Meesters der Verzamelingen Cultureel venster LEZERS l LPELGRIMAGE KINDERDOOP TERE ZAAK j lucht TDe onbewogen v NIEUWE LEIDSCHE COURANT C. RIJNSDORP bij öri£ BunöeLs poëzie In de nieuwe vertaling van Prediker 12 11 zijn de „meesters der verzamelingen" verdwenen. De tekst luidt daar: „De woorden der wijzen zijn als prikkelen; als ingeslagen nagelen zijn de verzamelingen daarvan; gegeven zijn zij door één herder". De oude vertaling luidde: „De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, en gelijk nagelen, diep ingeslagen van de meesters der verzamelingen, die gegeven zijn van den eenigen Herder". De meesters der verzamelin gen hebben dus hun congé ge kregen en dat zal wel op goede gronden berust hebben. Het was zo'n aardige uitdrukking en nu ze toch uit de Prediker heen gegaan zijn, mag een recensent die drie dichtbundels vóór zich heeft liggen, verzamelbundels wel te verstaan, deze benaming wel toepassen op de verzame laars. Want verzamelbundels samenstellen is niet ieders werk; men mag iemand, die dat op kundige wijze doet en die de verzen met een voorafgaande beschouwing inleidt, welke be schouwing van kennis en smaak getuigt, toch wel een meester noemen. Het gaat hier over de bundels Vijf eeuwen Nederlandse Kerstpoëzie. verza meld en ingeleid door dr. J. J. Mak, een uitgave van Van Loghum Slaterus, Arnhem 1954; Facetten der Nederlandse poë zie, van Martinus Nijhoff tot Herwig Hensen, sa mengesteld door Pierre H. Dubois, Ka- rel Jonckheere en Laurens van der Waals, uitgegeven in de Nimmer Dralend Reeks door de N.V Uitgeverij Nijgh Van Ditmar, 's-Gra- venhage, 1954 en ten slotte Religieuze Poë zie der Nederlanden, verzameld door Mi chel van der Plas en uitgegeven als Prismaboek door de Uitge verij Het Spectrum, Utrecht/ Antwerpen, 1955. De bundel van Mak is een enigszins gewijzigde herdruk van zijn Nederlandse kerstlv- riek door alle eeuwen, in 1948 bij Het Spectrum verschenen. De inleiding heeft dit goede, dat ze tegelijkertijd een verant woording is en het verband legt tussen de opgenomen ge dichten en de geest van de tijd van ontstaan. Het lijkt mij juist om nu óp deze bundel de aan dacht te vestigen, omdat een verantwoorde Kerstviering lang van te voren dient te worden voorbereid. Wie zich nu in deze bundel verdiept, heeft althans de tijd de inhoud goed in zich op te nemen. De lezer treft hier een paar honderd bladzijden zorgvuldig uitgekozen Kerstge dichten aan, van de Middel eeuwen af tot heden. Een teken des tijds is het opnemen van wat dr Mak noemt „de eerlijke confessies (een novum sinds de middeleeuwen), de belijdenis van religieuze dorheid, van zonde en schuld". „Met deze cris de coeur krijgen we inder daad een belangrijke winst te boeken tegenover het verleden. Zo eerlijk waren de vorige generaties niet geweest. Nu eerst, in onze eeuw, durft men van het Kerstfeest te belijden: Weer kwam het en ging aan ons voorbij! of: Wij hadden het te druk met aardse zaken, of: Wij kregen geen bijzondere verlichting, wij zijn zeker uit de kreits van Uw gena gewor pen. In het negatieve Kerstge dicht spiegelt zich een tijd, die zich bewust gaat worden, dat zijn religieuze voedingsbodem is uitgeput." Religie Merkwaardig, dat ook Michel van der Plas eenzelfde gedach- tengang heeft gevolgd. Bij hem gaat het natuurlijk niet enkel over het Kerstfeest, maar over religieuze poëzie in het alge meen. Van der Plas gewaagt van „het moderne, vaak criti- sche"? sceptische, alles opnieuw belevende, existentiële gedicht van onze tijd". Ook hij heeft aan zulke min of meer nega tieve belijdenissen plaats inge ruimd, ongetwijfeld van oordeel, dat zulke gedichten de tijd zuiverder vertegenwoordigen zoveel stijlgevoel te hebben ge had, dat ze Bach desnoods wel half vilden (dit waren dan de A-typen), inaar hem nimmer, tegen de stijl van het rococo in, van baardgroei voorzagen. Een jongetje zonder stijlgevoel dus, en met overmoed belast. Maar zo kinderlijk blijft ook de volwassen, ja de bejaarde mens, dat ik in Bachs ogen probeerde te lezen hoe hij op deze var kensborstels reageerde en op omenen een peuece.tye ™uuo- hetzelfde moment hardop in de drift uitleven (het afscheur- I lach schoot, wat nat^^l'jk een £R zal wel ergens een geleerde Duitse zielkundige verhan deling bestaan over de balda digheid. Ik kan me zelfs ver beelden dat de knappe en gron dige psycholoog in kwestie twee verschillende grundverschie- dene! typen van baldadigen zal onderscheiden: het A- en het H-type, n.l. „der Abreissty- pus" en „der Hinzufügungs- typus", te weten knaapjes die in het afscheuren b.v. van aanplak biljetten een petieterige machts type) en het dere, grundver- schiedene! toe voegende of com pleterende type: jongetjes die be hoefte hebben blanco schutting- wanden of pas- geboende puien met vieze woor den te versieren (daarin ver want, naar men zegt. aan som mige experimentele dichters) of plaatjes van damesgezichten gelaten ^mgjÊÉr~~~'~ u" Tot mijn verbazing is iets in laatstbedoelde geest aan Bach overkomen. Nu weet men. wat wijlen A. J. de Buil, de rijmer van het drakerige vers Bach te Dresden blijkbaar niet wist, dat Bach, naar de mode van zijn dagen, géén snor of baard, maar wel een pruik droeg. Die ..goede vader Bach" (waar haalde de Buil het vandaan, kijk maar eens naar dié verbitterde kop op de schilderij van Bach in zijn laatste levensjaren, ontdekt door dr. F Volbach) kon zich dus niet vergenoegd in zijn grauwe baard" wrijven, tenzij hij zich een paar dagen lang uit balorig heid niet mocht hebben gescho ren. Het aanplakbiljet beeldde in bleke druk Bachs dikke gepruik- te kop in jongere jaren af, ge schoren natuurlijk, maar het jongetje met het H-complex kon niet van die massieve bovenlip afblijven en had die met een wonderlijke snor versierd: twee natte penselen met uitstaande haren, een naar links en een naar rechts. Dit jongetje moet wel aan een uitzonderlijke Hin- zufiigungstrieb geleden hebben en hij is waardig te worden op gespoord door de Duitse pro fessor om te worden getest, ge meten. gewogen, gefotografeerd gestamboomd en geanalyseerd want (ik heb een zwak voor Bach en kijk naar elk portret dat ik van hem zie) altijd schij nen zelfs de straatjongens nog voorbijganger deed denken dat ik hém op het oog had. Bach met snor. De beeltenis is er nog tot op deze dag, althans de dag van schrijven, want als deze Pelgrimage wordt gedrukt zal er wel een ander biljet overheen geplakt zijn en deze groteske geschiedenisver valsing onder stijfsel zijn ver gaan. Maar de A- en de H- jongetjes b l ij v e n, daar helpt geen Duitse professor aan: ze scheuren en ze kladden, naar hun grundverschiedene aard, tot ze misschien erger dingen gaan doen (of laten we hopen betere) en opgevolgd worden door nieuwe generaties A'tjes en H'tjes, tot in lengte van dagen. C. R. dan zoete verzen, waarin voor het oog alles in orde is, maar die innerlijk onecht zijn. Niet temin illustreert deze gang van zaken wel heel duidelijk de algemene teruggang van ge loofszekerheid en -blijheid. Billijkheidshalve dient men te bedenken, dat juist voor de orthodoxe gelovige het schrij ven van een religieus gedicht moeilijk is, omdat hij daarin gehinderd wordt door de be staande terminologie en door de voorbeelden der dominees- dichters van de 19e eeuw. Het is er mee als met het bidden in het openbaar cliché's aan eenschakelen is niet goed, maar uit reactie daartegen gewild persoonlijk en apart doen deugt ook niet. De twijfelaar heeft als dichter een voorsprong, omdat hij zich geen deel weet van een gemeenschap van gelovigen en dus ook hun mond niet behoeft te zijn. Ook de bundel van Van der Plas komt niet als een over bodigheid op de markt: vorige verzamelingen zijn niet meer in de handel, of ze zijn niet tot op heden bijgewerkt, of te duur. Dit goedkope werkje 1.25) brengt een kleine 300 bldz. aan religieuze verzen binnen ieders bereik en kan er toe bijdragen de mensen weer gedichten te leren lezen. Facetten De bundel Facetten der Neder landse poëzie beperkt zich niet tot religieuze verzen. Hier is dus de wijd ste cirkel getrokken. De speciale bedoeling van de samenstellers was Noord- en Zuid- Nederland als één productiegebied te zien, ook al is de op brengst van het Noor den het rijkst. Ze hebben in ieder geval naar een pro rato verdeling gestreefd, waarbij de Vlamingen niet in een kleine bijwagen zijn gestopt. De bundel loopt van Nijhoff (geb. J894) tot Herwig Hensen (geb. '1917). Al dadelijk bij het openslaan treft ons weer zo'n twijfelaarsgedicht. Het is van Herman van Snick (geb. 1914» en het heet: MOMENT Wanneer ik in mijn diepste rouwen verhopend in de nacht ga schouwen: ik zie dè Kleine en de Grote Beer, Gij echter, zyt er niet, o Heer. De handen die 'k reeds had gevouwen verstop ik in mijn zakken weer. Van der Plas heeft dit versje niet, het is ook kennelijk een grensgeval. Een religieuze im puls, die halverwege sterft. Nu deze laatste bundel echter ver zen over allerlei onderwerpen heeft bijeengebracht, is het moeilijk daarin een zekere een heid te ontdekken. De waarde ligt in het bijeengebracht zijn, maar men zou toch wel eens graag van een der samenstellers een uitvoerig verslag lezen, VOO!' ouders Praktijken in r.k, ziekenhuizen Herderlijke zorg voor waartegen bezwaren ijzen gezinnen en gemeente IN MUSEUM BOYM4NS G/eóckilderde landóekappen t UIT ENGELAND De kerkeraad der Hervormde gemeente te Venlo heeft zich. zoals men weet, met een brief tot de synode van -3 de Ned. Herv. Kerk gericht naar aanleiding van de doop. 2 /~\VER de ernst en de betekenis die in r.k. ziekenhuizen wordt bediend aan pasgeboren U der kerkelijke bediening van kinderen ran Protestantse ouders. ronder da! dere onder. 2 Ar.r.~ ,im „aio efiemic daar toestemming voor hebben gegeven. Het gaat de de heilige doop Zijn vele discus ve„jose kerkeraad daarbij om de vraag of dit doopsel •Cr sies gevoerd. De ontaarding van veelal door leken toegediend erkend mag en kati 2 de doopspraktijk is sinds de eeuw worden. De synode zal zich daarover in haar zomerzitting 2 van de Reformatie nogal toege- nader beramen. Het criterium in deze kwestie ligt echter 2tt„„anders, zo lezen we in het maandblad Protestantse Ge- 1 nomen. Honderden gedoopten, 2OTdtóds20r8 ut in di, „erband een officiële rk .mt. v ook in onze tijd, behoren alleen gCve itjye Katholieke Verpleegster" door dr. H. Rothoff 3 op papier nog tot de kerkgemeen- S.M.A. (pagina 275) citeert. Dit citaat werpt wel een maar leven nauwelijks of in bijzonder licht op deze, voor de ouders, zo tere zaak. het geheel niet mee. Er "«tterlük: Een gedevalueerde doopsopvat- „Kinderen 2 ting wordt zeker niet gezuiverd Reken, 3 dip hun Wandelend langs de ruim 70 schilderijen van Engelse landschapschilders in Mu seum Boymans te Rotterdam, komt zo vanzelf de gedachte aan het Engelse land, waar schilders en dichters hun mooiste lyriek gaven. Hiet is alsof de schilders plas tisch bevestigden wat de dichters beeldend verhaal den. Een schilderij van John Constable doet dan b.v. den ken aan een versregel van William Wordsworth: „The silence that is in the starry sky, The sleep that is amongst the lonely hills". Het landschap heeft de En gelse kunstenaars steeds gefas cineerd, zij hadden en hebben hun bodem lief. Het Engelse landschap heeft iets eigens, iets zeer persoonlijkr. en als de be woner van dat roemruchte eiland even dat landschap op zich laat inwerfken, dan wordt er iets van de levenstrilling van die groene landouwen en die landelijke dreven op hem geprojecteerd. Hij ervaart die rustiek dieper en intenser dan de Hollander de kleurenpracht van zijn bollenvelden.' „The rising moon had hid the stars, Her level rays, like golden bars, Lie on the landscape green, With shadows brown between." Dat zong Longfellow en TTio- mas Gainsborough schilderde het hem na. Gainsborough en Constable deze twee hier ge noemde namen zijn belangrijk voor de expositie in Boymans, die een unieke verzameling biedt. De tentoonstelling begint eigenlijk bij Gainsborough (17271788), de romanticus met zijn gevoel voor de intimiteit van de natuur. Bomen, heuvels, huizen en figuren zijn voor hem met de ingrediënten voor de op bouw van een pictured sche ma, maar de oorzakelijke ele menten in een brede eenheid lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll waarin aan de hand van deze verzameling conclusies waren getrokken, de grote lijnen van een tijdsbeeld waren aange geven en waarin vooral ook uitkwam het gemeenschappe lijke, dat Noord en Zuid in poëticis verbindt. Mij persoon lijk frapperen altijd weer de verschillen. André de Splenter, een in 1920 geboren Vlaamse auteur, die rechten studeerde en werkzaam is op een Belgisch ministerie, zet ons met deze, zijn tweede roman, voor eigen aardige moeilijkheden. Het zal de oudere lezers, die zijn opgegroeid met de romans der tachtigers en na-tachtigers, verbazen dat er in 1954 nog net zo kan worden geschreven als in het begin dezer eeuw. De Splenter maakt het zijn lezers al spoedig duidelijk dat hij van plan is zich hoegenaamd niets aan te trekken van enige zakelijkheid hij neemt eenvou dig het risico zijn lezers ver gasten op een literair woorden spel dat we nog wel eens tegen komen in de poëzie en het korte verhaal, doch dat we in het proza van langere adem als afgedaan beschouwden. De Splenter laat het rustig aan zijn collega's over om aan de smaak van de moderne lezer tegemoet te komen door eenvou dig en op de man af te vertel len. Hij gunt zich de weelde van het vol-uit spelen met mooie Het vroege zonlicht trilt in de cypressen, Drijft als een blonde schaduw over 't gras En stroomt, huiv'rend in 't hoge vensterglas, In 't blank boudoir der grijzende comtesse. Dezelfde dag moest steeds opnieuw gebeuren, Hoor de gekooide vogel boven haar Weer buigt haar witgepoederd kapsel naar 't Borduurwerk van verguld en bonte kleuren. Op 't zelfde uur wordt iemand ingelaten Die zwijgend buigt en voor 't klavier zich zet, En uit het oude hart van 't zwak spinet Waait de verwelkte geur van een sonate. Zij volgt zijn handen langs de gele toetsen, De thema's keren telkens weer terug En ziet door 't zijraam de oprijlaan, de brug, De wandelaars, de miniature koetsen. M. NUhoff (1894—19541. uit VORMEN, uitg. C. A- J. van Dlshoeck. BuHum, 5e druk 1954. woorden en beelden. Als ik het boek willekeurig opensla lees ik: „Het rode grint knarste on der zijn voet en de schaduwen der jonge populieren die het hofje afzoomden schenen de weg met hun pluimen effen te vegen. In het bloemenperk, een kroon gevangen in het warme schrijn van de weg, bloeiden witte en gele rozen. Twee hydrangeas omwolkten als een grote Mei de pijlers van de weg." Dat is nu wel heel mooi ge zegd en we zijn graag bereid een schrijver te accepteren die nog wat meer presteert dan een boeiend „plot", maar wanneer zijn verliefdheid op het woord en het beeld geen ogenblik ver flauwt en de handeling telkens vertraagt, krijgen we gauw van het goede teveel. Toch als we het boek, ver moeid van literatuur, terzijde leggen, pakken we het na ver loop van tijd toch weer op om dat deze schrijver toch onmis kenbaar iets eigens heeft, niet alleen in de hier gesignaleerde woord pralerij, doch ook in de uit beelding van zijn personages. We denken hier aan een figuur als tante Pharaïïde en aan de aan een oogziekte lijdende Madeleine. Suggestie Ook zijn beschrijvingen van de fantasieën van de trompettist zijn suggestief. In het verhaal krijgen geloof en ongeloof hun eerlijke kans. Men kan er de geestesgesteldheid der Vlaamse intellectuelen goed uit proeven. Bezwaar blijft, dat de hoofdper sonen niet genoeg uit de dichter lijke woordomhulling tevoorschijn treden om voor ons te staan als mensen van vlees en bloed. 2 j die hun kinderen niet zouden moreel zeker zflt met het licht, de sfeer en de 2 r ,j?et ^erbindend stellen van wlUen laten doperii mogen stervensgevaar; want die bewegingen. Soms in Rococo 3 een lidmaatschap, dat al evenzeer weigering van de kinderen zijn door hun trant (als .Going to market"), 2 js gedevalueerd. In een gezond ouders, gedoopt worden, als Doopsel, ook verplicht, na- soms wat te nadrukkelijk (als 2 kerkelijk leven betekent een be- ZÜ 'n zodanige toestand ver- dien als Katholiek te leven lijdend lidmaatschap een levende keren> dat voorzichtig nadrukkelijk „Milkmaid") soms in een on- vergetelijke compositie (als Ro 2 bert Andrews). b Met John Constable (1776— 1837) ging het landschap weer anders leven, niet de idylle 3 zocht hij, maar de werkelijke natuur; de waarheid .'oorzichtig - worden voorzien, dat zjj zul- onmogelijk." en meelevende geloofskeuze. ien sterven alvorens tot het Maar daar ontbreekt nu juist i practijk nogal een en ander aan, con- men. Dtt la de uitspraak a stateert ds. R. Bijlsma (Herv.) in het Can. 750 van het Kerkelijk blad ,,In de Waagschaal". Wetboek. Denk complot En in het „Katholiek Ver- jv j ia Niet hun lidmaatschap van de kerk, ep hier een nnostolaat heht pleegstersboekje" door P. A. schets v/erd bu de voltooiing tot d maar duideliike e erlijke bwlis- St ïfoelS,*! i?«.r P»pS I>r. is op p«. sine der doooouder: sing der doopouders, die hun ja-woord dat dit met tact e voorzich- n°g vermeld: „De verpleegster moet hierin echter zeer taktvol te schilderij niet mooier m veï'Mn? 21) SsFTednm?ngekend t mo^n "jtspretoett. iis het belangrijke tigheid 'moet" worden "uïtgë- hooetemuit in de Eneelïï lmS- ?unt de PractlJk van d* ^nder- oefend. Dien het Doopsel aar u \T j i zmgvise i<u u do0p Daarom, zo adviseert ds. Bijls- dereeülke kinderen die no? wern gaan, oaar uoor naar in di? vi ESro"na ffie?t"de S loopverzock. »•»*- »«n j..r"intoeln ».ndelwSs, «er rsm.kk.ltjl, vÜf li?i 4* bij van zulk een beslissing niets blijkt, het geheim de Ouders heb- een heftige afkeer Wereld doorero"d ge" t opgeschort, terwijl intussen door in- ï"n ToX' het S het k.thollcl.m. tensieve pastorale bearbeiding naar Doopsel worden. Als laatste schilder is er op ji die beslissing heen gewerkt wordt. kiruT te verbieden of te ver deze expositie Joseph Mallord g Niet de kerk neme de beslissing. Dat hinderen. Maar ge moet de William Turner (1775—1851), moeten de ouders doen. De kerk make morele zekerheid volkomen andere figuur hun die beslissing mogelijk door een dat het kind ln stervensge- de katho- stervènd 1,ek® practjjken kan ont staan." U ziet het: de R.K. ver- hebben! Pleegster wordt aangemoe- weer dan Constable. Turner hield van effecten, hield van drama- 4* tiek ook, en schiep een fantas- 2 tische wereld, later een basis -ü leggend voor de impressionnis- 2 ten. Aanvankelijk ging Turner <i de oude traditie op het gebied 2 van de landschapschildering -ö hernieuwen en ook wel verdie- pen, uiteindelijk kwam hij tot een droomwereld in aquarellen g soms iets te rhetorisch, zonder 2 de echtheid van een Constable Dit zijn slechts drie figuren van deze expositie, de drie be- 2 langrijkste wellicht. Maar er v zijn er veel meer. o.a. een Wil- 2 liam Collins (met zijn prach- -d tig doek ..De vogelvangers"), 2 Richard Wilson (met zijn idea- -u liserend „Snowdon"), Richard Bonington (voorloper van Jong- -s deacht verplicht. kind uit Protestantse ouders In gL-.Tdi, kinderen niet J" R d<>°» Je dl™e,l! Hugenotenkruis, symbool van geloofsverbondenheid lidmaatschap of vijf weken kerkgang zouden sterven: denkt ge. De ouders- die zo hoog staan en dergelijke in het niet. En er gaat dat men ze Katholiek zal aangeslagen, dat hun naam een stuk herderlijke zorg functionne- opvoeden, openbaar dan aan ?"et een R°ofd'ctter wordt ren, dat zowel voor de gezinnen als de Ouders, dat ze gedoopt hebben niet het voor het geheel der gemeente op den zfln; kunt ge zulks echter Efch dt 2°.p verhinderen, duur vrucht zal afwerpen. niet veronderstellen, zeg dan f2" wat het, stervensgevaar betreft: elk pasgeboren kind verkeert in de omstan digheid, dat over de levens kansen nog weinig of niets kan worden gezegd. Het schijnt ln Venlo nu be kend geworden te zijn, dat toedienen van het doopsel vaste gewoonte is, als er nlet-R.K. moeders z(jn be vallen. Maar. het bovenstaande moge U daarvan overtuigd hebben, dit geschiedt in elk R.K. ziekenhuis. Mede daar om zullen w|J er voor moeten zorgen, dat alom in den lande Protestantse kraam klinieken verrilzen. opdat ook op dit terrein Protestan ten zorgen voor Protestantse zieken Hoe de Franse Protestanten ertoe gekomen zijn het Hugenotenkruis te gaan dragen ligt in het duister. Het Maltezer kruis, dat erin verwerkt is, was een algemeen bekend embleem. De acht pun-| werden beschouwd als een symbool wan j j» zaligsprekingen. Misschien is het dragen Sta Th» ^lnJr^r") 7n v°" d'' kru" door de te beschouwer, S G.JVv/Jfl^. t "n OP fit. dat da door Hendnk "°g ,me'L, l l !Jc innestelde ridderorde aan de Heilige Geest t?Üft mn»t iïff S di' het "a'tezer kruis tot symbool had gekozen kunst moet u zelf gaan zien. verboden was „00r de Prote,tauten. AL F'lUIJ? S De ^er onderaan het kruis komt in tineel ons land nog niet is geweest, g vome„ voor De gui,,, heeft ee„ afbeelding oen Corn. Basoski. 2 dc heilige ampul, toaarin de zalfolie beuiaard 2 werd, waarmede de Franse koningen werden ge- zalfd. Misschien is het voorkomen daarvan aam het Hugenotenkruis een pendant Verzameld werk5 "in de spre"k °n"9eu"" van Nijhoff penningen: „Trouw aan den ko ning tot de bedelzak toe". Later heeft men de ampul meest vervangen door de duif: Een bisschop eiste in 1739, dat van hun geloof afgevallen Pro testanten een bewijs toonden, dat z\j hun Hugenotenkruis hadden ingeleverd. Dit bericht doet den- de tijd der vervolging Avondmaals- loodjes In het Evangelisch-Lu- thers Weekblad lazen w(j, dat Calvin het plan had zg. »«?!S? lï„ h« ivntbool pan de He,I.0e ™de chrisUWe kerk. toen „vondmaalsloodje. ln te .teh verijen li3amen n. v., Den tiaag -(.-(eiannn e ...a—A u„ n... i-u,. G. A van Oorschot. Amster- Geest. dam, bezig het verzameld werk van do Nederlandse dichter Mar tinus Nijhoff (1894-1953) uit te geven. Deel 1, dat de oorspronke- a lijke gedichten bevat, is destijds -B Franse Protestanten reeds in deze rubriek besproken. 2 breid geweest. Men was er zeer ?ood,gd?n1: dft*nad£aUr'ver"li"ann <"h'cht Etn suaudtliugt en het verhalende en critische pro- overlevering vertelt, dat ggg jg za brengen. Voor ons ligt nu 3, dat alle vertalingen bevat, JH derverdeeld in Dramatisch Werk, 2 tc*tantse Proza en Korte Gedichten, ge- 2 gracht om het kasteel staand volgd door zeven psalmberijmin gen. Van de vertaalde korte ver zen troffen ons het Gebed om Vrede van Charles d'Orléans, een dichter uit de 15e eeuw, welke vertaling in Mei 1943 voor het 2 ee<nst en clandestien is gepubli- 2 ceerd geweest. Voortreffelijk zijn ook de vertaUngen uit de Spoon -B River Anthology van de Ameri- 2 kaanse dichter Edgar Lee Mas- 2 ters (1868-1950), maar bijzonder- j* lijk trof mij de vertaling van een -3 lang gedicht van de oude rhetor 2 Het tb Afrika-bureau van de hi«n0ro?ku1S d?N^Ï.„7.*.rl2:", l c*h«n ™hu£ heen ook ln ie Nederlendse tekst J de koken ln Zu]S_ de ademtocht gaat van het geme. „„gericht, weardoor de de christenen vereist werd len. Daar is niets een bewijs te tonen, dat zij ge- maar merkwaardiger- In ieder geval is het dragen „ff„d hudim voor het beeld veu "el d' Luther- - «n kerken in gebruik ge- het ^Hugenotenkruis bü de de keizer of hun heilige boeken hadden ingeleverd. Het waren metalen plaat jes van lood of van koper en He. Hugenotenkruis, aldus - figf de kerkgangers, schrijft het blad „De Protestant", reikt familielid met haar Psalmboek en haar Hugenotenkruis. scunjji nei owzo „l. S S?!"°e"iS WHes'oten Pro- 9ee/t uitdrukking aan onze eer- die wensten deel te j||J" bied voor de geloofsmoed van aan Heilig Avondmaal, hen, die hun Protestantse gelnofs- voorbcrelding-dlanat of g nakie nverreiJtfe na een particuliere biecht bij ,C ,P overtuiging beleden m een tgd, a, predikant. In AmsterdaiS waarin het heel wat kostte om waren ze tot het midden der dat te doen. En het geeft even- vorige eeuw nog in gebruik. 5 eens onze verbondenheid weer pP het ogenblik 1« iemand me! onze geloofsgenoten, die g J leven tn landen, waar dat nog plaatjes, ook uit andere ge- g steeds het geval is. meenten. Britse zending in Zuid-Afrika van het dramatisch werk Shakespeare, Euripides en T. S -3 Eliot) met arbeid op hoog niveau 2 te doen heeft, behoeft men bij 2 een uiterst bekwaam en consciën- <r tieus werker als Nijhoff niet te -3 zeggen. De tekstverzorging, een 2 belangrijk, dienend en tijdrovend 2 werk, was en is in handen van -b Gerrit Kamphuis. -3 C. R. 2 J 4 r -3 Ainka opgericnt. waaraoor ae ook in de vertalingen z.ndingsarbeid op de Bantoe- rama i«r «r»r n a - sch0ien voortgang kan hebben. Het Afrika-bureau is een gemeen schappelijk bureau van de angli caanse, methodistische en r.k. kerken. Alle Christenen in Groot- Brittannië zijn opgeroepen hun steun te verlenen aan de zen dingsscholen. Wanneer voldoen de gelden beschikbaar komen zullen ook missionarissen naar Zuid-Afrika worden gezonden. 2 Deze actie staat los van die van h.-L-1.-.-L-in.wL-L-L-L-.-L-LP.-L-.nJ-Ln.T.-.x-.wwuwUA Amerikaanse genootschap tot 4 J 2 verbreiding van het Evangelie. Hoewel de Splenter als de 2 dat sinds Pasen reeds 44 000 pond meeste zijner Vlaamse collega's -3 sterling bijeen bracht. Nederlands schrijft (het oubol- 2 lige Pallieter-Vlaams is er hele- b maal uit!),-blijft hij in de dialoog 2 dicht bü huis. Het „gij" voor ons <r ,JÜ" klinkt ons wat grappig- ouderwets in de oren, het i? -3 hier echter volkomen natuurlük 2 en hier en daar zelfs zeer be- b koorlyk en stülvol. -3 Wie eens kennis wil maken o met een pretentieus geschreven 2 moderne Vlaamse roman met uit- 2 gesproken literaire kwaliteiten 3 en wie nog eens volop wil genie- 2 ten van „woordkunst", kan hier b terecht. 2 Intussen vragen wij ons af of 3 deze schrijver zo kan doorgaan. 2 raadsleden zouden Wy waarderen zün moed om een 3 der j,"u A~ eigen weg te gaan, maar vragen ons toch af of deze weg niet doodloopt. Wanneer de Splenter op een goede dag afscheid neemt van zijn mooischrijverij, en zich bepaalt tot het klare directe beeld, dan zou het wel eens kun- c daar Geen spot over de J.V. Vrouw in het ambt: voor en tegen De (Ned. Herv.) dr. W. Volger schrijft ln het om de veer tien dagen verschijnend blad voor de Gereformeerde gezindte „Eenigheid des geloofs" uitvoerig over: De vrouw in hel ambt. Hij acht de vrouw in de eredienst een heidens element, in strijd met Schrift en belijdenis. Zijn practisch bezwaar is de vrees voor verbreking van de eenheid. „Als naar de Schrift een wen. In de eerste christelijke vrouw niet in het ambt mag gemeenten speelden de vrouwen staan, is haar ook niet opgedra- een belangrijke rol. Men hoor- gen het sacrament te bedienen de van diaconessen en gemeen- en is een eventuele bediening te-weduwen. De kerk in het Wes- door haar van de Heilige Doop ten ontwikkelde zich echter onwettig en ongeldig. Laat men steeds meer in de lijn van de de consequentie daarvan goed kerkelijke hiërarchie, waarin de onder de ogen zien. Op deze wij- dienst van de vrouw niet tot zijn ze loopt men groot gevaar de recht kwam. De diacones ver gemeenschap der kerken, die tot dween in het klooster en van de op zekere hoogte nog bestaat in gemeenteweduwen hoorde men de erkenning van elkanders doop, niet meer. tot de amb- Reformatie haalde de wel uit het klooster, r te breken. De ten toelaten schept conflicten Ï1UUW w_. Ul. ne. ,loosI-.r maar met die predikanten, die in hun heeft ha™ geweten gebonden zijn aan deze te niet ODniauw ontdekt Ds. A K Straatsma vertelt In nieuwe orde in de practijk van ontdekt- zijn: „Uit de kamferkist" van een het kerkelijk leven niet mede te lU?\ "JJ.vrouwMn de dominé. die spotte met de jong. - doen. Zij zullen vrouwen niet in F">iJ, bJ,na ?1,e. ar" lingen van de jong-gelingsvereni- het ambt kunnen bevestigen èn ?i?.4d., wut ging. Hij vervolgt dan: ,.De Kerk ^ker niet volgens een formulier na,rhn kan zich de luxe van de spotternij daartoe strekkende in het gebed 1?Mlrb° j0niu' dat,er met deze beweging niet permitte- voor Gods aangezicht kunnen w» i ren, daarvóór hééft zij te veel aan verschijnen. Wat zal de synode °P het kerkelijk ambt is geko te danken. Hoeveel ke deze mannen doen?" Men legt niet zo sterk in de loop In het blad ,,De Hervormde .ad^uk op *?ct. "re?e" I«I» functie ven het'ambt, gingen gerecrutee'rd "zijn?" Bedenk geman daarentegen een pleidooi maar al wat ge aan critiek be- gehouden J- denken k-int tegen de oude ion- ambt. Zij i BimPMiVHV geüngsverenigingen en het zal wel beid van de vrouw in de gemeen- er in de komende tijden heel dikwijls raak en terecht zijn te zeer is beperkt door een eeu- groot corps van mensen nodig Maar dsn stel ik er dit ene tegen- wenlange traditie in de kerk is. dat met hen samen de ir- het merkwaardige féit: dat Lange tijd zijn de woorden beid draagt. Onze kerk is nog i> >en stel jonge kerels een uur van de Bijbel, die de 3- ijflf J-- te- niet oud en dor. Er i van betekenis blykt te zyn. Uitgeverij Nijgh open Bijbei gebogen, bij «1- terwijl men met het Pinkster- wen, die in grote belangeloos- kaar konden zitten. Met wijshe'.d. feest niet goed raad wist held en toewijding willen dienen die gemakkelijk kon ontaarden ir Bij het Pinksterfeest werd de in de gemeente, zijn er. eigenwijsheid, goed. zij deden het Heilige Geest uitgestort over ze ook toe tot de ambten' alle vlees", ook T»ej. ds Stegeman ■L"'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 5