Met een vaart van 125 km Qotthard-tunnel <ET>e óprookjeó van c^ncleróen Tekeningen BOERGE PRAMVIG 6 Op zekere dag reed kleine Klaas met zijn oude grootmoeder naar de stad. 't Was warm en voor een herberg hielden ze even stil. ..Goede morgen!" zei de herbergier tot kleine Klaas. ..jij bent vandaag ook vroeg." ..Ja," zei kleine Klaas, .,ik moe: naar de stad met mijn oude grootmoeder, ze zit buiten in de wagen. Wil je haar een glas limonade brengen? Maar je moet flink hard praten, want ze hoort niet goed." ..Hier is een glas limonade van uw klein zoon! Hoor je niet!" riep de herbergier, zo hard hij kon. En nóg eens riep hij het zelfde. maar daar het oude vrouwtje niet antwoordde, werd hij boos en wierp haar 't glas in 't gezicht. Zij viel achterover in de wagen. „Kijk nou toch eens!" riep kleine Klaas en pakte de herbergier in de borst. „Nu heb je mijn grootmoeder mishandeld. Ze heeft een groot gat in haar voorhoofd." De herbergier sloeg van schrik de han den in elkaar. „Dat komt nou allemaal door mijn drift. O. beste kleine Klaas, ik zal je een schepel geld geven als je er met niemand over praat. Want als de poli tie het te weten komt, stoppen ze me vast in de gevangenis." Toen kreeg kleine Klaas weer een sche pel geld. En daar zijn grootmoeder zei, dat 't met de wond nogal los liep, ver volgden ze opgewekt hun reis. 7. Toen kleine Klaas met al dat geld thuis gekomen was, zond hij onmiddellijk een jongen naar grote Klaas om een maat te lenen. „Wat?" zei grote Klaas. ..zou hij nou weer geld ontvangen hebben?" Achter de jongen aan stapte hij naar kleine Klaas, want hij wilde er haring of kuit van heb- wal de her- Grote Klaas gunde zich geen ogenblik rust. Hij spande de paarden voor de wa gen en reed in grote vaart naar de stad. Hij kwam langs de apotheek, waar hij al tijd geneesmiddelen kocht en aan de man achter de toonbank vertelde hij wat hij van plan was. Hij zou proberen de drif tige herbergier weer boos te maken en als deze hem dan op de een of andere manier mishandeld had. rou hij hem veel geld vragen, anders zou hij 't bij de politie aangeven. „Pas maar op," waarschuwde de apo theker. „Ik ken die herbergier, 't Is een echte driftkop misschien slaat hij je wei dood! Van deze woorden schrok grote Klaas zo erg. dat hij de winkel uitrende, op zijn wagen sprong en de zweep over de paar den legde. „Wat een rare kwiebus," zei de apotheker, die de wagen nakeek. Jjft, 8. Boos kwam grote Klaas thuis en zocht naar iemand, waarop hij zijn woede kon koelen. Hij nam de grootste zak. die hij vinden kon. ging naar kleine Klaas, en zei: „Nu heb je me weer voor de gek ge houden!" Hij pakte de jongen op. stopte hem in de zak en riep hem toe: „Nu ga ik je verdrinken!" Het was een heel eind lopen naar de ri vier. Grote Klaas werd dan ook erg moe gla. en besloot eerst iï gaan drinken. De grote zak Klaas zette hij zolang langs de weg. „Ach, ach." zuchtte kleine Klaas, „zal die man me dan nooit met rust laten?" Juist kwam er een oude veedrijver langs, die een hele kudde koeien voor zich uit dreef. Aan hem klaagde de jongen zijn De oude man deed de zak open en kleine Klaas sprong er onmiddellijk uit. „Wil jij op mijn vee passen?" vroeg de veedrijver, die toen in de zak kroop. „Ik zie dat er een groot gat in de zak is en 't is dan een klein kunstje er straks uit te komen. Nee. maak je maar niet ongerust. Ik kan zwemmen als een rat en we zullen die grote Klaas eens heerlijk voor de gek houden." 9. Kort daarop kwam grote Klaas de herberg uit, nam zijn zak opnieuw op zijn nek en ging naar de rivier. Hij wierp de zak met de oude veedrijver in 't water en riep hem na (want hij dacht, dat 't kleine Klaas was)„Zo, nu kun je me niet meer voor de gek houden!" Toen ging hij naar huis. maar onderweg ontmoette hij.... kleine Klaas. „Wat is dat nu?" zei grote Klaas, „heb ik je niet verdronken?" „Toch wel," zei kleine Klaas, „je hebt me een half uurtje geleden in dc rivier geworpen!" „Maar waar heb je dan al dat prach tige vee vandaan?" vroeg grote Klaas. „Dat is watervee!" zei kleine Klaas, „ik ben je erg dankbaar, dat je me in 't water gegooid hebt. want nu ben ik werkelijk rijk. Ik was zo bang. toen ik in de zak zat. en ik zonk onmiddellijk naar de diepte, dadelijk ging de zak open en een allerliefst meisje zei: ..Ben jij daar, kleine Klaas? Hier heb je, om te beginnen, een paar koeien! Een mijl verder staat er een hele kudde, die mag je ook hebben." Toen zag ik. dat de rivier een grote straatweg was voor waterbewoners. Wat een aardige mensen waren "t daar, en wat een pracht- vee daar liep!" Wekelijkse bijlage Zaterdag 4 luni 1955 door de Dagelijks Hekken er 160 treinen door, die reizigers auto's en bussen vervoeren /UIST voordat de Rode Pijl het station van Luzern zou ver laten, weerklonken de tonen van het Wilhelmus. De Nederlandse driekleur hing breeduit van de overkapping en het leek wel of zelfs de Rigi en de Pilatus hun toppen nog iets hoger opstaken om ook van hun kant een attentie te bewijzen. Want uitermate voorko mend tegenover zijn toeristen is de Zwitser, en zijn land lijkt soms in die voorkomendheid te delen. Mag het misschien zo gezien worden, dat men in Helvetia op een gelukkige wijze Franse charme aan Duitse griindlichkeit paart? Een Rode Pijl, de rijdende si Ion ven de Zwitserse Bondsspoorwegen. ben heel wat van deze snelle „pijlen op hun boog" wel vijftien, en ieder gezelschap, indien dat dit wil, kan ze huren voor één nf meer dagen. Ook worden van tijd tot tijd van bepaal de steden uit tochten per Rode Pijl ondernomen. De reisbureaux en het Zwitsers Verkeersbureau in Amster dam kunnen er nadere inlichtingen over verstrekken. Misschien wordt u nog eens even enthousiast als wij wa ren. In een enkele lag krijgt u in elk geval heel wat te zien. Gotthardlijn DAAR is het kerkje van Wassen al! Het steekt hoog af tegen de lucht Straks is de toren weer te zien, maar nu op gelijke hoogte als de Rode Pijl dan rijdt. En na enkele minuten wa rempel voor de derde keer, nu pch- ter in de diepte onder ons.... Het be tekent dat we de Gotthard-tunnel gaan naderen. De ene keertuonel volgt na de ander. Driemaal draai en we om het dorpje Wassen heen, steeds enkele honderden meters ho ger. Wat hebben de Zwitsers enorm veel werk moeten verzetten om hun spoorwegen aan te .eggen. Als er voor de baan geen plaats was naast de een of andere berg, was de enige methode: er met flinke draaien door heen, wentelend en stijgend. In ons geval is pas op 1106 meter voldoende hoogte bereikt, bij het dorpje Göschenen. Hier is men de Gotthardtunnel gaan boren en gra ven, maar ook aan de andere kant, bij Airoio, ruim vijftien kilometer verder. Op het juiste punt, midden on der de berg, midden onder een steen massa van tweeduizend meter hoogte, hebben de Noordelijke arbeiders en de Zuidelijke elkaar gevonden. Een kwestie van goed rekenen, zegt iemand misschien, maar we nemen er ons petje voor af. Want laten we voor al niet vergeten, dat het boren begon in het jaar 1872 en dat de hulp middelen toen nog niet die van 1955 Eind Februari 1880 konden de twee groepen arbeiders elkaar de hand reiken, na bijna acht jaar ingespan nen arbeid. Op 1 Juni 1882 werd de tunnel voor het treinverkeer openge steld. De ontwerper en uitvoerder Louis Favre heeft die dag niet mo gen beleven. Hij stierf tijdens een in spectietocht in de tunnel aan een hart verlamming. Nu passeren dagelijks een slordige 160 treinen de tunnel: 120 gewone, 33 voor auto's en dan een enkele extra- trein. Het vervoeren van de auto's is een gebeurtenis op zichzelf. Men rijdt zijn auto bij Göschenen op een plat te goederenwagen, blijft rustig zitten tot Airoio en vervolgt daar zijn weg zonder te zijn uitgestapt. In 1954 wer den op deze wijze, of in omgekeerde volgorde, door de tunnel vervoerd: 55.709 auto's, 771 bussen, 8.507 motor rijwielen en 1.180 vrachtauto's. Slechts een paar maanden per jaar kan men per auto zélf de Gotthard nemen. Om in de toekomst aan het autoprobleem het hoofd te bieden, overweegt men zelfs een tweede tun nel te boren. (Voor vervolg pag. 3) De Gotthardexpresse in de buurt van Wassen. Spoor- en autowegen krioelen als het ware door elkaar heen. Gedurende drie dagen voordat we in de Rote Pfeil stapten, hadden we reeds temidden van Zwitsers ver toefd. Een gezelschap van onge veer ar.ehonderd personen had met de internationale rondreistrein van de Zwitserse Bondsspoorwegen een rond reis door Frankrijk, Luxemburg, Bel gië en West-Nederland gemaakt. Daarbij waren per bus Rotter dam. Scheveningen de Keukenhof en Amsterdam bezocht en men had het Rijn- en Moezelgebied bewaard voor de terugtocht. Een terugtochr die voor een tiental Nederlandse jour nalisten de heenreis werd. Zo kon het gebeuren, dat we twee nachten doorbrachten in Duitslands oudste stad: Trier, gelegen temidden van de wijnbergen aan de Moezel Een stad om niet gauw te vergeten, met haar oude Romeinse bouwwer ken, waarvan de Porta Nigra wel het bekendste is, met haar wijnkel ders en de in de avonduren zo gezel lige Schieffer-keller. Indien we u een tip mogen geven: als u toch eens in de buurt van Trier bent, moet u die Schieffer-keller bezoeken op een avond, waarop er gezongen, ge speeld en gedanst wordt door jon gelui van het platteland. Wij heb ben die van Mehring getroffen en we bij de Astrid-kapel, ,n de richting van Erstfeld. Hier zullen autoriteiten va i de Schweizerische Bundesbahnen ons hun krachtige locomotieven tonen, ook de enorme voor het goederenver voer, door de Zwitsers zo karakteris tiek „strijkijzers" genoemd. En niet tt i'r.i'i-U'n de snejuvruimmachines, die 700 kilo sneeuw per seconde kun nen verwerken. Want men heeft niet alleen ontstellend veel paardekrach- ten nodig om de treinen tegen de ber gen op te trekken in de winter dreigt ook steeds hft gevaar van de sneeuw, die evengoed vriend en vij and is als bij ons hit water. Meer dan technische objecten inte resseert ons thans evenwel het land schap, dat we zo prachtig vanuit de Rode Pijl in ons op kunnen nemen Zonder schokken of stoten brengt ons deze ideale touringcar-op-rails door een groot deel van Zwitserland op zijn mooist. In deze rijdende salon kan men rustig genieten, gezeten in een leren fauteuil, óf men kan zien vrij bewegen en van het ene brede raam naar het andere lopen. Wagen ziekte is er niet bij, ondanks de 90 kilometer in de boenten en de 125 op de vlakke gedeelten Wie zich wat verfrissen wil, kan dat doen zo vaak hij dat wenst. De Zwitserse Bondsspoorwegen heb- borrel, zoals de houthakkers langs de Moezel ze drinken Het heeft iets weg van de Zwitserse Trasch en Grappa, waarbij dan de Pfliimli nog mild aandoet. Rode Pijl MET dit bitterpraatje zijn we dan weer in Luzern, de stad van de muziekfeesten, beland waar de Ro de Pijl het W'lhelmus geduldig heeft afgewacht. Daar schiet hij vooru't, langs het Vierwoudsledenmeer, voor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 9