Meesters der
Verzamelingen
Cultureel
venster
LEZERS l
LPELGRIMAGE
KINDERDOOP TERE ZAAK j
lucht
TDe onbewogen v
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
C. RIJNSDORP
bij öri£ BunöeLs poëzie
In de nieuwe vertaling van Prediker 12 11 zijn de
„meesters der verzamelingen" verdwenen. De tekst luidt
daar: „De woorden der wijzen zijn als prikkelen; als
ingeslagen nagelen zijn de verzamelingen daarvan; gegeven
zijn zij door één herder". De oude vertaling luidde: „De
woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, en gelijk nagelen,
diep ingeslagen van de meesters der verzamelingen, die
gegeven zijn van den eenigen Herder".
De meesters der verzamelin
gen hebben dus hun congé ge
kregen en dat zal wel op goede
gronden berust hebben. Het was
zo'n aardige uitdrukking en nu
ze toch uit de Prediker heen
gegaan zijn, mag een recensent
die drie dichtbundels vóór zich
heeft liggen, verzamelbundels
wel te verstaan, deze benaming
wel toepassen op de verzame
laars. Want verzamelbundels
samenstellen is niet ieders werk;
men mag iemand, die dat op
kundige wijze doet en die de
verzen met een voorafgaande
beschouwing inleidt, welke be
schouwing van kennis en
smaak getuigt, toch wel een
meester noemen. Het gaat hier
over de bundels Vijf eeuwen
Nederlandse Kerstpoëzie. verza
meld en ingeleid door dr. J. J.
Mak, een uitgave van Van
Loghum Slaterus, Arnhem 1954;
Facetten der Nederlandse poë
zie, van Martinus Nijhoff tot
Herwig Hensen, sa
mengesteld door
Pierre H. Dubois, Ka-
rel Jonckheere en
Laurens van der
Waals, uitgegeven in
de Nimmer Dralend
Reeks door de N.V
Uitgeverij Nijgh
Van Ditmar, 's-Gra-
venhage, 1954 en ten
slotte Religieuze Poë
zie der Nederlanden,
verzameld door Mi
chel van der Plas en uitgegeven
als Prismaboek door de Uitge
verij Het Spectrum, Utrecht/
Antwerpen, 1955.
De bundel van Mak is een
enigszins gewijzigde herdruk
van zijn Nederlandse kerstlv-
riek door alle eeuwen, in 1948
bij Het Spectrum verschenen.
De inleiding heeft dit goede,
dat ze tegelijkertijd een verant
woording is en het verband
legt tussen de opgenomen ge
dichten en de geest van de tijd
van ontstaan. Het lijkt mij juist
om nu óp deze bundel de aan
dacht te vestigen, omdat een
verantwoorde Kerstviering lang
van te voren dient te worden
voorbereid. Wie zich nu in deze
bundel verdiept, heeft althans
de tijd de inhoud goed in zich
op te nemen. De lezer treft hier
een paar honderd bladzijden
zorgvuldig uitgekozen Kerstge
dichten aan, van de Middel
eeuwen af tot heden. Een teken
des tijds is het opnemen van
wat dr Mak noemt „de eerlijke
confessies (een novum sinds de
middeleeuwen), de belijdenis
van religieuze dorheid, van
zonde en schuld". „Met deze
cris de coeur krijgen we inder
daad een belangrijke winst te
boeken tegenover het verleden.
Zo eerlijk waren de vorige
generaties niet geweest. Nu
eerst, in onze eeuw, durft men
van het Kerstfeest te belijden:
Weer kwam het en ging aan
ons voorbij! of: Wij hadden het
te druk met aardse zaken, of:
Wij kregen geen bijzondere
verlichting, wij zijn zeker uit
de kreits van Uw gena gewor
pen. In het negatieve Kerstge
dicht spiegelt zich een tijd, die
zich bewust gaat worden, dat
zijn religieuze voedingsbodem
is uitgeput."
Religie
Merkwaardig, dat ook Michel
van der Plas eenzelfde gedach-
tengang heeft gevolgd. Bij hem
gaat het natuurlijk niet enkel
over het Kerstfeest, maar over
religieuze poëzie in het alge
meen. Van der Plas gewaagt
van „het moderne, vaak criti-
sche"? sceptische, alles opnieuw
belevende, existentiële gedicht
van onze tijd". Ook hij heeft
aan zulke min of meer nega
tieve belijdenissen plaats inge
ruimd, ongetwijfeld van oordeel,
dat zulke gedichten de tijd
zuiverder vertegenwoordigen
zoveel stijlgevoel te hebben ge
had, dat ze Bach desnoods wel
half vilden (dit waren dan de
A-typen), inaar hem nimmer,
tegen de stijl van het rococo in,
van baardgroei voorzagen.
Een jongetje zonder stijlgevoel
dus, en met overmoed belast.
Maar zo kinderlijk blijft ook de
volwassen, ja de bejaarde mens,
dat ik in Bachs ogen probeerde
te lezen hoe hij op deze var
kensborstels reageerde en op
omenen een peuece.tye ™uuo- hetzelfde moment hardop in de
drift uitleven (het afscheur- I lach schoot, wat nat^^l'jk een
£R zal wel ergens een geleerde
Duitse zielkundige verhan
deling bestaan over de balda
digheid. Ik kan me zelfs ver
beelden dat de knappe en gron
dige psycholoog in kwestie twee
verschillende grundverschie-
dene! typen van baldadigen
zal onderscheiden: het A- en
het H-type, n.l. „der Abreissty-
pus" en „der Hinzufügungs-
typus", te weten knaapjes die in
het afscheuren b.v. van aanplak
biljetten een petieterige machts
type) en het
dere, grundver-
schiedene! toe
voegende of com
pleterende type:
jongetjes die be
hoefte hebben
blanco schutting-
wanden of pas-
geboende puien met vieze woor
den te versieren (daarin ver
want, naar men zegt. aan som
mige experimentele dichters) of
plaatjes van damesgezichten
gelaten ^mgjÊÉr~~~'~ u"
Tot mijn verbazing is iets in
laatstbedoelde geest aan Bach
overkomen. Nu weet men. wat
wijlen A. J. de Buil, de rijmer
van het drakerige vers Bach te
Dresden blijkbaar niet wist,
dat Bach, naar de mode van zijn
dagen, géén snor of baard, maar
wel een pruik droeg. Die ..goede
vader Bach" (waar haalde de
Buil het vandaan, kijk maar
eens naar dié verbitterde kop
op de schilderij van Bach in zijn
laatste levensjaren, ontdekt door
dr. F Volbach) kon zich dus
niet vergenoegd in zijn grauwe
baard" wrijven, tenzij hij zich
een paar dagen lang uit balorig
heid niet mocht hebben gescho
ren. Het aanplakbiljet beeldde in
bleke druk Bachs dikke gepruik-
te kop in jongere jaren af, ge
schoren natuurlijk, maar het
jongetje met het H-complex kon
niet van die massieve bovenlip
afblijven en had die met een
wonderlijke snor versierd: twee
natte penselen met uitstaande
haren, een naar links en een
naar rechts. Dit jongetje moet
wel aan een uitzonderlijke Hin-
zufiigungstrieb geleden hebben
en hij is waardig te worden op
gespoord door de Duitse pro
fessor om te worden getest, ge
meten. gewogen, gefotografeerd
gestamboomd en geanalyseerd
want (ik heb een zwak voor
Bach en kijk naar elk portret
dat ik van hem zie) altijd schij
nen zelfs de straatjongens nog
voorbijganger
deed denken dat
ik hém op het
oog had.
Bach met snor.
De beeltenis is er
nog tot op deze
dag, althans de
dag van schrijven,
want als deze Pelgrimage wordt
gedrukt zal er wel een ander
biljet overheen geplakt zijn en
deze groteske geschiedenisver
valsing onder stijfsel zijn ver
gaan. Maar de A- en de H-
jongetjes b l ij v e n, daar helpt
geen Duitse professor aan: ze
scheuren en ze kladden, naar
hun grundverschiedene
aard, tot ze misschien erger
dingen gaan doen (of laten we
hopen betere) en opgevolgd
worden door nieuwe generaties
A'tjes en H'tjes, tot in lengte
van dagen.
C. R.
dan zoete verzen, waarin voor
het oog alles in orde is, maar
die innerlijk onecht zijn. Niet
temin illustreert deze gang van
zaken wel heel duidelijk de
algemene teruggang van ge
loofszekerheid en -blijheid.
Billijkheidshalve dient men te
bedenken, dat juist voor de
orthodoxe gelovige het schrij
ven van een religieus gedicht
moeilijk is, omdat hij daarin
gehinderd wordt door de be
staande terminologie en door
de voorbeelden der dominees-
dichters van de 19e eeuw. Het
is er mee als met het bidden in
het openbaar cliché's aan
eenschakelen is niet goed, maar
uit reactie daartegen gewild
persoonlijk en apart doen deugt
ook niet. De twijfelaar heeft als
dichter een voorsprong, omdat
hij zich geen deel weet van een
gemeenschap van gelovigen en
dus ook hun mond niet behoeft
te zijn.
Ook de bundel van Van der
Plas komt niet als een over
bodigheid op de markt: vorige
verzamelingen zijn niet meer in
de handel, of ze zijn niet tot
op heden bijgewerkt, of te duur.
Dit goedkope werkje 1.25)
brengt een kleine 300 bldz. aan
religieuze verzen binnen ieders
bereik en kan er toe bijdragen
de mensen weer gedichten te
leren lezen.
Facetten
De bundel Facetten der Neder
landse poëzie beperkt zich niet
tot religieuze verzen.
Hier is dus de wijd
ste cirkel getrokken.
De speciale bedoeling
van de samenstellers
was Noord- en Zuid-
Nederland als één
productiegebied te
zien, ook al is de op
brengst van het Noor
den het rijkst. Ze
hebben in ieder geval
naar een pro rato
verdeling gestreefd,
waarbij de Vlamingen niet in
een kleine bijwagen zijn gestopt.
De bundel loopt van Nijhoff
(geb. J894) tot Herwig Hensen
(geb. '1917). Al dadelijk bij het
openslaan treft ons weer zo'n
twijfelaarsgedicht. Het is van
Herman van Snick (geb. 1914»
en het heet:
MOMENT
Wanneer ik in mijn
diepste rouwen
verhopend in de nacht
ga schouwen:
ik zie dè Kleine en de
Grote Beer,
Gij echter, zyt er niet,
o Heer.
De handen die 'k reeds
had gevouwen
verstop ik in mijn
zakken weer.
Van der Plas heeft dit versje
niet, het is ook kennelijk een
grensgeval. Een religieuze im
puls, die halverwege sterft. Nu
deze laatste bundel echter ver
zen over allerlei onderwerpen
heeft bijeengebracht, is het
moeilijk daarin een zekere een
heid te ontdekken. De waarde
ligt in het bijeengebracht zijn,
maar men zou toch wel eens
graag van een der samenstellers
een uitvoerig verslag lezen,
VOO!' ouders Praktijken in r.k, ziekenhuizen
Herderlijke zorg voor waartegen bezwaren ijzen
gezinnen en gemeente
IN MUSEUM BOYM4NS
G/eóckilderde landóekappen t
UIT ENGELAND
De kerkeraad der Hervormde gemeente te Venlo heeft
zich. zoals men weet, met een brief tot de synode van
-3 de Ned. Herv. Kerk gericht naar aanleiding van de doop.
2 /~\VER de ernst en de betekenis die in r.k. ziekenhuizen wordt bediend aan pasgeboren
U der kerkelijke bediening van kinderen ran Protestantse ouders. ronder da! dere onder.
2 Ar.r.~ ,im „aio efiemic daar toestemming voor hebben gegeven. Het gaat de
de heilige doop Zijn vele discus ve„jose kerkeraad daarbij om de vraag of dit doopsel
•Cr sies gevoerd. De ontaarding van veelal door leken toegediend erkend mag en kati
2 de doopspraktijk is sinds de eeuw worden. De synode zal zich daarover in haar zomerzitting
2 van de Reformatie nogal toege- nader beramen. Het criterium in deze kwestie ligt echter
2tt„„anders, zo lezen we in het maandblad Protestantse Ge-
1 nomen. Honderden gedoopten, 2OTdtóds20r8 ut in di, „erband een officiële rk .mt.
v ook in onze tijd, behoren alleen gCve itjye Katholieke Verpleegster" door dr. H. Rothoff
3 op papier nog tot de kerkgemeen- S.M.A. (pagina 275) citeert. Dit citaat werpt wel een
maar leven nauwelijks of in bijzonder licht op deze, voor de ouders, zo tere zaak.
het geheel niet mee. Er "«tterlük:
Een gedevalueerde doopsopvat- „Kinderen
2 ting wordt zeker niet gezuiverd Reken,
3 dip hun
Wandelend langs de ruim
70 schilderijen van Engelse
landschapschilders in Mu
seum Boymans te Rotterdam,
komt zo vanzelf de gedachte
aan het Engelse land, waar
schilders en dichters hun
mooiste lyriek gaven. Hiet
is alsof de schilders plas
tisch bevestigden wat de
dichters beeldend verhaal
den. Een schilderij van John
Constable doet dan b.v. den
ken aan een versregel van
William Wordsworth:
„The silence that is in the
starry sky,
The sleep that is amongst
the lonely hills".
Het landschap heeft de En
gelse kunstenaars steeds gefas
cineerd, zij hadden en hebben
hun bodem lief. Het Engelse
landschap heeft iets eigens, iets
zeer persoonlijkr. en als de be
woner van dat roemruchte
eiland even dat landschap op
zich laat inwerfken, dan wordt
er iets van de levenstrilling
van die groene landouwen en
die landelijke dreven op hem
geprojecteerd. Hij ervaart die
rustiek dieper en intenser dan
de Hollander de kleurenpracht
van zijn bollenvelden.'
„The rising moon had hid the
stars,
Her level rays, like golden bars,
Lie on the landscape green,
With shadows brown between."
Dat zong Longfellow en TTio-
mas Gainsborough schilderde
het hem na. Gainsborough en
Constable deze twee hier ge
noemde namen zijn belangrijk
voor de expositie in Boymans,
die een unieke verzameling
biedt. De tentoonstelling begint
eigenlijk bij Gainsborough
(17271788), de romanticus met
zijn gevoel voor de intimiteit
van de natuur. Bomen, heuvels,
huizen en figuren zijn voor hem
met de ingrediënten voor de op
bouw van een pictured sche
ma, maar de oorzakelijke ele
menten in een brede eenheid
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
waarin aan de hand van deze
verzameling conclusies waren
getrokken, de grote lijnen van
een tijdsbeeld waren aange
geven en waarin vooral ook
uitkwam het gemeenschappe
lijke, dat Noord en Zuid in
poëticis verbindt. Mij persoon
lijk frapperen altijd weer de
verschillen.
André de Splenter, een in 1920 geboren Vlaamse auteur,
die rechten studeerde en werkzaam is op een Belgisch
ministerie, zet ons met deze, zijn tweede roman, voor eigen
aardige moeilijkheden. Het zal de oudere lezers, die zijn
opgegroeid met de romans der tachtigers en na-tachtigers,
verbazen dat er in 1954 nog net zo kan worden geschreven
als in het begin dezer eeuw.
De Splenter maakt het zijn
lezers al spoedig duidelijk dat
hij van plan is zich hoegenaamd
niets aan te trekken van enige
zakelijkheid hij neemt eenvou
dig het risico zijn lezers ver
gasten op een literair woorden
spel dat we nog wel eens tegen
komen in de poëzie en het korte
verhaal, doch dat we in het proza
van langere adem als afgedaan
beschouwden.
De Splenter laat het rustig
aan zijn collega's over om aan
de smaak van de moderne lezer
tegemoet te komen door eenvou
dig en op de man af te vertel
len. Hij gunt zich de weelde van
het vol-uit spelen met mooie
Het vroege zonlicht trilt in de cypressen,
Drijft als een blonde schaduw over 't gras
En stroomt, huiv'rend in 't hoge vensterglas,
In 't blank boudoir der grijzende comtesse.
Dezelfde dag moest steeds opnieuw gebeuren,
Hoor de gekooide vogel boven haar
Weer buigt haar witgepoederd kapsel naar
't Borduurwerk van verguld en bonte kleuren.
Op 't zelfde uur wordt iemand ingelaten
Die zwijgend buigt en voor 't klavier zich zet,
En uit het oude hart van 't zwak spinet
Waait de verwelkte geur van een sonate.
Zij volgt zijn handen langs de gele toetsen,
De thema's keren telkens weer terug
En ziet door 't zijraam de oprijlaan, de brug,
De wandelaars, de miniature koetsen.
M. NUhoff (1894—19541.
uit VORMEN, uitg. C. A- J. van Dlshoeck.
BuHum, 5e druk 1954.
woorden en beelden. Als ik het
boek willekeurig opensla lees
ik: „Het rode grint knarste on
der zijn voet en de schaduwen
der jonge populieren die het
hofje afzoomden schenen de weg
met hun pluimen effen te vegen.
In het bloemenperk, een kroon
gevangen in het warme schrijn
van de weg, bloeiden witte en
gele rozen. Twee hydrangeas
omwolkten als een grote Mei de
pijlers van de weg."
Dat is nu wel heel mooi ge
zegd en we zijn graag bereid
een schrijver te accepteren die
nog wat meer presteert dan een
boeiend „plot", maar wanneer
zijn verliefdheid op het woord
en het beeld geen ogenblik ver
flauwt en de handeling telkens
vertraagt, krijgen we gauw van
het goede teveel.
Toch als we het boek, ver
moeid van literatuur, terzijde
leggen, pakken we het na ver
loop van tijd toch weer op om
dat deze schrijver toch onmis
kenbaar iets eigens heeft, niet
alleen in de hier gesignaleerde
woord pralerij, doch ook in de uit
beelding van zijn personages. We
denken hier aan een figuur als
tante Pharaïïde en aan de aan
een oogziekte lijdende Madeleine.
Suggestie
Ook zijn beschrijvingen van de
fantasieën van de trompettist
zijn suggestief. In het verhaal
krijgen geloof en ongeloof hun
eerlijke kans. Men kan er de
geestesgesteldheid der Vlaamse
intellectuelen goed uit proeven.
Bezwaar blijft, dat de hoofdper
sonen niet genoeg uit de dichter
lijke woordomhulling tevoorschijn
treden om voor ons te staan als
mensen van vlees en bloed.
2 j die hun kinderen niet zouden moreel zeker zflt
met het licht, de sfeer en de 2 r ,j?et ^erbindend stellen van wlUen laten doperii mogen stervensgevaar; want die
bewegingen. Soms in Rococo 3 een lidmaatschap, dat al evenzeer weigering van de kinderen zijn door hun
trant (als .Going to market"), 2 js gedevalueerd. In een gezond ouders, gedoopt worden, als Doopsel, ook verplicht, na-
soms wat te nadrukkelijk (als 2 kerkelijk leven betekent een be- ZÜ 'n zodanige toestand ver- dien als Katholiek te leven
lijdend lidmaatschap een levende keren> dat voorzichtig
nadrukkelijk
„Milkmaid") soms in een on-
vergetelijke compositie (als Ro 2
bert Andrews). b
Met John Constable (1776—
1837) ging het landschap weer
anders leven, niet de idylle 3
zocht hij, maar de werkelijke
natuur; de waarheid
.'oorzichtig
- worden voorzien, dat zjj zul- onmogelijk."
en meelevende geloofskeuze. ien sterven alvorens tot het
Maar daar ontbreekt nu juist i
practijk nogal een en ander aan, con- men. Dtt la de uitspraak a
stateert ds. R. Bijlsma (Herv.) in het Can. 750 van het Kerkelijk
blad ,,In de Waagschaal". Wetboek. Denk
complot
En in het „Katholiek Ver-
jv j ia Niet hun lidmaatschap van de kerk, ep hier een nnostolaat heht pleegstersboekje" door P. A.
schets v/erd bu de voltooiing tot d maar duideliike e erlijke bwlis- St ïfoelS,*! i?«.r P»pS I>r. is op p«.
sine der doooouder:
sing der doopouders, die hun ja-woord dat dit met tact e
voorzich- n°g vermeld:
„De verpleegster moet
hierin echter zeer taktvol te
schilderij niet mooier m
veï'Mn? 21) SsFTednm?ngekend t mo^n "jtspretoett. iis het belangrijke tigheid 'moet" worden "uïtgë-
hooetemuit in de Eneelïï lmS- ?unt de PractlJk van d* ^nder- oefend. Dien het Doopsel aar
u \T j i zmgvise i<u u do0p Daarom, zo adviseert ds. Bijls- dereeülke kinderen die no? wern gaan, oaar uoor naar
in di? vi ESro"na ffie?t"de S loopverzock. »•»*- »«n j..r"intoeln ».ndelwSs, «er rsm.kk.ltjl,
vÜf li?i 4* bij van zulk een beslissing niets blijkt, het geheim de Ouders heb- een heftige afkeer
Wereld doorero"d ge" t opgeschort, terwijl intussen door in- ï"n ToX' het S het k.thollcl.m.
tensieve pastorale bearbeiding naar Doopsel
worden.
Als laatste schilder is er op ji die beslissing heen gewerkt wordt. kiruT te verbieden of te ver
deze expositie Joseph Mallord g Niet de kerk neme de beslissing. Dat hinderen. Maar ge moet de
William Turner (1775—1851), moeten de ouders doen. De kerk make morele zekerheid
volkomen andere figuur hun die beslissing mogelijk door een dat het kind ln stervensge-
de katho-
stervènd 1,ek® practjjken kan ont
staan."
U ziet het: de R.K. ver-
hebben! Pleegster wordt aangemoe-
weer dan Constable. Turner hield
van effecten, hield van drama- 4*
tiek ook, en schiep een fantas- 2
tische wereld, later een basis -ü
leggend voor de impressionnis- 2
ten. Aanvankelijk ging Turner <i
de oude traditie op het gebied 2
van de landschapschildering -ö
hernieuwen en ook wel verdie-
pen, uiteindelijk kwam hij tot
een droomwereld in aquarellen g
soms iets te rhetorisch, zonder 2
de echtheid van een Constable
Dit zijn slechts drie figuren
van deze expositie, de drie be- 2
langrijkste wellicht. Maar er v
zijn er veel meer. o.a. een Wil- 2
liam Collins (met zijn prach- -d
tig doek ..De vogelvangers"), 2
Richard Wilson (met zijn idea- -u
liserend „Snowdon"), Richard
Bonington (voorloper van Jong- -s deacht
verplicht.
kind uit Protestantse ouders
In gL-.Tdi, kinderen niet J" R d<>°» Je dl™e,l!
Hugenotenkruis, symbool van
geloofsverbondenheid
lidmaatschap of vijf weken kerkgang zouden sterven: denkt ge. De ouders- die zo hoog staan
en dergelijke in het niet. En er gaat dat men ze Katholiek zal aangeslagen, dat hun naam
een stuk herderlijke zorg functionne- opvoeden, openbaar dan aan ?"et een R°ofd'ctter wordt
ren, dat zowel voor de gezinnen als de Ouders, dat ze gedoopt hebben niet het
voor het geheel der gemeente op den zfln; kunt ge zulks echter Efch dt 2°.p verhinderen,
duur vrucht zal afwerpen. niet veronderstellen, zeg dan f2" wat het, stervensgevaar
betreft: elk pasgeboren
kind verkeert in de omstan
digheid, dat over de levens
kansen nog weinig of niets
kan worden gezegd.
Het schijnt ln Venlo nu be
kend geworden te zijn, dat
toedienen van het doopsel
vaste gewoonte is, als er
nlet-R.K. moeders z(jn be
vallen.
Maar. het bovenstaande
moge U daarvan overtuigd
hebben, dit geschiedt in elk
R.K. ziekenhuis. Mede daar
om zullen w|J er voor moeten
zorgen, dat alom in den
lande Protestantse kraam
klinieken verrilzen. opdat
ook op dit terrein Protestan
ten zorgen voor Protestantse
zieken
Hoe de Franse Protestanten ertoe gekomen zijn
het Hugenotenkruis te gaan dragen ligt in het
duister. Het Maltezer kruis, dat erin verwerkt is,
was een algemeen bekend embleem. De acht pun-|
werden beschouwd als een symbool wan
j j» zaligsprekingen. Misschien is het dragen
Sta Th» ^lnJr^r") 7n v°" d'' kru" door de te beschouwer,
S G.JVv/Jfl^. t "n OP fit. dat da door Hendnk
"°g ,me'L, l l !Jc innestelde ridderorde aan de Heilige Geest
t?Üft mn»t iïff S di' het "a'tezer kruis tot symbool had gekozen
kunst moet u zelf gaan zien. verboden was „00r de Prote,tauten.
AL F'lUIJ? S De ^er onderaan het kruis komt in tineel
ons land nog niet is geweest, g vome„ voor De gui,,, heeft ee„ afbeelding oen
Corn. Basoski. 2 dc heilige ampul, toaarin de zalfolie beuiaard
2 werd, waarmede de Franse koningen werden ge-
zalfd. Misschien is het voorkomen daarvan aam
het Hugenotenkruis een pendant
Verzameld werk5 "in de spre"k °n"9eu""
van Nijhoff
penningen: „Trouw aan den ko
ning tot de bedelzak toe".
Later heeft men de ampul
meest vervangen door de duif:
Een bisschop eiste in 1739, dat
van hun geloof afgevallen Pro
testanten een bewijs toonden, dat
z\j hun Hugenotenkruis hadden
ingeleverd. Dit bericht doet den-
de tijd der vervolging
Avondmaals-
loodjes
In het Evangelisch-Lu-
thers Weekblad lazen w(j,
dat Calvin het plan had zg.
»«?!S? lï„ h« ivntbool pan de He,I.0e ™de chrisUWe kerk. toen „vondmaalsloodje. ln te .teh
verijen li3amen n. v., Den tiaag -(.-(eiannn e ...a—A u„ n... i-u,.
G. A van Oorschot. Amster- Geest.
dam, bezig het verzameld werk
van do Nederlandse dichter Mar
tinus Nijhoff (1894-1953) uit te
geven. Deel 1, dat de oorspronke- a
lijke gedichten bevat, is destijds -B Franse Protestanten
reeds in deze rubriek besproken. 2 breid geweest. Men was er zeer
?ood,gd?n1: dft*nad£aUr'ver"li"ann <"h'cht Etn suaudtliugt
en het verhalende en critische pro- overlevering vertelt, dat ggg jg
za brengen. Voor ons ligt nu
3, dat alle vertalingen bevat, JH
derverdeeld in Dramatisch Werk, 2 tc*tantse
Proza en Korte Gedichten, ge- 2 gracht om het kasteel staand
volgd door zeven psalmberijmin
gen. Van de vertaalde korte ver
zen troffen ons het Gebed om
Vrede van Charles d'Orléans, een
dichter uit de 15e eeuw, welke
vertaling in Mei 1943 voor het 2
ee<nst en clandestien is gepubli- 2
ceerd geweest. Voortreffelijk zijn
ook de vertaUngen uit de Spoon -B
River Anthology van de Ameri- 2
kaanse dichter Edgar Lee Mas- 2
ters (1868-1950), maar bijzonder- j*
lijk trof mij de vertaling van een -3
lang gedicht van de oude rhetor 2 Het tb Afrika-bureau van de
hi«n0ro?ku1S d?N^Ï.„7.*.rl2:", l c*h«n ™hu£
heen ook ln ie Nederlendse tekst J de koken ln Zu]S_
de ademtocht gaat van het geme. „„gericht, weardoor de
de christenen vereist werd len. Daar is niets
een bewijs te tonen, dat zij ge- maar merkwaardiger-
In ieder geval is het dragen „ff„d hudim voor het beeld veu "el d' Luther-
- «n kerken in gebruik ge-
het ^Hugenotenkruis bü de de keizer of hun heilige boeken
hadden ingeleverd. Het waren metalen plaat
jes van lood of van koper en
He. Hugenotenkruis, aldus - figf
de kerkgangers,
schrijft het blad „De Protestant", reikt
familielid
met haar Psalmboek en haar
Hugenotenkruis.
scunjji nei owzo „l.
S S?!"°e"iS WHes'oten Pro- 9ee/t uitdrukking aan onze eer- die wensten deel te
j||J" bied voor de geloofsmoed van aan Heilig Avondmaal,
hen, die hun Protestantse gelnofs- voorbcrelding-dlanat of g
nakie nverreiJtfe na een particuliere biecht bij ,C
,P overtuiging beleden m een tgd, a, predikant. In AmsterdaiS
waarin het heel wat kostte om waren ze tot het midden der
dat te doen. En het geeft even- vorige eeuw nog in gebruik. 5
eens onze verbondenheid weer pP het ogenblik 1« iemand
me! onze geloofsgenoten, die g J
leven tn landen, waar dat nog plaatjes, ook uit andere ge- g
steeds het geval is. meenten.
Britse zending in
Zuid-Afrika
van het dramatisch werk
Shakespeare, Euripides en T. S -3
Eliot) met arbeid op hoog niveau 2
te doen heeft, behoeft men bij 2
een uiterst bekwaam en consciën- <r
tieus werker als Nijhoff niet te -3
zeggen. De tekstverzorging, een 2
belangrijk, dienend en tijdrovend 2
werk, was en is in handen van -b
Gerrit Kamphuis. -3
C. R. 2
J 4 r -3 Ainka opgericnt. waaraoor ae
ook in de vertalingen z.ndingsarbeid op de Bantoe-
rama i«r «r»r n a - sch0ien voortgang kan hebben.
Het Afrika-bureau is een gemeen
schappelijk bureau van de angli
caanse, methodistische en r.k.
kerken. Alle Christenen in Groot-
Brittannië zijn opgeroepen hun
steun te verlenen aan de zen
dingsscholen. Wanneer voldoen
de gelden beschikbaar komen
zullen ook missionarissen naar
Zuid-Afrika worden gezonden.
2 Deze actie staat los van die van
h.-L-1.-.-L-in.wL-L-L-L-.-L-LP.-L-.nJ-Ln.T.-.x-.wwuwUA Amerikaanse genootschap tot
4 J 2 verbreiding van het Evangelie.
Hoewel de Splenter als de 2 dat sinds Pasen reeds 44 000 pond
meeste zijner Vlaamse collega's -3 sterling bijeen bracht.
Nederlands schrijft (het oubol- 2
lige Pallieter-Vlaams is er hele- b
maal uit!),-blijft hij in de dialoog 2
dicht bü huis. Het „gij" voor ons <r
,JÜ" klinkt ons wat grappig-
ouderwets in de oren, het i? -3
hier echter volkomen natuurlük 2
en hier en daar zelfs zeer be- b
koorlyk en stülvol. -3
Wie eens kennis wil maken o
met een pretentieus geschreven 2
moderne Vlaamse roman met uit- 2
gesproken literaire kwaliteiten 3
en wie nog eens volop wil genie- 2
ten van „woordkunst", kan hier b
terecht. 2
Intussen vragen wij ons af of 3
deze schrijver zo kan doorgaan. 2 raadsleden zouden
Wy waarderen zün moed om een 3 der j,"u A~
eigen weg te gaan, maar vragen
ons toch af of deze weg niet
doodloopt. Wanneer de Splenter
op een goede dag afscheid neemt
van zijn mooischrijverij, en zich
bepaalt tot het klare directe
beeld, dan zou het wel eens kun- c daar
Geen spot over
de J.V.
Vrouw in het ambt:
voor en tegen
De (Ned. Herv.) dr. W. Volger schrijft ln het om de veer
tien dagen verschijnend blad voor de Gereformeerde gezindte
„Eenigheid des geloofs" uitvoerig over: De vrouw in hel
ambt. Hij acht de vrouw in de eredienst een heidens element,
in strijd met Schrift en belijdenis. Zijn practisch bezwaar is
de vrees voor verbreking van de eenheid.
„Als naar de Schrift een wen. In de eerste christelijke
vrouw niet in het ambt mag gemeenten speelden de vrouwen
staan, is haar ook niet opgedra- een belangrijke rol. Men hoor-
gen het sacrament te bedienen de van diaconessen en gemeen-
en is een eventuele bediening te-weduwen. De kerk in het Wes-
door haar van de Heilige Doop ten ontwikkelde zich echter
onwettig en ongeldig. Laat men steeds meer in de lijn van de
de consequentie daarvan goed kerkelijke hiërarchie, waarin de
onder de ogen zien. Op deze wij- dienst van de vrouw niet tot zijn
ze loopt men groot gevaar de recht kwam. De diacones ver
gemeenschap der kerken, die tot dween in het klooster en van de
op zekere hoogte nog bestaat in gemeenteweduwen hoorde men
de erkenning van elkanders doop, niet meer.
tot de amb- Reformatie haalde de
wel uit het klooster, r
te breken. De
ten toelaten schept conflicten Ï1UUW w_. Ul. ne. ,loosI-.r maar
met die predikanten, die in hun heeft ha™
geweten gebonden zijn aan deze te niet ODniauw ontdekt
Ds. A K Straatsma vertelt In nieuwe orde in de practijk van ontdekt-
zijn: „Uit de kamferkist" van een het kerkelijk leven niet mede te lU?\ "JJ.vrouwMn de
dominé. die spotte met de jong. - doen. Zij zullen vrouwen niet in F">iJ, bJ,na ?1,e. ar"
lingen van de jong-gelingsvereni- het ambt kunnen bevestigen èn ?i?.4d., wut
ging. Hij vervolgt dan: ,.De Kerk ^ker niet volgens een formulier na,rhn
kan zich de luxe van de spotternij daartoe strekkende in het gebed 1?Mlrb° j0niu' dat,er
met deze beweging niet permitte- voor Gods aangezicht kunnen w» i
ren, daarvóór hééft zij te veel aan verschijnen. Wat zal de synode °P het kerkelijk ambt is geko
te danken. Hoeveel ke deze mannen doen?" Men legt niet zo sterk
in de loop In het blad ,,De Hervormde .ad^uk op *?ct. "re?e"
I«I» functie ven het'ambt,
gingen gerecrutee'rd "zijn?" Bedenk geman daarentegen een pleidooi
maar al wat ge aan critiek be- gehouden J-
denken k-int tegen de oude ion- ambt. Zij i BimPMiVHV
geüngsverenigingen en het zal wel beid van de vrouw in de gemeen- er in de komende tijden
heel dikwijls raak en terecht zijn te zeer is beperkt door een eeu- groot corps van mensen nodig
Maar dsn stel ik er dit ene tegen- wenlange traditie in de kerk is. dat met hen samen de ir-
het merkwaardige féit: dat Lange tijd zijn de woorden beid draagt. Onze kerk is nog i>
>en stel jonge kerels een uur van de Bijbel, die de 3- ijflf J--
te- niet oud en dor. Er i
van betekenis blykt te zyn.
Uitgeverij Nijgh
open Bijbei gebogen, bij «1- terwijl men met het Pinkster- wen, die in grote belangeloos-
kaar konden zitten. Met wijshe'.d. feest niet goed raad wist held en toewijding willen dienen
die gemakkelijk kon ontaarden ir Bij het Pinksterfeest werd de in de gemeente, zijn er.
eigenwijsheid, goed. zij deden het Heilige Geest uitgestort over ze ook toe tot de ambten'
alle vlees", ook
T»ej. ds Stegeman
■L"'