30.000 mensen. Er komt verder nog
een verzorgingscentrum van ongeveer
3000 tot 5000 inwoners en nog een tiental
kleinere woonkernen, die elk maximaal
1500 bewoners zullen tellen. Nieuw leven
op 5.20 tot 6.20 meter beneden N.A. peil.
Primaire wegen van 70 km lang. 40 km
secundaire wegen, 180 km tertiaire- en
circa 270 km polderwegen zullen Oostelijk
Flevoland doorsnijden. En nu we toch
cijfers noemen: de kosten voor de w;
bouwkundige werken zijn geraamd op 290
mill, gulden (waarvan er twintig mill, uit
de Marshall-hulp kwamen) en vc-oj de
landbouwkundige werken rond 350 mil-
lioen. Dat betekent, dat elke hectare in
Oostelijk Flevoland f 12.000 zal kosten.
Enorme bedragen zijn er dus bij de
drooglegging en het bouwrijp maken van
een enkele polder gemoeid. Slechts vier
procent bestaat uit zandgrond, de rest
(74 pet klei en zware kléi) zal uitermate
vruchtbaar zijn, beter nog dan in
LONDEN, J1 Juni. b*n lk nu h«".
ik kan bijna perfect
Hrm tc i„„„ Wat ls alles toch mooi.
ET IS nog met lang Iedere dag ls nu vo!
geleden, dat de ge- nieuwe verrukkingen
hele wereld het merk- ontmoeting
'vaardige verhaal kon d,en' menM
als stemmen kende.
zien. Alweer mis.
En wat
gezellige grijns, kwetsen. Maar ik sprak.
Want lk kon zien. En hard-
issing op begon ik de etiketten op
zien. de flessen te lezen.
de eerste keer.
In alle gevallen, op één met mijn witte stok door machine uiteenbarstte. Wij
ernemen van de Engels
van Peter Barr, die zich
boos maakte en door de
emotie zijn gezichtsver- Lm,„ het
mogen terugkreeg, nadat meisje dat ik liefheb. Zij snoepjes
hij tien jaar blind ge- was net zo, als ik mij dat
was het, Lindy Lou
Zij is vier jaar. het doch- net
oude vrien- tertje van mijn dikste jat lk weer las, sinds in
die ik alleen vriend. Cyril Boorman. Zij 1944 boven de Middellandse
.adopteerde" me en als ik
had ik mij een volko-
n verkeerde voorstelling
hen gevormd. De uit-
het dorp scharrelde, leidde gingen terug
weest
heeft nu simpel en ont
roerend aan Charles Wid-
dup van de „Daily Mir
ror" verteld, wat hij voel
de, die eerste uren
gewoonlijk
snoepwinkel. Ik kocht
voor drie stuivers
stelde me haar
een
Peter Barr had voorgesteld. Maar toch engelengezichtje Ik had
Cyril'»
licht op haar donkere haar grappig
NIEUWEKENNISSEN hebben de witte stok niet
nodig. Ik heb hem
doormidden gebroken.
ONVERGETEL11K
dagen na dit grote won- IX/T^AR de andere men
der. sen, die ik kende in
mijn dorp; St. Faith Nor-
„De eerste twee nachten wich? Ik moest opnieuw
::rjw.Tr worde„ voor^u
allemaal. Ik had me Bert,
een kerel met een ver- nie
trouwenwekkende. rCT
krachtige stem voorge- fj'et'^was^een
steld als een flinke vent tchok peweest.
had gekregen, deed ik geen
oog dicht. Ik lag in bed en
staarde uit het raam van
ons kleine huisje, ik telde
de sterren. U denkt mis
schien dat het de opwin
ding was, die mij wakker
Ik zal nooit meer da eer-
e avond vergeten, dat ik
We zijn itaai
dan wel
huis en lk rende
ven, naar de grote slaap
kamer. Vier van zijn kin
deren lagen daar vast te
slapen. Voor u ls dat mis
schien heel gewoon. Maar
voor mij was het iets heer
lijks.
De volgende dag was er
volop zon en lk deed me te
goed aan de kleuren van
het landschap. Het was zo'n
enorm plezier, een nieuwe
wereld te ontdekken. O, u
weet niet wat het ls om
bang, mijn ogen te sluiten
en terug te keren naar de
duisternis die ik tien Jaar
lang gekend had. Maar over
Bill leek me een opge- komen,
wekt type. Ik dacht, dat hij Zij wi
twinkelende ogen zou heb- keerds
Ik ging voor het eerst
naar Norwich en ik zag
plastics en moderne meu-
Witf# Zwaan" gegaan, bels. De wegen waren druk
st. te vle- ker en de auto's hadden
onze ze- een ander model. De meis-
kalmeren. Jes trouwens ook. Dat zal
vreselijke de H-lijn zijn, denk ik.
aan het ^an nu Éauw weer
buffet kregen een schok, over een baan gaan den-
ztt binnen zagen j^n ifc iets, waarbij
ik er op uit kan. Dingen
en mensen zien
Niemand zei wat.
1 bang Iets
zeggen en m
Noordoostpolder en in de Wieringermeer-
polder. Wat deze belangrijke aanwinst
van vruchtbare grond betekent voor onze
volkshuishouding, zal iedereen duidelijk
zijn. Overzien we het geheel, dan voelen
we diep respect voor de mannen, dié de
basis leggen voor een nieuw land en voor
de welvaart van duizenden landgenoten.
De vzuchlen in de taal
Over de muilpeer'n appelflauwte
en een pruimenmondje
f)NZE r
guurl
moedertaal is zeer rijk
guurlijke uitdrukkingen. Vele
zijn In de loop der tijden onduidelijk
worden, wat hun oorsprong aangaat. Ik
noem b.v.: iemand een haberdoedas (ook
wel laberdoedas) geven. Iedereen begrijpt
dat dit een klap, een muilpeer betekent.
Maar hoe komt men aan die uitd-ukkino'
Men vermoedt dat ze is ontstaan doordat
In een of ander komediestuk een Duitser
zegt: „Da hast du etwas" (Daar heb je
wat). Het was namelijk vroeger vaak de
gewoonte in toneelstukken krompratende
Duitsers te laten optreden. Maar daaruit
ontstond dan ook weer de gewoonte Duit
se woorden te verhaspelen. Men zou er
mee kunnen vergelijken: Iemand een
watjekau geven, een zegswijze die wel
licht ontstond uit het Engelse what you
call (wat je noemt). Dit wordt waar
schijnlijker. doordat bij de dichter Lan-
gendijk (begin 18de eeuw) een klap nog
een watjekal heet.
Zo zijn er talloze andere. Maar dat ls
niet het geval met de uitdrukkingen,
in vruchtennamen voorkomen. Daar-
is over het algemeen gemakkelijk de
oorsprong te begrijpen.
Toch ook niet altijd. Ik noem het woord
damsappel. Waarom heet het vooruit
stekende strottenhoofd zó en wat heeft,
oudste stamvader er mee te maken?
Volgens een legende van de Rabbijnen
bleef een stuk van de verboden vrucht
Adam ln de keel steken en daardoor zou
het dan gekomen zijn dat men dit voor
uitstekende strottenhoofd wél bij man
nen. maar niet bij vrouwen aantreft.
De appel heeft trouwens heel wat aan
leiding gegeven tot spreekwijzen. Men
denke b.v. aan „de appel valt niet ver van
de stam", waarmee men wil aangeven dat
iemand een aardje naar zijn vaartje heeft.
Of iemand zegt dat hij een appeltje voor
de dorst wil bewaren. Merkwaardig ls
dat de Fransen hier spreken over een peer
voor de dorst bewaren, wat eigenlijk wel
n j logischer is. Men kan ook genoodzaakt
:- zijn door de zure appel heen te bijten,
/"\NS klimaat geeft vaak aanleiding te
spreken over een schip met zure ap
pelen. waarmee men een zware opkomen
de bui bedoelt Misschien bewaart deze
uitdrukking nog de herinnering aan het
oude volksgeloof dat hagel, wolken of
mist een schip vormden dat door tove
naars gebruikt werd om de oogst te ver-
Aan de Bijbel ztjn ontleend de uitdruk
kingen: iemand liefhebben als de appel
zljne'r ogen en gouden appelen ln zilve
ren gebeelde schalen, met welke zegswijze
men een woord op zijn pas gesproken
aanduidt een meesterstuk van welspre
kendheid.
Een appeltje met iemand te schillen
hebben is ook weer een uitdrukking die
gemakkelijk te begrijpen valt Minder be
kend zal wellicht zijn dat men in de 17de
eeuw dit ook uitdrukte door te zeggen:
iemand een vijg koken.
Van schrik kan iemand een appelflauw
te krijgen, waarmee men te kennen wil
geven dat de bezwijming zo weinig te
betekenen heeft dat men door het eten
van een zure appel weer bij kan komen.
Hoe dit bij een bezwijmde in zijn werk
moet gaan, is echter niet geheel duidelijk,
tenzij men er, wat ook gebeurt een ge
veinsde flauwte mee bedoelt
De twistappel heeft zijn ontstaan aan
de oudheid te danken. Het was de gouden
appel, die Eris, de godin van de Twist op
de bruiloft van Peleus en Thetis, onder
de gasten wierp. Nu ls een appel voor
bruiloftsgasten wel niet zulk een bege
renswaardig voorwerp, maar deze was
van goud en er stond bovendien op: „voor
de schoonste". Daarom
WE ONTMOETEN mevrouw Blauw. Haar
man werkt als voorman bij de bouw
van het gemaal. Ze bewonen samen een
houten huisje. Al twee jaar lang.
„Die eenzaamheid benauwt me," zegt
mevrouw Blauw. „Soms wordt het me te
machtigZij stelt nu alles in het
werk om vergunning te krijgen voor het
verkopen van ijs en consumpties. „Om de
eenzaamheid te verjagen".
Ook de heer S. J. Blauw zelf had graag
wat meer vertier. Maar ja, Lelystad
Amsterdam niet. Toch blijft deze man
GEEN FEEST IN DE BETUWE
m :a,
Een deel van het vriendelijke kamp in Lelystad, waar de arbeiders hun
onderkomen hebben. Links de grote, nieuwe cantine.
ken en scholen. Dat er vee zal grazen en
dat de boer zijn schuur zal vullen m«t de
vrudhten van een nieuw land.
Nu stapt de bezoeker op een plezier
boot. „Flevoland" heet het schip, dat
vrolijk gepavolteerd ia. Uit de luidspre
kers schettert muziek. Meeuwen achter
volgen het achip, net als op een echte
zee in de buurt van een haven. De vogelt
krijsen en klapwieken over Zuidelijlq
Flevoland, links van de dijk naar Lely
stad. Ongeveer 45.000 hectare zeebodem
ligt daar te waöhten om te worden ver
vormd tot polderland. Tegenover Lely
stad zal ln de toekomst de Markerwaard
ontstaan, groot 54.000 ha. Wanneer alle
polders eenmaal droog zijn, zal Neder
land aan bebouwbare grond 10 pet winst
hebben geboekt. Maar dan reat toch nog
altijd 125.000 ha water, wat een hele slok
het Friese land op zijn post. „Eigenlijk
werken hier drie „rassen" samen," vertelt
hij. En dat geeft een enkele keer wel eens
wat wiivng ..Maar we h^ben hier een
prachtdokter," zo voegt hij er aan toe.
„dokter Beekjes weet wel hoe hij de men
sen moet aanpakken." Waaruit we op
maken. dat deze arts naast geneesheer ook
vertrouwensman ls.
Geweldig boeiend
■yAN DE EENZAAMHEID hebben de
'heer E. J. Splinter en zijn echtgenote, die
de grote cantine beheren, geen last. Me
vrouw woont al twee jaar in Lelystad,
haar man drie jaar en daarvoor werkten
ze samen elf jaar in de Noordoostpolder ln
„Is het hier eenzaam?" ls haar weder
vraag. „Met dagelijks zo'n 700 man om
Je heen?"
Gebrek aan arbeiders en hoge
lonen maken fruit duur
(Van een onzer verslaggevers)
DE TRADITIE WIL, dat de Betuwe in feeststemming verkeert wanneer
de kersenoogst in volle gang is. Dan worden de vlaggen uitgestoken
en de dorpsgemeenschappen staan alle in het teken van de kersenpluk.
Dan is alles wat werken kan en het vak verstaat! in actie en wor
den er zware dagen op de ladder in de bongerd gemaakt. Dan werken de
veilingen op volle toeren en rijden de zwaar beladen wagens naar alle
delen van het land, want het grootste deel van de kersenoogst wordt in
het eigen land geconsumeerd. Een kleiner deel gaat naar de verwerkende
industrie en maar een heel klein gedeelte wordt geëxporteerd. Maar de
deskundigen zijn niet erg optimistisch t.a.v. onze kersenteelt in de toe
komst, en zelfs is de vraag gesteld, of er nog wel sprake kan zijn van een
kersen-f eest
vrij aardig ln de zeilen gehad Vooral
na de eerste wereldoorlog was deze teelt
onder de Invloed van de goede vraag in
binnen- en buitenland zeer rendabel en
werd het areaal uitgebreid (ln 1927 ruim
5000 ha, waarvan 3500ha inde Betuwe).
Maar in 1932 begonnen de moeilijk
heden als gevolg van de malaise in de
wereld. De export viel weg en de bin
nenlandse vraag nam af door gebrek aan
koopkracht. Daar kwam nog bij dat het
aanbod van kersen toenam doordat de
bómen die voor 1932 waren geplant, in
exploitatie kwamen. Er werd met verlies
gewerkt en in 1937 liep het areaal terug
tot 4000 ha.
Na ie oorlog kwam er een opleving,
want het was het enige artixel dat niet
op de bon was en men had niet veel
ander» om zijn geld aan uit te geven.
Daardoor liep het areaal weer op tot
5200 ha ln 1950. Maar da productie ateeg
nog meer door betere cultuurmethoden
en Jonge productievere aanplant, zodat
d« gemiddelde productie per ha hoger
werd (1935-39: 1250 kg: 1950 3200 kg:
1951: 4300 kg: 1952: 4900 kg en 1953:
3900 kg).
Het ging vrij go*d tot ongeveer 1950.
Maar daarna liep de binnenlandse afna
me weer af. Men kon zijn geld weer
overal aan kwijt. Daarom gingen de te
lers over tot het rooien van vele ver
ouderde boomgaarden en de gevolgen
daarvan kwamen ln 1953 en '54 tot uiting
in veel kleinere oogjten
/olgt de industrie en dan met een zeer
klein percentage de export. Het ver
bruik is na de oorlog steeds groter ge
veest dan daarvoor. Typisch ls, dat het
Zuiden van on» land meer consumeert
dan het Noorden. Het Oosten en hot
Westen vormen normaal overgangsge
bied.
De hoeveelheden die de industrie af
neemt belopen de laatste zes jaren on
geveer 2000 ton. Het ziet er wel naar
uit. dat de industrie de belangrijke af
nemer zal blijven. De export ls maar
zeer beperkt en beloopt na de oorlog
niet meer dan ongeveer 500 ton. Vlak
voor en na de eerste wereldoorlog be
reikte men zo om en nabij 3500 ton.
Duitsland nam toen af en ook Engeland
was een goede klant, maar in deze lan
den zijn de kersenoogsten ook opge
voerd en verdubbeld. België kampt met
dezelfde moelltjikheden als wij en daar
begonnen de moeilijkheden reeds in 1947,
omdat (merkwaardig om op te merken)
de welvaart eerder teruggekeerd was.
Italië ls een vrij grote concurrent, om
dat de kersenoogst daar ln Mei valt en
dus eerder op de markt is. Engeland
voert verse kersen uit Italië in. Wij heb
ben het nadeel, dat onze oogst sai
valt met die van Duitsland en Engeland.
Uit dit alles blijkt, dat Nederland op
de eigen markt blijft aangewezen
dat de export geen kansen biedt voor de
toekomst. In negatieve zin kan dit
den opgelost door inkrimping van
areaal Dit geschiedt ook, al zijn het
overwegend oude boomgaarden die wor
den opgeruimd. Daardoor zal een op
gaande lijn in de gemiddelde kwaliteit
van de kers niet onwaarschijnlijk 4)"-
Blijft echter de inkrimping voortdu
ren, dan ontstaat het gevaar dat het
aanbod klein wordt en de prils hoog, met
gevolg, dat alleen de ruime beurs nog
aan kersen tos komt.
wezige godinnen Juno, Minerva en Venus
hem alle drie. De herder Paris wees hem
echter aan Venus toe.
Gelukkig dat het goud tegenwoordig
at schaars geworden ls. Ik moet er niet
in denken, wat er gebeuren zou, Indien
op de een of andere damespartij zulk een
appel over de vloer kwam rollen.
we toch bij de dames zijn aange
land. kunnen we gevoeglijk de zegswijze:
pruimenmondje zetten, aanhalen. Bij
18de eeuwse schrijvers komt de beteke-
ïis er van nog duidelijk uit. Van Effen
:egt b.v.: ,,'t mondje stond of het pruim
vou zeggen". Het betekent dus de mond
,met gemaakte statigheid in preutse
plooien trekken, gelijkende naar die het
woord pruim zullen uitspreken".
Pas later ontstaan
Knollen voor citroenen
verkopen
£JE peer schijnt niet zo ln trek te zijn
geweest els de appel. Het aantal zegs
wijzen er mee is althans veel geringer.
In de Bijbel komt het woord helemaal
voor, wat oorzaak kan zijn van het
bekend zijn: een muilpeer cn iemand met
zijn gebakken peren laten zitten.
De druif vinden we ln: de druiven zijn
(hem) te zuur. Dit zegt men van iemand
leer hij met minachting spreekt over
iets wat hij graag zou willen hebben,
niet krijgen kan. Deze uitdrukking
heel oud zijn, want ze ls ontleend
een fabel van Aesopus, een Grieks
fabeldichter 550 v. Chr.).
In tegenstelling met het woord peer
komt de druif ongeveer twintig maal in
de Bijbel voor. In het bijzonder is bekend
de tekst uit Ezechiel 18 vers 2, waarin ge
zegd wordt: „Wat is ulleden, dat gij dit
spreekwoord gebruikt van het land Israël,
zeggende: De vaders hebben onrijpe drui
ven gegeten, en de tanden der kinderen
zijn stomp geworden?"
De kers ken lk alleen figuurlijk ln de
zegswijze: Met grote heren is het kwaad
kersen eten, ze gooien Je met de pitten.
Volgens Stoett „Nederlandse Spreekwoor
den en gezegden" zegt men ln het Zaans
voor „ik heb een appeltje met hem te
schillen", ook „lk moet met hem an de
kersen".
Wat de pruimen betreft, bestaat, behal
ve het bovengenoemde pruimenmondje,
voor zover mij bekend is, ook nog de dia
lectische uitdrukking „om kroosjes gaap"
wat overeenkomt met het Nederlandse
„om zeep gaan".
'"TENSLOTTE de noot, die we ontmoeten
ln: „een harde noot kraken", een
moeilijk werk doen, in „harde noten
moeten kraken", onaangename waar
heden moeten horen, en „wie de pit wil
hebben, moet de noot kraken", wat onge
veer overeenkomt met door de rijstebrij
berg eten.
Ook de noot komt ln de Bijbel niet voor.
wel echter eenmaal het woord notenhof
(Hooglied fl vers 11). waaruit valt af te
lelden dat de Israëlieten deze vruchten
wel gekend hebben.
Dat we geen uitdrukkingen hebben met
perziken, abrikozen, sinaasappelen en
dergelijke zal wel te verklaren z(jn uit het
feit dat deze eerst betrekkelijk laat, In
vergelijking met andere vruchten, hier
bekend z|jn geworden. Toch heeft de over
eenkomst in kleur en vorm nog de uit
drukking doen ontstaan: „Iemand knollen
voor citroenen verkopen". Het kan ook
z|jn dat in de loop der tijden vooral aan
deze uitdrukking behoefte Is gevoeld, wat
dan zeker geen lofspraak voor het mens
dom Inhoudt.
DR. F. C. DOMINICUS
Dat de kersen geplukt zullen worden is zeker, maar dat het in de Be
tuwe ook een echt kersenfeest zal worden is twijfelachtig, nu het ge
brek aan werkkrachten en de hoge lonen dit fruit zo duur maken.
kosten bedraagt. Deze belopen volgens
het L.E.I. (sorteerkosten, het keren van
spreeuwen en de pluklonent ongeveer
40 ct per kg. Voor de oorlog bedroegen
deze kosten 10 ct. Hierbij moeten nog
worden opgeteld de kosten voor snoeien,
bemesten en bespuiten en zo komt men
tot een kostprijs van 60 ct per kg (voor
de oorlog 27 ct).
Het ziet er niet naar uit dat d« pluk-
lonen zullen dalen, gezien de spanningen
op de arbeidsmarkt. Dus zal men het
moeten roeken ln de overige dertig pro
cent Daar zijn nog wel enige mogelijk
heden o.a. door het aanplanten van een
kleinere boomvorm, met zeer productie
ve variëteiten. Dit zal echter tÖd kosten,
omdat een kersenboomgaard laat in pro
ductie komt. Dus voorlopig is daar geen
heil van te verwachten, en zal de kers
duur blijven. Voorts zal het zaak blijven
de kwaliteit op hoger peil t« brengen.
"DELANGRIJK is ook, dat de telers zich
gaan toeleggen op meerdere varië
teiten, want op het ogenblik wordt er
naar schatting voor bijna 80 pet Mei
kersen gekweekt Deze overheersend»
positie van de Meikers vormt een pro
bleem apart, wat betreft de arbeidsvoor
ziening, want hierdoor wordt ds oogst
ln een korte periode samengedrongen.
De overige soorten die ln Nederland ge
kweekt worden zijn Early Rivers, Varlk-
ae Zwarte en de Wijnkers. Verder moe
ten we nog noemen de Udenee zwarte
(Mierlose zwarte), de Früneste der Martt
en de Uden.se Spaanse. Hlermed» zijn
slechts de belangrijkste genoemd, maar
het zal nu wel voldoende duidelijk zijn,
dat de kersenteelt op het ogenblik weinig
florissant ls en dat de vraag of de ker
senoogst nog w»l een kersenfeest is,
zeker gerechtvaardigd blijkt t» zijn.