De mislukt
evia
rm
1 W-
scat im"1 aviasovaNoz
ZONDAGSBLAD 4 JUNI 1955
kORt veRhóóL v&n ónnie VReelónö
PLOON PLUG was aan de schoon
maak. De huiskamer bewaarde ze
voor het laatst, het was nog koud ge
noeg voor de kachel. In de slaapka
mer wreef Ploon de was uit de om
bouw. Ze werd er warm van, de zwar
te haarwrong gleed los in haar hals.
Ze repte zich met het werk, want
na de behouden teelt was Teun, haar
man, niet naar Dieppe gegaan. Hij
werkte nu in het bouwvak. Op vaste
tijden verliet hij het huis, kwam op
vaste tijden terug.
„Dat 's veel huiselijker dan toen
Teun op zee was. Nu kunnen we 's
avonds es samen weg. Ik ben ook blij,
dat Teun in dat stormweer 's nachts
thuis is. Als de burgers in 't veilige
bed rustig slapen, trotseert een vis
ser orkanen. Er wordt nu weer een
schokker vermist, die is ver over tijd.
Per radio is er ook geen contact meer.
En Teun verdient meer dan nu het
grnailoon der vissers bedraagt. In het
drukst van de teelt is er van een 48-
urige werkweek geen sprake, dan moet
ook Teun nacht aan nacht slaap en
vermoeidheid bestrijden", dacht Ploon.
Toch verlangde haar man, evenals
Ploon, elk jaar naar de vlaggetjes
dag. Als de vloot-parade voorbij was,
kon de jacht op de Hollandse nieuwe
beginnen.
Ploon vond het heerlijk, om met
Teun de spelevaart langs de kust mee
te maken. Ze werd zelfs niet zeeziek,
als alle landrotten wensten weer voet
op de vaste wal te kunnen zetten. Toch
zag ze de laatste jaren tegen de vlag
getjesdag wel wat op. Die hoogdag
der vissers was reeds vaker door con
flicten en staking vertroebeld. Ploon
vond het niet fair, dat er juist tegen
die tijd heibel was. De bonden hadden
een hele winter de tijd om hun ver
langens aan de reders kenbaar te ma
ken. Doch de vissers beweerden, dat
de reders dan niet voor die verlangens
ontvankelijk waren.
EN nu was het morgen weer vlag
getjesdag!
Het gouden feest van de hoven werd
ook gevierd. Maar de loggers zouden
niet gepavoiseerd in de haven pron
ken. Een nieuw conflict wierp een
schaduw over het feest. En die werd
voor Ploon niet door de feestverlich
ting verdreven.
Gelukkig was Teun nog niet direct
bij het conflict betrokken en van de
stakingskas niet afhankelijk.
,,Er is geen aards paradijs, of de
slang schuifelt er in", dacht Ploon
weer Het was haar iets liefs waard,
als het gouden havenfeest ongerept
was gebleven.
Dat de haven hoe eer hoe beter
moest worden vernieuwd, was bij de
jongste Kerststorm wel weer geble
ken. Maar na tien jaar bevrijding had
ook Scheveningen veel reden tot dank
baarheid. In menig vissersgezin was
weer welvaart gekomen.
Wel had niet iedereen, zoals Ploon,
kinderen, die allen verdienden. Ze
kende meer dan één vissersvrouw, die
halve weken bij anderen werkte, om
dat ze met het garantieloon niet toe
komen kon. Maar ook de lagere amb
tenaren kregen nog het volle pond
niet.
Ploon betreurde het, dat op het gou
den feest de zegeningen niet meer dan
de tekorten werden geteld. Zo'n af
stand als vroeger was er tussen de
reders en vissers niet meer. Als de
fiscus Ploon teveel plukharen wilde,
bracht ze haar popieren maar bij de
reder, dan kwam de zaak wel in orde.
De verhoudingen spitsten zich ech
ter scherper toe, als de vlaggetjesdag
in het dichtbij verschiet kwam. De
laatste dagen had de christelijke lief
de in menig reders- en vissershart het
onderspit moeten delven. Waarom
moest er van weerszijden steeds met
harde koppen worden gestreden?
..Ik schaam me voor koningin Ju
liana. die de bedrijfswimpc] hijsen en
een rijtoer door Scheveningen zou ma
ken. Dat zal, met die kabinetscrisis,
nu misschien niet doorgaan. Maar wat
heeft prinses Wilhelmina, ook na de
bevrijding, met het wel en wee der
vissers meegeleefd", peinsde Ploon.
Ze schrok van een lawaaiige bel.
Hield een kwajongen haar voor de
mal?
Vlug draaide ze het haar tot een
wrong en trok aan het traptouw.
„Een telegram!" riep een stem in
de gang.
Ploon bibberde plots op haar benen.
Ze schrok van dat groene papiertje.
Telegrammen werden haar niet elke
dag bezorgd.
„Breng maar effe boven", zei ze.
bang, om met die bevende benen naar
beneden te gaan.
Toen ze het aannam, trilden haar
handen. Ze gaf de besteller een paar
sigaretjes. Met het draadloos bericht
viel ze toen op een stoel. Zou het een
Jobstijding brengen? Neeltje, haar
dochter, ging vanmorgen gezond en
wel naar 't kantoor. Als haar iets
overkomen was, zou de politie het wel
komen melden. D:t geldt ook voor
Teun en de jongens Maar wie zou
Ploon dan zo'n dringende boodschap
hebben gestuurd?
Met nog trillende handen verbrak ze
de sluiting. De letters dansten een
moment voor haar ogen. Werktuigelijk
las ze „Komen met vlaggetjesdag Kro
nenberg."
„Is het dat?" mompelde Ploon.
De dreiging van ongeluk week. Toch
schokten haar die simpele woorden.
„Komen met vlaggetjesdag", las ze
nog eens. Maar hoe kon ze nu in de
schoonmaakdrukte gasten ontvangen
en op zo korte termijn maatregelen
treffen?
Kort vóór de spoorwegstaking van
'44 was ze met de toen elfjarige Neel
tje bij de familie Kronenberg in Bar-
neveld gastvrij ontvangen. Honger
hadden ze er niet meer gekend. En na
de bevrijding was de afspraak ge
weest, dat beide families elkaar kon
den bezoeken, al was het in 't holst
van de nacht. Blijkbaar had Kronen
berg, toen hij dit telegram verzond,
aan die afspraak gedacht.
„Hij zal vrouw en zoon wel mee
brengen", dacht Pluon hardop Gert
was zo oud als haar Neeltje. De kin
deren hadden elkaar na de bevrijding
nog een paar maal gezien, maar de
laatste vijf jaar niet meer.
Ploon zou de familie met liefde ont
vangen, maar... hoe moest het nu
morgen? Er zou wel op een spelevaart
langs de kust kunnen worden gere
kend, maar de v'ootpara«de ging
waarschijnlijk niet door
's-Morgens stond Ploon ook voor
panse vissersvloot na de atoomontplof
fing ervaren. Was de rechte dankbaar
heid er wel steeds...?
DE gasten kwamen 's-Zaterdags te
gen tien uur.
„Is je man er niet bij?" vroeg
Ploon, toen ze juffrouw Kronenberg en
Gert had begroet.
„Nee, vanmorgen kon hij opeens
niet op of neer door pijn in zijn rug.
't Kan spit zijn, maar ook iets anders.
Met die aanhoudende wind hebben
veel mensen klachten. De dokter zal
straks wel komen, maar mijn man
stond er op, dat ik met Gert ging. Hij
weet, hoe je bent, dan zou je voor
niets zoveel drukte hebben gemaakt
Het flitste even door Ploons gedach
ten, dat ook een gewonnen staking het
leven en de gezondheid niet verzeke
ren kan.
Juffrouw Kronenberg opende haar
karbics. Ze deponeerde een soepkip en
verse eitjes op tafel.
Ploon woog de kip op haar handen.
„Wat een zware, geplukt en wel. Maar
mens. dat had je toch niet moeten
doen."
„Bij ons was je wild op kippensoep,
weet je dat nog?"
„Of ik het weet..."
Ploon zette de kip te trekken en
zorgde voor koffie. Ze ontweck het
spreken over de staking. Liever ver
telde ze van het Brokwerk voor de
Oude Kerk. Van het nieuwe kerk-hos-
pitaalschip, dat reeds te water gelaten
was. En van het concert van de Har-
pe Davids, dat ze met Teun en Neeltje
in de Kurzaal had bijgewoond.
„Wat ben jij flink geworden, Gert!
En wat doe je nu voor de kost?" zei
ze dan.
^k werk op 't kantoor van een zui
velfabriek. Komt Neeltje laat thuis?"
„Ze zal zich wel reppen, 't Is jam
mer, dat er vanmiddag maar enkele
loggers uitvaren, Gert..."
„Ik kijk maar eens aan de haven,"
zei hij.
Gelijk met de jongens van Ploon
We hebben afgelopen week prachtige dagen gehad
alles alleen. Het hoofd liep haar om.
Hoe kreeg ze het voor elkaar? Ze
moest voor de logeerbedden zorgen,
voor twee dagen eten bereiden. An
ders behielpen ze zich 's Zaterdags
met brood en vis. En de gasten zou
den waarschijnlijk /roeg komen.
Ploon telde de extra onkosten niet
al te zwaar, die konden er voor een
keertje wel af. Maar hoe kreeg ze het
voor elkaar om in volle winkels alle
boodschappen te doen? Ze zou maar
een flinke rollade bestellen, die deelde
uit.
Om wat courage te krijgen, dronk
Ploon een sterk bakje koffie. Toen
wreef ze de laatste was uit de om
bouw. En weer dacht ze spijtig aan
het mislukken van de vlaggetjesdag.
Ellendig en mager, te zwak om een
voet te verzetten; was ze in '44 met
Neeltje uit Scheveningen gegaan. Nu
werd ze al weer te zwaar en Neeltje
was een flink en sterk meisje gewor
den. God hield Zijn zegeningen niet in.
Nog was de vis in 'de zee niet verdor
ven. Dat dit kon gebeuren, had de Ja-
kwam Gert terug. De vermiste schok
ker was nu terecht.
Teun was net thuis, hij begroette de
gasten ook hartelijk. Om deze tijd van
het jaar werd hij wat onrustig. Dan
hield hij het bij de vrouwen niet uit.
Als de netten op hoop van zegen wer
den geschoten, moest hij er bij zijn.
,,'t Is te wensen, dat 't conflict niet
te lang duren zal", zei h(j tot de logé.
Toen stoof Neeltje binnen. Verrast
namen zij en Gert elkaar op. In die
vijf jaar waren beiden volwassen ge
worden. Aan tafel zocht Gerts blik
meer dan eens Neeltjes knappe ge
zicht. Bij hun eerste ontmoeting had
het dialect elk van hen als koeter
waals in de oren geklonken. Nu was
er die rem niet.
De soep geurde al door het huis.
„Gert, we gaan naar de praalwa
gens kijken. En vanavond naar 't
vuurwerk," zei Neeltje.
,,'t Vuurwerk zal met die wind wel
verwaaien, „meende haar moeder.
Met hun gasten verlieten Teun en
Ploon de woning. Er was veel volk op
de been, doch deze vlaggetjesdag be
vredigde Ploon toch niet, al waren er
wel dankbare woorden gesproken.
Gert en Neeltje zag ze niet meer.
Neeltje leek bij de avondboterham
wat bevangen. Ze liet Gert maar
praten en toen wilden ze weer samen
weggaan.
„Als je maar vóór de Zondag weer
om bent, Neeltje," zei Ploon. Ze sjok
te met anderen mee naar de lichtjes,
ergerde zich aan het kermislawaai. De
buurtbewoners zouden wel blij zijn als
die herrie weer tot het verleden be
hoorde.
Met moede en brandende voeten
schuifelde Ploon over de Oude Weg.
„Wat mooi, die oranjeverlichting
tussen het tere bomengroen," zei haar
logé
„Die kan me de mislukte vlaggetjes
dag toch niet doen vergeen", zei
Ploon.
Huiverend trok ze de schouderman
tel vast om zich heen. Gewoonlijk
droeg ze om deze tijd de omslagdoek
al. Nu had ze het in haar gevoerde
mantel nog koud.
Haar logé wilde in de Keizerstraat
telkens voor een winkelraam stil
staan. Ze vond het tussen de lichtjes
gezellig.
Ploon antwoordde een beetje afwe
zig. „Waar zouden Neeltje en Gert nu
op aan gaan? Ik weet 't zo net niet,
maar ik geloof, dat ik Neeltje aan
Gert ga verliezen," dacht ze.
Gert nam Neeltjes arm. „Anders
waai je nog van me weg, zeg.."
Ze hervond haar onbevangenheid
weer.
„Ken je 't aftelversje nog, dat je
vroeger bij ons afdreunde, Neeltje?"»
zei Gert.
,.le wie waai weg
JU waai weg.
Waar naar toe?
Naar de bonte koe.
De bonte koe is moe."
zei ze prompt.
„Jij was eerst bang voor de koeien.
In elke koe zag je een dolle stier, die
je op de horons de lucht inslingeren
zou. Je durfde niet eens een rode
haarstrik te dragen. En het beest zou
er toen misschien niet eens de kracht
voor hebben gehad, Neel. Zou jij wel
voor goed bij ons willen wonen? Of
ben je te sterk aan Scheveningen ge-
„Niet zoals vader en moeder, 't Was
fijn bij jullie, hoor Gert. Ik zag graag
de kippen en we hebben wel eens
mooie tochten gemaakt.."
„Wanneer heb je vacantie?"
„In 't begin van Juli.
„Dat is sterk! Dan heb ik ook net
vacantie Je moet bij ons komen Neel,
dan zoek je je lievelingsplekjes weer
op. En dan f.etsen we Drente eens in,
daar is het ook mooi. Je moet je in
Drents costuum laten kieken", zei
Gert.
„Zou dat me staan?" weifelde ze.
„Jou staat alles", zei hij overtuigd.
Gert hield haar arm stevig vast en
Neeltje maakte geen bezwaar. De een
na de andere herinnering uit die oor
logswinter haalde-n ze op.
„In 't begin stopte jij me stiekum
je eigen boterhammen ook toe, Gert.
Eigenlijk was het verkeerd, het had
me ziek kunnen maken. Maar ik had
toch zo'n honger.."
„Ik dacht eerst, dat er een jongen
bij ons zou komen. En ik vond het
veel leuker, toen jij kwam. Maar wat
was je toen een spicht, Neel. Je benen
waren zo dun als een talhout...."
„Bij jullie kreeg ik weer kuiten, 't
Is toch jammer, dat je nu net een mis
lukte vlaggetjesdag treft, hoor Gert.
zie Neeltje.
Haar voeten werden niet moe. In de
straffe wind liep ze licht aan Gerts
arm.
Dikwijls wend ze gegroet, verbaasd
keek een meisje dan van haar naar
de jonge man aan haar zij
Het werd al tijd voor het vuurwerk
„We blijven maar niet tot 't einde,
moeder is erg op de Zondag gesteld,
Gert," zei Neeltje
„Mijn moeder ook. Bij ons begint
de Zondag 's Zaterdags al".
Ze stonden tussen de mensen, die
op de vuurpijlen wachtten. Het klap
te en knalde, lichtte in de donkere
avond.
Thuis luisterde Ploon naar het
knallen, ,,'t Lijkt wel oorlog," zei ze
tot haar logé.
,,'t Is mij te koud, om zolang stil
te staan. Maar Gert en Neeltje heb
ben jong bloed," zei juffrouw Kro
nenberg. Ze dacht aan haar man en
was vast besloten om niet langer dan
tot Maandag te blijven, hoe gezellig
het ook bij Ploon was.
Gert en Neeltje kwamen terug, toen
het laatste vuurwerk nog knalde
Neeltjes haar was verwaaid, haar
wangen warm gek'eurd. Haar lach
ende ogen lieten Gert nog niet los.
„We hebben van de zomer gelijk
op vacantie, is dat niet toevallig,
moeder?" zei ze.
Toen glimlachte Ploon.
Het mocht voor habr en velen dan
een mislukte vlaggetjesdag zijn ge
weest voor Neeltje en Gert toch
Correspondentie en oplossingen
aan de heer H. J. Slavekoorde,
Goudreinetstraat 125, Den Haag.
Het verlenen van titels
IN onze vorige rubriek zijn wij met
het beschrijven van het F A.V.-sys-
teem zo ver gevorderd, dat wij achter
eenvolgens hadden behandeld:
1. de verdeling van tournooien in na
tionale, internationaleen gemengde;
2. de onderverdeling van de interna
tionale tournooien in tournooien le
klasse, 2e klasse en 3e klasse;
3. de wijze, waarop de zg. tournooi-
coëfficiënt wordt bpaald.
Deze drie gegevens heeft men voortdu
rend nodig wanneer men er toe wil over
gaan te beoordelen of een bepaalde speler
een bepaalde titel (hetzij die van inter
nationaal meester IM betzij die van
internationaal grootmeester IGM)
heeft verdiend of niet.
Volgens het F.A.V.-systeem kan een
•peler een der genoemde titels verwer
ven, indien hij binnen een periode van
twee jaar een bepaald minimum-percen
tage heeft gescoord, met inachtneming
van de hierna te noemen regels.
Voor de titel van IGM komen uitslui
tend internationale tournooien eerste
klasse in aanmerking, en het in de vo
rige alinea bedoelde percentage moet óf
worden behaald in één tournooi. waarin
ten minste 19 partijen worden gespeeld,
óf in twee tournooien, waarvan de re
sultaten worden samengevoegd vóórdat
de zg. kwalificatie-tabel wordt toege
past.
Voor de titel van IM komen zowel in
ternationale tournooien eerste klasse als
tweede klasse in aanmerking. De regels
zün voorts dezelfde als in de vorige ali
nea werden vermeld, met dien verstan
de. dat het getal 19 wordt vervangen
door 17.
De keuze van het tournooi (of de tour
nooien) geschiedt zo veel mogelijk in
jaar aan 4 tournooien heeft deelgenomen,
dan komen in de eerste plaats in aan
merking de tournooien. welke de can-
didaat de beste kans bieden.
Vervolgens berekent men een nieuwe
coëlficiënt, welke als het ware weergeeft
de kracht van de tegenstand welke de
candidaat te bestrijden heeft gehad. Deze
nieuwe coëfficiënt, welke wij ter onder
scheiding van de eerder genoemde tour-
nooi-coëfficiënt de candidaat-coëfflciënt
zullen noemen, wordt bijna op de zelfde
wijze berekend als de tournooi-coëffi-
ciënt. Het enige verschil is nl.. dat
thans de candidaat-zèlf buiten beschou
wing wordt gelaten. Al naardat de can
didaat één of twee tournooien als basis
voor zijn aanspraken aanbiedt, zijn er
ook twee verschillende berekenings
wijzen. Voorbeelden:
ai indien slechts één tournooi onder
zocht behoeft te worden, waaraan deel
namen 20 spelers, t.w. 5 IGM'6, 10 IM's
en 5 nationale spelers of spelers van
gelijke sterkte, en men wil de aanspra
ken van een der nationale spelere als
candidaat voor de titel IM onderzoeken,
dan wordt de coëfficiënt: (5 x 1) plus
(10 x 2) plus (4 x 3) 37 19 1,95.
b) indien men twee tournooien moet
onderzoeken, en wel tournooi A (waar
aan deelnamen 3 IGM's, 5 IM's en 5 na
tionale spelers) en tournooi B (met 1
IGM, 4 IM's en 4 nationale spelers), en
men wil de aanspraken van een der
(aan beide tournooien deelnemende)
nationale spelers als candidaat voor de
titel IM nagaan, dan wordt de candi
daat-coëfficiënt: (3 x 1) plus <5 x 2)
plus (4 x 3) voor tournooi A en telt
daarbij op (1 x 1) plus (4-x 2) plus (3
x 31 voor tournooi B, komt dan tot een
totaal van 43. welk getal gedeeld moet
worden door de som der deelnemers aan
beide tournooien, verminderd met 2 (de
candidaat-zèlf moet immers in beide
tournooien buiten beschouwing gelaten
worden). De candidaat-coëfficiënt wordt
dan. gelijk men gemakkelijk kan nare
kenen 43 20 2,15. Men houde overi
gens bij het toepassen van deze gecom
bineerde berekening in het oog. dat
beide tournooien gelijk wij reeds eer
der in deze rubriek schreven interna
tionale tournooien tweede klasse moe
ten zijn, d.w.z., dat de tournooi-coëfficiënt
van elk tournooi afzonderlijk niet hoger
dan 2.50 mag z(jn.
Men 2al deze formulering misschien
wat ingewikkeld vinden. Maar zij is dit
in werkelijkheid niet. Het is in feite zó.
dat het moeilijker is de berekening op
papier te beschrijven dan haar uit te
We hebben nu twee dingen gedaan: 1)
het juiste tournooi (of de juiste 2 tour
nooien) uitgezocht met behulp van de
eerder gegeven definities en eisen; 2)
de coëfficiënt van de candidaat bere
kend met behulp van daarvoor gegeven
aanwijzingen.
En nu wordt de zaak nog eenvoudiger,
want Alexander heeft een tabelletje ge-
construerd, waarop men rechtstreeks kan
aflezen of de candidaat „er is" of niet
Dit tabelletje zullen wij hieronder af
drukken. nadat wij u hebben uitgelegd
hoe men bij het aflezen ervan te werk
moet gaan.
Er worden natuurlijk twee afzonder
lijke gevallen onderscheiden, al naardat
de candidaat gegadigde is voor de titel
IGM dan wel voor de titel IM,
Voor de titel van IGM geldt de formu
le: Indien de candidaat-coëfficiënt te
1 <x 100), dan moet het percentage
van de candidaat ten minste gelijk zyn
aan 50 1/4 x.
Voor de titel van IM geldt de formule:
indien de candidaat-coëfficiënt is 1
ix 1001. dan moet het percentage van
de candidaat ten minste gelijk zijn aan
30 1/5 x.
Onder percentage wordt natuurlijk
verstaan: het aantal door de candidaat
gescoorde punten, gedeeld door het aan
tal gespeelde partijen, vermenigvuldigd
met 100.
En hier komt dan het tabelletje.
Les 22
1. Hebt u al eens een schip
getekend? Wanneer dat niet
het geval is, dan moet u nu
opletten. Wij worden deze
kingschip al de baas door
alleen maar rechte lijntjes
en cirkels. Om te beginnen
tekent u schets 1 twee maal
zo groot na. Dan tekent u
met behulp van de rechte
lijnen de licht gebogen lij
nen (die zo kenmerkend zijn
voor een scheepsromp) na,
aoals de tekening 2 u toont.
Probeer ook eens. wanneer
u al wat meer oefening hebt,
bet schip hetzelfde natuur
lijke uiterlijk te geven als
bet schip op schets 4 laat
2 Nu beginnen wij met
een vissersboot te tekenen.
U bemerkt dat wij weer
met rechte lijnen beginnen,
die later door de dikke ge
bogen lijn. die de reling
voorstelt worden verbeterd.
De voorste mast wordt
•stal op het voorste ge
deelte
2/3)
het schip geplaatst. Het zou
natuurlijk het beste zijn.
wanneer u een echt schip
daar geen gelegenheid toe
hebt. dan moet li enige foto's
goed bestuderen. Wanneer u
erg veel plezier in het teke
nen van schepen hebt, dan
is het 't beste, wanneer u cr
een verzameling voorbeel
den van aanlegt, die u met
uw eigen studie-tekeningen
kunt uitbreiden.
3 Nadat het geraamte van
het schip getekend is. wor
den alle details aangebracht.
De grootmast wordt van
zeilen voorzien en de ver
schillende stangen, wan
ten enz. worden ingetekend,
eveneens met rechte lijnen.
Nu moet u ook volgens
de aanwijzingen in les 19
proberen enkele wolken aan
te brengen. Tot slot komt
dan nog de zee, waarbij u
nu wat u in les 21 hebt ge
leerd in de praktijk kan
brengen. U bemerkt hoe op
deze manier de verschillen
de opgaven met elkaar wor
den samengevoegd.
2.40 58.—
2.50 60.—
Laten wij eens aannemen, dat de denk
beeldige candidaat voor de titel van IM,
die wij bij hol hierboven beschreven
tweede voorbeeld (twee tournooien) op
het oog hadden, in zijn twintig partijen
12 punten heeft gescoord (60 pet). Is dit
percentage dan voldoende uf niet?
Wij controleren dit eerst aan de hand
van de formule voor de titeJ van IM
De candidaat-coëfficiënt was, zoals wij
berekenden 2,15, of, anders geschreven:
1 -f 115/100, waarbij x dus gelijk is aan
115. Het percentage moet, volgens de
zelfde formule, gelijk zijn aan 30 -f 1/5
x, dat is: 30 115/5 53 pet. Onze can
didaat die 60 pet scoorde is dus
ruimschoots geslaagd.
Men had het resultaat ook in het ta
belletje kunnen aflezen door in kolom
1 het getal 2,15 op te zoeken. Dit ligt
tussen 2.10 en 2.20. Vanuit dit punt naar
rechts gaande komt men in kolom 3
terecht tussen de 52 en 54 pet en dus
eveneens bij 53 pet.
Alexander wijst er op. dat het tabel
letje maar een hulpmiddel is. dat in vele
gevallen goede diensten kan bewijzen,
doch hij wijst er op, dat de berekenin
gen volgens de formule toch altijd be
slissend zullen moeten zijn.
Tot zover het F.A.V.-systeem, waarbij
wij u helaas meer rekenkunde moesten
laten slikken dan ons lief was. Maar dit
was onvermijdelijk om u een goed in
zicht in de werking van dit systeem te
staat dat dit stelsel van titelverlcning
in de niet al te ver verwijderde toekomst
door de Wereldschaakbond (FIDE) al
of niet gewijzigd zal worden aanvaard
en in dat geval zal de titelverlcning uit
sluitend geschieden op de wijze, zoals
wij die in dit artikel en in het vooraf
gaande hebben beschreven.
Het is intussen wel de vraag of het
F-A.V.-systeem er ongehavend door zal
komen. Op zichzelf bezien is bet een
voortreffelijk en logisch opgebouwd
geheel. Het heeft bovendien het enorme
voordeel, dat het zó simpel is, dat men
binnen 5 minuten de aanspraken van een
bepaalde candidaat kan verifiëren.
Over dit onderdeel van het systeem
zal dan ook wel niet veel gesproken
worden.
Maar het systeem bevat andere punten,
welke gemakkelijk tot verschil van me
ning aanleiding kunnen geven. Er
moest gekozen worden. Welke tournooien
zullen als kwalificatie-tournooi kunnen
(mogen) dienen en welke niet. U hebt
natuurlijk al lezende wel opgemerkt,
dat internationale tournooien derde klasse
in het geheel niet als zodanig in aan
merking komen. Ze- zijn in het lijstje
opgenomen voor de volledigheid, maar
hebben in het systeem verder geen
functie Maar zal men dit nemen? Zal
men niet trachten de grens tussen 2e en
3c klasse te gaan verschuiven in de
richting van de 3e klasse?
En dan voorts. Voor het behalen van
dc titel IGM komen uitsluitend interna
tionale tournooien le klasse in aanmer
king. Deze is geweldig zwaar. Naar
onze mening terecht! Maar hoe zal het
wcreld-schaakparlement daarover den
ken? Hoe zwaar deze eis te kan men con
troleren, indien men bedenkt, dat Ivkov,
die kort geleden twee zeer behoorlijke
internationale tournooien won. hieraan
geen aanspraken op de titel van IGM
zal kunnen ontlenen. Tc Mar del Plata
liet Ivkov 5 IGM's achter zich. nl. Naj-
dorf. Gligoric, Pechman. Subó en Pil-
nik. Te Buenos Aires herhaalde hij dit
kunststukje: ook daar het hij de re-
noemde 5 achter zich! Tc Mar del Plata
bedroeg de tournooi-coëfficiënt 2.13; te
Buenos Aires 2 06 Beide tournooien wa
ren internationale tournooien tweede
klasse cn komen dus volgens het F-A.V.-
systeem niet in aanmerking alt toets
steen voor het grootmeesterschap van
ti ii inti i national! nu i tri Z.il nu n ei n
dergelijke strenge norm algemeen aan
vaarden? Wij hopen het, doch vrez.en er
voor. Veeleer verwachten wij. dat men
zal trachten ook de grens tussen tour
nooien le cn 2e klasse te verschuiven en
wel in de richting van de 2e klasse.
Voor ditmaal willen wij het er bij la
ten. om dan in een volgend opstel nog
enkele opmerkingen welke met deze
materie verband houden, te maken.
De oplossingen der opgaven
Hieronder volgen de oplossingen der
opgaven, opgenomen in onze rubriek van
21 Mei jl.
Probleem van E. Viaaerman (eerste
publicatie) L Pel (dreigt 2. De2 mati.
Hier volgen de varianten:
1 Pel De4; 2. Pg4 mot
1Ld4 (of d4>; 2. Pc4 mat.
1Lb4. 2 Pf3 mat.
1g4 (of Pg3); 2. Dxg5 mat.
1Df3f2. Dxf3 mat.
Eindspelstudie van J. Fritz: 1. Kg3
(om Lf4t te pareren) PM! 2. c7 LI4t
(toch); 3. Kxl4 Pd5t; 4. KrS P*e7; 5.
Kd6 Pelt; 6. Ke7 en nu volgen twee
aardige varianten
al de eerste leidt tol mat 6.
Pg7; 7. Kf8ü PhS; 8. Pf7 mat!!! Als dèt
niet verrassend lt
b) de tweede leidt tot verliet van het
paard Pc7; 7. Lc4! Pa8; 8. KdC
Pbd; 9. Lb3! Pc8t; 10 Kd7 Pb«t (indien
10Pa7 dan 11. La4"(, 11. Kc7 Pa8t;
12. Kb7 en wint.
Wij hebben in geen tijden een zo aan
trekkelijke studie onder ogen gehad.
Probleem van H. Jambon: 1. Dg7 La2:
2. Kd2t Kbl; 3. r4 mat. Of ook 1. Dg7
Ka2; 2. LgH! Kal; 3. Kd? mat. In de
tweede variant met 2 DbT> wegens a3!
Onjuist u 1. DM? Ka2! 2. Lg8t Kal eu
Horizontaal: 5. Bekendmaken, 6.
langzaam gaande, 7. inhoudsmaat, 8.
huid, 10. vogel, 12 binnen, 13. maat,
14 naaldtekening. 17. aanzien, 19. vaar
tuig, 21. grondsoort, 22. zwerver.
Verticaal: 1. tussenruimte, 2 onge-
lusje, 10. zangstem. 11. vissoort, 15. uit
heemse vogel, 16. weefsel, 18. gelijk
aan het andere, 19. positieve electrode,
20. vorstelijke waardigheid.
Inzending per briefkaart voor a.s.
Donderdag aan het bureau van dit
blad. In de linkerbovenhoek aan de
adreszijde vermelden: Puzzle-oplossing".
Er zijn drie prijzen: 1. 5,-; 2. 2.50;
3. 2.50.
Oplossing spiraal met
contra-spiraal. 28 Mei
Spiraal: 110 Vermakelijk, 1014
koper, 1420 regatta, 2030 achter
docht, 3034 traag, 3440 gobelin. 40
45 nectar, 4548 rest. 4854 tuin
der, 5459 roemen, 59—62 neef. 62
65 fust. 65—69 tijger.
Contra spiraal: 15 liter, 5—9 rebel.
914 listig, 1419 gratie. 19—25 emi
nent, 2531 trompet, 3135 tegen,
35—39 niets 39—42 slof. 42—45 film.
nu verspert de loper de dame de weg.
Probleem van G. Pfeiffer: 1. 'I hb7
(dreigt 2 Tblt Ka2; 3 T7b2 en 4 Tal
mat) Ka2; 2. Kc2! Ka3; 3. Kc3 Ka4: 4.
Tb4t Ka3; 5. Tb3t K*2; 6. Tb2i Kal;
7. Tblt Ka2; 8. T7b2 Ka3; 9. Tal mat
u gevraagd wordt mat in 13 zetten te
geven), een probleem van dc Tsjechische
componist Pachman (niet te verwarren
met de internationale grootmeester van
die naam) en nogmaals een eindspelstu
die van Dr. J. Fritz, die in onze vorige
rubriek met zuik een fraaie compositie
debuteerde.
Partijstelling Barry-Pillsbury .1901J
I V
S A
Af li
A
AA
V8 WÊ
JL «fj
B 1
O
A
A- A
m h
1 A®
bedefgb
Wit aan zet kondigde mat in 13 zel
en aan. Hoe?
Probleem van V l'achma.
Um m
m
urn BR
A £5%
m
■m
a o r d e r n
Mat In drie letten,
■clstudie van Pr J. FritP