De mislukt evia rm 1 W- scat im"1 aviasovaNoz ZONDAGSBLAD 4 JUNI 1955 kORt veRhóóL v&n ónnie VReelónö PLOON PLUG was aan de schoon maak. De huiskamer bewaarde ze voor het laatst, het was nog koud ge noeg voor de kachel. In de slaapka mer wreef Ploon de was uit de om bouw. Ze werd er warm van, de zwar te haarwrong gleed los in haar hals. Ze repte zich met het werk, want na de behouden teelt was Teun, haar man, niet naar Dieppe gegaan. Hij werkte nu in het bouwvak. Op vaste tijden verliet hij het huis, kwam op vaste tijden terug. „Dat 's veel huiselijker dan toen Teun op zee was. Nu kunnen we 's avonds es samen weg. Ik ben ook blij, dat Teun in dat stormweer 's nachts thuis is. Als de burgers in 't veilige bed rustig slapen, trotseert een vis ser orkanen. Er wordt nu weer een schokker vermist, die is ver over tijd. Per radio is er ook geen contact meer. En Teun verdient meer dan nu het grnailoon der vissers bedraagt. In het drukst van de teelt is er van een 48- urige werkweek geen sprake, dan moet ook Teun nacht aan nacht slaap en vermoeidheid bestrijden", dacht Ploon. Toch verlangde haar man, evenals Ploon, elk jaar naar de vlaggetjes dag. Als de vloot-parade voorbij was, kon de jacht op de Hollandse nieuwe beginnen. Ploon vond het heerlijk, om met Teun de spelevaart langs de kust mee te maken. Ze werd zelfs niet zeeziek, als alle landrotten wensten weer voet op de vaste wal te kunnen zetten. Toch zag ze de laatste jaren tegen de vlag getjesdag wel wat op. Die hoogdag der vissers was reeds vaker door con flicten en staking vertroebeld. Ploon vond het niet fair, dat er juist tegen die tijd heibel was. De bonden hadden een hele winter de tijd om hun ver langens aan de reders kenbaar te ma ken. Doch de vissers beweerden, dat de reders dan niet voor die verlangens ontvankelijk waren. EN nu was het morgen weer vlag getjesdag! Het gouden feest van de hoven werd ook gevierd. Maar de loggers zouden niet gepavoiseerd in de haven pron ken. Een nieuw conflict wierp een schaduw over het feest. En die werd voor Ploon niet door de feestverlich ting verdreven. Gelukkig was Teun nog niet direct bij het conflict betrokken en van de stakingskas niet afhankelijk. ,,Er is geen aards paradijs, of de slang schuifelt er in", dacht Ploon weer Het was haar iets liefs waard, als het gouden havenfeest ongerept was gebleven. Dat de haven hoe eer hoe beter moest worden vernieuwd, was bij de jongste Kerststorm wel weer geble ken. Maar na tien jaar bevrijding had ook Scheveningen veel reden tot dank baarheid. In menig vissersgezin was weer welvaart gekomen. Wel had niet iedereen, zoals Ploon, kinderen, die allen verdienden. Ze kende meer dan één vissersvrouw, die halve weken bij anderen werkte, om dat ze met het garantieloon niet toe komen kon. Maar ook de lagere amb tenaren kregen nog het volle pond niet. Ploon betreurde het, dat op het gou den feest de zegeningen niet meer dan de tekorten werden geteld. Zo'n af stand als vroeger was er tussen de reders en vissers niet meer. Als de fiscus Ploon teveel plukharen wilde, bracht ze haar popieren maar bij de reder, dan kwam de zaak wel in orde. De verhoudingen spitsten zich ech ter scherper toe, als de vlaggetjesdag in het dichtbij verschiet kwam. De laatste dagen had de christelijke lief de in menig reders- en vissershart het onderspit moeten delven. Waarom moest er van weerszijden steeds met harde koppen worden gestreden? ..Ik schaam me voor koningin Ju liana. die de bedrijfswimpc] hijsen en een rijtoer door Scheveningen zou ma ken. Dat zal, met die kabinetscrisis, nu misschien niet doorgaan. Maar wat heeft prinses Wilhelmina, ook na de bevrijding, met het wel en wee der vissers meegeleefd", peinsde Ploon. Ze schrok van een lawaaiige bel. Hield een kwajongen haar voor de mal? Vlug draaide ze het haar tot een wrong en trok aan het traptouw. „Een telegram!" riep een stem in de gang. Ploon bibberde plots op haar benen. Ze schrok van dat groene papiertje. Telegrammen werden haar niet elke dag bezorgd. „Breng maar effe boven", zei ze. bang, om met die bevende benen naar beneden te gaan. Toen ze het aannam, trilden haar handen. Ze gaf de besteller een paar sigaretjes. Met het draadloos bericht viel ze toen op een stoel. Zou het een Jobstijding brengen? Neeltje, haar dochter, ging vanmorgen gezond en wel naar 't kantoor. Als haar iets overkomen was, zou de politie het wel komen melden. D:t geldt ook voor Teun en de jongens Maar wie zou Ploon dan zo'n dringende boodschap hebben gestuurd? Met nog trillende handen verbrak ze de sluiting. De letters dansten een moment voor haar ogen. Werktuigelijk las ze „Komen met vlaggetjesdag Kro nenberg." „Is het dat?" mompelde Ploon. De dreiging van ongeluk week. Toch schokten haar die simpele woorden. „Komen met vlaggetjesdag", las ze nog eens. Maar hoe kon ze nu in de schoonmaakdrukte gasten ontvangen en op zo korte termijn maatregelen treffen? Kort vóór de spoorwegstaking van '44 was ze met de toen elfjarige Neel tje bij de familie Kronenberg in Bar- neveld gastvrij ontvangen. Honger hadden ze er niet meer gekend. En na de bevrijding was de afspraak ge weest, dat beide families elkaar kon den bezoeken, al was het in 't holst van de nacht. Blijkbaar had Kronen berg, toen hij dit telegram verzond, aan die afspraak gedacht. „Hij zal vrouw en zoon wel mee brengen", dacht Pluon hardop Gert was zo oud als haar Neeltje. De kin deren hadden elkaar na de bevrijding nog een paar maal gezien, maar de laatste vijf jaar niet meer. Ploon zou de familie met liefde ont vangen, maar... hoe moest het nu morgen? Er zou wel op een spelevaart langs de kust kunnen worden gere kend, maar de v'ootpara«de ging waarschijnlijk niet door 's-Morgens stond Ploon ook voor panse vissersvloot na de atoomontplof fing ervaren. Was de rechte dankbaar heid er wel steeds...? DE gasten kwamen 's-Zaterdags te gen tien uur. „Is je man er niet bij?" vroeg Ploon, toen ze juffrouw Kronenberg en Gert had begroet. „Nee, vanmorgen kon hij opeens niet op of neer door pijn in zijn rug. 't Kan spit zijn, maar ook iets anders. Met die aanhoudende wind hebben veel mensen klachten. De dokter zal straks wel komen, maar mijn man stond er op, dat ik met Gert ging. Hij weet, hoe je bent, dan zou je voor niets zoveel drukte hebben gemaakt Het flitste even door Ploons gedach ten, dat ook een gewonnen staking het leven en de gezondheid niet verzeke ren kan. Juffrouw Kronenberg opende haar karbics. Ze deponeerde een soepkip en verse eitjes op tafel. Ploon woog de kip op haar handen. „Wat een zware, geplukt en wel. Maar mens. dat had je toch niet moeten doen." „Bij ons was je wild op kippensoep, weet je dat nog?" „Of ik het weet..." Ploon zette de kip te trekken en zorgde voor koffie. Ze ontweck het spreken over de staking. Liever ver telde ze van het Brokwerk voor de Oude Kerk. Van het nieuwe kerk-hos- pitaalschip, dat reeds te water gelaten was. En van het concert van de Har- pe Davids, dat ze met Teun en Neeltje in de Kurzaal had bijgewoond. „Wat ben jij flink geworden, Gert! En wat doe je nu voor de kost?" zei ze dan. ^k werk op 't kantoor van een zui velfabriek. Komt Neeltje laat thuis?" „Ze zal zich wel reppen, 't Is jam mer, dat er vanmiddag maar enkele loggers uitvaren, Gert..." „Ik kijk maar eens aan de haven," zei hij. Gelijk met de jongens van Ploon We hebben afgelopen week prachtige dagen gehad alles alleen. Het hoofd liep haar om. Hoe kreeg ze het voor elkaar? Ze moest voor de logeerbedden zorgen, voor twee dagen eten bereiden. An ders behielpen ze zich 's Zaterdags met brood en vis. En de gasten zou den waarschijnlijk /roeg komen. Ploon telde de extra onkosten niet al te zwaar, die konden er voor een keertje wel af. Maar hoe kreeg ze het voor elkaar om in volle winkels alle boodschappen te doen? Ze zou maar een flinke rollade bestellen, die deelde uit. Om wat courage te krijgen, dronk Ploon een sterk bakje koffie. Toen wreef ze de laatste was uit de om bouw. En weer dacht ze spijtig aan het mislukken van de vlaggetjesdag. Ellendig en mager, te zwak om een voet te verzetten; was ze in '44 met Neeltje uit Scheveningen gegaan. Nu werd ze al weer te zwaar en Neeltje was een flink en sterk meisje gewor den. God hield Zijn zegeningen niet in. Nog was de vis in 'de zee niet verdor ven. Dat dit kon gebeuren, had de Ja- kwam Gert terug. De vermiste schok ker was nu terecht. Teun was net thuis, hij begroette de gasten ook hartelijk. Om deze tijd van het jaar werd hij wat onrustig. Dan hield hij het bij de vrouwen niet uit. Als de netten op hoop van zegen wer den geschoten, moest hij er bij zijn. ,,'t Is te wensen, dat 't conflict niet te lang duren zal", zei h(j tot de logé. Toen stoof Neeltje binnen. Verrast namen zij en Gert elkaar op. In die vijf jaar waren beiden volwassen ge worden. Aan tafel zocht Gerts blik meer dan eens Neeltjes knappe ge zicht. Bij hun eerste ontmoeting had het dialect elk van hen als koeter waals in de oren geklonken. Nu was er die rem niet. De soep geurde al door het huis. „Gert, we gaan naar de praalwa gens kijken. En vanavond naar 't vuurwerk," zei Neeltje. ,,'t Vuurwerk zal met die wind wel verwaaien, „meende haar moeder. Met hun gasten verlieten Teun en Ploon de woning. Er was veel volk op de been, doch deze vlaggetjesdag be vredigde Ploon toch niet, al waren er wel dankbare woorden gesproken. Gert en Neeltje zag ze niet meer. Neeltje leek bij de avondboterham wat bevangen. Ze liet Gert maar praten en toen wilden ze weer samen weggaan. „Als je maar vóór de Zondag weer om bent, Neeltje," zei Ploon. Ze sjok te met anderen mee naar de lichtjes, ergerde zich aan het kermislawaai. De buurtbewoners zouden wel blij zijn als die herrie weer tot het verleden be hoorde. Met moede en brandende voeten schuifelde Ploon over de Oude Weg. „Wat mooi, die oranjeverlichting tussen het tere bomengroen," zei haar logé „Die kan me de mislukte vlaggetjes dag toch niet doen vergeen", zei Ploon. Huiverend trok ze de schouderman tel vast om zich heen. Gewoonlijk droeg ze om deze tijd de omslagdoek al. Nu had ze het in haar gevoerde mantel nog koud. Haar logé wilde in de Keizerstraat telkens voor een winkelraam stil staan. Ze vond het tussen de lichtjes gezellig. Ploon antwoordde een beetje afwe zig. „Waar zouden Neeltje en Gert nu op aan gaan? Ik weet 't zo net niet, maar ik geloof, dat ik Neeltje aan Gert ga verliezen," dacht ze. Gert nam Neeltjes arm. „Anders waai je nog van me weg, zeg.." Ze hervond haar onbevangenheid weer. „Ken je 't aftelversje nog, dat je vroeger bij ons afdreunde, Neeltje?"» zei Gert. ,.le wie waai weg JU waai weg. Waar naar toe? Naar de bonte koe. De bonte koe is moe." zei ze prompt. „Jij was eerst bang voor de koeien. In elke koe zag je een dolle stier, die je op de horons de lucht inslingeren zou. Je durfde niet eens een rode haarstrik te dragen. En het beest zou er toen misschien niet eens de kracht voor hebben gehad, Neel. Zou jij wel voor goed bij ons willen wonen? Of ben je te sterk aan Scheveningen ge- „Niet zoals vader en moeder, 't Was fijn bij jullie, hoor Gert. Ik zag graag de kippen en we hebben wel eens mooie tochten gemaakt.." „Wanneer heb je vacantie?" „In 't begin van Juli. „Dat is sterk! Dan heb ik ook net vacantie Je moet bij ons komen Neel, dan zoek je je lievelingsplekjes weer op. En dan f.etsen we Drente eens in, daar is het ook mooi. Je moet je in Drents costuum laten kieken", zei Gert. „Zou dat me staan?" weifelde ze. „Jou staat alles", zei hij overtuigd. Gert hield haar arm stevig vast en Neeltje maakte geen bezwaar. De een na de andere herinnering uit die oor logswinter haalde-n ze op. „In 't begin stopte jij me stiekum je eigen boterhammen ook toe, Gert. Eigenlijk was het verkeerd, het had me ziek kunnen maken. Maar ik had toch zo'n honger.." „Ik dacht eerst, dat er een jongen bij ons zou komen. En ik vond het veel leuker, toen jij kwam. Maar wat was je toen een spicht, Neel. Je benen waren zo dun als een talhout...." „Bij jullie kreeg ik weer kuiten, 't Is toch jammer, dat je nu net een mis lukte vlaggetjesdag treft, hoor Gert. zie Neeltje. Haar voeten werden niet moe. In de straffe wind liep ze licht aan Gerts arm. Dikwijls wend ze gegroet, verbaasd keek een meisje dan van haar naar de jonge man aan haar zij Het werd al tijd voor het vuurwerk „We blijven maar niet tot 't einde, moeder is erg op de Zondag gesteld, Gert," zei Neeltje „Mijn moeder ook. Bij ons begint de Zondag 's Zaterdags al". Ze stonden tussen de mensen, die op de vuurpijlen wachtten. Het klap te en knalde, lichtte in de donkere avond. Thuis luisterde Ploon naar het knallen, ,,'t Lijkt wel oorlog," zei ze tot haar logé. ,,'t Is mij te koud, om zolang stil te staan. Maar Gert en Neeltje heb ben jong bloed," zei juffrouw Kro nenberg. Ze dacht aan haar man en was vast besloten om niet langer dan tot Maandag te blijven, hoe gezellig het ook bij Ploon was. Gert en Neeltje kwamen terug, toen het laatste vuurwerk nog knalde Neeltjes haar was verwaaid, haar wangen warm gek'eurd. Haar lach ende ogen lieten Gert nog niet los. „We hebben van de zomer gelijk op vacantie, is dat niet toevallig, moeder?" zei ze. Toen glimlachte Ploon. Het mocht voor habr en velen dan een mislukte vlaggetjesdag zijn ge weest voor Neeltje en Gert toch Correspondentie en oplossingen aan de heer H. J. Slavekoorde, Goudreinetstraat 125, Den Haag. Het verlenen van titels IN onze vorige rubriek zijn wij met het beschrijven van het F A.V.-sys- teem zo ver gevorderd, dat wij achter eenvolgens hadden behandeld: 1. de verdeling van tournooien in na tionale, internationaleen gemengde; 2. de onderverdeling van de interna tionale tournooien in tournooien le klasse, 2e klasse en 3e klasse; 3. de wijze, waarop de zg. tournooi- coëfficiënt wordt bpaald. Deze drie gegevens heeft men voortdu rend nodig wanneer men er toe wil over gaan te beoordelen of een bepaalde speler een bepaalde titel (hetzij die van inter nationaal meester IM betzij die van internationaal grootmeester IGM) heeft verdiend of niet. Volgens het F.A.V.-systeem kan een •peler een der genoemde titels verwer ven, indien hij binnen een periode van twee jaar een bepaald minimum-percen tage heeft gescoord, met inachtneming van de hierna te noemen regels. Voor de titel van IGM komen uitslui tend internationale tournooien eerste klasse in aanmerking, en het in de vo rige alinea bedoelde percentage moet óf worden behaald in één tournooi. waarin ten minste 19 partijen worden gespeeld, óf in twee tournooien, waarvan de re sultaten worden samengevoegd vóórdat de zg. kwalificatie-tabel wordt toege past. Voor de titel van IM komen zowel in ternationale tournooien eerste klasse als tweede klasse in aanmerking. De regels zün voorts dezelfde als in de vorige ali nea werden vermeld, met dien verstan de. dat het getal 19 wordt vervangen door 17. De keuze van het tournooi (of de tour nooien) geschiedt zo veel mogelijk in jaar aan 4 tournooien heeft deelgenomen, dan komen in de eerste plaats in aan merking de tournooien. welke de can- didaat de beste kans bieden. Vervolgens berekent men een nieuwe coëlficiënt, welke als het ware weergeeft de kracht van de tegenstand welke de candidaat te bestrijden heeft gehad. Deze nieuwe coëfficiënt, welke wij ter onder scheiding van de eerder genoemde tour- nooi-coëfficiënt de candidaat-coëfflciënt zullen noemen, wordt bijna op de zelfde wijze berekend als de tournooi-coëffi- ciënt. Het enige verschil is nl.. dat thans de candidaat-zèlf buiten beschou wing wordt gelaten. Al naardat de can didaat één of twee tournooien als basis voor zijn aanspraken aanbiedt, zijn er ook twee verschillende berekenings wijzen. Voorbeelden: ai indien slechts één tournooi onder zocht behoeft te worden, waaraan deel namen 20 spelers, t.w. 5 IGM'6, 10 IM's en 5 nationale spelers of spelers van gelijke sterkte, en men wil de aanspra ken van een der nationale spelere als candidaat voor de titel IM onderzoeken, dan wordt de coëfficiënt: (5 x 1) plus (10 x 2) plus (4 x 3) 37 19 1,95. b) indien men twee tournooien moet onderzoeken, en wel tournooi A (waar aan deelnamen 3 IGM's, 5 IM's en 5 na tionale spelers) en tournooi B (met 1 IGM, 4 IM's en 4 nationale spelers), en men wil de aanspraken van een der (aan beide tournooien deelnemende) nationale spelers als candidaat voor de titel IM nagaan, dan wordt de candi daat-coëfficiënt: (3 x 1) plus <5 x 2) plus (4 x 3) voor tournooi A en telt daarbij op (1 x 1) plus (4-x 2) plus (3 x 31 voor tournooi B, komt dan tot een totaal van 43. welk getal gedeeld moet worden door de som der deelnemers aan beide tournooien, verminderd met 2 (de candidaat-zèlf moet immers in beide tournooien buiten beschouwing gelaten worden). De candidaat-coëfficiënt wordt dan. gelijk men gemakkelijk kan nare kenen 43 20 2,15. Men houde overi gens bij het toepassen van deze gecom bineerde berekening in het oog. dat beide tournooien gelijk wij reeds eer der in deze rubriek schreven interna tionale tournooien tweede klasse moe ten zijn, d.w.z., dat de tournooi-coëfficiënt van elk tournooi afzonderlijk niet hoger dan 2.50 mag z(jn. Men 2al deze formulering misschien wat ingewikkeld vinden. Maar zij is dit in werkelijkheid niet. Het is in feite zó. dat het moeilijker is de berekening op papier te beschrijven dan haar uit te We hebben nu twee dingen gedaan: 1) het juiste tournooi (of de juiste 2 tour nooien) uitgezocht met behulp van de eerder gegeven definities en eisen; 2) de coëfficiënt van de candidaat bere kend met behulp van daarvoor gegeven aanwijzingen. En nu wordt de zaak nog eenvoudiger, want Alexander heeft een tabelletje ge- construerd, waarop men rechtstreeks kan aflezen of de candidaat „er is" of niet Dit tabelletje zullen wij hieronder af drukken. nadat wij u hebben uitgelegd hoe men bij het aflezen ervan te werk moet gaan. Er worden natuurlijk twee afzonder lijke gevallen onderscheiden, al naardat de candidaat gegadigde is voor de titel IGM dan wel voor de titel IM, Voor de titel van IGM geldt de formu le: Indien de candidaat-coëfficiënt te 1 <x 100), dan moet het percentage van de candidaat ten minste gelijk zyn aan 50 1/4 x. Voor de titel van IM geldt de formule: indien de candidaat-coëfficiënt is 1 ix 1001. dan moet het percentage van de candidaat ten minste gelijk zijn aan 30 1/5 x. Onder percentage wordt natuurlijk verstaan: het aantal door de candidaat gescoorde punten, gedeeld door het aan tal gespeelde partijen, vermenigvuldigd met 100. En hier komt dan het tabelletje. Les 22 1. Hebt u al eens een schip getekend? Wanneer dat niet het geval is, dan moet u nu opletten. Wij worden deze kingschip al de baas door alleen maar rechte lijntjes en cirkels. Om te beginnen tekent u schets 1 twee maal zo groot na. Dan tekent u met behulp van de rechte lijnen de licht gebogen lij nen (die zo kenmerkend zijn voor een scheepsromp) na, aoals de tekening 2 u toont. Probeer ook eens. wanneer u al wat meer oefening hebt, bet schip hetzelfde natuur lijke uiterlijk te geven als bet schip op schets 4 laat 2 Nu beginnen wij met een vissersboot te tekenen. U bemerkt dat wij weer met rechte lijnen beginnen, die later door de dikke ge bogen lijn. die de reling voorstelt worden verbeterd. De voorste mast wordt •stal op het voorste ge deelte 2/3) het schip geplaatst. Het zou natuurlijk het beste zijn. wanneer u een echt schip daar geen gelegenheid toe hebt. dan moet li enige foto's goed bestuderen. Wanneer u erg veel plezier in het teke nen van schepen hebt, dan is het 't beste, wanneer u cr een verzameling voorbeel den van aanlegt, die u met uw eigen studie-tekeningen kunt uitbreiden. 3 Nadat het geraamte van het schip getekend is. wor den alle details aangebracht. De grootmast wordt van zeilen voorzien en de ver schillende stangen, wan ten enz. worden ingetekend, eveneens met rechte lijnen. Nu moet u ook volgens de aanwijzingen in les 19 proberen enkele wolken aan te brengen. Tot slot komt dan nog de zee, waarbij u nu wat u in les 21 hebt ge leerd in de praktijk kan brengen. U bemerkt hoe op deze manier de verschillen de opgaven met elkaar wor den samengevoegd. 2.40 58.— 2.50 60.— Laten wij eens aannemen, dat de denk beeldige candidaat voor de titel van IM, die wij bij hol hierboven beschreven tweede voorbeeld (twee tournooien) op het oog hadden, in zijn twintig partijen 12 punten heeft gescoord (60 pet). Is dit percentage dan voldoende uf niet? Wij controleren dit eerst aan de hand van de formule voor de titeJ van IM De candidaat-coëfficiënt was, zoals wij berekenden 2,15, of, anders geschreven: 1 -f 115/100, waarbij x dus gelijk is aan 115. Het percentage moet, volgens de zelfde formule, gelijk zijn aan 30 -f 1/5 x, dat is: 30 115/5 53 pet. Onze can didaat die 60 pet scoorde is dus ruimschoots geslaagd. Men had het resultaat ook in het ta belletje kunnen aflezen door in kolom 1 het getal 2,15 op te zoeken. Dit ligt tussen 2.10 en 2.20. Vanuit dit punt naar rechts gaande komt men in kolom 3 terecht tussen de 52 en 54 pet en dus eveneens bij 53 pet. Alexander wijst er op. dat het tabel letje maar een hulpmiddel is. dat in vele gevallen goede diensten kan bewijzen, doch hij wijst er op, dat de berekenin gen volgens de formule toch altijd be slissend zullen moeten zijn. Tot zover het F.A.V.-systeem, waarbij wij u helaas meer rekenkunde moesten laten slikken dan ons lief was. Maar dit was onvermijdelijk om u een goed in zicht in de werking van dit systeem te staat dat dit stelsel van titelverlcning in de niet al te ver verwijderde toekomst door de Wereldschaakbond (FIDE) al of niet gewijzigd zal worden aanvaard en in dat geval zal de titelverlcning uit sluitend geschieden op de wijze, zoals wij die in dit artikel en in het vooraf gaande hebben beschreven. Het is intussen wel de vraag of het F-A.V.-systeem er ongehavend door zal komen. Op zichzelf bezien is bet een voortreffelijk en logisch opgebouwd geheel. Het heeft bovendien het enorme voordeel, dat het zó simpel is, dat men binnen 5 minuten de aanspraken van een bepaalde candidaat kan verifiëren. Over dit onderdeel van het systeem zal dan ook wel niet veel gesproken worden. Maar het systeem bevat andere punten, welke gemakkelijk tot verschil van me ning aanleiding kunnen geven. Er moest gekozen worden. Welke tournooien zullen als kwalificatie-tournooi kunnen (mogen) dienen en welke niet. U hebt natuurlijk al lezende wel opgemerkt, dat internationale tournooien derde klasse in het geheel niet als zodanig in aan merking komen. Ze- zijn in het lijstje opgenomen voor de volledigheid, maar hebben in het systeem verder geen functie Maar zal men dit nemen? Zal men niet trachten de grens tussen 2e en 3c klasse te gaan verschuiven in de richting van de 3e klasse? En dan voorts. Voor het behalen van dc titel IGM komen uitsluitend interna tionale tournooien le klasse in aanmer king. Deze is geweldig zwaar. Naar onze mening terecht! Maar hoe zal het wcreld-schaakparlement daarover den ken? Hoe zwaar deze eis te kan men con troleren, indien men bedenkt, dat Ivkov, die kort geleden twee zeer behoorlijke internationale tournooien won. hieraan geen aanspraken op de titel van IGM zal kunnen ontlenen. Tc Mar del Plata liet Ivkov 5 IGM's achter zich. nl. Naj- dorf. Gligoric, Pechman. Subó en Pil- nik. Te Buenos Aires herhaalde hij dit kunststukje: ook daar het hij de re- noemde 5 achter zich! Tc Mar del Plata bedroeg de tournooi-coëfficiënt 2.13; te Buenos Aires 2 06 Beide tournooien wa ren internationale tournooien tweede klasse cn komen dus volgens het F-A.V.- systeem niet in aanmerking alt toets steen voor het grootmeesterschap van ti ii inti i national! nu i tri Z.il nu n ei n dergelijke strenge norm algemeen aan vaarden? Wij hopen het, doch vrez.en er voor. Veeleer verwachten wij. dat men zal trachten ook de grens tussen tour nooien le cn 2e klasse te verschuiven en wel in de richting van de 2e klasse. Voor ditmaal willen wij het er bij la ten. om dan in een volgend opstel nog enkele opmerkingen welke met deze materie verband houden, te maken. De oplossingen der opgaven Hieronder volgen de oplossingen der opgaven, opgenomen in onze rubriek van 21 Mei jl. Probleem van E. Viaaerman (eerste publicatie) L Pel (dreigt 2. De2 mati. Hier volgen de varianten: 1 Pel De4; 2. Pg4 mot 1Ld4 (of d4>; 2. Pc4 mat. 1Lb4. 2 Pf3 mat. 1g4 (of Pg3); 2. Dxg5 mat. 1Df3f2. Dxf3 mat. Eindspelstudie van J. Fritz: 1. Kg3 (om Lf4t te pareren) PM! 2. c7 LI4t (toch); 3. Kxl4 Pd5t; 4. KrS P*e7; 5. Kd6 Pelt; 6. Ke7 en nu volgen twee aardige varianten al de eerste leidt tol mat 6. Pg7; 7. Kf8ü PhS; 8. Pf7 mat!!! Als dèt niet verrassend lt b) de tweede leidt tot verliet van het paard Pc7; 7. Lc4! Pa8; 8. KdC Pbd; 9. Lb3! Pc8t; 10 Kd7 Pb«t (indien 10Pa7 dan 11. La4"(, 11. Kc7 Pa8t; 12. Kb7 en wint. Wij hebben in geen tijden een zo aan trekkelijke studie onder ogen gehad. Probleem van H. Jambon: 1. Dg7 La2: 2. Kd2t Kbl; 3. r4 mat. Of ook 1. Dg7 Ka2; 2. LgH! Kal; 3. Kd? mat. In de tweede variant met 2 DbT> wegens a3! Onjuist u 1. DM? Ka2! 2. Lg8t Kal eu Horizontaal: 5. Bekendmaken, 6. langzaam gaande, 7. inhoudsmaat, 8. huid, 10. vogel, 12 binnen, 13. maat, 14 naaldtekening. 17. aanzien, 19. vaar tuig, 21. grondsoort, 22. zwerver. Verticaal: 1. tussenruimte, 2 onge- lusje, 10. zangstem. 11. vissoort, 15. uit heemse vogel, 16. weefsel, 18. gelijk aan het andere, 19. positieve electrode, 20. vorstelijke waardigheid. Inzending per briefkaart voor a.s. Donderdag aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: Puzzle-oplossing". Er zijn drie prijzen: 1. 5,-; 2. 2.50; 3. 2.50. Oplossing spiraal met contra-spiraal. 28 Mei Spiraal: 110 Vermakelijk, 1014 koper, 1420 regatta, 2030 achter docht, 3034 traag, 3440 gobelin. 40 45 nectar, 4548 rest. 4854 tuin der, 5459 roemen, 59—62 neef. 62 65 fust. 65—69 tijger. Contra spiraal: 15 liter, 5—9 rebel. 914 listig, 1419 gratie. 19—25 emi nent, 2531 trompet, 3135 tegen, 35—39 niets 39—42 slof. 42—45 film. nu verspert de loper de dame de weg. Probleem van G. Pfeiffer: 1. 'I hb7 (dreigt 2 Tblt Ka2; 3 T7b2 en 4 Tal mat) Ka2; 2. Kc2! Ka3; 3. Kc3 Ka4: 4. Tb4t Ka3; 5. Tb3t K*2; 6. Tb2i Kal; 7. Tblt Ka2; 8. T7b2 Ka3; 9. Tal mat u gevraagd wordt mat in 13 zetten te geven), een probleem van dc Tsjechische componist Pachman (niet te verwarren met de internationale grootmeester van die naam) en nogmaals een eindspelstu die van Dr. J. Fritz, die in onze vorige rubriek met zuik een fraaie compositie debuteerde. Partijstelling Barry-Pillsbury .1901J I V S A Af li A AA V8 WÊ JL «fj B 1 O A A- A m h 1 A® bedefgb Wit aan zet kondigde mat in 13 zel en aan. Hoe? Probleem van V l'achma. Um m m urn BR A £5% m ■m a o r d e r n Mat In drie letten, ■clstudie van Pr J. FritP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 10