KARSOTEJHlfi Een Geref ormeerde dominee ging over naar Rome Dr H. B. Visser „gaf rekenschap van zijn theologische visie Van elke 4 huwelijken gaan er weer 3 uit elkaar Betekenis Zuidpoolgebied: uranium en strategie tSSdi De taal van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek 4 ZATERDAG 29 JANUARI 19! UITDAGING AAN DE REFORMATIE (Door dr N. I. Hommes) TJrEl JAAR 1954 bracht in de veelszins bewogen geschiedenis der Ge- reformeerde Kerken een wel zeer merkwaardig gebeuren, een tot dusver onbekend gebeuren in die kerken, n.l. de overgang van een ge reformeerd predikant naar Rome en dat na bijna 25-jarige trouwe en toegewijde arbeid 1 De Hervormde Kerk heeft reecs jaren eerder haar opzienbarende pelgrimages naar Rome gehad. Ik denk aan de overgan gen van mej. dr C. J. de Vogel en dr W. H. van de Pol, die nu beiden als hoogleraar werkzaam zijn. De deining daarover behoort alweer lang tot het verleden. Dit betekent echter weer niet, dat ln de Hervormde Kerk de Interne span ningen ten aanzien van Rome tot het ver leden behoren. Integendeel, ondanks het ln vele opzichten uitstekend gedocumen teerde Herderlijk Schrijven der Hervorm de Kerk betreffende de R.K. Kerk uit 1950, kent de Herv. Kerk nog de Interne spanning van de groep der Liturgische Beweging, een beweging die ln haar be schouwingen over sacrament, traditie en apostolische successie onmiskenbaar de r.k. visie nadert. Wat daar nog uit groeien zal, op welke wijze deze naar Rome ten derende beschouwingen met al de span ningen daarin gelegen, binnen de Her vormde Kerk ln de toekomst zullen wor den verdisconteerd, kan niemand nog zeg gen. Wie de kracht der beginselen kent cn weet dat ten slotte beginselen be slissen en machtiger zijn dan goed en niet-zo-kwaad bedoelende mensen, die verwacht vroeg of laat ln verband met deze liturgische beweging een gevaar lijke hoogspanning in de Hervormde Kerk. Niet zo'n vaait Wie hieraan zou twijfelen, of goedig denken dat het wel niet zo'n vaart zal lopen, kan zich laten beleren door de rooms geworden prof. Van de Pol. die in zijn ln 1952 geschreven boek: Karak teristiek van het reformatorisch Chris tendom. op pag. 248 de ernstige waar schuwing laat horen: „Daarom is het een kwestie van leven en dood voor de re formatorische kerken, dat de huidige liturgische stromingen niet ten gevolge van dilettantisme, gebrek aan dogmati sche bezinning of gevoelsargumenten on gemerkt uitlopen op een vervanging van het Avondmaal door de Mis." Hier wordt door de rooms geworden Van de Pol de vinger gelegd op een uiterst gevaarlijke interne situatie van de reformatorische kerken, n.l. een ge brek aan diepe dogmatische bezinning bi] velen. Wie als „protestant" geschokt is door de ontstellende verdeeldheid van de Reformatie, wie daarbij het heimwee kent naar een zichtbare gestalte van de Una Sancta, die zal. bij een tekort aan dogmatische bezinning, eerder weerloos staan tegenover het sluitend systeem en de bekoring van Rome dan hij zelf ver moedt. Trouwens, de pelgrims naar Rome uit de reformatorische kerken, wie men dog matische bezinning en ernstige poging daartoe niet kan ontzeggen, zijn zélf het bewijs van welk een consequentie de r.k. conceptie is, daar zij tot volledige capi tulatie kwamen, omdat en sinds zij éên r.k. principe accepteerden. Het r.k. systeem is daarvoor een te logisch sluitend geheel. Wie de funda menten aanvaardt, kan en moet ook he» gehele daarop opgetrokken gebouw aan vaarden. Het rooms-katholicisme is au een machtige kathedraal, waarbij het ene roept om het andere. Wie zijn kerkelijk onderdak hier zoekt ln het portaal, komt vanzelf ln koor en schip terecht. Dr Van de Pol is daarvan zelf het be wijs. Toen hij indertijd ln Utrecht pro moveerde. zeide zijn promotor dat htl met de ene voet in de Roomse Kerk stond en hij voorspelde hem zijn overgang naar Rome. Deze profetie is uitgekomen. Gesprekken Ingewijden en Intieme studievrienden van dr H. B. Visser, die aan de Vrije Universiteit heeft gestudeerd en aldaac promoveerde, hebben tijdens het beslis sende proces van verandering van over tuiging en gedachten, zeer veel met hem gesproken. Velen kunnen ln dll opzicht spreken van „Uren met dr Visser", waar- In zij met hem geworsteld hebben en ge beden om deze zo geweldige crisis in zijn geloofsleven. Wie als vriend de beminnelijke eenvoud en oprechtheid van de persoon van di Visser kent, zal aan deze ernstige ge sprekken over tal van onderwerpen dei christelijke belijdenis en over de contro verse Rome-Reformatie, een stille en dankbare herinnering bewaren, ondank» de pijn om de beslissing, door hem ge- Toen deze „bewarende" gesprekken mei dr Visser werden gevoerd, die door hem zelf ook werden begeerd en gewaardeerd was de crisis in zijn theologische over tuiging al van zeer ernstige afmetingea en de vrees der vrienden, dat hij voor de Reformatie verloren was, is bevestigd Nu is ln reformatorische kringen bij een overgang naar Rome, heel vaak de reac tie: „Hoe bestaat hetl Hoe is het moge lijk! Wie kan daar nu iets van begrijpen?" Men begrijpt wèl, dat iemand van rooms gereformeerd of hervormd gaan worden, maar het omgekeerde is de meesten een raadsel. Zo ontstaat dan de neiging om het raadsel psychologUch duidelijk te ma ken. Nu is het stellig waar, dat psycno- logische achtergronden bij „bekerings processen" aanwezig kunnen zijn en vaas aanwezig zijn. Zwervers Dat bijv. moderne mensen in hun gees telijk ontworteld bestaan en ln hun i heid van zwerven, veel eerder vinden in dë schoot van de roomse Mo— derkerk dan in een der vele kale kerken der Reformatie, is psychologisch zeer i te verstaan. Dit geldt wel bijzonder kunstenaars met hun overgevoeligheid visuele behoeften. De roomse religie veel „menselijker" en het accent van het Evangelie als ..niet naar de mens" (Ga laten 1 11) valt bij Rome veel minder Zo zijn er overgangen naar Rome chologlsch uit zwerversmoeheid te klaren Ik denk aan Fredertk van Eeden. die ik in mijn Jeugd als gjrmnaslast de Groninger studenten hoorde over zijn overgang naar de R.K. Kerk. Die avond blijft mij onvergetelijk, omdat ik toen voor het eerst iets begreep van wat een vermoeide zwerver-kunstenaar ln dit geval de auteur van „De kleine Johannes" en „Van de koele meren des doods" boeide in de Roomse Kerk. Van Eeden maakte zijn overgang in zijn voordracht psychologisch volkomen begrijpelijk. De merkwaardige overgang van dr H. B Visser uit de Gereformeerde Kerken naar Rome ligt m i. op een heel ander niveau. Ofschoon stellig aan elke „bekering" een psychologische kant zit en deze ook in het geval van dr Visser niet geheel afwezig zal zijn, ligt het eigenlijke accent bij zijn overgang toch anders. Dit accent en dat heeft hij ook in zijn boek: „Geef Rekenschap" willen aantonen is veeleer theologisch van aard. Het is zijn theologische bezinning en zijn exege tische voorarbeid bij zijn prediking over bepaalde Schriftplaatsen, die dr Visser langzamerhand maar onweerstaanbaar ge voerd hebben tot het prijsgeven van de Reformatie en het aanvaarden van de r.k. visie op Evangelie en Kerk. In zijn „Ter inleiding" van zijn boek wijst hij daar ook uitdrukkelijk op en hij toont dit later ook telkens aan. dat het voortdurend bezig zijn met de Heilige Schrift en bepaalde teksten hem naar Rome gedreven heeft. Zo lezen we in de Inleiding de volgende toelichting op het proces der verandering van overtuiging: „Ingezet heeft het zich. toen ik door een preek uit Matth. 6: 19, 20 er bij bepaald werd. dat wij schatten kunnen (en moe ten) vergaderen in de hemel; hierin kwam aan de orde het loon en de werken en de medewerking in de genade. Een half jaar later ongeveer heb ik de juistheid van de leer van het vagevuur gezien en dat heeft me zeer aangegrepen, want dat was iets specifiek rooms. Ik heb me toen afge vraagd: gaat mijn weg daarheen? Var toen af is het een na het ander er bi; gekomen". Afgezien van de kracht zijner Schrift- agumentatie en van zijn Schriftexegese daar valt de slag tussen dr Visser en ons blijkt uit deze verklaring van de schrij ver duidelijk, dat wij zijn overgang naai Rome niet psychologisch moeten verkla ren uit een soort moeheidsstemming tegenover het innerlijk zo verdeelde pro testantisme. Zo komen wij er niet en zo doen wij dr Visser geen recht. In „De Protestant" var Dec. '54, waarin dr Riemens het boek var dr Visser recenseert, meent deze recen sent de mogelijkheid van een psychologi sche verklaring open te moeten houden in verband met het oordeel van dr Vissei op pag. 184 van zijn boek over de Refor matie: „Men reformeert zich dood". Riemens veronderstelt een moeheid bij dr Visser in zake de verdeeldheid en splintering der Hervorming sinds de 16e eeuw tot op heden en verwijst daarbij in een noot naar de plaatselijke situatie in Bunschoten (laaste standplaats van Visser), met een lege Hervormde Kerk een grote gescheurde Gereformeerde kerk. Geen moeheid Ik meen dat de moeheidshypothese, waarbij dr Visser het moede hoofd in de schoot der Moederkerk heeft neergelegd onjuist is. De schrijver zelf suggereert dit moeheidsmotief ten opzichte van voortgaande opsplitsing der Reformatie nergens. Wel spreekt hij over de Refor matie van de 16e eeuw van Luther en Calvijn en over de Hervormde Kerk daar uit ontstaan, over de Gereformeerde Ker ken, ontstaan uit de Hervormde Kerk en over de Gereformeerde Kerken onderhou dende art. 31 K.O., die op haar beurt weer ontstaan zijn uit de Gereformeerde Kerken, maar dr Visser doet dit op pag. 179 vv. van zijn boek. om met gebruik van de argumentatie dezer kerken tegen over elkander, de Reformatie van de 16e eeuw af te wijzen. We lezen bij hem op pag. 179 o.a.: „Zal niet elke Hervormde tot de Gereformeer de zeggen: „Gij hebt wel bedoeld de echte Hervormde Kerk te zijn, maar gij zijt hel niet. De Hervormde Kerk zijn en blijven wij. Gij hebt een nieuwe kerk opge richt?" Zeggen de Gereformeerden dal niet tegen de Vrijgemaakten (Geref. on- derh. art. 31)?" Dr Visser trekt dan «ijn conclusie: „Maar zo moest men dan toch ook zien. dat het ten onrechte ls, als men de eigen beweging in de 16e eeuw reformatie noemt. Dit Is geen reformatie geweest, maar nieuwbouw". Op pag. 184 spreekt dr Visser het af- De positie van de vrouw in Indonesië Maar een kentering staat voor de deur. en is reeds duidelijk voelbaar Zal mevrouw Fatmawati Soekarno, de (eerste) echtgenote van president Soekarno, een actieve rol gaan spelen bij de verkiezingen, die dit jaar men weet nog niet precies wanneer zullen worden gehouden, om het benoemde parlement te vervangen door een gekozen volksvertegenwoor diging? Het is het dagblad Sumber geweest, dat kort geleden deze kwestie op het tapijt heeft gebracht. Het blad sprak als zijn oordeel uit, dat een groot deel van de Indonesische vrouwen een candidatuur van mevrouw Fatmawati Soekarno zeker zal steunen, om haar aldus in de gelegenheid te stellen als parlementslid op te komen voor de rechten van de vrouw, in het bijzonder op het gebied van de huwelijkswetgeving. Daarbij rijst natuurlijk de vraag, aldus. Waarbij overigens de els werd «gesteld lezen we in het Nieuwsblad van het] en dat was in verband met de aan- Noorden, of het de wen» van mevrouw wezigheid van mevrouw Fatmawati Soe- Fatmawati Soekarno zelf is om zich actief karno op het congres in zekere zin in het maatschappelijk leven te begeven i sationeel dat zowel het huwelijk dan wel zich tevreden te stellen om bij I de president als van de vice-president officiële gelegenheden zoals b.v. de van de Republiek Indonesië monogaam receptie ter gelegenheid van de confe rentie der Colombo-landen in Bogor als officiële eerste vrouw van de presi dent op te treden. Het kan intussen niemand zijn ontgaan, dat sinds het (tweede) huwelijk van pre sident Soekarno met mevrouw Hartinl, mevrouw Fatmawati zich meer en meer bij gebeurtenissen ln het openbaar heeft vertoond, oek al was de president daarbij niet aanwezig. Tevoren had mevrouw Fatmawati, als zij met de president op tournee door Indonesië was, wel eens op bijeenkomsten een paar woorden gespro ken- Doch de laatste tijd verscheen zij meermalen alleen en dan niet als bezoek ster zonder meer, doch als regel was zij de ere-gaste en voerde zij het woord. Dat was o m. het geval op het in Soera- baja gehouden congres van de Perwari, de Persatuan Wanita Republlk Indonesia: de bond van Indonesische vrouwen. Deze vrouwen-organisatie is nogal actief ge weest in verband met het huwelijk van president Soekarno met mevrouw Hartini. Zij belegde daarvoor een vergadering en zond een delegatie naar de president om hem haar opvatting over dat huwelijk kenbaar te maken. De Invloed en beteke nis van deze organisatie vallen zeker niet te kleineren. Zij telt onder haar leiding gevende leden o.m. mevrouw Soedirjo, dc echtgenote van de DJakartase burgemees ter. een man van het huidige regime nochtans, en mevrouw Mustadjab, de echt genote van de burgemeester van Soera- baja. Op het congres van de Perwari nu was mevrouw Fatmawati Soekarno een be langrijk figuur, naast de zeer vele mili taire en civiele autoriteiten. Zware eisen Het Merdeka (vrijheid) houdt niet alleen een staatkundige vernieuwing voor de Indonesische man in, maar is evenzeer door de Indonesische vrouw aangegrepen als een mogelijkheid verandering te bren gen In haar maatschappelijke en juridi sche positie. Want het congres vai Perwari. die openstaat voor elke gods dienstige schakering (ook de Islamietxsche dus) kwam tot het besluit, dat een nog te verwezenlijken huwelijkswet principe een monogaam huwelijk moet voorschrijven en dat polygamie slechts op bepaalde (zware) voorwaarden mag den toegestaan, hetgeen kennelijk een concessie aan de Islamietische opvattm- i zijn! Merdeka geldt niet steeds Voor Westerse begrippen is dit alles wellicht moeilijk te bewijzen- Zoals het nauwelijks te geloven is. dat een meisje van zeventien jaar, dat weigert de vierde vrouw te worden van een 45 Jaar oude godsdienstleraar, aan wie zij, zonder dit te weten, door haar ouders was uitge huwelijkt en dat in het geheim trouwt met de man harer keuze, door een Adat gerechtshof tot zes maanden gevangenis straf wordt veroordeeld. Mèt de man harer keuze en de twee lieden, die hen in de echt verbonden. Voor dat Sumatraans meisje en haar zelf-gekozen man gold het Merdeka 17 Augustus 1945 nog niet! Hoe moeilijk en onzeker de positie de Indonesische gehuwde vrouw is. blijkt ook uit het feit, dat in de Kaboepaten Cherlbon een klein stukje van Indone sië in de eerste maanden van het vorig Jaar 21.065 huwelijken werden ge sloten, doch 15.505 echtscheidingen tot stand kwamen, afgezien nog van 1626 ge vallen van roedjoek (herstel va huwelijksband, nadat de talak, of waardelijke echtscheiding, Is uitgespro ken). Overigens floreerde het kantoor de Kaboepaten Cheribon er wel bij: het ontving aan nikah (huwelijk), talak (voor waardelijke verstoting) en roedjoek (her stel van de huwelijksband) in totaal niet minder dan 373.000 rupiahl Radicale geluiden Het congres heeft, zoals wij reeds zei den, zich uitvoerig bezig gehouden met de positie van de gehuwde Indonesische vrouw en zij heeft als de wensen van de Perwan ten aanzien van een huwelijks wetgeving radicale geluiden laten horen. Radicaal, niet naar Westerse begrippen, doch gezien van Islamietlsch standpunt, zeer zeker, o.a.: monogaam huwelijk als principe; met verbod van bijvrouwen er polygamie slechts bij uitzondering; slui ten van huwelijken slechts met goedvin den van beide partijen (ter voorkoming van gedwongen huwelijken); gelijke voor waarden voor echtscheiding voor man en vrouw (thans kan de man vrij eenvoudig zijn echtgenote verstoten); verzwaring der straffen op overspel en opheffin* van de discriminatie bij het bestraffen van vrouwen en mannen, die overspel ple gen, enz. In één nacht Uw handen gaai en zacht S u n b a I m Vraag Uw Apotheker ol Drogist Gratis proeflubc na inzending van deze advertentie aan N.V. Rowntree. Afd E Herengracht 209 Amsterdam wijzen door de Hervormden van Afschei ding eD Doleantie aldus tegen de Her- „Waarom zijn er zoveel Gereformeerden in de Hervormde Kerk, hoewel zij het de toestanden daar lang niet eens ziji natuurlijk ook niet kunnen zijn? Toch blijven zij in de kerk en zijn zij Afscheiding en Doleantie niet meegegaan. Waarom niet? Zij zeggen: de Reformatie moet ln de Kerk zelf geschieden. Maar daarmede is het fundament voor eigen standpunt ondergraven, want heeft men in de dagen der Reformatie niet betracht". Deze argumentatie is op het e m snijdend en steekhoudend en gereformeerde zijde is meer dan tegen hervormden opgemerkt, dat, sr Luther en Calvijn zo berust hadden de feitelijke situatie, er nimmer Reformatie zou zijn gekomen. Maar er is iets anders en men verbaas! zich over, dat dr Visser daaraan voor bijgaat, terwijl hij dat krachtens zijn her komst en studie toch kon weten, nl. dat men noch de Reformatie van de 16e e noch bijv. de Doleantie als een verlaten een bestaande kerk kan en mag qualificeren. Beide bewegingen hebben niet de be doeling gehad om naast de bestaande kerk eeri nieuwe kerk te stichten, maar om de bestaande van binnenuit te refor meren. Waar dit niet gelukt is, ls er feitelijk in de 16e eeuw naast de Room se Kerk, die wel allerlei misstanden wegnam, maar de dwalingen sanctlon- neerde op het Concilie van Trente. een Hervormde Kerk naast de Roomse ont staan en zo is er eveneens in de 19e eeuw naast de Hervormde Kerk feitelijk een Geref. Kerk ontstaan, maar dit feitelijk ontstaan van nieuwe kerkinstituten ls noch in de 16e eeuw. noch in öe 19e de bedoeling geweest. Het uitspe- van de 19e eeuwse kerkstrijd om daarmede die van de 16e eeuw te ver oordelen. gaat daarom niet op en zeke- met tegen de huidige Gereformeerden tegen wie dr Visser voortdurend poie miseer t. Sola Scriptura Al met al is het boek van ar Vissen ier merkwaardig. Is de Reformatie van de 16e eeuw ontstaan door een voort durende reflexie en bezinning op de Heilige Schrift en was haar strijdleus Sola Scriptura, alleen de Schrift, dr Visser meent dat hij met dezelfde ieu» allen moe: oproepen om weer rooms te worden. Volgens hem voert de H.S. en het recht verstaan daarvan de mens re gelrecht naar de Roomse Kerk! Hij weet zien in die overtuiging zo ongeschokt en onaantastbaar, dat hij triumfantelijk uitroept: „Met alles, wat ln de Schrift staat, kan ik ir. ae Rooms Katholieke Kerk terecht en daarom deed ik. vanwege mijn gereformeerd beginsel, dat de Schrift Gods Woord is en ge hoorzaamd moet worden, die stap" (Pag. t ïis kras. De vraag ls echter of het Juist is. Om aan te tonen dat dr Visser hier dwaalt en dat de Schrift veel wat bij Rome is, niet kent. of sterker, afwijst, "ou ik een boek moeten schrijven, dat :n minste even groot vain omvang is au at van dr Visser. Hier een enkele vraag: Is het waar. dat de Schrift mij de alleenheerschappij de bisschop leert, ULtmondend ln pauselijk gezag? Dr Visser zal met roomse theologen verwijzen naar d« Petratekst uit Matth. 16. Maar is dit beslissend? Zelfs wanneer men met r.k. theologen niet alleen de belijdenis van Petrus, maar ook de persoon van Petrus scheppen gezonde regelmaat als fundament der Kerk in Matth. 18 aanvaarat en ik ben bereid daarin te gaan aan nog zie ik geen dwin gende lijn van Petrus naar de paus. Het apostolaat, ook dat van Petrus, is een malig en onvervangbaar en aaarom turn er erfelijk. Ook buiten de Schrift is geen enkel historisch argument hier dwingend en onweerlegbaar. Wat Rome ook aan bis- scnopslijsten kan aantonen, hoe men ook ae beroemde tekst van lreneus uit ae tweede eeuw over ae meer machtige oorspronkelijkheid van de kerk van Rome mag uitleggen wat mij betreft zo gunstig mogelijk voor Rome on aantastbaar en onverklaarbaar op Rome's standpunt, blijft de mening van de be- iae bisschop Cyprianus van Carthago uit de derde eeuw, die niet alleen ver kondigt dat alle bisschoppen gelijk zijn, maar die er zelfs niet voor teruggedeinsd is om de handschoen op te nemen tegen bisschop Stephanus van Rome en hem te beschuldigen van ketterij, hetgeen onverzoenlijk is met de idee van het primaat van Rome! Dr Visser laat in zijn boek Geef Re kenschap, dit hele vraagstuk onaange- Maria-verering Daar is meer te vragen. Waar leert de Schrift mij de Maria-verering, die tot de Maria Hemelvaart is uitgegroeid? Wai dr Visser daarover op pag, 8899 schrijft, heeft mij niet overtuigd, lik lees in heel het Nieuwe Testament niets over het aanroepen van Maria, ook niet in de plaatsen uit Luc. 1 en 2 en Openb. 12 die dr Visser behandelt. Wat Jezus als het geheel nieuwe in het leven van zijn discipelen en kerk aankondigt, dat ia, dat zij zullen bidden in Zijn Naam (Joh. 24). Het verwijt dat in de kerken der Re formatie zelden of nooit over Luc. 128 (Wees gegroet) en over Luc. 148 (de zaligspreking van Maria) wordt ge preekt, is ad rem, maar is Rome met haar overdadige en onschriftuurlijke Maria-verering niet de hoofdschuldige aan deze tekortkoming bij de Reforma tie? Dr Visser wijst ln zijn boek nog oo andere tekortkomingen in de theologie en de vroomheid der Reformatie. Ik denk aan vasten, biecht, het doen van geloften en de ongehuwde staat. Ik moet hem daarin ten dele bijvallen. Het is mijn overtuiging ar Visser weet dit dat de Reformatie hier belangrijke ZEVEN LANDEN TONEN BELANGSTELLING Ontginning natuurlijke rijkdommen is thans technisch mogelijk TVrOG NOOIT viel er een zo algemene belangstelling waar te nemen vi de Zuidpoolgebieden als thans. Begin 1954 vertrok een belangrijke Australische expeditie, in de loop van het jaar gevolgd door een Britse en in December door een Amerikaanse. Het Zuidpoolgebied of Antarctica onderscheidt zich sterk van de Noordpoolstreek. De Noordpool bestaat enkel uit ijs van bevroren oceanen; de Zuidpool is een meestal door ijslagen bedekt vasteland. Eco nomisch is de Zuidpool bijgevolg interessanter dan het Hoge Noorden. De economische betekenis van Antarctica is trouwens niet vreemd aan de verbetenheid waarmede de aanspraak makende naties Groot-Brittannië, Frankrijk, Australië, Noorwegen, Chili en Argentinië hun rechten laten gelden op bepaalde gebieden van dit onmetelijk continent, dat met zijn 14 millioen vierkante kilometer, een oppervlakte heeft, die gelijk is aan die van gans Europa en de Ver. Staten tezamen. Herhaaldelijk hebben de Ver. Staten in Amerika laten weten, dat zij de aan spraken van de verschillende landen niet kunnen aanvaarden. Laatst gebeurde dit nog in het memorandum van de militaire senaatscommissie. Dit memorandum stelt in het licht, dat de Ver. Staten tot nog toe van alle aanspraken op het Zuidpool gebied hebben afgezien, niettegenstaande het groot aantal expedities deze toch wel zouden hebben gerechtvaardigd. De Ver, Staten zouden hun houding moeten her zien in het licht van de groter wordende economische en strategische betekenis van Antarctica. Het eerste gevolg van dit rapport is de Amerikaanse expeditie welke op 1 De cember j.l. is uitgevaren onder leiding van kapitein Jacobsen. Technisch werd de expeditie georganiseerd door admiraal Byrd. Hoewel het gTOOtste gedeelte van het antarctisch continent nog door geen mens betreden, is toch reeds bekend, dat de als hersenschimmig werd afgewezen, thans, met de nieuw opgedane ervaring op alle gebied, meer en meer technisch te verwezenlijken blijken. Niet alleen economisch en dan mag men toch nooit de walvisvangst uit het oog verliezen, die voor ruim 80 procent in het antarctisch gebied Is geconcen treerd maar ook strategisch ls het Zuid poolgebied van grote betekenis, vooral voor de Ver. Staten. Een mogelijke niellng van het Panama-kanaal zo scheepvaart dwingen tot een omleiding langs het Zuiden van Zuid-Amerika. In dit geval betekenen bases op de Zuidpool de beheersing van een belangrijke weg. De Zuidamerikaanse staten vi echter iedere oprichting van militaire steunpunten in het antarctisch gebied. Vanuit die bases zouden immers zonder noemenswaardige moeilijkheden de be langrijke economische centra in de zui delijke staten van latijns Amerika kun nen worden gebombardeerd. bodem grote steenkoollagen bevat. Geolo gische waarnemingen van- vorige expedi- wijzen bijna zeker op de aanwezig heid van goud, zilver en koper. Op dit ogenblik gaat echter de grootste belang stelling uit naar uranium, dat in Antarc tica te vinden zou zijn. Een Australische expeditie in 1911 (en een expeditie om streeks 1930 kwam tot dezelfde gevolg trekkingen) heeft aangetoond, dat de bo demsamenstelling in het door Australië opgeëiste gebied, identiek is aar Zuid-Australië. In Zuid-Australië nu. zijn rijke uraniumlagen ontdekt. De kans op het vinden van uranium wordt nog ver sterkt door de grote overeenstemming tussen de samenstelling van de bodem het Zuidpoolgebied en die van Noord- Canada. waar. zoals men weet. ook be langrijke uraniumertslagen worden ont gonnen. De ontginning van deze natuurlijke rijk dommen, die door vroegere expedities N.T. gegevens ongebruikt heeft laten liggen. Er is op al deze punten m l. een bijbelse visie en boodschap, die wij tot schade der gereformeerde vroomheid niet hebben verdisconteerd in ons leven Maar daarom word ik niet rooms! Ook al zouden wij de bijbelse bood schap over genoemde punten in practijk brengen, dan zou de waterscheiding tu.-»- ;n Rome en de Reformatie nog diep blijven. Immers, de kloof zonder brug tussen Rome en de Reformatie is naast de hiërarchie, culminerend in de onfeil baarheid van de Paus, de idee van de coöperatie tussen God en mens in de zaligheid. Dr Visser roert nog veel meer punten aan, bijv. de leer van het vagevuur en het gebed voor de doden Hij verdedigt dit met een beroep op het tweede boek der Maccabeeën, een van de Oudtesta mentische apocriefe geschriften Hij beschuldigt in ddt verband de Re formatie, dat zij de Bijbel eigenmachtig verminkt en ingekort heeft. Dit is een vraagstuk, dat een aparte behandeling vraagt. Uitdaging Het bovenstaande toont genoeg, dat di Visser de Reformatie uitdaagt en tevens welk een tijd van geestelijke span ningen wij leven. Niet alleen gist het allerwegen intern in de kerken der Re formatie door allerlei tegenstellingen en nuanceringen, maar er is ook een door braak van het Reformatiefront doot Rome. In de Hervormde Kerk reeds eer der. In de Gereformeerde Kerken voor het eerst. Dr Vissers boek is te weerleggen en moet weerlegd worden, ter wille van de kerken der Reformatie, maar bovenal ter wille van de Waarheid. Heeft hij gelijk, dan moeten we allen eer Rooms worden De Reformatie en de Waarheid zijn hier in het geding! rER DCOS 0 75 kLUXE FLACON 1.25 li. Mr dr Sinnighe Damsté zet zijn 6tudie /an het Burgerlijk Wetboek voort heeft mij dan ook maar een deel zijn bezwaren gemeld. Ik heb de ei 40 bladzijden doorgelezen en daarover de volgende opmerkingen te maken: Op blz. 3 Inl. titel art. 8.2 staat een komma voor hetzij; op bladzijde 13, 1—5—532 staat er geen voor, evenmin als op blz. 31, 1—11—14, noch op blz 32, 111—1—14, noch op bladzijde 38, l133—2, terwijl zij op al deze plaatsen m.i. had moeten staan Op blz. 4, 121 staat voor t e n z ij géén komma, maar op blz. 7, 1—4—9 wel, evenals op blz. 19, 1—17—2—5al. Daar entegen ontbreekt zij weer op blz. 31, 1—11—1—5. Op blz. 33 en 34 staan ze weer wèl. In al deze gevallen hadden ze m.i. moeten 6taan. Over het gebruik van diens In- plaats van z ij n, waarover Ik in mijn eerste artikel sprak, nog dit: Ik heb vele plaatsen aangetroffen, waar diens onjuist is gebruikt b.v. blz. 3, 4, 8, 11, 16, 17, 19, 20, 35. Daarentegen ook een 'paar plaatsen waar het woord diens terecht werd gebezigd: „Indien een echtgenoot afwezig is, in de onmogelijkheid ver- keert, zijn wil te verklaren of zijn mede werking weigert, kan de boedelrechter de andere echtgenoot op diens verzoek tot het aangaan van een koop op afbe taling machtigen." Evenzo blz. 20, 1—7—2—33. Een zeer goed voorbeeld van het Juiste gebruik vinden we op blz. 26, 1—8—2—22: „Noch- kan de echtgenoot Jaarlijks van de andere echtgenoot een gespecificeerde opgave van diens goederen en schul den vorderen." Ook op blz. 38 staat zulk »en voorbeeld. Op blz. 4, 1223 vind ik: „Deze naam geving blijft van kracht, totdat de Koning deze heeft bekrachtigd of gewijzigd". Ten eerste heb ik bezwaar tegen van kracht blijven tot iets is bekrach tigd, maar bovendien lijkt mij de tegen stelling bevestigd of gewijzigd juister. Op dezelfde blz. vind ik: „Zij mist nochtans deze bevoegdheid, indien haar huwelijk door echtscheiding is ont bonden en ten tijde v«n de ontbinding het huwelijk geen afstammelingen daaruit in leven z ij n". Daar men uitgaat van een ontbonden z ij n, dus van een verleden, behoorde m.i. hier te staan: in leven waren. Op deze blz. staat ook: „Hij wiens geslachtsnaam of voornamen niet bekend zijn, kan een geslachtsnaam of voornamen aannemen met toestem ming van de Koning." Juister en welluidender ware: „Kan iet toestemming van de Koning een ge slachtsnaam of voornamen aannemen." Op blz. 18 komt lets van dezelfde aard oor: „Wanneer zij de man weigert vol doende inlichtingen ie geven." Beter* voldoende lol PU. tezamen sprak ik al. Deze foi^ staat ook op blz. 5, 10, 21. Er is ep vaste uitdrukking: „bij algemene maal regel van bestuur te stellen." Nu kon het mij voor, dat dit ln vele gevalle» een germanisme is. Wanneer men zeg; Dat is te doen, te bereiken, te zien, druk men een m o g e 1 ij k h e i d uit. In ht Duits daarentegen betekenen zulke uil) drukkingen met z u een noodzaak. Be. doelt de wetgever nu een mogelijkheii of een noodzaak? Dit laat ik ter beoor. deling aan de juristen over. De punctuatie is zonderling. Ik voni op de blz. 6, 7, 9, 11, 16. 19, 25, 31, 37 enz verschillende zinnen met waarmede waaruit, wanneer, waarbij, alwaar, waarj in, waar ik stellig een komma had verj wacht vóór deze woorden. Een enkele maal werd een overbodij o m gebezigd, b.v. in: „Door dit te ver. zuimen verliest hij het recht om dt nietigverklaring van het huwelijk te vraj gen". (Blz. 9, 15225). Op blz. 9 lees ik: „De aangifte ge- schiedt in persoon of bij zodanige ge schriften (geen komma) waaruit van hei voornemen der aanstaande echtgenote!] met genoegzame zekerheid kan blijken.l Ik vraag me af, of dit van niet over bodig is, en zal de bedoeling niet zijl) dat het werkelijk blijkt? Waarom dan: kan blijken? Op blz. 10 staat: „Deze vordering verj valt door verloop van achttien maam den, te rekenen van de dag der huwe lijksafkondiging." Wat ls bedoeld, dooi of na? Op blz. 11 staat plaats gehad. Aange zien het werkwoord plaatshebben is, moet het voltooide deelwoord zijn plaats gehad. Op blz. 12, 1—5—4—2 en 3 staat het huiselijke woord ve r h e 1 p e n. Dit be tekent beter maken, herstellen. Wanneer ik nu lees: „Een aanstaande echtgenoot die in de onmogelijkheid is, zijn door het vorige artikel vereiste geboorteakte te vertonen, kan dit verhelpen door een akte van bekendheidIk vraag mij weer af of niet juister ware: heeft het recht deze te doen vervangen door of iets dergelijks. Verder wordt gezegd: „Het ontbreken van een ge boorteakte kan ook worden verhol- p e n" en eveneens: „Indien partijen niet in staat zijn de akten van overlijden over te leggen, kan dit gebrek op dezelfde wijze als in het geval van het vorige ar tikel worden verholpe n." En weer vraag ik me als leek af: Kan men het ontbreken van een akte van over lijden een gebrek noemen? Een zonderlinge indruk maakte ook op mij dit artikel (1—547): „Indien een der partijen uit hoofde van een behoor lijk bewezen wettig beletsel verhinderd wordt zich naar het gemeentehuis te begeven, kan het huwelijk worden vol trokken in een b ij zonder huis binnen dezelfde gemeente." Ik meen dat men verhinderd is uit hoofde van iets en verhinderd wordt door iets of iemand. En waarom moet het huis bijzonder zijn? Is „huis" ofwel „een of ander huis" niet voldoen de? Wat betekent bijzonder hier? Bepaald onjuist lijkt mij bladzijde 13 (1—559): „Het staat de Koning vrij, uit hoofde van gewichtige redenen aan partijen te vergunnen het huwelijk door! een bijzondere bij authentieke akte ge volmachtigde te voltrekken." Moet dit niet zijn: te doen voltrekken? Op blz. 13, 1—5—5—1 staat: „Voor zo ver hieronder niet anders is bepaald, kan op grond dat de echtgenoten niet de vereisten in zich verenigden (om) teza-i men een huwelijk aan te gaan, de nietig-; heid van het huwelijk worden gevorderd door"eriz. Op grond dat is geen Nederlands. De uitdrukking luidt: op grond van. In dit geval behoorde het dus te zijn: „op grond van het feit dat." Op blz. 22 staat op de ene plaats: „heeft voor de helft verhaal tegen de andere echtgenoot" en op de andere: „behoudens haar verhaa) voor het geheel op haar Ik meen dat verhaal o p juist ls en verhaal tegen onjuist. Een voorbeeld van zeer krom Nederlands vond ik nog op blz. 21 (17—25): „De verzoeker kan gedurende het geding met bewilliging de rechter behoedmiddelen in het werk stellen teneinde (lees ten einde) te voorkomen, dat goederen van de gemeenschap worden weggemaakt uf verspild." Waarom is maatregelen nemen om niet goed? Maatregelen om te voorkomen is toch zeker Juister dan: behoedmiddelen ln het werk stellen om te voorkomen. Waarom in 1—5—582 reconventie niet kan vervangen worden door tegen eis is mij als leek ook niet duidelijk. In 1—7252 staat: „De andere echt genoot heeft in geval van wanbeheer geen vordering tot schadevergoeding". Als leek zou ik weer gezegd hebben: geen ring van. Iemand kan toch wel een vordering hebben, zon der dat het recht daartoe aanwezig is? In 181—10 lees Ik: „Bestaat tussen de echtgenoten een geschil aan wie hen belden enig goed toebehoort,.". Dit behoorde m.i. te zijn: een geschil over de vraag aan wie. Een geschil aan wie betekent niets. 1° III24 staat: „Over het verzoek om brieven van wettiging wint de Koning het advies in van de Hoge Raad der Nederlanden." Wanneer 1 n aan het eind an de zin komt, is deze veel fraaier. Ten slotte nog 1—11—3—7; „De bewijs levering is aan geen bepaald middel ge bonden. Tegenbewijs 'ls door alle 'ddelen toegelaten." Ik geloof dat bedoeld is: Tegenbewijs door (of met) alle middelen is toegelaten. „De be slissende eed kan niet worden opgedra gen." „Waarschijnlijk dus ook niet ge- zegt een leek dan. Een eed op dragen is in elk geval een zonderlinge zegswijze. Ik zal het hierbij laten, ofschoon ik nog ■eer Streepjes zette. In elk geval is wel duidelijk geworden dat een groot deel van dit wetsontwerp aan een duchtige taal kundige revisie moet onderworpen wor den, vóór het in openbare behandeling komt. Dr F. C. Dominicus. Toen het bovenstaande reeds was ge schreven. kreeg ik nog een aantal op merkingen van mr dr Sinninghe Damsté. die duideluk maken wat ik aan het eind dit artikel beweerde. Een er van is sterk staaltje van gebrekkige cor rectie. Zij betreft wetsontwerp no. 3769* 2-3-6-8. I blz. 31. waar staat: „Binnen een maand na het verstrijken van de bij het voorgaande artikel genoemde termijn zul len de vereffenaars ter plaatse door hen "*n te w|jzen. mits gelegen in de gemecn- waar de ontbonden naamloze vennoot schap laatstelijk gevestigd is geweest, alsmede ten kantore van het handels register van die plaats hun rekening en verantwoording neerleggen, ren einde aldaar gedurende d~c maanden Ie- in zage voor een ict--r te vrblijven; Het is dui-iclijic d.t h-t gecursiveerd* op de vereffenaar slaat, wat natuurlijk niet bedoeld kan zijn. F. C. D.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 4