even alleen ló niet genoeg
Cultureel
venster
LEZERS
LPELGRIMAGE
„Plaisir de France
Kerken in Amerika zijn zeer actief
en.... heel anders dan de onze
Het
op de helling
NIEUWE LEIDSCHE COUBANT
P. J. RISSEEUW:
Panhuijsen'* roman onder ROMAN VAN HET MENSELIJK TEKORT
deze titel is weer eens een
duidelijk bewijs op welk
een reer belioorlijk niveau
zich het werk van de Rooms
Katholieke romanschrijver*,
voor wie Panhuijsen en Hof-
stra zeker als representatief
kannen gelden, beweegt.
Beide auteurs hebben zich
in hun belletristisch werk
min of meer gedistanrieerd
van de Roomse volksroman
zoals deze overigens met
een zeker élan wordt ge
schreven door een auteur als
Walter Breedveld, die on
langs in zijn „Heenspoor"
nog weer eens een minu
tieuze beschrijving gaf van
intiem Rooms familieleven.
Panhuijsen en Hofstra, bei
den kunstcriticus, voelen zich
klaarblijkelijk meer aangetrok
ken tot het milieu der intellec
tuelen. Hun belangstellingssfeer
brengt mede dat men nog al
vaak het type van de moderne
kunstenaar of kunstgevoelige
mens in hun verhalen aantreft.
Kon men oudere Roomse
auteurs als Zoetmulder en Ma
rie Koenen nog aanmerken als
pleitbezorgers van de Roomse
moraal, bij Panhuijsen en Hof
stra is daar vrijwel geen sprake
van. Hoewel ik er niet aan twij
fel dat zij in privé tot de „be
minde parochianen" behoren,
laten zij zich als romanschrij
ver niet voor het Roomse kar
retje spannen. Integendeel, zjj
beelden de moderne mens, al
dan niet tot hun geloofsgenoten
behorend, uit zoals zij deze zien,
zonder camouflage, een zelfde
verschijnsel als men in protes
tantse kringen kan opmerken bij
auteurs, die in het tijdschrift
„Ontmoeting" publiceren.
Veel heilige huisjes zü'n al
ingestort omdat zij waren ge
bouwd op de ondeugdelijke
grond van schijnheiligheid en
phraseologie. Dit teil niet zeg
gen dat de op deze tijd inge
stelde gelovige auteur, wan
neer dit in de structuur van
het verhaal past, zich zal ge
neren voor zijn geloof. Echter
zal hzich wachten voor die
opzettelijkheid welke te vaak
de Protestantse en
Roomse romanlitera
tuur in discrediet heeft
gebracht. Minder, veel
minder dan een dertig
jaar geleden heeft
thans de gelovige
auteur onder het schru-
ven het publiek voor
ogen en veel minder
dan vroeger wordt hü
geremd door de slaafse
vrees: mag ik dat wel
schrijven?
JOS PANHUIJSEN
erg prettige geschiedenis. De naas
tenliefde is er vaak zoek. Tot in
Rome toe. Maar de naastenliefde
is er ook te vinden, ook tot in Ro
me. En nu nog En ook hier. Maar
de mensen die ze werkelijk uitoe
fenen, vallen soms nauwelijks op."
„Kunt u een voorbeeld geven?
Het blijft onder ons."
„Dat is heel gemakkelijk", zei
de kapelaan.
Hij lachte weer, hij had ergens
plezier om. Maar toen werd hij
opeens ernstig, doodernstig.
„Uw vrouw", zei hij, „wist wat
naastenliefde was."
Ik citeer deze regels, omdat de
gelovige protestant allerlei typische
aanknopingspunten vindt in deze
uitbeelding van het Roomse leven.
Wij groeten onze Roomse buur
man wel. en praten met
Roomse collega, ma
we eigenlijk weinig
schreven boek is, dat Panhuij
sen het probleem waarmee hij in
deze roman worstelde a.h.w. heeft
afgesplitst in bijna al zijn figuren
Niet alleen Kees Rodenrijs heeft
er een flinke tik van te pakken,
maar ook Erna. Dolf. Jaap. Mies en
Greet.
Hun gesprekken, hoe boeiend ook.
hebben daardoor iets opzettelijks,
omdat er net iets te veel van de
schrijver in zit. waardoor de ro
man iets krampachtigs heeft ge
kregen. Daargelaten het feit. dat
Kees Rodenrijs helemaal niet he'.
type van een zakenman is. doch
veelmeer van een kunstgevoelige
intellectueel.
Maar om nog even op dat
vagevuur terug te komen:
hier ontbeert de gelovige
protestant toch de bevrij
ding van het: „alleen door
het geloof." Juist voor de
in twijfel verstrikte moder
ne mens. De schrijver heeft
het in 't vage gelaten of
Kees Rodenrijs voor zijn
innerlijke ontreddering steun
en heul vond in zijn geloof.
Ook hierin heeft hij blijk
baar geen oplossing willen
forceren.
De soberheid waarmee dit
boek geschreven is, de diep
borende psychologie, en de
levendigheid der vele be
langwekkende dialogen, doen
mij, ondanks de geopperde
bezwaren, met veel verwach-
n 'geknoei wat wij doen. I ting uitzien naar de ver-
Ik zal een lang vagevuur krijgen." dere proeven van Panhuij-
Mijn voornaamste bezwaar te-
gen dit overigens uitstekend ge-1 sen s onbetwistbaar talent.
klaarblijkelijk gekregen hebben.
ieuwe (^riföeló, ^Schone eien
Een handig boakja,
van da Ooiavaars-saria (aan uit
gave van Daaman N.V.. Dan
Haag en De Sikkel, Antwerpen,
1954) licht u voor f 1,45 In over
de modernste Nederlandse poésie
of wat daarvoor moet doorgaan.
De door Paul Rodenko uitge
kozen gedichten worden vooraf
gegaan door een inleiding van
zijn hand. die reeds eer-
der in deze rubriek be
sproken is. toen zii als
afzonderlijk artikel in
een nummer van het
tijdschrift Maatstaf was
afgedrukt. Deze inleiding
is. zoals we toen réeds
schreven, een knappe
verhandeling over de
avant-garde poëzie.
hetzij Rooms of Orthodox-Protes
tant, door twee wereldoorlogen het
zwaarst te kampen hebben met
de „crisis der onzekerheden", zal
het niet verwonderen dat eei» en
•nder een duidelijke weerslag
vindt in hun poëzie en belletrie.
Het kan dus voorkomen dat de
oudere generatie lezers tegenwoor
dig wel eens schrikt bij het in
handen krijgen van een roman of
een kort verhaal, door een geloofs
genoot geschreven. Laten we ho
pen dat het een heilzame schrik
zal zijn. Als men dan aan de schrij
ver toch met alle geweld een taak
wil toebedelen, laat het dan deze
taak zijn, dat hij de lezers een
«piegel voorhoudt, waarin zij hun
aangeboren aangezicht leren zien.
Jos Panhuijsen beschrijft in zijn
nieuwste roman de laatste levens
dagen van een goed gesitueerd R.
K. zakenman, die zijn vrouw heeft
verloren en zich. wanneer de jon
ge vrouw Erna Stoelinga (nogal
abrupt) in zijn leven komt, voor
allerlei moeilijkheden geplaatst
ziet.
Moeilijkheden welke allereerst
zijn innerlijk leven betreffen. Hij
begint er bijvoorbeeld aan te twij
felen of hij Floor, zijn overleden
vrouw, eigenlijk wel goed gekend
heeft. Of zij wel van hem gehou
den heeft, vooral als hij haar gaat
hand tot het inzicht dat hij eigen
lijk ook maar weinig van zichzelf
weet. laat staan van zijn kinde
ren. Hij komt tot het ontstellende
besef van de menselijke ontoerei
kendheid.
Maar het leven gaat door. Hij
heeft een ernstig onderhoud met
een hartspecialist, hij heeft ont
moetingen met Erna Stoelinga. hij
heeft een pijnlijk gesprek met zijn
nicht Greet, die zijn huishouding
doet; zijn zoon Dolf ihem door zijn
vrouw op het hart gebonden ver
wikkelt zich op achttienjarige leef
tijd ln een zeer ondeugdelijke ver
houding. enzovoort.
Beminde parochianen
En als hij op een Zondagmor-
Jen te laat in de kerk komt. waar
e beminde parochianen zich na
de liturgie op duizend wegen la
ten afleiden omdat de kapelaan
niet preken kan, overziet hij met
een zekere grimmige humor het
leven van de kerkgangers, die
waarschijnlijk geen van allen twij
felen aan de transsubstantiatie,
doch er geen been in zien de meest
elementaire naastenliefde te ver
waarlozen. „Parochianen" zijn het.
maar zeker geen gelovigen ..want
ae besefften niet waar heel de
wet i
als
lacht Kees Rodenrijs."
Bij het uitgaan van de kerk heeft
j een gesprek met een kapelaan
rer de liefde der eerste christe-
pelaan. „dat de eerste christenen
dat alleen hadden? Juist omdat
Paulus zo nadrukkelijk er op wijst,
dat de naastenliefde de hele wet
is, lijkt het me. dat althans de
Romeinen die bijzondere belang
rijkheid van de liefde tot de naas
te nog geleerd moest worden ik
niet of u ooit kerkgeschie
denis hebt gelezen. Het
geen
Problemen-roman
Jos Panhuijsen heeft een roman
geschreven die de lezer aan het
denken zet. Hij maakte het zich
zelf en zijn lezers niet gemakke
lijk, omdat hij de bedoeling van
zijn verhaal niet geheel en al dui
delijk heeft weten te maken. Dat
hij méér heeft willen geven dan
alleen maar een verhaal staat wel
vast. Daarvoor is zijn probleem
stellig te duidelijk. Waarschijnlijk
moeten wij de sleutel tot zijn ver
telling zoeken in de laatste, door
Floor tot haar man gesproken
woorden: „Leven alleen is niet ge
noeg. Je moet iets maken van je
leven. Ik heb zo weinig van mijn
leven gemaakt. Wij zijn zo slecht
opgewassen tegen de taak die we
1 ij k e cri-
tiek. Het boekje bevat
183 pagina's verzen, zich
uitstrekkend „van Gorter tot
Lucebert en van Gezelle tot
Hugo Claus", naar de onderti
tel vermeldt. De lezer wordt
door oudere, hier als experimen
teel of althans avantgardistisch
voorgestelde poëzie van dichters
als Gezelle, Gorter. Leopold, Ja
cob Israë! de Haan en Hoornik
listiglijk voorbereid op de he
dendaagse avant-garde poëzie,
waarin gelukkig eilanden van
betrekkelijke verstaanbaarheid
opduiken, zoals de opgenomen
verzen van Guillaume van der
Graft, of de poëtische aanzetten
van Hans Lodeizen. zo wijd
open en gevoelig, of de ironische
ernst van J. B. Charles, of een
vers als „Bomen" van Rodenko
zelf.
verschillende
£\EZE Pelgrimage heeft geen
antipapistische strekking. De
beide jongelieden, waarover het
gaat, vielen eenvoudig op, eens
deels door hun R.K.. geestelijk
gewaad: gesloten wit boord,
zwarte pandjesjas, vest en
streeploze broek, andersdeels
door hun totaal
houding en ge
drag. Zij bevon
den zich in een
gemengd gezel
schap, waarin al
licht nog meer
zelfbewusten en
gemoedelijken
voorkwamen,
R K. of Protes
tant, maar die
anderen traden
niet
zelfbewuste was mager,
boord zat ruim om zijn hals.
Zijn grote oren stonden naar
voren, zijn gezicht was schraal.
Hem te zien binnenkomen was
de moeite waard. Hij deed het
alsof er honderd spiegels op
hem gericht waren, waarvan hij
er niet één veinsde te zien. Zijn
houding drukte een gespannen
waakzaamheid uit. als bij een
gevaarlijke diplomatieke missie.
Precies zo op eieren liep Moto-
tof toen hij in 1940 de gast van
Goring u>as. Zoals hu daar ging
zitten op de laatste rij. rechtop,
iedereen en niemand ziende,
leek hij een man, die geziuoren
had een grootse carrière te
maken en die zich alvast naar
dat toekomstig kardinaalschap
gedroeg, maar die zich ervan
bewust was. dat de geringste
faux pas z\jn zaak in gevaar
kon brengen. Na de pauze zat
h\jop de eerste rjj (mijn
waarnemer had eerlijk gezegd
niet anders verwacht) tussen de
prominenten Met ren van hen
onderhield hij zich minzaam
enige tijd; alleen het hoofd boog
opzij, de borst bleef rechtuit ge
richt. Aan de discussie nam hij
geen deel, ongetwijfeld op grond
van een besluit dat na subtiel
overleg genomen was.
Dandere zwartrok zat voor
en na de pauze op dezelfde
plaats, als een
buitenman in
zijn stamkroeg,
achter een glas
bier. Zijn hou
ding was gemoe
delijk en non
chalant. Hij was
de "emoedeliike
c ste sprekers
discussie, open
en naïef. Aan
den dag als zodanig. De I zjjn tafeltje had men de groot
ste pret, al bleef dit binnen de
grenzen van het betamelijke. Uit
wat hij zei bleek een onmisken
bare intelligentie, maar eer
zucht lag blijkbaar ver buiten
zijn horizon. Wie zijn blik van
de een naar de ander liet gaan,
bleef geboeid door dit verschil
in menselijk gedrag bü die op
vallende uiterlijke overeenkomst
in kleding. En de opmerker
vroeg zich af: zou de eerzuch
tige, die zo bewust en bereke
nend zijn weg gaat. die zijn kan
sen telt bjj seconden, inderdaad
bereiken wat hij zo zichtbaar
nastreeft? Was hij zich van die
ene, maar kapitale fout, die
zichtbaarheid van zijn
streven, niet bewust? Of zou
de gemoedelijke, die er zo on
gevaarlijk uitzag, datgene win
nen wat voor hem geen spel
was, door ziin schijnbare on
gevaarlijkheidEn zouden ze
elkaar later in hun leven nog
eens ontmoeten, om de balans
op te maken? Ziet u, lezer uit
zulke vragen ontstaan >m»
romans. C. R.
De stad is stil.
De straten
hebben zich verbreed.
Kangeroes kijken door de
venstergaten.
Een vrouw passeert.
De echo raapt gehaast
haar stappen op.
De stad is stil.
Een kat rolt stijf van het kozijn.
Het licht is als een blok
verplaatst.
Geruisloos vallen drie vier
bommen op het plein
en drie vier huizen hijsen traag
hun rode vlag.
Dan zijn er ook gedichten van
Achterberg, welke echter meer
met aparte en extreme gevoe
lens en gewaarwordingen, dan
met de taal als zodanig experi
menteren. Zo heeft de samen
steller van dit bundeltje, uit
overtuiging of uit diplomatie?,
een vermenging toegepast, die
ook de volkomen onbegrijpelijke
Morgen bloeien
de abrikozen
flIT is eén Egyptische begroe
ting, die Bertus Aafjes tot
titel van zijn reiservaringen
in het land der pyramiden en
der Sphinx gekozen heeft. In
dien ooit een journalist met de
inzet van zijn hele wezen reis
beschrijvingen heeft gegeven,
dan hier. Zoveel weg te geven
in zulk een betrekkelijk klein
bestek en dat met zoveel non
chalante gratie kan alleen een
kunstenaar, een dichter. Hier
ziet men het onderscheid tus
sen een. op zichzelf te waarde
ren, vak-journalistiek, die niet
rust voor alle ervaringen in
de kopijberg zijn opgesmolten
en die niet zelden de soep nog
wat dikker of dunner maakt
door handige toevoegselen. en
de geboren dromer, waarnemer
en verdichter, die van zijn -ijk-
dommen gemakkelijk afstand
doet en toch tegenover het ge
schrevene distantie weet te be-
J^IT boek is prachtig, spannend,
vermakelijk, wijs en brengt
ons het moderne Egypte zo
dichtbij als maar mogelijk is
Het dwingt respect af. Hoe
prachtig functionneert op deze
wijze het dichterschap op het
maatschappelijke vlakHoe
veel beter is dit dan het
zitten in kroegjes in grote ste
den in Holland en het zich be
wegen binnèn de enge grenzen
van een groepje vrienden, be
wonderaars en benaders.
ER zit in dit boekje stof voor
een gehele reeks Egyptische
romans, en men verbaast er
zich over. dat men deze over
vloed van boeiend en kleurrijk,
ook menselijk, materiaal zo ge
makkelijk tot zich neemt, zon
der de geestelijke maag te over
laden. De uitgever J. M. Meu-
lenhoff te Amsterdam kan zich
gelukkig rekenen dit werkje
aan zijn fonds te hebben kun
nen toevoegen. Er is geen be
ginnen aan om te vertellen wat
er allemaal in staat. Het om
slagontwerp, enigszins in de
stijl van Gauguin, is van de
vrouw van de auteur, mevrouw
T. Aafjes-Wesseling, alsook de
tekeningen tussen de tekst. Kos
telijk zijn ook de reacties van
de Egyptische plattelandsbevol
king op de lange pantalon van
mevrouw Aafjes, die deswege
de naam ontving van „moeder
van de broek", aanvankelijk in
onheilspellende zin, later echter
als aanbrengster van geluk. De
recensent moet het hierbij la
ten; de rest moet voor de le
zer bewaard blijven!
C. R.
experimenten dé aandachtspoort
van de lezer weet binnen te
loodsen, of moet ik zeggen smok
kelen? Een knaphandig stukje,
hoewel menigeen het gevoel zai
hébben, dat hij het paard van
Troje heeft binnengehaald. De
tijd zal léren hoe dit Troje be
komen zal.
C. R.
GEEN GROTE THEOLOGEN
Het in Parijs verschijnende
Franse maandblad ,J>laisir de
France" heeft z\jn abonné's aan
het einde van het vorige jaar
verrast en verblijd met een
heel speciaal Kerstnummer, dit
maal gewijd aan dans, muziek
en dichtkunst.
Het is een blad geworden van
ongeveer 100 pagina's kunstdruk
papier in een prachtige kleuren-
omslag met een reproductie van
een detail van Botticelli's „Ge
boorte". Alvorens het eigenlijke
gedeelte van „Plaisir'de France"
begint, zijn er eerst nog een 40-
tal advertentie-pagina's (gerekend
buiten de hierboven genoemde
100>. Maar deze pagina's storen
in het geheel niet, integendeel, ze
xijn stuk voor stuk kunstwerken
waarnaar te kijken al heel wat
genoegen verschaft alvorens men
aan de Plaisir begint. Aan de
redactie van het Kerstnummer
werkten niemand minder mee dan
de befaamde Franse dichters
Jules Supervielle en Paul Claudel.
Geïnspireerd door het onvergete
lijke Engelenconcert van het al
taarstuk van Mathias Gninewald.
schreef Supervielle een prachtig
prozagedicht „Rhythmes célestes"
Paul Claudel stond
nm©r een puur vers
titeld „La Vierge a midi'
schillende artikelen wordt verder
het rhythme-element in de kun
sten behandeld, o.m. in de dans
kunst. in de muziek, in de jazz,
het gewone
het gedicht
dagelijkse leven.
matige tikken
kraan, de dreun van de soldaten
laarzen of de gerhythmeerde sui
zing van autootjes op een kermis.
Een prachtig geïllustreerd artikel
is er over liet huis van Jean
Cocteau en Claude Baignières
schreef een /.eer instructief stuk
over „Les musiciens francais ont
choisi l'indépendance", bij welk
artikel zeer exclusieve foto's of
tekeningen zijn geplaatst van
componisten als Messiaen, Honeg-
ger. Sauguet. Schmitt, Dutilleux
en Milhaud. Ook van verschillende
dichters en danskunstenaars zijn
foto's opgenomen, alsmede van
ontwerpen voor opera-décors bij
een uitnemend stuk van Roland
Manuel over „L'Opéra et la nos
talgie du sacré". Als nog vermeid
is dat het blad een keur van de
prachtigste foto's in kleuren en
tekeningen van Picasso en Degas
bevat, dan hebben we eigenlijk
nog maar heel weinig gezegd. Zelf
zult U dit kostbare blad in handen
moeten nemen en er telkens weer
in bladeren. Dan bemerkt U da',
dit ..Plaisir de France" niet al
leen een genoegen is. maar ook
een leerzaam maandblad. Een der
schoonste bladen die we ooit za
gen. En dan doet het ons Hol
landse hart goed te lezen, dat op
een receptie t.g.v. het 20-jarig be
staan van ..Plaisir de France"
de toast van de hoofdredacteur
Olivier Quéant namens de uitge
nodigde culturele ambassades van
33 naties werd beantwoord door
onze culturele attaché in Parijs.
Robert de Roos. „en un francais
impeccable" (in een onberispelijk
Frans). Corn. B.
Een merkwaardig
„naslagwerk"
Onder de titel „Kultur Fahr-
plan. von Anbeginn bis heute. Ge-
samtausgabe" is bij F. A. Her
big Verlagsbuchhandlung (Walter
Kahnert) te Berlijn-Griinewalrt nu
in één boek van ruim 1300 blad
zijden het werk verschenen, dat
sinds 1940 in afzonderlijke delen
het licht gezien had en dat tot
hoofddoel heeft, het belangrijkste
uit de geschiedenis van wereld en
mensheid mede te delen in z.g.
synoptische vorm. De samenstel
ler van dit typisch-Duitse, „griind-
liche" werk is dr. Werner Stéin,
die het ook van een korte voor
rede heeft voorzien. Elke twee te
genover elkaar liggende pagina's,
links en rechts dus, zijn in vaste
rubrieken verdeeld, aangeduid met
in rood gedrukte tekens, voorstel
lende staatkunde, poëzie en toneel,
religie, wijsbegeerte en opvoeding,
beeldende kunst, bouwkunst en
film. muziek, opera en dans. we
tenschap en techniek, economie en
dagelijks leven. Slaat men een be
paald jaartal op. b.v. 1800 na Chr
dan kan men van links naar rechts
het belangrijkste vinden, dat zich
op die genoemde gebieden in dat
jaar heeft afgespeeld. Men leest
dan o.a.: Engeland bezet Malta,
Novalis schrijft de Hymnen an die
Nacht, ontstaan van de burger
school (de latere „Realschule"),
Gova schildert een beroemd vrou
wenportret, Beethoven componeert
het 3c pianoconcert. Herschel ont-
Dit enkele voorbeeld is al vol
doende om het grote voordeel van
deze synoptische methode (het
„naast elkaar") aan te tonen. Het
is immers het bezwaar van veel
geschiedeniskennis bij niet-vak-
mensen. dat men de zaken wei
achter elkaar weet. maar niet naast
elkaar. Hier wordt vrijwel van
jaar tot jaar een dwarsdoorsnede
door de wereldgeschiedenis geno
men. Dit is inderdaad een boek om
altijd bij de hand te hebben Men
urenlang in bladeren,
Minder „papieren" leden, maar
overgangen gemakkelijker
„Met uitzondering van de R.K.. de
Orthodoxe, de Joodse, de Episcopal
en de Lutherse Kerken behoren de
Amerikaanse kerken tot de „free
churches" (vrije kerken', die betrek
kelijk jong zijn: het lidmaatschap
heeft veel minder een traditioneel
karakter vergeleken bij dat
voormali-
DE zwakheid van de Amerikaanse kerken ligt in Europese Tanden
het spirituele, de kracht in het sociale vlak. Het ge „staatskerk", is veel
eerste uit zich o.a. in het feit dat er zo goed als geen fnd.erï
grote, diepgaande theologen in Amerika zijn geweest, vooral bij verhuizing, komen veel-
Het laatste uit zich door de verantwoordelijkheid ™«r
die de kerken voelen voor de verdrukten en ge- ter aan deze kerken, en dit wordt
kneusden in een geïndustrialiseerde maatschappij/Dit n°8 versterkt door het feit (dat uit
schrijft prof. dr. J. P. Kruijt uit Utrecht, die een Europ^rlSzer" ge™2£»m°bïkeS
jaar lang gasthoogleraar in de Ver. Staten is geweest, is» dat allerlei activiteiten op het
- - - ------ gtbiêd
in het Sociologisch Bulletin.
De kerker zijn er zeer ac- volkingsaanwas minstens bij.
tief. Zondags en door de week. Deze enorme groei in 1% eeuw
Kruijt schrijft: „Men betekent natuurlijk een ontzag-
ikkeling en vooral
ontspanning plaats vinden binnen de
kerkelijke groepering
Echtpan
Prof. JV-
krijgt soms de indruk dat
geen onkerkelijken zijn, maar
aat is niet juist. Het aantal is
zelfs groter dan bij ons. maar
en dat is een opmerkelijk ver
schil: het is afnemend, in te
genstelling tot dat in de Oude
Wereld. In het begin van de
19e eeuw was naar schatting
Ver. Staten lidmaat van een pieren" leden, en omgekeerd --orcier of
kerk. Nu is dit ongeveer 60 zijn er ook niet-aangeslotenen, "ano An
pet. De groei der kerken is dus die trouw de erediensten bij-
veel sneller gegaan dan die
met jonge kinderen kun
nen dezen 's Zondags menemen en
achterlaten in de keurig ingerichte
ir kleuters en crèches
„Clubs"
Andere sfeer
ch Ti
utioi
Uiteraard hebben ook de
i de Amerikaanse kerken hun
pieren" leden.
n. De eerste groep schijnt
i de bevolking en ook nu nog kleiner, de tweede veel groter
houdt het percentage kerkelij- te zijn dan in Nederland. Prof.
ken de nog steeds sterke be- Kruijt verklaart dit als volgt:
boeid door het ongewone
van het „Neoeneinandei
waardevol bézit!
Eer.
..„De aanwezigheid van ..ushers"
die vreemde bezoekers verwelkomen
plaats geven, de gedrukte f*
of worship' die men ont- "aat
vangt en die allerlei inlichtingen en
adressen geeft, ook het programma
van de bijeenkomsten e'er komende
week. en waarop men zich ook voor
het lidmaatschap kan aanmelden,
het envelopje op de stoel, waarin jebo
men zijn „weekly offering" (weke- p c(
lijkse gave» kan insluiten om het {aar
daarna, na zijn naam en adres er op Loed
te hebben geschreven, op de rond- jrj_
gaande schaal te leggen, het goede r
concert dat men krijgt aangeboden
van een uitstekend koor. soms nog
met solozang, de handdruk en enige
korte vriendelijke woorden, plus een »J-g<
tweede verwelkoming voor vreem- Pu"
den, die men van de predikant ont- icsti
vangt bij het einde van de dienst in I Oi
voorportaal of op de stoep van de [»ud(
kerk. de drukte op het grote par- jn h
keerterrein voor of naast de kerk, fege
de groepjes die daar nog even na- j
praten, de somtijds collectieve gang [jefj
naar het „cafétaria" in de buurt,
waar het gehele gezin de Zondagse
maaltijd gebruikt dit alles moet
een Nederlander wel aanvoelen als
een geheel andere sfeer. Natuurlijk
vullen preek en de in het algemeen
bescheiden liturgie het grootste deel
van de tijd, als bij ons.
Theologisch fijnproever als ik
eenmaal niet ben, durf ik van
preek of het nu Methodist, Bap
tist, Presbyterian of Congregational
was alleen maar voorzichtig te
zeggen: niet „zwaar", weinig dog
matisch, ook niet „vrijzinnig", Chris-
niet intellectualistisch,
Canaans".
geldt dan allemaal v»
kerken van de ..middle class", waar
toe de meerderheid van het Ameri
kaanse volk zich rekent. Er zijn nl.
niet alleen aparte kerken voor het t
blanke en het zwarte ras, maar (zo-
als in Nederland bijv. de Remon- 7°
strantse, Doopsgezinde en Lutherse x?'
kerken overwegend „middenstands-
kerken" zijn) vele Amerikaanse ker- |roi
In het orgaan van de Evanrelisnhn Maatschappij, „De SSnSS™*
Protestant", schrijft prof. dr. J. Lindeboom over dit woord
„protestant". Dit diende eenmaal als aanduiding van een
tamelijk scherp omlijnde groep. Die groep is allerminst
verdwenen, maar is het woord nog de adequate benaming?
J^RUK en gezellig is het, als de Amerikaanse kerken
uitgaan. Sinds de tweede wereldoorlog gaan 25 pet.
meer Amerikanen naar de kerk.
dn .w tocentriseh. niet inti
OtCSt^ïlt Dat geldt dan alle:
Is „evangelisch" beter?
i'
toe
ii
G
bepaalde lagen der bevolking.
Geheimzinnige giften
Prof. L. schrijft: „In rooms- noemd „die van de Augsburg-
katholieke landen en streken se Confessie". Het woord pro-
wordt het woord gebruikt om testant krijgt eerst langzaam-
allen aan te duiden, die niet aan burgerrecht, met een ster-
theologen"bleven ,eW KgüSÏS
hoogte mee accoord ,»an doch houdend; ^lecht. de ^ni.ch;
moet daarbij eraennen; dat Sea.nden,v™"i«nthet'sch kericbouw haddSo georganiseerd,
heelt men vroeger met het ven op L, Wonden °P 6 Janu«i n°« vond de dominee
woord niet bedoeld, en «te be- testanten gedicht was, toonden yan stretton niet mindcr dan /2400
naming heeft het zijn scherpe vrorkeur voor deze min ol -n „n brjevenbus Kort tevoren had
omlijning verloren meer*leul'ral;e 1ben:iming. Zo een ^ndere kerk op dje manier f m
dat'ook alie^nkerkeliiken. ag- ditT wSTd a,l «f^de .60° en een vierde 3000
nostici, atheïsten, onverschil- gemeenschappelijke aanduiding ontvangen,
heen wel protestant genoemd kon gelden voor Lutheranen.
worden. Hoe weinig zegt vaak Gereformeerden. Anglicanen
de uitdrukking: ik ben protes- enz. In.de 13e eeuw nam het
tant! Sedert jaren openbaart gebruik van het woord als ai-
zich nu de neiging, vooral bij gemene benaming toe, en in de
theologen, om zich liever „re- eeuw^het als
formatorisch" te
ISiet zo oud
Moet enigende denominatie tegen het
zich vernieuwende Rooms-Ka-
tholicisme opnieuw betekenis.
In Nederlandse Reveil-krin-
gen bestond er tegenstand; nog
is bij Gereformeerden en recht
zinnige Hervormden de belang-
anduiding stelling er voor gering.
Reformatorisch?
Predikanten
nood
Uit het officiële verslag
van de vergadering der clas
sis Dordrecht van de Gere
formeerde Gemeenten: „Aan
de classis Rotterdam zal ge
vraagd worden de gemeen
ten van de classis Dordrecht
van consulenten te voor
zien, daar deze classis thans
geheel herderloos is."
Deze kerkgemeenschap heeft
achttien dienstdoende predi
kanten in plm. 133 gemeen
ten. De classis Dordt heeft
16 gemeenten en meer dan
5100 zielen.
„Als algemene
voor aanhangers der kerkher
vorming is het woord protes
tant wel oud, maar van ouds
her minder algemeen gangbaar
dan doorgaans wordt aangeno- Toch heeft de naam een tra-
men." Men kent de oorsprong: ditionele waarde gekregen, zo
de „Protestation" van vijf re- meent prof. Lindeboom. „Er is
formatoriscn gezinde Duitse ongetwijfeld het een en ander
vorsten op de Rijksdag in tegen het woord protestant
Spiers in 1529. „Protestanten" aan te voeren. Maar is hei
waren aanvankelijk alleen zij woord reformatorisch beter?
die zich aansloten bij dit pro- Het heeft een bepaalde gevoels-
test. waarde, die ongetwijfeld groter
„Er is geen sprake van. dat is dan die van het woord pro-
het woord van den beginne de testant: aan de andere kant is
benaming was voor aanhangers het toch meer recent maak- --
der Reformatie. Voor hen gold werk.' en daarbij heeft het beveelt prof. Lindeboom het aloude
in Duitsland en elders een an- sterk de klank en daarmee ook woord „evangelisch" aan. Maar
dere naam. zwaarder en rijker we] de betekenis van wat van woorden en benamingen worden mi
aan inhoud: „Evangelischen". ouds „gereformeerd", niet ,,lu- eenmaal niet veranderd op bevel of
Dat woord neeft zich nog lang thers" was. aanbeveling. „Misschien beantwoordt
gehandhaafd." de „Evangelische" Maatschappij ln
„Daarnaast verschijnt dan Zou men per se het woord zoverre aan een eis, dat haar or-
voor hen. die op enigerlei wijze protestant willen vervangen gaan ,4e Protestant" heet!"
als aanhangers van Calvijn
waren te beschouwen, de de- n
nominatie „Gereformeerden";
dan verdwijnt ook de benaming
Evangelischen voor de Luthe
ranen en worden dezen ge-
Kleine kerk in een groot land
Glora Wysner
reist om de
wereld
In de toekomst zal in de
zending bijzondere aandacht
worden besteed aan het be
studeren van de inheemse
culturele en godsdienstige
achtergronden op de zen-
dingsvelden. In verband
daarmee maakt dr. Glora
Wysner, een der secretarissen
van de Internationale Zen
dingsraad. het eerste halfjaar
van 1955 een reis om de
wereld. Zij zal zendelingen
spreken en allerlei scholen
en centra bezoeken, speciaal
in Azië en het Nabije Oosten.
Op Oudejaarsdag vertrok ze
uit New York. Ze komt ook
in Indonesië.
Zes procent in Oostenrijk
Oostenrijk is een
rooms-katiholiek
land. Slechts zes
procent van de in
woners, dat is
408.000, behoren tot
een van de beide
evangelische kerken.
Dat betekent o.a.:
enorme parochies
(duizenden vierkante
is.i
belasting van de pre
dikanten. die soms
meer „Fahrer dan
Pfarrer" zijn. Aldus
geMsche Oberkir-
ehenrat te Wenen, in
het Centraal Week
blad.
Vele predikanten
moeten iedere week
op acht tot tien
plaatsen kerkdien
sten houden en on
geveer twintig uur
godsdienstonderwijs
op verschillende
scholen geven. Er
werken 278 niet-
ambtelijk geordende
godsdienstonderwij
zers, van wie 83 in
Wenen.
Door de grote af
standen ziin het
steeds enkelen, die
aan de kerkelijke ar
beid kunnen deelne
men. Er zijn twee
prot. kerken in Oos
tenrijk: een Luther
se. die zich noemt
Evangelische Kirche
A. B. (Augsburg«e
confessie», en een
Calvinistische. die
officieel de Evangeli
sche Kirche H.B.
heet (H.B. is Helve-
tischen Bekentnis-
ses).
Deze twee kerken
hebben besloten sa
men te gaan in
„broederlijke dienst
aan elkander, in de
gemeenschappelijke
daad der liefde en
in gemeenschappe- I
lijk beheer", zoals I
net heet in het voor
woord van een ge- I
meenschappelijke
kerkorde, die Janu- I
ari 1949 op de belde i
synoden aangenomen
werd.
In getalsterkte
overtreft de luther
se kerk verweg de
andere: zij heeft I
393.000 leden in 147
gemeenten met 235 I
predikanten en vi-
carissen, terwijl de
calvinistische kerk 1
in 7 gemeenten on
geveer 15.000 leden
telt met 10 predi-
kanten en vicarissen, l
Sinds 1900 is het
zielental tot het J
viervoudige en het I
aantal gemeenten
tot het drievoudige I
gestegen. I