kabouter CYflopperpot HEMELVAART ONZE KINDEKEN 6 ZONDAGSBLAD 14 MEI 1955 4 onze jeuqó-p&qin& f VERTELLING VAN JOS. PEELS (Vei oIk). Vaak had hij honger en kou. Dan dacht hij wel eens aan zijn bedje van mos cn rozenblaadjes en ook wel eens aan moeder, die hem 's avonds zo lekker toestopte. Maar dan dacht hi; weer aan het leuke plagen dal hij altijd deed en dan kreeg hij weer nieuwe moed om verder te gaan. Toen hij een keer bij een klein meertje stond om zich te wassen en zich voorover bukte om met z'n hand jes water te scheppen, schrok hij op eens. Hij zag zichzelf in 't water weerspiegeld: z'n broekje, z'n muts je, z'n buisje, maar ook z'n gezicht je zag hij Nu zul je wel denken, wat - dat nu voor bijzonders? Natuurlijk zag hij z'n gezichtje ook in 't water. Ja, maar nu weet je nog niet, waarom Mopperpot zo schrok, 'k Zal het je vertellen: In het water zag hij, dat er ~p z'n voorhoofd letters geschreven stonden. En die letters vormden woorden. En die woorden waren.... O foei. Mopperpot kreeg hu' er warm van. Hij keek nog eens goed. Ja. het stond er toch: ,,Ik ben de slechte Mopperpot". Wat was Mopperpot nu kwaad! Hij schepte vlug water en begon de lelij ke letters van zijn voorhoofd te was sen. Hij boende en wreef dat het een lieve lust was. Poeh, nu zou 'net er wel af zijn. Dat was natuurlijk de schuld van de bosfee. Die had dat ze ker gedaan toen ze hem het bos uit joeg. Ziezo, maar weer eens in 't water gekeken. Hij was nu zeker lekker schoon. De dieren en andere kabou tertjes zouden niet meer voor hom weglopen. Fijn hoor, nu kon hij zijn oude leventje weer hervatten. In geen tijd had Mopperpot het zo naar zijn zin gehad. Hij bukte zich over het heidere, spiegelende water. Wat denk je, dat hij zag? HOOFDSTUK VI Rood was in het water weer het mutsje van Moppcroot. Keurig schoon zijn gewassen gezichtje. Maar wat was dat? Nog steeds stonden op Mopperpots hoofdje de letters. Ze konden er dus niet af. Wat nu te doen? Goede raad was duur! veel aardiger dan z'n eigen bosfee Waar zou ze wonen? Eens even aan dat roodborstje vragen. ..Roodborstje, waar woont de bos fee"" ..De bosfee?" zei roodborstje. ,,wat moet jij bij de bosfee doen? De bos fee houdt niet van slechte kabouters en jij bent slecht, t Staat zelf op je voorhoofd. Nee hoor. ik vertel je de weg niet". En weg vloog roodborst je. nog steeds piepend van veront waardiging. „Wat is er aan de hand broeder Roodborst"" vroeg de mooie, grote lijster. ..Waarom p ep je zo boos?" ..Ik zal je eens wat vertellen", riep roodborstje opgewonden ,,Daar aan de kant van het meertje zit die mis dadiger uit het andere bos. Je weet wel: de slechte Mopperpot. Die on deugd wilde dat ik hem dc weg zou wijzen naar de bosfee, onze lieve bos fee. Je begrijpt, dat ik het niet deed Wat zou hij bij onze geliefde konin gin moeten doen?" ..O foei!" sprak de lijster. ..Nee, je hebt groot gelijk. Dat mocht je hem niet verteUea. Wat denk je. zul len we het hele bos even waarschu wen. zodat niemand hem de weg wijst?" Daar was roodborstje voor te vin den en samen gingen ze van hol tot hol en van nest tot nest, om het de bewoners te vertellen. Ondertussen was Mopperpot knar setandend van nijd de weg opgelo pen. Wilden ze hem niet helpen, goed noor, hij zou 't oelf wel vinden. Raar was dat, nu moest hij ineens denken aan moeder Haas, die ook de weg niet kon vinder, en die ook om hulp gevraagd had. Hulp aan hem. Mopperpot en hoe hij toen haar de weg gewezen had. Schaamde hij zich toch een beetje, of leek het maar zo? Boos liep Mopperpot verder, als maar door, tot de avond daalde. Hij was zo moe geworden van al dat lo pen. dat hij besloot om in een leeg vogelnest te gaan slapen. Daar was het lekker warm. H.j lag echter nog geen vijf minuten of een grote kraai keek over de rand van het nest. ,,Kra, kra, wat is dat hier? Wie ligt er in mijn huis te slapen? Wel, wel, ben jij dat slechte Mopperpot? Er uit en vlug, maak dat je wegkomt! Hoe durf je in mijn nest te gaan liggen! Kra, kra!" ..Och, mijnheer Kraai", smeekte Mopperpot. ..mag K niet blijven lig gen? Ik ben zo vreselijk moe en mijn voetjes doen zo'n pijn!" ,,Kra, kra. geen slechte kabouter tjes in mijn nest!" Voordat Mopperpot wist wat er ge beurde lag hij al met z'n neus op de grond. Z'n broekje was tijdens het vallen aan een tak blijven haken en nu zat er een grote scheur in. Verdrietig sliep Mopperpot nu op de koude grond. Wat verlangde hij nu naar zijn eigen oedje in het war me huisje van vader en moeder. Hij droomde dat hij weer thuis was, maar het was toch anders dan vroe ger. Hij liep vrolijk een liedje te zin gen en hij speelde met Goudhaartje en Helpgraag, met z'n drieën gingen ze 's avonds het bos in om te hel pen, waar hulp nod'g was en ieder een noemde hem Weetal, in plaats van Mopperpot... Hè, wat was dat? Hij kreeg iets tegen zijn hoofd en nog eens en nog Au, wat was dat toch? Hij keelc omhoog, en zag een klein eekhoorn tje, dat heel bedachtzaam op een tak eikels naar hem aan 't gooien was. „Waarom doe je dat? Laat dat!" zei Mopperpot boos. „Ha", lachte het eekhoorntje, „zie je nu hoe leuk het is, die harde din gen tegen je hoofd? Daar lach ik om, dat vind ik leuk! Weet je nog, dat je zelf ook eens lachte, toen je kin deren hard met eikels gooide? Ha, ha., pats... daar heb je er weer een!" (Volzende week verder). Zo'n raadsel kennen jullie nog niet, is het welHet mannetje draait aan een wiel in de richting van de pijl en nu moeten jullie raden, in welke richting de stang met de tanden, geheel rechts op de teke ning, zich beweegt: naar boven of naar beneden! Het js wel een beetje moeilijk, 4maar met behulp van anderen zullen jullie er wel uit komen! Oplossingen vóór Dinsdag insturen en vergeet vooral niet om je naam en adres in de brief te zetten! onze BRievenBus Beste kinderen, HEn hebben jullie moeder allemaal fijn verwend met moe- derdagIk kreeg tenminste heel veel brieven waarin me verteld werd wat er wel allemaal voor moeder gekocht was of zelf gemaakt Weten jullie wat ik zo jammer vind? Ik krijg heel vaak brieven van kinde ren. die ze niet zelf hebben geschreven, maar hun vader of moeder. Nu vind ik het helemaal niet erg, als vader of moeder de kleine ukkies, die nog niet naar school gaan. wat helpen. Maar van een groot kind van acht jaar of zo ver wacht ik toch echt wel een eigen geschreven brief, hoor! Als je be denkt, dat ik briefjes krijg, die zieke kinderen op bed hebben geschreven, of briefjes van kinderen, die nog maar net in de eerste klas zitten, nou, dan begrijp je dat kinderen die in de derde of vierde klas of nog hoger zitten, ook zelf moeten schrijven. Afgesproken? En nu de prijswinnaars van de doolhofpuzzle: Pietje Kleppe heeft de hoofdprijs, en de troostprijzen zijn voor Robbie Knipscheer, Ria uan de Berg en Loesje Mulder. Anton Tobé vraagt of ik eon prettige bevrijdingsdag heb gehad. Nou en of. Wat heb jij veel cadeautjes gekregen, Henk Letsch. Dat bloemencorao waa xeker wel mooi, Gerrie Fossen. Lief zijn die Jonge eendjes, hè Heleentje Mos? Ik hoop dat Je gauw weer be ter wordt. Kees van den Hoek. Was de pannekoek lekker. les? De kinderen Den Ouden hebben fijn met de bal ge spoeld. Wat een fijn feest was dat, Sijtko Zonneveld. Wat een prachtige foto. Nico Voogt! Het is gauw feest bij Willem en Maaike Baars thuis. Kun jij al slopen strijken. Corrle Bok horst. wat flink, rk ben benieuwd naar je foto's. Greetje! Was het een pret tige dag met moeders verjaardag ge weest. A tie en Steefje Varaeveld? Hartelijk bedankt voor Je leuke teke ning. Hillir dc Leeuw de Bouter. Wlm Bunk heeft me een heel mooi lang verhaal gestuurd over de feesten, fijn zeg. Willie van Dijk heeft me ook al zoveel over de feesten verteld. En dan is er een brief van iemand zonder naam. die meegedaan heeft met de R.R.R. Wat hebben jullie een eind ge lopen. Jannie en Roza Konijnenburg. Gerrie Branderhorst heelt een prijsje gewonnen met de kinderspelen. Tc- ter Koster tekende een vis en een vogel tje. Fijn dat je goed je best doet. Aadje de Ronde, ga zo door. Welke kleur had jouw luchtballon. Lenie Vis ser? Het vuurwerk was prachtig, hè Jaap Stolk? WUIy de Kruyf heeft ro de schoenen gekregen. Veel huizen waren op dat plaatje, schrijft Ada van Gemeren. Wat fijn. Johnny Masten broek, dat daar een hond is. Kun jij ook al orgel spelen. Nelly Leerling, net als Ria? Peter de Jong heeft ook al zo van al die feesten genoten. Ster- rekers is maar wat lekker, Aria van Belle. Wat een mooie kaart heb je mij gestuurd. Gerda Spcijer. Ja. soms vergis ik me wel eens, Mien van der Lee. je vond het toch niet erg? Je zit zeker vaak naar die visjes te kijken, Helma Benschop. Dat waren heel mooie tekeningen. Ineke van Herp. Dat lijkt me grappig, zo'n boordcorsa- ge. Joke Jurjaanz. Hoe ziet die be ker er uit. Bert van Opljnen? Nelly en Greetje Maan hebben ook zo'n be ker gekregen. Hoe kwam dat. dat je arm brak. Frits Welmer9? De kin deren Grootendorst hebben ook fijn feest gevierd. Ik kan me voorstellen dat je een beetje moe was. Geertje Muntln- ga. Doornroosje stuurde me leuke raadsels Je broertje is misschien nog te klein voor veel visite. Henk Binnen- dljk. Heb jij voor die doelpunten ge zorgd. Johannes Blelehrodt? Was Hansje erg ziek, Marianne Blijleven? Ja. als moeder ziek is. moet Je wel even helpen. Ansje van der Kooy. Bij Jou kunnen de feesten haast ook niet op. Jan Slappendel.' En nu maar veel melk drinken. Gonda Nell. Wat heb jij leuk postpapier, Beppie Roos. Vind jij zakkenlopen «ok zo lastig, Arle Stam? Je hebt flink gewerkt, Jan Bakker. Wat flink van je broertje om zo'n schilderijtje te maken, Frans Na- mink. Jouw postpapier was ook mooi, Ria v. d- Lelie. Schrijf Je gauw een» een mooie lange brief, Carla v. d. Kaa- den? Een mooi cijfer heb Jij voor le zen, Maaike de Bruin. Je ruk toch wel plezier gehad hebben. Jannie Vonk, ook al won je dan geen prijs. Dat zal Je gevoeld hebben aan ie voet. Anneke Vermeulen. Verlang Je erg naar Je verjaardag, Hann Zwaai? Ik kan me men ln een envelop Je brieven sturen, Teun Is en Neeltje den Otter. Wat had jij je puzzle keurig geverfd. Baan van den Berg. Wat voor prijzen waren dat. Hilde en Selma Smit? Zo'ft echt doolhof is nog veel leuker, hè Mleke Poet. Jammer dat het begon te re genen, Rietje Stam. Hartelijk be dankt voor je kaart, Jannie Kraak. Bij Miep en Jople van Etten thuis zijn zeven kindertjes! Je had mooie cij fers. Dori Visser. Ria cn Cobie de Haan zijn ziek, ik hoop dat jullie gauw weer beter worden. Jammer dat je oplossing van de vorige wèck te laat was. Wilma van Scherpenaeel. Wat zul je nu vlug boodschappen kunnen doen. Annelocs van de Lang! Aan welke wedstrijden heb Jij meegedaan, Martien Smit? Zo'n jaar is om voor je het weet, Leny Openneer. Ben jij de oudste. Marja Stuip? Cobie cn Rietje Floor hebben moeder ook fijn verwend. Fijn dat je in je schik was met de prijs, Betty Oosterdijk. Ja. het dorpje leek wel oen beetje op Madu- rodam. Janny cn Ada Leeuwcnburgh. Jullie hebben zeker wel pret bij die meester, Riet Moerkerken. I.cnic, Willie en Kees Koomtn van de Dries schreven me ook weer. Vond je de prijs mooi. Bert Albla»? Hoe is het met je broertje. Tineke Jansen? kleurd, EvelIJntje Munting. Zo'n puz zle als jij bedoelt zullen we ook weer eens gauw plaatsen. Wlmmle van Rij gen. Wat ga jij het volgend Jaar ver op reis, Meiline Oosterhuls. Welke bloemen waren dat, TTiea Geleijnse? Hoe kon Jij je nu vervelen op moeder dag. Nienke Krijger? Heb je zelf ook meegedaan aan de optocht. Coen Mul der? Wat een mooie tekening, Peter van Roon. Dat is zeker wel een mooi album. Ertc Jonker. Kon Je die lan ge afstand wel wandelen. Astrid v. d. Waal? Nou. jij weet ook van feest vieren. John Troost. En de drieling Faber heeft ook al zoveel plezier ge had. Feliciteer vader en moeder maar van me. Cobl v. d. Kruk. Willie cn Hanneke Koomstra en hun zusje Greet- Je heten net zo als onze drieling, grap- De nieuwelingen van deze week zijn: Ineke Rozendaal. Anton Borst, Henny Clancy. Gert Elzerman, Jannie van Dam, Adrtaan Tuitel, Hennie Baas, Dik Kroon, Abje Verkalk, Nelleke Romijn, Henk Spreeuwenberg. Herman Willem van Loon, Cootje van Spronsen. Harte lijk welkom allemaal! Veel groeten en tot de volgende weck. ZONDAGSBLAD 14 MEI 1955 CHIWW# En zij aanbaden Hem En zij aanbaden Hem en keerden weder naar Jeru zalem met grote blijd schap. Lucas 24 52. y^ANBIDDING en blijdschap. Dat zouden try niet vermoed hebben. Veeleer verbazing en verwondering. Het was nog niet zo heel lang ge leden, dat de discipelen op de berg in Galilea getuigen waren geweest van Jezus' verheerlijking, die aan Zijn uitgang te Jeruzalem voorafging. En toen was er by hen geen blijdschap maar vrees. (Luc. 9:34). Vanwaar dan nu die geheel andere uitwerking? Op deze vraag is aan de hand van de Schrift wel een antwoord te ge- Ge kunt daarbij in rekening bren gen dat Jezus Zijn discipelen had voorzegd, dat Hij tot de Vader ging, dat Hij ging opvaren tot Zijn Vader en hun Vader. Ge kunt u ook te binnen brengen, dat na Jezus; opstanding alles aan Hem zo geheet anders wc.s dan vóór Zijn sterven. Wel een zichtbare ver schijning. die voor het uiterlijke in niets onderscheiden was van de ge daante, waarin Hij clrie jaren lang met hen had verkeerd. Maar Inch droeg het alles het kenmerk, dat Hij niet meer tot deze aarde behoorde: het was een plotseling verschijnen en weer verdwijnen. Er was een on zichtbare majesteit aan Hem, waar in te niet gedaan was de vernedering en de zwakheid des vleeses, die te voren aan Hem was gezien. Zijn opstanding had tv el eerst vrees en ontsteltenis bij hen teweeg ge bracht. Maar Hij zelf had die ont steltenis doen plaats maken voor hartelijke blijdschap. Die opstanding was hun leven, hun overwinning, die Hij voor hen had behaald. En als nu die overwinning be kroond wordt door Zijn zegetocht naar de troon des Vaders in de he melen. dan zien zij hierin immers terecht Zijn zegepraal die in be ginsel de hunne is. Dan weten zij zich deelgenoten van Zijn heerlijk heid, die Hij bij de Vader in de he melen gaat ontvangen. Daarom vallen zij in aanbidding voor Hem neer. Maar in die aanbid ding uit zich niet een eerbied, die van verre blijft staan, maar het her nieuwde geloof in hun Here en Hei- Zo moeten ook wij tegenover Je zus' hemelvaart staan. Zeker, het wonder van Jezus' he melvaart moogt ge niet voorbijzien. Het is veel groter dan het wonder t'an Henochs wegneming of het won der van Elia's opneming aan de over zijde der Jordaan van Jericho. Want Jezus is ten hemel gevaren, nadat Hij de dood heeft overwonnen en de weg naar de hemel heeft ge baand voor al de Zijnen. Hij ver krijgt nu de heerlijkheid die Hij als hoofd van Zijn gemeente heeft ver diend. Hij ontplooit hier de macht, die Hem gegeven is in de hemel en op aarde. Hij triumfeert hier over alle wetten der natuur, die God aan het leven hier op aarde heeft gesteld. Maar juist omdat Hij hier als de Middelaar voor de Zijnen tot de Va der wederkeert, juist omdat Hij als onze Verlosser, als onze Koning en Here verhoogd wordt aan des Vaders rechterhand, is hier reden tot blijd schap en verheuging. Het is uto Zaligmaker, van un'e ge met heel de Kerk moogt belijden: Ik geloof in Jezus Christus. Gods enig geboren Zoon, onze Here, die is opgevaren ten hemel. Aanbid Hem dan zo in Zijn heer lijkheid, ook als ge volgende week met Zijn gemeente Zijn hemelvaart gaat gedenken. In die aanbidding uit zich de eer bied voor Zijn majesteit, maar tege lijk het geloof in Hem als uw Here. Hij is verheven in de hoogste heer lijkheid. verre boven alle koningen der aarde, ja verre boven alle enge len in de hemel. En toch is Hij u nader dan die alle. Want Hij is uw heil. In Hem is niets dan heil en zaligheid voor u, verlo ren zondaar die ge in uzelven zyl. Maar die zonden heeft Hij juist ver zoend, en in de hemel maakt Hy die verzoening voor het aangezicht des Vaders werkzaam. Als ons volk zijn Koningin huldigt, dan is daarin de eerbied voor de ma jesteit, waarmee zij door God is be kleed. Maar tegelijk de liefde voor haar als onze Koningin, die door zo heilige banden met haar volk is ver enigd. Maar veel heerlyker en zaliger is de blijdschap der aanbidding, waar in ge u moogt verheugen over de heerlijkheid van Gods Zoon, die te gelijk uw Here is, Uw Here, wiens eigendom ge zyt voor nu en ecuwig. Zij vroegen, t vaar om ik naar boven tuur, Daar 'k U, een stipje, zag verdwijnen. Ik dacht, Gij zoudt de wolk doorschijnen Als een fel vuur. En toen hun stiller licht beneden kwam, Heeft 't langs mijn ogen niet geblonken. Ik stond in aandacht weggezonken Toen zag 'k hun witte vlam. Nu weet ik, dat Gij zit ten troon En van mij spreekt bij Uwen Vader. O wat komt nu mijn hart Hem nader! Mijn Broeder is Zijn Zoon! Want nu ik deel heb aan Uw bloed. Uw dood, Uw leven, Nu kan Hij U niets geven, Dat Gij niet met mij delen moet. Wat deert mij dan de korte dag, Dat Gij zxjt weggenomen? Zij zeggen, dat Gij weer zult komen. Zoals 'k U zag. 't Is maar een weinig donkerheid, 'k Zie reeds der wolken randen Van goud en zilver branden Wijl Gij er achter zijt. Straks, plotseling, rijst Uw En ik zal met U blinken. Mij overzinken De stromen van Uw licht. lezicht. WILLEM DE MÉRODE gevolg daarvan hartafwijkingen in aantal verminderd De Hollandse zindelijkheid, ook wat de kleding en verz. >rging van het li chaam betreft, zal daar wel een rol bij spelen. Wij weten uit de oorlog hoe door gebrek aan zeep het aantal huidinfecties sterk toenam. Er zijn echter andere gevaren, die in toenemende mate zich doen gelden Ik denk bijv. aan het aantal slachtof fers door het steeds intensiever wor dende verkeer. Door uitbreiding van de schoolvoeding moet wel terdege toegezien worden on de kwaliteiten van hetgeen aan de kinderen ver schaft wordt om niet plotseling te staan voor massale infecties of ver giftigingen. Deze dingen betreffen het lichame lijk welzijn van het kind. Maar veel belangrijker is het geestelijk welzijn. Wij besteden veel tijd aan het onder wijs en de opvoeding der kinderen; de vernieuwing en verbetering van het onderwijs is regelmatig in dis cussie. Men tracht de kinderen zo veel mogelijk kennis bij te brengen, de structuur van de hedendaagse maatschappij vereist voor een groot aantal functies bepaalde diploma's. Het is echter een bekend feit, dat naarmate de intelligentie-vorming toeneemt, de geestelijke waarden af nemen. De kinderen van 12 jaren oud, die de middelbare scholen bezoeken, staan heel de dag onder leiding om kennis te verzamelen en te vermeer deren; 's avonds moeten zij nog uren besteden aan het huiswerk om daar na snel naar bed te gaan, teneinde de minimale hoeveelheid slaap, die voor de bepaalde leeftijd vereist wordt, te kunnen bemachtigen. Van een ontwikkeling der persoon lijkheid in vrijheid en verantwoorde lijkheid met vrije tijd om creatief werkzaam te zijn, kan nauwelijks sprake zijn. Een geestelijke verar ming is het noodzakelijk gevolg. Wanneer deskundigen de neurose, d.w.z. ziekteverschijnselen die ver oorzaakt zijn door stoornissen, die in de geestelijke sfeer liggen, thans een volksziekte noemen, dan beginnen wij ons af te vragen of de Oosterse volken misschien gelijk hebben door liever ziekte en ongemak te dragen dan om geestelijk uit het evenwicht gebracht te worden. Hierbij kan ook gevoegd worden de veranderde houding op religieus en ethisch gebied. Wanneer het aantal echtscheidingen in Engeland in 10 jaar tijd vervijfvoudigd is, dan moet er toch wel iets aan de vorming van de persoonlijkheid haperen. Het grote gevaar u in deze tijd, dat onze kinderen, niettegenstaande alle aanwinsten van de techniek en de moderne maatschappij, geplaagd worden door een geestelijke onrust, angst en gebrek aan aanpassingsver mogen, waardoor zij minstens zo veel te lijden hebben dan door lichame lijke afwijkingen. Het is de taak van de ouders om vast te houden aan het elementaire mensbeeld, dat dc Bijbel ons geeft in de eerste hoofdstukken van Gene sis. Het kind moet primair leren God lief te hebben boven alles en de naas te als zichzelf. Verder moet men als ouders da omstandigheden trachten te scheppen, die in dezelfde hoofdstukken gegeven zijn, opdat de mens zich ontwikkelt volgens het beeld Gods, waarnaar hij geschapen is. Bij kinderen moeien wij primair actief zijn om het geloof te wekken en het te behouden. Zij moeten van de ouderen de rechte wijsheid leren om in dit leven zelfstandig te kunnen oordelen, beslissen en handelen. Zij moeten opgevoed worden tot mensen Gods, die in deze tijd verant woordelijkheid kunnen dragen met een serene rust, omdat zij steunen op de Rots der eeuwen. HE TAAK VAN Cl (Van onze medische medewerker) ALS ouderen is m»n geneigd om te denken, dat de kinderen van deze tijd een mooier en prettiger leven hebben dan wijzelf hadden, toen wij zo jong waren. De zorg voor de kinderen heeft zich naar alle zijden ontwikkeld. Zij kun nen gebruik maken van de aanwin sten der techniek. Men zou zo den ken, dat het leven voor de kinderen eenvoudiger, geriefelijker en vrolijker is, meer afwisselend dan dat van het vorige geslacht. Het is de vraag of dit inderdaaa het geval is. Wanneer wij enkele eeuwen terug gaan en de toestanden van toen vergelijken met die van nu, dan zijn er inderdaad enorme ver beteringen aanwijsbaar. Ik heb hier voor mij liggen de ge gevens van het jaar 1760, dus bijna 200 jaar geleden, over de kinderen van' de armen in de stad Londen. Toen werden 30.000 kinderen van ile gemiddelde leeftijd van 7 jaar in fa brieken en mijnen te werk gesteld. Zij werkten daar van 5 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds gedurende zes da gen per week. 's Zondags moesten uroeger cn nu RISTENOUUERS zij werken van 6 uur 's morgens tot 2 uur 's middags. Er werden bepaal de middelen gebruikt om ze wakker te houden en om te voorkomen, dat zij niet gewond of gedood werden door machines. Wij kunnen ons nu dergelijke toe standen ternauwe -nood indenken. Maar als de Oosterse volken zeggen, dat zij niettegenstaande alle vooruit gang van het Westen toch de voor keur geven aan de omstandigheden waarin zij leven, met een veel hoger ziekte- en sterftecijfer, minder goe de voeding, zonder ijskasten, electri- sche wasmachines, radio, televisie, auto's enz, dan moe! er toch wel iets zijn, dat in ander opzicht onze kinde ren zeer bedreigt, zo niet benadeelt. U weet dat het sterftecijfer in ons land het laagste van de wereld is. De tuberculose, die vroeger veel slachtoffers onder de kinderen maak te. is goeddeels bedwongen. In het algemeen worden de kinderen volgens de nieuwste wetenschappelijke opvat tingen gevoed en gekleed. Door de steeds verbeterende leefwijze der be volking in hygiënisch opzicht zijn ver schillende ziekten zo-als jeugdrheu- matiek en nierontstekingen met als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 13