LENTE
EERSTE
KIEVITSEI
Omdat het
Waar wordt
gevonden?
Maar
wat gebeurt er nu
eigenlijk
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
de
IS
zake-
gadp-
elijk.
<imcsc^9c^<9csc^cs<^<m&
Zo maar midden tuss
deze pagina! Een speels*
van crocusjes, van jongens dii
meisjes die ,.dc nieuwe mode*
niet te vergeten een pagin;
pag:
vergeten zijn. at zou
aan ontbrak? En nu
zo maar kleine, blijde
dartelende geitjes en
nuchterheid van iedere dag komt
ina van lammetjes in de wei en
kievitseieren gaan zoeken en van
met glanzende ogen bekijken. En
nchoonmaak!
bet is zelfs nog erger! Natuurlijk bevat de krant van van
daag ook de dagelijkse portie politiek, de „hoge politiek" waar de
dreiging van bommen achter schuil gaat en die kleine ruzietjes, die
belangrijk schijnen maar morgen al weer
een krant zijn als die zwaarwichtigheid
hebben we, oneerbiedig, tussen dat alles
tekeningetjes gestrooid. Tekeningetjes va
voorjaarhloemen.
n Kan dat allemaal maar zo? Past liet wel dat een krant bij
J. al de dodelijke ernst van het wereldgebeuren, vandaag rondloopt s
inet een lach op bet gezicht? Als U van mening bent dat bet niet
kan, vergeef bet ons dan. W ij willen u zo graag ook dat prettige,
blijde gevoel geven die blijheid omdat bet vandaag lente is....
C'ïlatuur kerleejt j
Voor de meeste mensen in de 1Ü91
stad komt de lente in al haar pril
heid ongeveer met de sneeuwklok
jes pn de aconietjes in het park,
want de hamamelis, die zich nóg
eerder presenteert en zo mooi geel-
oranje op het kale hout bloeit,
hoort als echt winterse klant
eerder bij Januari en Februari.
Komen die stedelingen wat verder
van huis, dan ontdekken zij de on
versnedenheid vooral in de zijden
polsmofjes van de waterwilg of in
de rossige staarten der elzen. Want
het fijne spikkelbloeisel van muur,
madelief, herderstasje en vroege-
ling, dat zich door vorst en sneeuw
nauwelijks uit het veld liet slaan,
ziet men licht over 't hoofd.
ONKRUID
Menigeen betitelt ze zonder enige
aardering kort en bondig als onkruid,
ik mag deze dapper
Dt: reebok heeft zijn kolf- of
bastgewei voltooid en zodra dit
verhard is, gaat hij het vegen aan
stammetjes en takken, tot het fraai
gepareld en met geslepen blanke
punten een waardige kroon van de
gazelle onzer bossen vormt.
blanke eskaders der Knobbel
zwanen, die de gehele winter
langs het IJselmeer koersten, ver
trekken naar het noordelijke vader
land. (Schilderij van P. v. d. Hem,
te s-Gravenhage
tjge, purper-bloeiende daphne in perk of
,prkt boordoea en net suikergoed der crocus-
i jes met hun fantasiekleuren.
a Voorts zijn er natuurlijk nog als echte
pièce-de-résistance de lammeren in de
wei, met de buitelende kieviten en ae
tierelierende leeuwerik erboven. Ze kwa
men dadelijk na het vertrek van de
lavlj winter, d.w.z. op enkele luwe dagen wa-
lc ii ren ze al eens poolshoogte komen ne-
♦wee men, om weer een eindje zuidwaarts
n in_ terug te reizen bij een nieuwe koude-
inval, en alius vice versa, maar nu mo-
e - gen we op blijvende vestiging rekenen
1 ae en zal voor April het eerste kievitsei
n- wel in de krant staan. Dit is trouwens
won aan de late kant; in 1954 kon het de
met 16e Maart gesignaleerd worden en de
wa4 gemiddelde datum valt juist samen met
de Lentedag, dus de 21e.
VOGELS
VERTREKKEN
kraa
ende vogels
sijsjes, de
i de IJselmeerkust. de bonte 11
i de ganzen; de laatste doen .tenen.
De spanning onder de sportbeoefenaren van het zoeken naar
I kievitseieren is groot, want op 17 Maart is het de dag, dat de eerste
kievit een eerste eitje ergens legt. Wie zal de vinder zijn? Wie
gaat in 1955 strijken met de eer om H. M. de Koningin de eerste
gift van wei- of bouwland, een pril kievitsei, aan te bieden?
Welke provincie krijgt de primeur? Spanning is er, vooral in
Friesland want de Friezen zijn er zeer op gesteld om de anderen
voor te zijn. Nergens wordt het eierenzoeken zo intensief beoefend
als in Friesland. De eer van het vinden van een eerste kievitsei is
bijna zo groot als van het winnen van de Elfstedenwedstrijd op
de schaats en als vroeger het behalen van de Gouden Zweep bij
paardendraverijen.
SINT GEERTRl ID
De 17e Maart is waarschijnlijk een
oude heiligendag, die de mensen niet
meer als een voorpame eren. doch
waar de kieviten nog wel respect voor
hebben. Want het oude Friese rijmpje
zegt:
Op Sint Gertrud
Moat it earste aei der ut
Al is 't elk midden op in skosse us
Dekiwyt bliuwt like wus.
Vry vertaald luidt het zo:
Op Sint Geertruid
Moet het eerste ei er uit
Al is het ook midden op een
schots ijs
De kievit geeft daar niet om.
Het gebeurt hoogst zelden dat er
op een eerdere datum een kievitsei ge
raapt wordt. Het is vaak op de ze
ventiende of een a drie dagen later
Maar veel later wordt het nooit. En
de sportbeoefenaren van het eierzoe-
ken weten zylks en: zii willen de
eerste zijn. Om de eer want die
eer is groot. Bij het avondpratcn op
het platteland of bij een gesprek in
het veemarktcafé. kan men een zin
als deze beluisteren:
„Zo. wordt Hessel Piters bier af.
dat wist ik niet. Is dat die zelfde
Hessel Piters, die in 1913 het eerste
kievitsei heeft gevonden?" Zoals iedere
jongere in Friesland weet. dat Jeen
j van der Berg de elfstedenwedstrijd in
I 1954 won zo weten de ouderen nog
de, namen en het jaartal waarop van
hen, die een eerste eitje verschalkten.
Zo groot is de eer!
natte snoek" bij
Maar het kunnen
polsstok is een nood-
Vandaag begint de Lente
st
spectaculair dan de eerste. De
aankomst van andere boert ons echter
heviger; hoe verheugend is niet het ver
schijnen van de witte kwikstaart en wal
later van de tjiftjaf, maar evengoed^var
de eerste vlinders, als citroentje, ata
lanta en kleine vos of van aardhommel.
loopkever en bijen. In hun
maal even aardig als het
van de mezen, de voordracht van me
rel. zang- en mistellijster, roodborst en
winterkoning, die met het vorderen der
dagen steeds rijker en gevulder wordt.
Het loopt al op midden April aan, eer
de abrikoos en de amandel, de kornoelje
en de ahorn er een kleurige achtergrond
aan verlenen en de confetti door de
kruisbessen wordt gestrooid. Dat is al
les even charmant en keurzaam.
SLECHTS
AARZELEND
Een opvallend verschil met bos en hei.
die nog weinig op de lieve lente schij
nen te betrouwen en haar groenend pad
slechts aarzelend volgen. Wie helemaal
buiten woont en zich instelde op fauna
en flora, is het evenwel niet ontgaan,
dat de prins van dit rijk. de elegante
reebok, thans met zijn lentekroon pronkt.
Ik heb die van Kerstmis af zien groeien
op de rozenstokken, nadat de dieren hun
gewei in de loop van December hadden
verloren. Al spoedig verschenen de dik
ke. behaarde knobbels, allengs uitstoe
lend tot kolven en nu duurt het niet
lang meer, of de bok gaat dit zg. bast-
gewei, dat verhard en verbeend is.
schuren aan struikgewas en dunne boom
pjes tot het prachtig gepareld en witge-
punt is. Een merkwaardige faze in het
leven van dit fraaie wild, even treffend
als de thans pas beginnende afworp der
geweien van het edelhert.
KAALHOOFDIG
Over veertien dagen lopen vrijwel alle
mannelijke vertegenwoordigers ervan
kaalhoofdig rond. maar het is verwon
derlijk. hoe gauw zich die koptooi weer
gaat vormen.
Terwijl ik dit alles naga, richt ik gaar
ne de kijker op de stuntelige onnozele
moeflonlammercn in de achterwereld
van ,,de Hoge Veluwe". hoor op mooie i
Maartse dagen naar de hobo van de
wulp. verheug me in het gehinnik van
de groene specht langs de boszoom cn 1
leef op hoop van zegen voor de eerste I
houtsnip of een hazenbaby. En ik liet
er geen traan om. toen er tegen he! I
midden van Lentemaand een honderd
wilde ganzen over het huis trokken cn
ook de zeearend zijn gevederte alweer
verheven had voor zijn terugkeer
t ge-
Wat er vandaag gebeurt?
Och, dat is in één zinnetje te zeggen.
Vanochtend 6 minuten over half 11 pas
seerde de zon het zogenaamde lentepunt van
de ecliptica. Punt. Meer niet. Dat is alles.
Niet onmogelijk zijn er echter lezers, die
van dit gebeuren, dat van de vroegste tijden
af de mensheid grote vreugde gaf, wat meer
willen weten.
En daarom gaan we er hier iets van ver-
Dat zullen we op heel eenvoudige
wijze doen. En als we genoodzaakt zijn daar
bij een vreemd woord te gebruiken, dan
zullen we er aanstonds de verklaring bij
geven.
De dl
Mee-
«TER EN LEERLING
e Jezus zou mis
de navolging
iiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii
In oude tijden geloofde men.
aarde het middelpunt van het
was en stil stond. Maar nu sta
voor ieder vast, dat de aarde
tekeningetje geeft een idee van
wat we bedoelen.
Laten we aannemen, dat de zon haar
loop ..begint" boven bij punt D. Zij
loopt naar links (punt Al, daalt om naar
punt C, klimt vervolgens op naar punt
B om tenslotte haar kringloop bij D te
..eindigen". Dit is natuurlijk een ge
brekkige voorstelling, maar voor ons
doel is ze wel bruikbaar.
Men ziet, dat de aarde,
in punt A staat, zeer ver van de zon
verwijderd is. De geleerden zeggen, dat
de aarde dan staat in het aphelium
verste afstand). Dan loopt ze verder
langs de ellips en komt eindelijk in
punt B. het perihelium (dichtste stand».
Daartussen liggen twee punten (C en
D». waarin de afstand van de zon tot
De aardas staat schuin ten opzichte
van het vlak van de loopbaan. En die
stand van de aardas verandert geduren
de de loopbaan niet; zij wijst steeds in
dezelfde richting.
In punt A vallen de stralen der zon
loodrecht in op de breedtegraad 23.5
punt B eveneons. maar dan
D val-
DE JEUGD
En het is of de jeugd de drang naar
deze sport in de wieg heeft meegekre
gen. Al ver voor er één kievit op de
nog doodse weilanden te zien is, trek
ken de jongens er in koppel op uit met
polsstokken gewapend om alvast het
terrein te verkennen. Vaak kunnen ze
nog geen kievit van een kraai of een
meeuw onderscheiden - maar dat
geeft niet, zij leren het wel. vooral
als vader op een vrije Zaterdagmid
dag eens meegaat. Maar dan kunnen
ze zich toch vast oefenen in het sprin
gen over de sloten. En zo gebeurt het
dikwijls, dat ze inplaats.van met eie-
moeder verschij
ingen met de
zakelijk .onderdeel van dc eierzoekers-
sport. Er zijn zelfs verschillende soor
ten sprongen: de sprong met aanloop,
de stilstaande, de sprong met een
draai enzovoort en het kost veel
oefening om volleerd slootjesspringer
Slootjes schrijven wij
jawel maar de sloten zijn vaak breed,
ae bodem drassig en de onderwal niet
te vertrouwen. Het gebeurt., dat onder
het springen de polsstok diep wegzakt,
dat men recht boven de sloot blijft
staan, dat men in een onderwal weg-
len zij loodrecht op de equator
de aardbol ontvangt nu veel
straling dan het Zuidelijk Halfrond.
Voor de omgeving van de equa
tor betekent dit niet veel. want hij ligt
steeds in het stralenvcld en daarom zijn
hier geen belangrijke verschillen in de
jaargetijden. Voor onzp breedte betekent
dit echter zeer veel: wij hebben dan
Wanneer de aarde verder loopt, komt
zij in C. waar de zon juist loodrecht bo-
ven de equator staat. Het Noordelijk, er
Zuidelijke halfrond krijgen evenveel stra
ling. Het is dan 23 September, begin
de Herfst voor het Noordelijk, begin
de lente voor het Zuidelijk Halfrond.
De aarde loopt verder naar B. Nu
krijgt het Zuidelijk Halfrond het leeu
wendeel der bestraling, het is dan
zomer op het Zuidelijk en winter op het
Noordelijk Halfrond en wij schrijven
dan 21 December.
Vandaar gaat het verder naa:
Weer staat de zon loodrecht bove
equator, beide halfronden krijgen
veel straling begin van de lente op
het Noordelijk, van dc herfst op hel
Zuidelijk Halfrond. Dan is het 21 Maart.
Hebt U dit praatje kunnen volgen?
Misschien was 't voor u wel wat inge
wikkeld. ook al probeerden wij
voudig te houden.
Maar in elk geval is vandaag de lente
begonnen.
En we hopen dat dit spoedi,
<ïbie heerlijke SCHOONMAAK
Zo. lieve dames,
moeders, buurvrou
wen. tantes, zustere
en schoonzusters, het
feest begint direct
toeer. Allemaal de
mouwen opgestroopt
en dan maar fijn
aan de slng: eerst
de zolder cn dan zo
„naar beneden toe"
werken. De kasten
uithalen en tegen dc
kinderen zeggen dai
ze de overbodige
rommel wegdoen
(doen ze tóch niet,
ze willen altijd zo
veel bewaren, dus
houdt u zelf maar
toezicht!). Heeft u
al een plan opge
steld? Doet u daar
niet aan? Nou. maar
ik wel. Systematisch
ga ik te werk, net
zo systematisch als
ik de schoonmaak-
attributen hier heb
uitgestald. Het is een Veldslag tegen het Vuil, ren
Koude Oorlog tegen Onordelijke Kamers Wn:
zegt u nou ziet u er tegen op? Werkelijk? Hoe ts
het mogelijk; wat is er
flink de bezem er door f
de kleden over de kloppaal?!
DE VAKLUI
De eigenlijke mensen van 't vak
gaan er niet zo vroeg op uit. Als die
het eerste eitje vinden, gebeurt dit
meer per ongeluk. Zij moeten dan al
op pad zijn om eens te verkennen
waar de kieviten zitten, of er veel
vogels zijn, of ze al
plannen hebben om
aan de leg te gaan
en dan toevallig
zien,, dat de een of
andere kievit een ei
moet hebben. Zij
zien dat! Zij zien
ook. wanneer het de
moeite loont om se-
rieus te beginnen
met zoeken. Zij ken
nen de vogels zo
als een hoender
parkhouder zijn kip
pen kent. Zij weten,
dat de jonge kievi
ten eerst leggen, dat
er daarna even een
pauze intreedt
en dat na de pau
ze de oude vogels
aan de leg gaan en
de „pykjes" de jon
ge vogels, aan een
tweede leg begin
nen. Met spanning
wachten ze hun dag
af. In de vroegte
trekken ze er op uit B|
liefst alleen
want elk mens meer fl
in het land, betekent
storing van de vo
gels. De kenner
hij moet weten waar
de vogels verblij
ven hjj moet
zien welk terrein
het mannfetje als
het zijne heeft al-
gebakend hij
moet als 't even kan.
het wijfje zien op
vliegen (opspatten, zeggen ze in Fries
land) in de korte, lage vlucht var
het kievitsvrouwtje en dan een rer
door de greppel.... en het is wel ze
ker. dat er een eitje is. De vogels leg
gen in de regel vroeg in de vroege
ochtend heeft men dus de grootste
kans om het wijfje op het nest te be
trappen.
De vakman hij ziet aan de vlucht
en de drukte van de vogels, hoeveel
eieren er in het nest zullen zijn. Als
hij niet tenminste zelf gefopt wordt
want als een ander hem voor is
geweest vindt hij kooien
(aardappeltjes) inplaats van eieren. Be
kend is. dat de kievit een broedje
vier eieren legt. Wie nu een ei
tje vindt, legt een kleine aardappel
oor in 't nestjeen pikt het
eitje mee. De volgende of de tweede
dag haalt hij het tweede eitje op, en-
oort. lot hij vier eitjes heeft „ge
molken". Melken noemt men zoiets.
En de kievit Iaat zich foppen, door
aardappeltjeevenals de kip
pen genoegen nemen met een kalk
stenen nestei.
DE ZONDAGS-
ZOEKERS
Dat zijn mensen aan huis of kan
toor gebonden, die er een vrije dag,
op oen 'christelijke feestdag of ook wel
's Zondags op uit trekken om hun
slag te slaan. Het avontuur lokt hen
aan. Maar hun polsstok is in de regel
langer dan de kennis van vogels
groot is. Vaak nemen ze vrijals
een ander ook vrij is. En dan gebeurt
het, dat het land als bezaaid is met
eierzoekers. Vooral onder de grote ste
den is dit het geval. Dan ziet men niet
alleen grote groepen longens. doch
ook nopen grote mensen over de wei
landen en bouwlanden trekken en
dan is het of er geen vogel meer te
zien is. De kieviten geloven het dan
wel en schuilen ergens weg. Als de
mensen wee zijn komen ze terug om
te zien wat er van hun legsel overge
bleven is. In de regel vinden ze het
ongeschonden terug, want de niet-
vakman zocht met zijn ogen op de
grond gericht. En dan is het vinden
lastig. De vakman ziet aan de vogels
waar het nest moet zijn. Hij hoeft
slechts enkele vierkante meters af te
speuren om zeker te vinden. De vak
man een grote hekel heeft hij aan
de Zondagszoekers die de vogelwereld
zo in onrust brengen. en die vaak
met eierstruif aan hun laarzen of
klompen thuis komen inplaats van
met eieren.
EN TOCH....
En toch zitten er linkerds onder die
Zondagsbezoekers, handige jongens die
weten, dat het al maar sjouwen en
zoeken over de landen geen resultaat
zal opleveren. En voor de eer om toch
mét iets in de pet de gevonden
eieren komen in de pet! thuis te
komen, verschuilen zii zift achter een
polderdijk, achter een hek of ver
scholen in een rietkraag.en loeren
dan de vogels af, of het wijfje soms
ergens gaat zitten. Uren en uren ver
schuilen ze zich en soms heeft het
resultaat, vooral bij een wijfje, dat
nog moet leggen of dat meer dan een
of twee eieren heeft.
Dan is de vreugde groot, als het
vrouwtje na vele lange en korte gan
gen ergens zich zet. Hoe trots zijn ze
dan, als hun lange wachten wordt be
loond. Daar hebben ze de geleden kou
de best voor over.
Het is een laai voorjaar. De sneeuw
is nog niet helemaal gesmolten hier
en daar. Maar de kievit is er al
en heeft haast. De jonge vogels vooral
moeten aan de slag. En de oudere
zullen niet lang meer wachten. Mooie
niet lang meer wachten. Mooie dagen
dagen voor de eierzoekerssport breken
aan en de eerste eitjes zijn duur. Kort
is de tijd dat men de eitjes mag rapen
de kievit is een beschermde vogel.
Haar tijd is ook kort, zal ze jongen
Een kenner
Mijn oom. Hendrik Ancs
Jongstra van Hemelum. des
tijds schipper op ..De Drie
Gebroeders" voer met zijn zetl-
schip door het kanaal (Door
snijding) dat het Hcegermeer
met het Fluessenmeer verbindt
Hij hield schip en vogels tcpe
lijk in de gaten. Plotseling legci'
hij zijn pijp op de roef. riep aan
de knecht voorop: „Fok neer ei:
nok zakken." Toen greep lui een
polsstok cn sprong daarmee va.i
't schip. Regelrecht draafde hi
naar een nest. raapte twee
eitjesen moest hard lopen
om het schip. dat vaart min
derde in te halen. Hij sprong
aan boord, legde de polsstok
neer voor de greep, schoof de
roepkap naar achteren en ga)
de eieren aan zijn vrouw. De
pijp was nog warm.
Gij vernieuwt het
gelaat van de
aardbodem
„Zondagszoekers" verscholen ach
ter een boom. „Kijk, zien jullie
dat? Daar wandelt het wijfje naar
het nest!"
groot brengen. Die tijd voor haar is
vanaf de sluitingsdatum van het eier-
zoeken tot de maaimachine door het
opgeschoten gras ratelt. Gelukkig
voor de vogels dat er nog reservaten
waar ze de tijd hebben om te
doen wat de natuur hun ingeeft. Daar
mogen geen mensen komen. Maar het
kan ook in de toegemeten tijd. Het
hindert voor de vogelstand niet, dat
de eerste eieren worden geraapt. Als
de legsels daarna slechts geëerbiedigd
worden.
G. Mulder.
heel de Bijbel niet voor. En de
„Herfst" wordt slechts éénmaal, en
dan pog maar terloops, genoemd
(Judas: 12).
Dat komt natuurlijk omdat Palestina
een heel ander land is dan het on
ze. Van April tot October valt er
geen regen: dat is de zomer. En
de andere helft van het jaar. die
met regen begint en er mee ein
digt, noemt men daar winter.
De afwisseling tussen zomer en win
ter is het eigen werk van God. En
telkens als we de regenboog aan
de hemel zien verschijnen, worden
we daaraan herinnerd. Aan Noach
werd de belofte gegeven: Voortaan
zullen, zo lang de aarde bestaat,
zaaiing en oogst, koude en hitte,
zomer en winter, dag en nacht, niet
ophouden.
Velen weten op sentimentele wijze te
spreken over ,,de zich telkens ver
nieuwende natuur". En hun stem
men worden vooral gehoord zo dik
wijls we het lente-wonder weer mo
gen beleven. De Bijbel wil hiervan
niet weten. Ook de verwisseling der
seizoenen is het werk van Gods
eigen hand. In zijn leerdicht zegt
Asaf heel beslist: Zomer en winter
Gij hebt ze geformeerd (Ps. 74
17).
Al zoekt ge in de Bijvel tevergeefs
naar de benaming „Lente"
zegt ons wel wat wij er onder
staan. Lees maar eens de „natuu
psalm" bij uitnemendheid: Zena.
Gij uw Geest uit, zij (de schepselen)
worden geschapen, en Gij verneiuwt
het gelaat van de aardbodem (Ps.
104 30).
i Wat een rijkdom is het elk jaar weer
zó de intrede van de Lente te mo
gen beleven en ons te verlustigen
in de vernieuwing van het gelaat
van de aardbodem.
nter drukt; hij beklemt en be
nauwt: hij sluit ons op. Maar de
Lentedag brengt ons de blijde bood
schap, dat aan de heerschappij van
de wintervorst een einde is geko
men. Dat we deuren en vensters
weldra weer wijd kunnen open zet
ten. Straks gaan de nog bladerloze
bomen weer groenen. We mogen
rekenen op zoeler lucht uit het
Zuiden. De merel, die we vanoch
tend vroeg reeds hoorden, zong het
km ons toe: De Lente staat voor de
E deur!
I Er gaat van de Lente een nieuwe
bezieling ten leven uit: om de slap
pe handen en de trage knieën weer
vast te maken. Op de akker van
ons leven moet weer gezaaid wor
den. opdat straks de volle halmen
Er is een onlosmakelijk verband tus
sen Lente en Pasen. Want Hij, die
de dood overwon en alle dingen
nieuw zal maken, wekt ook het
schier verstorven leven in het rijk
dej- natuur.
De Lente, die vandaag haar intrede
doet, zij ons profetie van de Grote
Dag des Lichts, die geen avond heb
ben zal.
EERSTE LENTEDAG
Weer de lente. De verbijsterde oogen,
Falende in het winters bleek gezicht,
Zien de huizen en de bruggebogen
Op en neer gaan in het wankel licht.
Zien en zien niet door de duizelingen
Van de weer oneindige rivier;
Zon en water kruisen daar hun klingen
En het hart is bonzend en niet hier.
Weer een lente en de haar bitter-eigen
Zilte geur, die langs de kaden glijdt.
Is 't het ty, dat stroomopwaarts komt stijgen
Of de zeelucht van de eeuwigheid?
J. C. Bloem, Verzamelde Gedichten,
ultg. A. A. M. Stol*, 'a-Gravenhage, 1953.