4 onze j€uqó-p&qin& f De jongens in de mist WINTERKANSEN 8 ZONDAGSBLAD 15 JANUARI 1955 Vertelling van M. van Rotterdam 't Is op een koude, grijze middag in November. Ze zijn met hun vieren. In een donker hoekje van een oude rietschelf zijn ze dicht bij elkaar ge kropen. Wimpie, de kleinste van de groep, heeft het mooiste, het beste plekje opgezocht Naast hem ligt een bun deltje rietstengels. Dat zijn hun pij len. Daarmee zullen ze straks héél hoog en héél ver schieten gaan. Jaap. die de oudste en de dapper ste is. snijdt met een oud zakmes mooie, scherpe doppen. Het puntje van zijn tong wipt telkens mee.. Zo moeilijk is het. Henk, die dicht naast hem zit, schuift de doppen één voor één op de punten van het buigzame riet. Op z'n knieën kijkt Wimpie stilletjes toe. 't Zal weer mooi worden straks. Ze zullen gaan speuren naar vreem de. boze rovers. Waar ze die rovers moeten zoeken, weten ze nog niet. Maar 't zal vast heel mooi worden en heel spannend. Henk is reeds opgestaan en begint zijn klompen leeg te schudden, om- dal ze zo vol zitten met allemaal stuk jes riet Dat kriebelt zo. ..Hè hè" zucht Jaap. Hij heeft er een kleur van gekregen. „Nou nog twee dan hebben we genoeg." Peter, de lange, magere Peter met zijn scherpe, bleke neus, trekt heel gewichtig de boog over zijn schou der Zijn duim haakt hij achter het dunne scherpe touw. Zo is hij net een echte, dappere jager. ..Wie moet nu onze commandant zijn'" vraagt hij ernstig. „Jaap natuurlijk', antwoordt Wim pie vlug ..Jaap is de oudste., en de dapperste dat is eerlijk ..Ja. dat is eerlijk", stemt Henk ook meteen in. Hij hurkt naast Jaap neer en begint zijn pijlen bij elkaar te zoeken Peter hpeft een grote, witte meeuw ontdekt Telkens zwalkt hij héél laag over. Hè... wat zou hij nu graag zijn boog spannen Even kijkt hij naar zijn pijlen 't Zijn er zes. Het ding zal natuurlijk in het water terecht komen en dat mag niet, want hij moet zuinig zijn. Nee., niet doen Gelukkig... Jaap is eindelijk klaar. „Zo, die zyn nog voor jou. Wim- Wimpie, die al wat ongeduldig is geworden, onderzoekt zijn laatste dop pen Met het puntje van -ijn wijsvin ger voelt hij. of ze wel scherp ge noeg zijn Dan frommelt hij ze maar vlug in z'n broekzak. Als alles eerlijk verdeeld is, zijn ze gereed voor de jacht. ..Waar gaan we heen?" vraagt Pe ter en zun gezicht staat weer ernstig- ,.De dt|k op natuurlijk!" is Jaaps commando Hij zegt het héél streng. Dar hoort zo. Met hun vieren klauteren ze de ho ge rivierdijk op. Wimpie... de kleine, magere Wimpie met zijn korte drib belbeentjes Hij komt achteraan. Net als de andere jongens probeert hij ook grote stappen te nemen, maar och., dal lukt hem maar heel even. dan moet hij het weer opgeven. Voor hem zijn de korte, vlugge stapjes veel ge makkelijker. AAA AA AAA*AAA*AAA 3^(eio plimpertje^ Het volgende gedichtje stuurde Janny Terlouw in. Klem Plimpertje zat te huilen. Klein Plimpertje had verdriet. Daar kwamen twee wijze uilen. Maar Plimpertje hoorde ze niet. Daar kwamen de gouden sterren Van achter het wolkengordijn. Ze zagen hem al van verre: Wat zou er met Plimpertje zijn? De egel kwam met haar kleintjes Het kikkertje sprong uit de plas En vroeg aan een paar konijntjes. Wat er met Plimpertje was. «Klein Plimpertje huilt om zijn Maatje, Hij is voor het eerst van huis!" Riep toen uit een muizengaatje Een heel slimme, vriend'lijke muls. Toen veegden ze met mekaren Klem Plimpertje* tranen weg. Ze ma.v.ten een bedje van blaren. Was dat nu niet lief van hen. zeg? De sterretjea bogen naar voren En kusten hem goede nacht. Op Plimpertjes wangen en oren En ook op zijn neusje, heel zacht Boven op de hoge dijk waait een koude, gure wind, maar dat deert de dappere jagers niet. Ze denken nu al leen maar aan een mooie wilde jacht op vreemde, boze rovers. „Zeg Jaap,., als we nu eens ech te, héél echte rovers tegenkwamen.. Wat zou jij dan doen?" 't Is Wimpie, die het vraagt en zijn ogen glinsteren in een griezelige span ning. ,,Nou.. schieten natuurlijk!" ant woordt Jaap krachtig. ,,Héél hard schieten! Daar zijn we toch jagers „Je moet niet zulke gekke dingen vragen", moppert Peter een beetje boos. ,,Dat is niet echt. Jij bent zo'n bangerd. We doen alles wat Jaap zegt." Wimpie probeert nu ook ernstig te kijken en hij knikt heftig. Ja natuur lijk:.. Alles doen wat Jaap zegt. Dat hoort zo. Dan is het pas echt. Ze komen beneden aan het koude, grijze water. Peter speurt om zich heen. Hij gluurt door het gebogen, dorre riet. ,,Zie jij al wat?" vraagt Wimpie met een geheimzinnig stemmetje. ,,Och jo, dat gaat zo direct niet. Je moet eerst eens goed om je heen zoeken net als ik." Hé.. Juist als Wimpie zo goed z'n best wil doen, struikelt hij bijna over een grote, blauwe kei. Zo'n naar ding. „Sufferd," moppert Peter meteen. „Je moet beter opletten. Zo ben je geen echte jager." Jaap, die voorop loopt, blijft even staan. „Nu moeten jullie goed naar me luisteren.. Kijk!., en hij wijst voor zich uit het smalle slingerpaad je langs. „Dit is het bospad., en dat riet daar. dat zijn de grote, donkere bomen. Tussen die bomen is het heel griezelig en gevaarlijk. Daartussen zitten de grote, boze rovers verscho len." Ze knikken alle drie. „Als ik iets ontdek, dan roep ik héél hard.. „Vuur!".. Begrijp je". ..Ja, ja knikken ze weer, en Wimpie geeft nog eens een extra ruk aan zijn boog. „Nu sluipen we achter elkaar het bospad over. Als jullie iets ont dekken, dan moet je mij direct waar schuwen." „Nou., vooruit, daar gaan we hoor!" Voorwaartsmars!" Het commando klinkt gewichtig en streng. Jaap.De oudste en de dapperste loopt voorop. De anderen volgen. Ze fluisteren geheimzinnig en ze lopen een beetje gebogen, precies zoals echte jagers doen. Peter neemt grote, voorzichtige stappen. Wimpie probeert het ook, maar och., zijn beentjes zyn maar zo klein en zo kort Dan opeens „Waf!.. Waf, waf!!".... Plotseling blijven ze verschrikt staan. Okijk eens! Boven op de hoge dijk staat een grote, zwarte, grom mende hond. Achter allemaal grieze lige lange haren, fonkelen donkere ogen. Zijn glinsterende, witte tanden komen tevoorschijn. onze BRievenBUS M'n beste nichten maar weer Maar Plimpertje, moe van het hullen. Lag stil in zyn bedje en sliep! Hartelijk ddnk voor al jullie goede wensen bij de jaar wisseling. Veel nicht en neefjes schreven: „Een goed 1955", nu, ik hoop voor jullie allemaal van harte hetzelfde. En dan werd er ook veel geschreven over het ys, hoe kan het an ders. Heerlik he, om de schaatsen weer onder te binden, ten minste, dat ging een oaar dagen geleden nog. maar nu het zo heeft geregend moeten afwachten. Dat er heel wat meisjes en jongens 's avonds bij de kachel zyn gaan zitten om'mij eens te gaan schrij ven. kon ik heel goed merken, want de stapel brieven is weer heel erg groot. Niet boos worden hoor, als je deze week niet in de brievenbus komt te staan, want echt jongens, er zijn zoveel brieven. Jullie zyn natuurlijk nieuwsgierig of je de puzzle goed had opgelost. Er kwam inderdaad Scheve- ningen uit. Wie de prijzen hebben ge wonnen? De hoofdprijs is voor Gerda Ouweneel en de troostprijzen gaan naar Lukas Jacobs, Louise Kraak en Willie Koornstra. Kijken jullie deze week maar naar de postbode! Ad* de Ronde heeft een nieuw vest gekregen. Lekker warm hè, zo'n vest in de winter. Wat mooi hè, Nico van Osenbruggcn, die besneeuwde alpentop pen in Zwitseland. Je zult best van de film hebben genoten. Ik ben wel wat laat. Hulb Kraaijeveld, maar nog wel geluk gewenst met je verjaardag. Nog vele jaren. joh. Wat gezellig, zo'n uitje naar de stad Willy Koomans van der Dries. Heb je prettig met je oocn gespeeld? Ook Dell Emmenaal is we zen schaatsen. Op recht- of rondrijders. Deli? Tjonge, jonge. At de Boom, heb jij een echt geweer vastgehouden, zwaar is zo'n ding nog hé. vond je het niet een beetje griezelig? Mooi zo. Dlck. Frita en Goofke van de Water, voeren jullie de vogeltjes maar, nu het zo koud is. Waarom gaat jullie hoofdonderwijzer weg? Cobl van der Kruk? Jij had an ders een leuke tekening ingestuurd Ook Maaike Bambacht krijgt een andere onderwijzer. Bedankt voor je kaart zeg. Fijn. dat je zo een mooi rapport had. Dick Stoelhorst Ik zou zeggen, houd het maar zo. Rietje Kroon is op oude jaarsavond opgebleven tot het twaalf uur :s. Jan Kreuter, Tlnl, Paul, Jaap 't Riet, Henny Sterken. Hans was. Had je geen slaap? En hoe is het met de kanarie, Adriaan van Leer dam? Zingt hij nog steeds niet? Ook Ita Baars had een heel mooi rapport. Fijn, meiske. Alsjeblieft, Kees Lok, dat is me wat zoveel kleine biggetjes. Leuk hè, die roze diertjes. Nee, dat gaat moeilijk. Adrl ITittenhogaard, een stukje zoet hout in de enveloppe. Ben jij daar zo gek op? Peter dc Jong en Maria Dcelen stuurden alle twee een versje op. Hartelijk dank. Ik vond ze erg aardig Je bent nog wel wat klein om te schaken. Joke Lems. Ik vind het knap, dat je al kunt dammen. Joke Los is bij het schaatsen rijden gevallen. Toch de moed niet opgeven. Joke. Ja, Nellie Groene- veld, als je schrijft en vergeet je brief op de post te doen dan kan ik hem niet ontvangen. Ik denk. dat je haarstrik- kentasje nu wel klaar zal zijn, Marjo van Duivenboden. Is het aardig? Ik krijg inderdaad een heleboel brieven. Lotje Waalwijk. Soms ligt er een hele stapel op mijn bureau. Het zusje van Lotje, Age, is binnenkort jarig. Ik hoop, dat je een gezellige dag zult hebben. Kees van den Hoek, is al jarig geweest. Van harte. Kees. Jij hebt zeker op je rolschaatsen kunnen oefenen, Robbie Roos. —Dus jij hebt je moeder gehol pen, toen je vicantie had. Rta van der Lely. Dan zal moeder het wel niet zo prettig gevonden hebben toen je naar school moest. Dat was inderdaad een klap van die auto. Joke Visser. Maar gelukkig is alles nog goed afgelopen met Kees. Wat kun jij k^irig schrijven, Mieke Poot. En ook je briefpapier vond ik zo aardig. Als je nog niet zo goed kunt schaatsen. Tini van Poppel, dan moet je maar goed oefenen. Ja. het moet wel zomer zijn. wil Je naar Sche- veningen gaan. Jaap Blommers. Hier nog al zo een mooi rapport. En dat is van Anneke van der Spek. Er stonden maar liefst zeven negens op en zelfs een tien. Mooi zo. Anneke. Ook deze week zijn er weer een hele boel nieuwelingen. Wij heten hartelijk welkom in onze kring: Ireentje Klap wijk. Karei Nelleke, Tineke Gijzen, He- lene Sloorvogel, Jaap Kieft. Hans ter Horst, Bennie de Graaf, Arie van Wijn- H - e Tln- .'aap en Dannie Bremmcr, Henk Chaudron, Em- Deze week hebben we weer eens een doolhof. Ik weet dat vele nichten en neven altijd graag naar de juiste weg zoeken. Nu het begint te regenen, moet het arme diertje zien zo gauw mogelijk zijn parapluutje te pakken te krijgen. Och, helpen jullie een hand je! Vergeet niet je voornaam, ach ternaam en je volledig adres in je brief te schrijven en stuur de oplos sing vóór a.s. Dinsdag in. Angstig grijpt Wimpie in Peters arm. Hij voelt zich opeens helemaal niet dapper meer. En de grote, zwarte hondHij komt langzaam dichterbijvoetje voor voetje. Owat vreselijk is dat. Peter zegt niets en Henk zegt ook niets. Roerloos blijven ze staan. „O Jaapwat moeten we doen?" Wimpies stemmetje klinkt vreemd en bevend. „Stil toch jó!" bromt Jaap, maar ook zijn ogen staan groot en ver schrikt. „Stil toch! Je moet niet la ten merken, dat je bang bent, want dan bijt ie zeker!" Henk schuift langzaam achter Jaaps rug. Wimpie knijpt angstig in zijn mooie, lange pijlen. Doodstil blijven ze staan. En de grimmige, zwarte hond Hij schuifelt steeds naderbij. Maar dan opeens Wild grijpt Jaap naar een dikke, zware stok. die achter hem in de modder ligt. En dan.. O., hoe durft hij.. De jongens zien sprakeloos toe. Dan gaat hij enkele stappen in de richting van het grote, zwarte beest. Het grimmige dier houdt zijn kop een beetje gebogen. Jaaps ogen staan groot en angstig, maar tochPlot seling loopt hij recht op het monster af en wild begint hij met de zware knuppel te zwaaien. „Ga weg, lelijkert!" roept hij luid. „Vooruit zeg ik je!" „Vort!" Nu is Peter opeens ook niet zo heel bang meer, en HenkHij begint net als Jaap ook wild te zwaaien. Verschrikt heft het boze, zwarte dier de kop omhoog. En danWimpie kan wel juichey van blijdschap. De hond gaat langzaam terugvoet je voor voetje. Nog een wilde kreet van Jaap.. Een malle sprong van Peter en dan., o kijk toch.. Dan zet het dier 'et op een lopen. „Lelyk, naar beest!" roept Wimpie hem na. „Lelijke, zwarte rover!" Hun ogen schitteren van het vreem de, bange avontuur. Nu wordt het op eens heel spannend en mooi. Zie je wel. dat ze toch sterke, dappere ja gers zijn. Alleen Wimpie; ..de kleine, bange Wimpie, hij staat nog steeds op het zelfde plekje. „Wat werd dat beest bang hè?" zegt Peter glunderend. Dan komt Wimpies vlugge antwoord: „Maar Jaap was de dapperste." Trots kijkt hij zyn vriend aan, die nog steeds de zware knuppel stevig in zijn hand houdt geklemd. Peter kijkt een beetje boos, dan moppert hij: „Jij deed helemaal niks. Nou het voorbij is, durf je, hè?" „Jij was zelf ook bang. 't Heb 'et wel gezien hoor!" nijdigt Wimpie. Mopperend trekt Peter z'n boog wat steviger over de schouder. „Toch was het mooi", glundert Jaap en zijn ogen beginnen weer vro lijk te tintelen. „Dat was nu een echte, boze ro ver." Wimpie griezelt even, dan zegt hij: „Een nare hond was 'eteen ge vaarlijk, akelig beest." „Och jó.. jij bent zo'n rare ban gerd", moppert Peter nog eens. Jaap neemt meteen een kort be sluit: „Kom jongens, we gaan ver der. 't Wordt nu pas echt" (Volgende week verder!. ZONDAGSBLAD 15 JANUARI 1955 even van 't eten bekomen we zouden moeder tekort doen als dit niet zo was... Zelfs Albert, die niet zoveel eten kan dat hij moet rusten, gaat mee naar de schuur. Uitgewassen en herstelde koe- dekken liggen gestapeld op de hooizol der de jongens nemen er een paar mee. Vanaf de hooizolder klimmen ze op een klamp hooi. Daar hebben ze een ruim en voor hen begeerlijk bed. Ze ploffen ergens neer en dekken zich voor de kou. Eerst is er werkelijk enige stil te het kan best zijn, dat er ook een of meer enkele minuten buiten Westen is... maar de rust is kort, want in plaats van Morpheus te eren, gaan de jongens stoeien, en zulks kan alleen maar uit gebreid op een klamp hooi. Ze beproe ven elkanders krachten, de jonge Hiem- stra's, ze stoeien dat ze zweten... en ze gaan zó te keer, dat de jonge vrouwen het horen... en dat ze dit gebeuren wil- Na de thee willen die jongens alle maal nog een keer melken en vragen ze om stalkleding aan hun moeder. Kijk en dat nu doet de jarige zo goed; zijn jongens, ze schamen zich niet van boerenafkomst te zijn. Wat toch een feest voor hem, £1 zijn jon gens gestoken In de kleur van de boer, het blauw van de adbeid. Zelf loopt hij van de ene naar de andere melker en vertelt van de te melken koeien heel in 't bijzonder. Iedere koe heeft een eigen geschiedenis ieder beest zijn historie en afkomst en adel en produc tie. De knechts en de arbeiders grappen, dat ze de volgende morgen fijn kunnen uitslapen. Met zoveel melkkrachten in huis. kunnen zij gevoeglijk in bed blij ven^ Blijven de zonen niet minstens een hele week? Het is feest, zelfs in de stal! ^AN komt de avond. Zeker, ook de te- genslagen van de kinderen komen onder de koffie-maaltijd even ter spra ke... 't gaat niet altijd, als op wieletjes. En de vrouwen vertellen van de kleine kinderen thuis en over het dure leven, dure kleren en duur personeel. De kennen allemaal een zeer Albert hij mag niet langer onge trouwd blijven, want dat is een beledi ging voor zijn moeder en de vrouwen in 't algemeen. Plagerijen en ernstige gesprekken wisselen elkaar af. De boe rin luistert en de boer luistert ook zij delen mee in het leven van hun kin deren. En dan schikt de vader iets dichter bij de tafel. Of ze hun enveloppe heb ben gevonden, vraagt hij. Dc vrouwen zijn zelfs stil, als de jonge mannen be vestigend knikken. Maar als de vader vraagt, of ze de inhoud al hebben be keken... schudden ze hun hoofden ont kennend. Dat doet de boer al weer goed, dat zijn jongens niet als aasgieren op de buit zijn afgevlogen Dan schraapt hij zijn keel hij wil getuigen van de goede hand Gods die over hem. de zijnen en zijn bedrijf uit- festrekt is geweest... ook al bracht dit aar tegenslag. Hij doet dit in sobere woorden. Over zijn bezit hoeft hij niets te verbergen, de jongens zijn op de hoogte. De boerderij is van -hen samen wat er aan winst overblijft, wordt op zijn verjaardag onder de kinderen ver deeld. Maar hij heeft dit jaar iets van zijn kapitaal moeten nemen om uit te delen zoals moeder en hij zich dat heb ben voorgesteld. Hij weet best. dat het leven voor een burger die alles kopen moet, duur is... De boerin knikt, zij is het eens nv haar man. Maar zij spreekt niet als haar man aan 't woord is zij zit daar als een voorbeeld voor haar schoondochters. Neen, de boer houdt geen rede. het mag zelfs geen toespraak heten wat hij zegt; maar alles moet op z'n plaats en Gods Naam moet bele den. En daarom: De Here heeft weer goed voor ons gezorgd, de goede Hand van God heeft ons beschermd en bewaard... en ons geschonken wat we nodig hadden, mild en overvloedig. Dat hebben wij te be lijden en ik hoop en verwacht, dat on ze kinderen dit niet zullen vergeten. Daarmee is hij uitgesproken en schuift hij zijn stoel achteruit Maar vóór hy de pijp kan stoppen, zet zijn vrouw een lied in en zingen de kinderen mee. Het is een psalm... en de boer blijft met de tabak in zijn vingers zitten, als wordt hij toegezongen. WlJF melkerspakken blijven de vol- gende morgen ongebruikt hangen. Als het melken en voeren afgelopen is. (Van onze medische medewerker) TL L GELOVEN WIJ nu niet meer, dat het bloed de ziel van de mens is, het neemt toch niet weg, dat het bloed in het menselijk organisme een zeer belangrijke rol speelt. In normale omstandigheden zien we het bloed niet, indirect nemen wij het waar in de kleur van de huid, de roze kleur van de lippen en de iets rodere kleur van de slijmvliezen. Wanneer wij het bloed als zodanig waarnemen, dan heeft er een verwon ding plaats gevonden, waardoor bloed vaten stuk gegaan zijn of de vaten die kinderen toch blijven. Er lichten spotvlammetjes in z'n ogen, als hij zijn vraag herhaalt: Liggen die grote jongens nu nóg in bed. moeder? Zij lacht alleen maar, die moeder van En dan loopt die vader van zes zonen de trap op naar de slaapkamers en roept met een geluid als moest hij de arbei ders helemaal achter in 't land naar huis halen: Daar komt de bus al!!! Als dan de bus een goed uur later met al die kinderen wegrijdt, zijn zelfs de dienstmeisjes en de arbeiders even BLOED speelt een zeer belangrijke rol Bij alarm-verschijnselen huisarts direct waarschuwen stil. Een diepe zucht van de moeder i laatste... d&èrna gaat ieder weer zijn werk, een heel jaar lang. In dichte vlagen vlokt de sneeuw op huis en weg en bomen. Nu gaat de strenge winter-Vorst zijn toverplannen dromen. Hij is wel dikwijls bars en boos en weet geducht te brommen, maar nu hij uit de grauwe lucht de sneeuw in grijze drommen laat dalen op landouw en stad, zo blank als dons van zwanen nu tovert hij de velden mooi, de straten en de lanen. Elk tuintje wordt een sprookjeshof; het dak krijgt witte randen; en menig plekje lijkt u straks het werk van feeënhanden. P. DE VRIES. - waarin het bloed circuleert zijn ab normaal doorlaatbaar geworden, zo dat het bloed, dat in de circulatie on der zekere druk staat, spontaan, zon der enige oorzaak van buiten, het lichaam verlaat. Het zien van bloed heeft op de men selijke geest zodanige invloed, waar door de mens altijd even stilstaat iop zijn weg om de oorzaak van dit eu vel op te sporen. U weet dat er ver schillende mensen zijn, die flauw val len, zodra zij bloed zien stromen. Dat men het bloed beschouwt heeft als de zetel van de ziel is te begrij pen. Men had immers ervaren, dat voortgaand bloedverlies in kortere of langere tijd tot de dood voert. Het te voorschijn komen van bloed zonder oorzaak van buiten moet al tijd ernstig opgenomen worden, ten zij blijkt, dat er een onbetekenende oorzaak achter zit. Op het neustus- senschot b.v. heeft men een plaats, waar de bloedvaatjes gemakkelijk stuk gaan. Sommige mensen krijgen 1 gemakkelijk een neusbloeding, die spoedig weer overgaat en niet ern stig in zijn consequenties is. Men kan echter flinke neusbloedingen hebben bij hoge bloeddruk. In de volksmond heet het, dat een flinke neusbloeding op oudere leeftijd een beroerte voor komt. In het begin van een ernstige bloed ziekte treden soms neusbloedingen op, die aanvankelijk als van geen bete kenis beschouwd worden, omdat de patiënt geen klachten heeft. Later blijkt echter welk een ernstige oor zaak er achter zat. Het opgeven van bloed heeft van oudsher een veel ernstiger betekenis gehad dan neusbloedingen, omdat men daarbij direct aan longtubercu- lose dacht. De bloedspuwingen ten gevolge van deze ziekte zien wij te genwoordig weinig meer. Des te meer zien wij bloederig sputum opgeven door patiënten, die een kwaadaardig gezwel in de long hebben. Bloed aan het sputum, al is dit slechts in geringe hoeveeheid aan wezig, vereist altijd een nauwkeurig onderzoek en doorlichting van de borstorganen met röntgenstralen. Ook luchtpijpverwijdingen en hart ziekten kunnen tot bloederig sputum aanleiding geven. Soms zien we pa tiënten, die griep hebben, een paar mondjes vol bloed opgeven. In ver schillende gevallen is de oorzaak niet ernstig, maar deze uitspraak kan slechts gedaan worden op grond van een nauwkeurig onderzoek en vaak herhaalde controle daarna. Bloed bij de urine is practisch al tijd van ernstige betekenis, al kun nen oatstekingsprocessen, die op be- CE3ES9 De kracht van het gebed ALS Johannes op Patmos aanschouwt wat aan Jezus' komst zal vooraf gaan, dan siddert hij. Dan siddert de ganse hemel en huiveren dc engelen en zaligen. Gods plan met de wereld wordt in de Openbaring vergeleken met een boek, waarvan Jezus Christus de zegels, een voor een, verbreekt. Als het zevende zegel verbroken wordt is er een stilte in de hemel van een half uur lang (8:1). Het is als bij een vuurwerk, waarin lichtende bundels de lucht in sissen en bij de bovenste boog uiteenbreken in zeven lichtsprankels. Zo schiet de inhoud van het laatste verbroken zegel hoog op, om dan uit te spatten in de zeven bazuinen, tekenen van waarschuwing en oordeel. Als de pauze zich weer oplost in de tijd. blijven de bazuinen nóg stom. Wat gebeurt er dan? Een indrukwekkend visioen ontrolt zich voor ons oog. 't Gaat vooraf aan de bazuinen. 't Visioen is ontleend aan de scha- duwdienst in Israël. Iedere dag trad daar de priester het „Heilige" binnen om uit te beelden wat buiten in de voorhof bij de neergebogen, biddende schare van gelovigen gebeurde. Hij trad met het wierookvat toe op het reukaltaar, dat vlak voor het „Aller heiligste" stond en hij strooide de specerijen uit op het vuurtje, dat ont stoken was aan het brandofferaltaar uit de voorhof. De wierook, ontzon- digd door het altaarvuur ziende op Christus' offer rees omhoog als een welgevallig gebed voor de Here. Wat in de priesterkamer symbolisch ge beurde. geschiedt in de hemel in werkelijkheid. De gebeden stijgen op! Ze kómen in de hemel voor God. Zij doén hun werk. Zij hébben hun uitwerking God hóórt.' God vérhoort! Als de heiligen, dat zijn de gehei- ligden in Christus, bidden, gebéurt Die gebeden zijn geen rook die ras verdwijnt, neen, het zijn trillingen die ver weg krachten in werking stellen. Zoals Marconi, door in Italië op een knop te drukken, het licht mijlen ver deed ontbranden, zetten de gebeden langs hemelse golflengten krachten op aarde in werking. Gelóven we dat? Geloven wij het in bybelse zin, d.i. dat God het gebed vraagt van de zijnen, dat het opgenomen is in Zijn Raadsplan Hoe vaak hebben wij gebeden: Uw Koninkrijk kome, Uw Naam worde ge heiligd, Uw Wil geschiede, zonder in de verhoring te geloven. En tóch. het zal worden verhoord. Nü! Het gebed rukt het einde naderbij, doet Jezus komen in Zijn Koninkrijk, dóet Zijn Naam heiligen en Zijn wil geschieden. Hoe? De engel neemt de gebeden ge reinigd door Christus en slingert ze op de aarde. En daar geschied den stemmen en donderslagen en bliksemen en aardbevingen. Kortom, de inhoud der zeven bazuinen. De in houd van het rechte gebed én de in houd van Gods Raadsplan zijn één. De gebeden achter het ijzeren gor dijn, uit de cellen, de gevangenkam pen, de kerken en binnenkamers, zie, ze brengen beweging in de lawine van oordelen. De bevrijding is komende! Maran-atha Jezus komt! Ontzaglijke gedachte. Zulke krach ten zitten in ons gebed. Wij moeten niet vragen of het ook anders kan. De verhoring laten wij aan Christus over. Zij komt door de bazuinen. Uw hart worde niet ontroerd, uiant zij zijn de verhoringen op de gebeden. Onze Vader, Uw Naam worde ge heiligd. Uw Koninkrijk kome, Uw Wil geschiede, Amen. paalde plaatsen in de urinewegen ge- localiseerd zijn, ook wel bloedwate ren veroorzaken. Bloed bij de ontlasting wordt meest al geschoven op het barsten van uit gezette aderen, de zgn. aambeien. In de meeste gevallen zal dit wel zo zijn, toch zijn er ernstige darmont stekingen en kwaadaardige gezwel len., die schulddragen aan bovenge noemd verschijnsel. Ook hier geldt dus weer: Zodra men ergens bloed het lichaam ziet verla ten zonder dat er duidelijke bescha diging van buiten in het spel is, moet men zijn huisarts raadplegen om de oorzaak van deze alarmerende ver schijnselen op te sporen. Meestal zal hij de patiënt kunnen geruststellen. In verschillende geval len echter moet hij de patiënt verwij zen voor een specialistisch onderzode om ernstige oorzaken uit te sluiten. Het vroegtijdig signaleren hiervan schept de mogelijkheid om, hetzij medicamenteus, hetzij chirurgisch ingrijpen, met succes te doen bekro-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 13