GLANS en L ARONSKELK moerasplant uit donkere diepten m voor de kamer COLORADO 9 s AMERIKA J nieuwe leidsche courant Het is nu de tijd voor asperges Tot d«i langste dag van het jaar j mogen asperges gestoken worden. Dat betekent, dat het nu volop de tijd is en dat ook de prijzen begin Juni het laagst zijn. Asper- |ges (men onderscheidt sleep- en I stoof asperges) kunnen gegeten 'worden als voorgerecht of als groente. Sleepasperges moeten dik en blank zijn. Blauwe kopjes verminderen wel het aanzien, maar niet de smaak! 50 gr bloem aan toe onder stevig roeren. Dan langzaam het kooknat van de asperges bijgieten, lot men een dikke saus heeft verkregen. Verder afmaken met een scheut melk: Men kan wat heel fijn ge hakte peterselie (heel weinig) toe voegen Deze soep kan eindeloos gevarieerd worden door er bur. kalfsgehaktballetjes in te doen. Wat kaas er in raspen of de soep ser. veren met kleine blokjes even gebakken brood (op het laatste ogenblik in de soep doen). Men rekent als voorgerecht ongeveer vier tot zes asperges per persoon De asperges moeten zeer zorgvuldig worden schoongemaakt. Men be is. Hei is een kwestie van roeien.) ZWEEDSE EIERSCHOTEL hoe lang het stuk moet zijn. dat Mevr. B. Midderigh-Bokhorst wordt vijfenzeventigjaar Clans en Gloed uit donkere diepten, zo heet het laatste werk. dat mevrouw B. Midderigh Bokhorst onder handen heeft dat zeer spoedig uit zal komen. Een titel, die in letterlijke be tekenis het onderwerp, edel stenen, ten volle recht doet wedervaren, maar bovendien titel, waarvan we het eerste ge deelte bijna symbolisch zouden willen noemen. Glans en gloed stralen heel de persoon van deze be gaafde illustratrice, die op 31 Mei haar vijfenzeventigste verjaardag hoopt te vieren, uit. Bij „vijf-en-zeventig" denken we onwillekeurig aan iemand, die terugziet, die stil kan staan bij vroegere successen, die peinzend zorgen en vreugden telt en die dankbaar is. wanneer de laatste de eerste hebben overwonnen Hoe geheel anders is het echter, wanneer men het genoegen heeft mevrouw MidderighBokhorst in haar gezellige woning, Groot Hoefijzerlaan 26, in Wassenaar, te bezoeken. Het is niet de ouderdom, maar de werkkracht, niet het gepresteerde, maar wat nog dag aan dag wordt ge daan, dat zo'n indruk maakt. We! staat er een boekenkast, geheel ge vuld met werken, waar .zij, ai dan niet met haar man samen, aan mede werkte. De vele meisjesboeken Marie Boddaert (Roswitha), van Loui se Alcott (Een meisje van buiten) van Aleid Ages-van Weel (Jodel-Ma deli), van Greta Vollewens-Zeylema- ker (Duvel, Zonnehuis en Klasse VI naar de H.B.S.), van mevrouw J M Selleger-Elout (Een zomer met Lijsji Lorresnor), het zijn er maar enkele van de lange reeks. Maar toch het is verricht werk. het is verleden en het heden van deze il lustratrice is zo rijk, dat het de over hand heeft. Nog dagelijks werkt zij met haar man samen. Niet meer in een atelier, maar genoeglijk in de huiskamer, waar voor de open tuin deuren de werktafel geschoven staat. Op een ezel staan twee friezen, zo juist gereed gekomen: herfst en win ter. Kleurige platen nige kinderkamer zullen sieren en ook in Engeland en Amerika gretig af trek vinden, hoewel de invoerbelem- meringen zich op de prijs geducht doen voelen. Het zijn typisch Holland se platen. Dan komt er een oud boekje op ta fel. Wij ouderen kennen ze allemaal, die van Anna Satorius, zoals: Twee buurtjes. Twee kindertjes als Ot en Sien met boezelaars en capes, ze wo nen in een smal achterstraatje en gaan naar een strenge grote school met een zwart hek van vervaarlijke ijzeren punten. „Kijk", zegt mevrouw Midderigh „Alles is hetzelfde alleen., vijftig jaar later"! En ja we zien de twee kindertjes terug, precies de zelfde kleuters, zoals kleuters altijd hetzelfde zullen zijn, met ronde snuitjes en parman tige stapjes, maarze leven in deze tijd... Het smalle straatje is een frisse buurt geworden; de moeder met de lange rokken en het gestrookte schort, een kwiek vrouwtje; de som bere school een modern gebouw Mevrouw Midderigh glimlacht: ..Vijftig jaar sociale geschiedenis, zegt mijn zoon". ..De uitgever komt ze van de week halen", met een ge baar, dat voldoening verraadt schikt ze de bladen met de verjongde teke ningen bijeen. „Maar kom nu mijn laatste werk zien".... Even later ligt „Glans en Gloed uit Donkere Diepten" voor ons. B. Mid derigh-Bokhorst en J. J. Midderigh staat er op. Dit is weer een werk van man en vrouw samen. Officieel sa men, want eigenlijk werkt mevrouw Midderigh steeds met de geestelijke of daadwerkelijke steun van hasr man. Zijn adviezen, zijn belangstel ling en kunde zijn haar steeds een achtergrond en inspiratie geweest Glans on gloed Jarenlang reeds koesterde mevrouw Midderigh een grote liefde voor edel stenen. Ze wist er zo het een en an der van en dikwijls had ze zo gewenst daar eens van te tekenen. Ze dacht vaag aan een sprookje, waarin de ste nen als personen zouden optreden en dan in het kristallen paleis van ko ning Diamant hun geschiedenis zou den vertellen. De verwezenlijking van haar ideaal nadert nu de voltooiing maar in een geheel andere vorm dan de oorspronkelijke droom. afsnijdt. Het beste is, te be pinnen met een centimeter of drie er af te snijden. Men ziet dan. dat de buitenkant hard is en de kern zachter. De harde wand schilt men er voorzichtig fan af. Naar de top toe wordt de schil steeds dunner en tenslotte is 't schillen geheel overbodig. Het schillen moet daarom zo zorgvuldig gebeuren, omdat de schil ook bij het koken niet zacht wordt. Men legt de asperges met de kopjes naar één kant in een pan en kookt ze gedurende ruim een half ruim water met zout gaar. Intussen eieren hardkoken en boter wellen. Asperges dient men op met gehal veerde hard gekookte eieren botersaus. Het beste serveert men dit gerecht op een aspergeschaal, anders op een visschaal met een rooster. Wil men de asperges als hoofdgerecht serveren, geef er dan nieuwe aardappels en ham bij; dat is een voortreffelijke combinatie. De fijnproever prakt op zijn bord het hardgekookte ei fijn. vermengt het met tvat nootmuscaat. zout en botersaus. Dan neemt hu de asperges aan de dikke onderkant, vermengt het tnpeinde met een vork met het eimengsel en eet zo de stengel op. Voelt men. dat het uiteinde hard wordt, dan legt men deze terzijde Hoe beter de asperge is schoon gemaakt, des te minder blijft er van over. Stnnfaspcrges kunnen dunner z jjn. Na het schoonmaken verdeelt men de stengel in stukken van enkele centimeters. Maar pas nu terdege op. dat er geen harde gedeelten in blijvenMen kookt de stukken paar en maakt dan een sausje van bloem, boter en melk. Hier even de goed i Zwpdcr hu allhai m over het algen» mi gegclrn, meer d >edeeltelgk i» dit •el groenten kan lie Noor een 7.weed»e eiertrhote) met »pi V nazie heeft u in de eerde plaat» nodig j vier hard gekookte eieren. 204) gram 1 rook'pek aan dobbelsteentje» ge.neden, 1 blik het spekvet gebruikt de dobhelitenen GAAN WE IN ZAKKEN LOPEN £EN mooie avondjapon cn een schattig cocktailjurkje, gemaakt vanaardappel- zakkengoed" oftewel jute! Na het nylon-tijdperk een jute-periodC De kans is groot, want de Amerikaanse mode ontwerpers qualificerev jute Is „een zeer veelzijdig en eelbelovend materiaal voor et vervaardigen van dames kleding". Vijf-en-zeven tig jaar zelft niet tegen opzien on n dan torh nog iedere dag Illustreren, ja, ei een grote wandschildering uit te voeren! foto werd gemaakt modeshow in de Pakistaanse Ambassade te Washington. Pakistan „ziet" wel t ets in deze jute- tgelekte aspergestukken creaties. Over deze belang stelling zal niemand zich erg verwonderen, want drie vierde van alle jute wordt in Pakistan geproduceerd. Handtasjes, hoeden en schoenen worden ook al gemaakt in diverse kleuren jute, de nieuwe modestof. die volgens de experts aan het begin staat van een veelbelovende carrière. t sto' Van het kooknat kan men een heer lijke soep maken. Men smelt dan in een steelpan 50 gr boter (vooral niet braden) en voegt hier ineens De Nillmij heeft haar namelijk opgedragen een boek over edel stenen samen te stellen voor de jeugd. Dit werk zal in 10.000 exemplaren verschijnen en de opbrengst (totaal 25.000) wordt door deze maatschappij geschon ken aan een instelling voor mis deelde jeugd. Het is geen sprookje geworden, iaar het verhaal van een jongen die bij zijn buurman, een thuiswerker n juwelier, kennis maakt met de wonderen der mineralen en dan ilbum aanlegt met tekeningen van deze wondere stenen. In het Rijksmu seum voor mineralogie te Leiden von den de heer en mevrouw Midderigh rijke bron om uit te putten. Da genlang hebben ze er samen door gebracht, boekwerken hebben ze be studeerd, juweliers bezocht en ook zelf vele wonderlijk dooraderde ste nen op reizen verzameld. Zo groeide het boek vol ..Glans en gloed" en wanneer het dadelijk ge heel gereed zal zijn ligt er een werk, dat niet alleen de glans en gloed uit beeldt der kostelijke gaven der na tuur. maar ook de glans en gloed, die het leven van de twee makers door trokken en overtogen heeft Een nieuwe phase Maar wie denkt, dat met dit boek een eindpaal werd bereikt, heeft het alweer mis. Mocht het maken van dit werk de vervulling van een lang gekoesterde illusie zijn. mevrouw Mid. derigh had nog iets in haar wensen- hoekje. Dat was het maken van •n muurschildering. Er» zietook dat gaat gebeuren Zij heeft namelijk de opdracht de wandschildering in de hal van de nieuw te openen LandbouW-huishoud school te Zoetermeer te maken! Uit een map komt het ontwerp te voorschijn: fleurige meisjes in overall of eenvoudige blauwe jurk, een bont doekje om. het haar gewonden. Links de dieren van de boerderij: kippen. Qchoord eenden met hun kuikens, een lamme-1 tje en een geit; rechts: de rijke oogsti van groenten en vruchten, terwijl in het midden triomphantelijk een meis je een schoof koren op de gaffel steekt. dat liet helemaal niet nodig i waarbij o.a. hardgekookt» eieren gegeten tullen worden. U kunt de reede geiouten en wel handje i Wanneer we door de Wassenaar- j se lanen, omzoomd door bloeiende i tuinen, huiswaarts keren, dan isj het ons als hebben we meer ge-| zien dan de tekeningen, meer dan! de vrucht van jarenlang toegewijd Gezien werken we hebben even mogen, schouwen in een leven, dat zeker ook zijn donkere tijden heeft gehad, zijn zorgen en zijn moeiten, maar dat bovenal heeft willen en kunnen en mogen uitdelen van de rijke gaven, die het toebedeeld kreeg. Een leven, dat zijn glans en gloed uit de donkere diepte, waarin zovele mensen hun gaven soms verbergen, naar boven heeft weten te halen en daar talloos velen mee verwarmd heeft en dit hog doet. i. als reiste kooktijd hebben q i kneust en ge daarna n minuten laat liggen ul ie toegevoegd. mtóR mevROuw toch Maar mevrouw, hoe haalt u het nou in uw hoofd of liever gezegd óp uw hoofd? Zo'n mal hoedje, wilde u dat nu werkelijk in ernst gaan dragen? Bent u helemaal niet bang voor het hate lijke commentaar van uw echtgenoot? Natuurlek bent En de beste mam voorkomen, is uw een nieuwe hoed gaat kopen. Dat zegt Sally Victor uit New York tenminste, cn Sally kan het weten, want ze ontwerpt al meer dan twin tig jaar hoeden. Ze vindt het zelfs fijn. wan neer een klant haar man meebrengt De kans besrtaat, dat hij nog geestdriftiger wordt dan zij en zijn vrouw meer dan één hoed laat kopen. Bovendien, zegt Sally, is het voor mij een waarborg dat de klant niet de volgende dag een hoed terugstuurt onder het voorwendsel, dat haar man niet wilde dat ze hem hield. Mannen hebben een goed oordeel, aldus deze hoedenontwerpster. Zij «tellen alleen be lang in wat een vrouw er aardig doet uit zien, niet wat de nieuwste modegril is. Presi dent Eisenhower is een van de vurige bewon deraars van de leuke hoeden van zijn vrouw, die allemaal gemaakt worden door mevrouw Victor Een paar maal per Jaar gaat Sally met haar hoedendozen naar het Witte Huis en terwijl de eerste vrouw van het land en de ontwerpster een gezellig babbeltje houden, wordt do ene hoed na de andere gepast. Zo prettig als Sally het vindt, dat klanten haar man meebrengen als ze een hoed ko men kopen, zo erg vindt zij het, als heren al leen komen, omdat ze hun vrouwen met een hoed willen ..verrassen". Hoe kan een man een hoed voor zijn vrouw kopen, als hij die oiet op haar hoofd ziet? Toen doen mannen dit maar al te vaak en ze brengen hun vrou wen in een akelige positie. Want, onverschillig hoe die hoed er uitziet, zij moét hem dragen en voorgeven hem mooi te vinden. Sommige mannen, zegt Sally, vinden, dat .elke hoed precies moet lijken op die. welke hun moeder placht te dragen; weer andere dameshoeden moeten er uitzien als mannen- hoeden. Als mannen alleen in een hoedenzaak worden losgelaten, kunnen ze de grootste on gelukken begaan Daarom wil Sauy. dat zo'n man op zijn minst een foto van de desbetref fende dame laat zien en vertelt welke kleren zij dit seizoen zal dragen. ••n ansichtkaart, voorstellend* eei konijn, dat een sigaret rookt. Er i een ..konijnensigaret" bij. Die kaï men hel konijn in de bek gever even een vlammetje er bij en hi dampt er weer op los. Gelezen in de New York Herald Tribun*, dat er emmers van tenit# polythylere met kantelen in de bodem in de handel zijn gekomen. Kinderen be hoeven ie slechte met sand te vul- #n om te keren om een compleet kasteel te hebben. De sierlijke, deftige plant, die wij Aronskelk noemen, is een uit Zuid-Afrika afkomstige moerasplant, die zich in de loop der jaren heel goed heeft aangepast aan de kamer cultuur. Hoe sierlijk zijn die forse, donkergroene bladeren op stevige stelen hoe statig 'die smetteloze witte bloemscheden met gele bloeikolf. DIJ een goede verzorging bloeien ze elk voorjaar weer opnieuw en steeds rijker. Die goede verzorging vraagt geen bijzondere eisen. Een flinke, grote pot met vrij zware grond; regelmatig goed mest geven en veel frisse lucht. £OLORADO" noemde de con- fectionnair Bronkhorst deze deuxpièces. Het materiaal zou men kunnen vergelijken met een zwarte kunstzijde, waardoor witte frotté- draden getrokken zijn. Het rokje is slank afkledend het jasje loopt van voren op en sluit met twee knopen op het schootje. De zeer royale kraag is van binnen tegen- gevoerd met effen zwart materiaal. HET gedicht „Kerkstrijd" van Elisabeth Cheixaou begint met het heilig vreugde-lachen Gods, maar het eindigt zó: „God buigt Zich wat voorover, staart de speldeknop toe van de aard en ziet als minitieuze Die Geest lacht om de Mevr. A. C. K.S. is het rede van een professor.... niet met mij eens, dat tien- Hij waait waarheen Hij wil" duizenden niet tot Christus ,-r- -1-1 ««.i Zo' en nu ZIjn we er' De kunnen komen, omdat de sief gedrukte dikke letters Geest is uitgestort. Laten openbaring van Chr. kerk op stond «r op: „D. Kerk is <»f» niet meedoen met aarde r- - - - Dezer dagen kwam mij een blad onder ogen, dat dadelijk mijn aandacht trok het opschrift Met agres- het mausoleum van de kerk. bazin; Schreit God?' zerk voelens zette ik mij tot le- De kerkstrijd, de scheu ringen, die er onder ons, protestants gelovigen tel kens maar weer zijn, heb ben deze dichteres door de ziel gesneden. Fel belicht zij het leed dat wij Zijn kinderen God aandoen, maar even fel slaat zij dóór, waar zij de kerk nog slechts als een graf kelder ziet. Zij is niet de enige. Over heel de wereld gaan deze kreten op, 't zij cynisch, bedroefd of honend: „De kerk? Die heeft afgedaan, dood Deze ijzige constatering slaat over op de gelovigen, die ieder op hun wijze klagen: „Die kerk bij onsn Zo'n dooie boelZondag aan Zondag kom je er even koud uit, als je er binnen ping. Die dominees? Ze rijgen maar wat geijkte volzinnen aan elkaar, maar 't leeft niet. de vonken spatten er niet af." EN wie dan nog in zijn dagbled leest, dat b.v. in Zwedens hoofdstad Stock holm nog slechts 2 a 3 pro cent van de kerkleden, de kerk bezoeken en dat de kerken op het platteland daar ten hoogste op een 20 procent kunnen rekenen die slaat de angst om het hart. Die is geneigd het Elisabeth Cheixaou na te zeggen: de kerk een mau soleum. «- weinig de liefde dood". Met kieine letters da* klagen en dat onszelf de kracht van haar Heer ver ging hieraan vooraf- Prof Dekl»gen. Wie zegt, dat de toont. Mevr. K. schrijft: rir Maannvam HeV w™ t Kerk dood is, is zélf dood. „Christus vergadert Zijn volk Want als ook maar een tóch wel. Hij moet het hon- sprankje van de Geest Gods geren en dorsten naar de ge- ons bezielt, zullen wij het rechtigheid zelf in hun har- niet dulden, dat er van ten merken". Dat is allemaal dat dft net i'inksternummer Christus' kerk gesproken waér, mevr. K., maar Hij wordt als over een afgedane schakelt ons allen daarbij in. zaak, die uit de tijd is. In- Het is niet genoeg om hoofd plaats van over doffe pre- schuddend de ontkerstening ken te klagen, gaan we aan te zien. bidden voor de dominees. van Reveille" was, het Prot. Chr. Maandblad voor onze militairen. Als dezen het even geboeid uitlezen als ik dit gedaan heb, geloof ik dat het Pinkster-evangelie We gaan zélf in de kracht W'; i en ik en ólle gelovi- moeten Zijn getuigen zijn. U slaakt de verzuchting: „Och, dat de kerk trouw wa nen, die in militair# dienst ons uit te voeren: zijn zal bereiken. getuige zijn. van Hem, nadat het Pink sterfeest geweest is? En juist het feit, dat de kerk zich de apostoli- vroeger jaren, bev fgedrukt, die in zijn serie dat de levendmakende Geest lezingen: „de mensheid op nog niet van haar geweken dat Christus is. God laat een nieuwe golf de Heilige Gee<t kerken varen, die rende Woord de mens nü aan. Op de eneschaal laatste jaren hr staat de radiorede van prof. sche roeping met dr. Magnus van der Weet dan veg naar geestelijke vol senheid" in dit blad spreekt over het onderwerp: ,.De door kerk is dood". Hierin be luisteren wij de de tuige zijn. Niet één kerklid eenmaal re in de rechte prediking, ook ten opzichte van dezen!", maar daar bedoelt u toch niet alleen de dominees mee9 Ons éller leven in de prac- tijk van iedere dag moet een prediking zijn en als ons hart wérkelijk bewogen is met on ze medemensen, die God niet kennen, zullen we niet kun- /wiigen. Mhr. J. H. O. te R. schrijft ■MMMhUmii voor de uitverkorenen gekomen is. Ik er van zo'n zinnetje. Dat naar: „Als ik maar za- ord. M'n buurman is nu God vervreemde mag zich daaraan onttrek- m ons heen. Op de ken. Wij moeten als kerk- schaal staan ver- leden weer gaan geloven wereld schillende reacties van gelo vige radio-luisteraars afge drukt. In de epiloog wordt veel te veel: „O, die de vraag gesteld: „Naar die vrouw zal nooit tot be- welke kant slaat de naald kering komen" liet uitverkoren". Ik houd het bij m'n biibel. waar Jezus roept: „Komt al len tot Mij. die vermoeid de dynamische kracht van bela!t zijt»; en fIk ben niet —angehe. We denken gekomen om rechtvaardigen door? Dwaze vraag. Pinksteren ia het feest van God!! Nu wil ik even terugkomen op twee brieven, die ik ruim een maand geleden ontving. zondaars, om het verlorene te zoeken en te redden". Christus gekocht ben met Zijn bloed en of ik op enige bevinding roemen kan? Dit laatste kan ik God zij dank niet. Ik roem alleen in Chris tus' kruis en daar hoeft géén bevinding van mij iets aan toe te voegen. En wat het eerste deel van uw vraag be treft: „die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn". Op uw eerste vraag is mijn antwoord: „Wie roemt in het kruis, d.i. het Verlossings werk van onze Heiland, ként Hem. D^ tendentieuze vers je, dat u insloot, behoeft mij niet te leren, dat iemand we dergeboren moet zijn. Dat leert de bijbel mij ook en wat Nieodémus betreft: ik wou dat ik in zijn schoenen had mogen staan. Tot u alleen di? nog: Blus de Geest niet uit met dode volzinnen en een koud hart. Laten wy lie ver met Wapenaar zingen: Eén vlaag Uwg Geestes en ontwaken zal 'te leven dat verstorven leek: geef dat een weel'ge regen rake, de wortel en de grond doorweek' Hoe zal 't dan zingen door mijn dagen, doorwaait Uw Zuidenwind de hof; mü zonnend in Uw wel behagen zal 'k vruchten draeen tot Uw lof. MARGARITHA. Mevp. A. C. K.8. Dit nog even tot u: Ik geloof, dat u zich deerUJk vergist, als u zegt dat het Leger des Heils met zijn leer rijand ls van het kruis. Hoe zouden zij dan altijd weer heenwllzen r.aar dat kruis als enige redding voor zondaren? M. NA de bloei moet de Aronskelk een paar maanden rust hebben. Dan dus geen mest geven en weinig water, en als het even mogelijk is van Mei af buiten, in de tuin zetten. De plant moet dan op een lichte plaats staan, met de pot ingegraven in de grond. Als het nodig is moet tegen de her nieuwde groei, dus in Juli, verse aarde gegeven worden. Heel goed is het dit elk jaar te doen. NA het verpotten geve men de eer ste t\jd matig water, om, als ze weer in de volle groei is, flink te begieten. Als het kan zet men ze op de meest vochtige plek in de tuin. JN September moet ze weer naar binnen. Dan mag ze niet warm staan, maar op een koele plek, waar ze veel licht en veel frisse lucht krijgt. Ziet men bloemknoppen ko men, zet de plant dan in de warme kamer, niet dicht bij de kachel, maar wel dicht voor het raam. Na zo'n be handeling zult ge elk jaar weer van de Aronskelk kunnen genieten. r— ANNE gaal studeren in i Amerika welk meisje i Muderen i het land v.n de millioeneiï, gr' rige buitenlander» binnen de i beur» nodig. bune t, het voi, rikten» uslr ei »elle Anne Leroy— Ledcrie uit 'n gelukkige, dio naar Amerika reet dc New York Herald Tri- rellen. Ze i. 21 jaar en heeft 'en. in de Ver. Staten het 4me- lilieke leven en de internatio- nisclte betrekkingen ie beetD- •ren, vooral «vat betreft de uitbreiding n de terhni.che bnlp aan onontwikkelde 'bieden. Haar moeder wa« de winnare» n een van de eerste ttndiebeurzrn in de h.. toegekend door de Franse regering i de eerste wereldoorlog. Anne beeft haer beur» gekregen ven de Ameriren Women'» Croup in Pary», del wil du» teggen de rlub van Amerikaanse vrou wen in Pary». De leden hebben bet geld, zijnde 1800 dollar bü elkaar gebracht. Het i* de tweede bear», die deie rlub toekent. De Amerikaanse amba»»adeur in Pary», mr. C. Douglaa Dillon, overhandigde Anne de beur» tyden» een lunch, weer vanself- .prekend vele leden aanzaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 7