Dr A. KUYPER in zijn huiselijk leven E J' •H V X r'» e kopt veRhAAl van q. muL&ER IN 't laatst van Januari is de oude boer jarig Oude boer ma*T. niemand durft het te zeggen waar hij bij is. En het is ook niet aan hem te zien. dat hij vandaag de pensioenge rechtigde leeftijd bereikt, dat hij vijf enzestig wordt. Hij is zó lang. dat hij niet anders dan enigszins gebogen on der de balken van de stal, het büthüs, door kan lopen doch onder die be dreiging vandaan loopt hij kaarsrecht. Was hij kleiner van gestalte geweest, dan zou men hem breed en gezet heb ben genoemd, doch door zijn lengte lijkt bij slank. Hij is mager in het gezicht en zijn lichtblauwe ogen staan iets in gezonken in zijn hoofd. De lange ar men zijn ruig als Ezaus' handen, zijn vingers zijn lang en breed te lang voor echte melkershandcn, doch daar- de juiste breedte. Donkerbruin slapen. Neus en oren zijn iets groter dan normaal. Hij zegt slechts het hoog nodige. Op zijn ei«en grote boerderij luis tert hij slechts naar de aanspraak boer in de gemeenteraad, de kerke- raad èn in de vergadering van de Pro vinciale Staten noemt men hem óf broe der óf meneer Hiemstra; in de verga deringen van de C.B.T B spreekt men hem echter aan met voorzitter. Bij hem vergeleken is zijn vrouw klein doch staat zij naast een ande re man. dan zou men haar flink van stuk noemen. En zü is flink, want zjj heeft haar man zes zonen geschonken... en deze zonen zijn haar kapitaal, haar trots. Zeker, zij zou ook wit graag en kele dochters hebben gehad., maar zo als het nu is, is het goed. Ze ziet er deze morgen zeer beslist fris uit... en dit, terwijl ze toch enkele drukke dagen achter de rug heeft. Want op vaders verjaardag komen al de kinderen thuis, de jongens met hun vrouwen. Vijf jongens en vijf schoon dochters de tweede zoon is thuis, nog ongetrouwd en bestemd als opvol ger van zyn vader. Het kruis van een boer met zes zo- opvolger zijn, de mceslgcschiktc het eigen bedrijf en als het hem daarnaast nog gelidct om een tweede DE logeerkamertjes hebben een extra beurt gehad, de bedden zijn opge maakt met lakens, die op het grasland te bleken hebben gelegen, èn er is eten gekookt. De boerin hoopt de tong van haar jongens te strelen en de schoon dochters moeten lekker vinden wat hun mannen graag lusten. In de bijgebou wen staan petroleumstellen te bran den en wat daar in pannen op staat, zijn spijzente goed voor gasten van Des Indes of Wassenaar. Dienstmeisjes èn twee aibeidersvrou- de. of de trein wel op tijd zal zijn of de bus niet te vol zal worden. Ge lukkig maar, dat er geen station naar hier. De arbeidersvrouwen vertellen ge beurtenissen uit de lijd toen de jongens allemaal nog thuis waren. En zij ge ven de boer gelijk, dat hij die jongens niet alle zes aan de boerderij gebonden heeft. Vijf van zijn jongens heeft hij naar school gestuurd: naar de kweek school. de H.B.S., naar Wagenirvgen of Delft, ze moesten wat leren! Ze prijzen de boer om zijn wijsheid de jongens hebben allemaal een wat goede betrek king. Maar wat hebben ze wel eens sterke stukken uitgespookt in hun hart popelen de vrouwen om die kna pen, ook enigzins hun jongens, terug te zien. Trots of stijf zijn /e geen van allen alleen de tweede die thuis is, zegt evenals zijn vader geen woord te veel. Bij voorbaat vermaken ze zich al om zijn verlegenheid... als straks die vijf schoonzusters de vrouwenhater om helzen! Want dat dorn ze vast, de rak kers. Al hun plagerijen concentreren ze op Albert... en Je kunt aan hem zien. dat hij zich opgelucht voelt als ..dat rokkeguod", zoals hij zijn schoonzusters belieft te noemen, verdwenen is HET vee in de stal heeft een feeste lijke reinigingsbeurt ondergaan: hun huiden zijn geborsteld, de staarten gewassen... knechts en arbeiden zijn bij de hand om alles rein en opgeruimd le houden, zodoende feesten die ook mee. De boer eert de stal en de dieren met een laatste inspectie en aan het einde van de lange gang yekomen. maakt bij een wat dieper buiging om het raam naast de staldeur uit te kun nen kijken. Eén van de arbeiders heeft dit kijken begrepen en vraagt of de bus al op komst is. De boer antwoordt, dat er nog niets op de weg te zien Is. Hij kijkt op zijn horloge en vervolgt dan de voor zijn doen al vele woorden met de en gel gereed. Er staan glazen .schalen kandij-klontjes en er is een reuk van kaneel... vermoedelijk heeft de boerin een klein schepje kaneel aan de koffie toegevoegd. Met een waardige gang komt ze nog éénmaal kijken of de din gen gereed zijn; ze laat even haar ogen gaan over het geheel en na een tevre den knikje wil ze verdwijnen maar daèr is de roep: De Bus!!! VIJF grote kerels met vijf ongelijk grote vrouwen komen het heem cp wandelenhet welkom heeft plaats aan de voordeur van het woongedeelte bij moeder daar gaan dan ook de da mes naar binnen. Doch de mannen gaan achterom een boerenzoon komt in huis door de staldeur. En daar staat de vader. Hun gelukwensen zijn ern stig dat de Here vader nog lang voor hen sparen mag. Tegenover vrienden of kennissen zouden ze zich zo niet uit drukken bij vader past alleen deze ootmoedige en van God afhankelijke taal. Langzaam beweegt zich de op tocht van mannen door de stal: elke koe wordt met enkele woorden bespro ken. Dit is voorlopig later zullen ze het grondiger en uitgebreider doen. Halverwege de lange rij gekomen, gaat de staldeur van het woongedeelte openen daar komen de dames hun schoonvader gelukwensen. Zij kunnen dat niet zo in stijl als hun mannen, doch de milde ogen van de boer ver geven veel. Hij laat zelfs toe en dat is veel voor hem dat zijn schoon dochters hem kussen. Een van de jon gens interrumpeert, dat dit toch te veel op vaders rug aankomt... de jarige moet zich zo buigen! Zó royaal houdt de va der zich, dat hij omziet naar zijn twee de zoon en vraagt: Vergeet Albert niet, meisjes!... Albert staat de aanval van omhelzin gen door... als het nodig is slikt hij ook levertraan. Maar als hij daarna om zich heen ziet, staan daar alle mannen en vrouwen op de boerderij te genieten. Dit gebeuren heeft niemand willen mis sen. Er wordt zó gelachen, dat sommi ge koeien onrustig geworden, overeind krabbelen. En nu een geheim: Toen de jongens tussen koffiedrinken cn eten zich een ogenblik in de stallen gingen vertreden en hun vrouwen met moeder voorop de andere vertrekken ln huis bezichtigden en de tafels door de hulpvrouwen naar behoren waren gedekt, is de boer naar zijn aware bureau gegaan, heeft daar zes enveloppen met inhoud vandaan gehaald en die onder de borden van zijn jongens gelegd. Dat is hun aandeel in de winst, die het bedrijf het afgelopen jaar heeft opgeleverd hij doet dit elk jaar. de winst is voor de kinderen, want zelf heeft hij genoeg. Als zijn vrouw even alleen binnen komt, vraagt ze bijna schuchter: Is vader klaar? Vader zegt ze, als ze alleen bij hem ia, ander zegt ze als de anderen: boer, want dat is zijn titel... Ja. moeder... En dan kijken ze elkaar even open in de ogen en dit is een heerlijk ogen blik van begrijpen. Dan maakt de vrouw alarm voor het middagmaal... DE maaltijd duurt nog geen uur doen de magen van de jongens staan zó gespannen, dat er voor hen slechts één oplossing is: ze moeten ergens even liggen en als 't kan een kwartiertje hun oogleden van binnen bekijken. Zo zeg gen ze het. de bedoeling is om die met heerlijkheden afgeladen maag een wei nig soulaas te 'bereiden met liggen of stoeien in 't hooi. Dat deeen ze vroe ger Zondagsmiddags en daar hebben ze nog heerlijke herinneringen van. Toen de jongens aan tafel kwamen, hebben ze de enveloppe met inhoud on der hun borden vandaan gevist en in de zak gestoken. En vóór de boer hen voorging in gebed, heeft hij gezegd dat hij na de tafel nog een enkel woord spreken wil Meer niet. Grote heren spreken aan tafel, zij doen dat voor of onder het eten... zij spreken meer dan ze eten. en zij zijn onvoldoende dank baar voor de kostelijke spijzen, schen ken er te weinig aandacht aan. eten als 't ware stelende. Boeren hebben al hun aandacht nodig voor hetgeen er op tafel komt en spreken onder het eten geldt voor oneerbiedig: het is toch God die deze gaven geschonken heeft! En het is de vrouw die ze versiert met haar kookkunst. Alle aandacht dus voor wat er op tafel komt en wie weinig eet. doet de vrouw en moeder oneer aan. En pas nó het eten zal de vader (Bij het heengaan van de laatste zijner acht kinderen) Gisteren vond op ..Oud Eik en Duinen" te Len Haag de ter aardebestellimg plaats van het stoffelijk over schot van mejuffrouw Cathe- rina Maria Eurice Kuyper. Zij overleed op 78-jarige leeftijd cn was de laatste nog in leven zijnde dochter van dr. Abra ham Kuyper. Het huwelijk van dr. Kuy per is gezegend geweest met de geboorte van acht kinde ren. Op bijgaande foto uit 1885 staat 't gehele gezin af gebeeld. Dr. A. Kuyper Dr. Kuyper was toen 48 jaar en stond in de volle kracht van 't leven: hoogle raar aan de Vrije Universi teit. hoofdredacteur van Standaard en Heraut, leider der Antirevolutionaire partij, auteur van vele standaard werken op theologisch en staatkundig gebied in één woord een man, die door zijn geniale gaven en enorme werkkracht een stempel zet te op het leven van zijn tijd. Maar deze man, die zich wel eens beklaagde, dat hem zelfs geen ..snipperuurtje" overschoot, was voor alles een voorbeeldig echtgenoot en zorgzaam huisvader. Zijn bekende bundel medi taties ..Als gij in uw huis zit" legt er getuigenis van af hoe rijk cn gelukkig hij zich voelde in zijn eigen talrijk gezin. In zijn het volk toe sprekende taal schreef hij eens: ..Men kan het huisge zin niet ontleden, maar het geeft voor wie zijn schatten kent oen onuitsprekelijke diepte van verkwikking en geneugte De kleine spring- Jn-'t veldjes zijn de natuur lijke schakels om de grotere broers en zusjes saam te houden. Weer eens een Jong zusje of broertje is voor zo menig huisgezin aanleiding tot vertedering des harten en weer-ontluiking der onderlin ge liefde geweest." Zijn huwelijk met mejuf frouw Johanna Schaay (af komstig uit Rotterdam, waar het huweljjk voltrokken werd) was bijzonder gelukkig 't Valt lid en de professor in con tact zochten te komen, en ze heeft haar man voor vele vergissingen behoed. Toen zij in Zwitserland overleed zei Kuyper: „Nu is de poëzie uit mijn leven weg." Aan de opvoeding en stu die van zijn kinderen be steedde dr. Kuyper alle zorg In zijn briefwisseling met Groen van Prinsterer vindt men telkens korte medede lingen over zijn huiselijk le ven. waarin zijn kinderen een grote plaats innamen. Toen „de jongens" groter werden speelde hij met hen, waartoe o.m. een grote doos met tinnen soldaatjes be schikbaar was. En ook maak te hij met hen grote wande lingen. soms naar het West- land en zelfs naar Maas- e leven lang een fel c den figuur geweest. Er waren tegenstanders, die meenden tegen hem elk wapen te mo gen gebruiken. In een Ka merdebat werd eens zelfs één van zijn zonen betrok ken. Maar toen werd „de Geweldige" boos en beet zijn bestrijders toe: ..Mij mag je alles verwijten, maar van mijn kinderen blijf je af!" De maaltijden ten huize Kuyper waren altijd de vro lijkste uren van de dag. Dan zat het talrijke gezin, en meestal nog met enige gas ten. om de grote tafel en vierden geestigheid en jolijt hoogtij. Toen de kinderen groot waren probeerden zij wel eens hun befaamde dat was meestal onbegonnen werk. De gevatheid van de beroemde journalist was spreekwoordelijk en altijd zag hij nog wel kans aan de hem gespannen strik te ontkomen. 's Morgens vóór achten moesten de kinderen ontbe- jongsaf de diepste eerbied werd inge prent) mocht geen hapje brood gegeten en geen slok je melk gedronken worden. Na het lezen en zingen kniel den allen om vaders stoel voor het morgengebed. De verjaardag van de moe der was een bijzondere feest dag. Dan zette dr. Kuyper zijn kinderen op een rij met hun versjes en cadeautjes bij de voor de jarige versierde stoel. En dan ging hij zelf naar boven om de moeder te halen en statig binnen te leiden. Waren de gelukwen sen gewisseld en de cadeau tjes gegeven, dan zongen ze samen een lofpsalm èn las de vader uit de bijbel; daar na knielden allen neder om voor de jarige Gods zegen af te smeken en God te loven voor zijn weldaden. In zijn bekende woning Prins Hendrikkade 173 te Amsterdam ontplooide het huiselijk leven van de fami lie Kuyper zich op 't rijkst. Vele buitenlanders, die hier van getuigen mochten zijn. hebben meermalen ver klaard, dat 't hen was of zij gasten waren in een Oud- Hollands gezin uit de Gouden Het gezin maakt thans wel een zeer moeilijke tijd door. In vele gevallen is er van een echt ..gezins-leven" geen sprake meer. Om van een ..huiselijke godsdienstoe fening" maar te zwijgen. En moeten alle echtgeno ten en vaders niet be schaamd de ogen neerslaan, als zij denken aan „Vader Kuyper", die temidden van overstelpende arbeid wel de tijd wist te vinden om alles wat hij anderen als eis van Gods Woord voorhield in 't eigen huis nauwgezet na te Ja, zo'n oude foto van ze ventig jaar geleden kan ons soms heel wat te zeggen heb- NOG een enkel woord over le afzonderlijke personen op de foto. Dr. H. H. Kuyper is vele jaren hoogleraar geweest aan de Vrije Universiteit en dr. A. Kuyper Jr. predikant van de Geref. Kerk van Rot terdam. Van de heer J. F. H. Kuyper is ons weinig be kend Wij herinneren ons eens een brief van hem te hebben gelezen, waarin hij zich beklaagde wel nooit veel meer te zullen worden .don een middelmatige zoon van een beroemd vader. De heer G. Kuyper is kapitein ge weest in het Nederlandse le ger en later burgemeester een - niet i de extra vroeg moeten koppen en schotels staan warm te worden op een blad naast de zijn. Lege km echtgenote van een geniaal man te zijn. maar mevrouw Kuyper die naar sommi ge r oordeel de moderne telen nog beter sprak dan haar man paste volkomen bij hem. ZIJ had o.m. een veel betere kijk dan hij op de ve le mensen, die met de domi nee en later met het Kamer- X" t 6 1 '»7V Mas» M ÊS3Ê2 J Familiegroep circa 1985, met alle acht kinderen. Voorste r\j van links naar rechts: mej. H. S. S. Kuyper, mej. C. M. E. Kuyper, mej. J. H. Kuyper, J. F. H. Kuyper Achterste rij van links naar rechts: G. Kuyper, dr. H. H. Kuyper, L. W. C. Kuyper, dr. A. Kuyper, mevr. Kuyper-geb. Schaay, dr. A. Kuyper Jr. Mevrouw Kuyper-Schaay. van Stedum. Het kleine broertje in de achterste rij (vernoemd naar Keuchcnius) ia op jeugdige leeftijd gestor ven. Van de dochters was „H.S.S." Henriëtte) bekend als schrijfster, spreekster en vooral ook als de vrouw, die na het overlijden van haar moeder haar vaders huishou ding bestierde. Mejuffrouw J. H. (Johanna) is verpleegster geweest en volgde haar zus ter op als redactrice van „Bouwen en Bewaren" En ti n slotte was daar mejuf frouw C. M. E. Kuyper. die o.m directrice was van het hospitium aan de Vrije Uni versiteit. Met haar overlijden op 10 Januari jl. ging het laat ste nog in leven zijnde kind van dr. Abraham Kuyper Toen dr. Kuyper op 1 April 1897 zijn 25-jarig jubileum als hoofdredacteur van „De Standaard" vierde, werd hem ren gedenkteken aan geboden. Daarvoor dankende zeidc hij o.m.: „En waar God mij de zegen gaf om in een blijde rij van kinde mijn eigen lcvensovertui- te zien voortgeplant, zal uw vorstelijk ge schenk ook voor die kinae ren cn, moge het zijn. voor de kinderen mijner kinderen, nog tot ln lengte van dagen een getuige zijn, hen oproe pende om wat hier deze avond uitblonk en beleden wrrd, al* het ons allen hei- llg beginsel, niet te laten va ren. maar het tot aan 's He ren wederkomst ln mijn ge slacht voort t« planten!" £S! SS61 1HV11NV1 bl (TïT3fl Correspondentie en oplossingen aan de heer H. J. J. Slavekoorde, Goudreinelstraat 125, Den Haag. Steekproef naar schaken en dammen (Slot) Het steekproefonderzoek naar de be oefening van het dammen en schaken, in 1954 door bet Centraal Bureau voor de Statistiek ingesteld in het kader van het onderzoek naar de radioluisterge- woonten in ons land, hetwelk wij in onze rubriek van 18 December 1954 heb ben beschreven, is niet het eerste onder zoek van deze aard geweest, dat ons, althans voor het schaken, een vrij nauw keurige indruk heeft gegeven van de omvang van de kennis en van de be oefening daarvan. In 1948 heeft de Ne derlandse Stichting voor Statistiek zich eveneens en evenzeer door middel van een steekproef met dit onder werp bezig gehouden. Het is misschien niet onaardig hier te citeren, wat ik over laatstbedoeld onderzoo.' in het Juli- nummer 1949 van het Tijdschrift van de Kon. Ned. Schaakbond schreef. „Terwijl de schaakmeesters in 's-Gra- venhage (1948) met hun titatenstrijd om het wereldkampioenschap schaken een aanvang maakten, vroegen de enquê teurs en enquêtrices van de Nederlandse Stichting voor Statistiek overal in h et land aan het publiek: „Hebt 14 er van gelezen of gehoord, dat in ons land het tournooi oin het wereldkampioenschap schaken wordt gehouden?" Van de ondervraagden die even redig uit alle kringen der bevolking wa ren gekozen gaf 20 pet. een ontken nend antwoord. De onbekendheid met dit tournooi was het grootst onder de personen ouder dan 50 jaar en onder de vrouwen: voor beide hierbedoelde groe pen was het percentage 28. De jongeren en ook de mannen waren goed op hoog te met het feit dat het tournooi plaats vond: slechts 12 pet. hunner had er niet van gehoord. „Kunt U «elf schaken?", zo luidde de tweede vraag. En het resultaat leert, dat 19 van elke 100 volwassen Neder landers de kunst van het schaken min of meer machtig zijn. Daarbij zijn dan ook degenen inbegrepen, die zelden spe len, maar wel de loop van de stukken kennen. In werkelijkheid is het aantal personen dat schaken kan iets groter dan 19 pet. omdat bij dit onderzoek niet jeugd beneden 18 jaar werd be- De mannen zijn onder de kenners van het schaakspel sterk in de meerderheid. Onder de genoemde 19 vindt men slechts 3 vrouwen. Voor hen, die met statis tische goochelkunsten weinig of r* et ver trouwd zijn, zij opgemerkt, dat dit be tekent, dat van elke 100 mannen van 18 Jaar en ouder er circa 34 kunnen scha ken. Of anders gezegd: rond 1/3 van de mannelijke bevolking van ons land kan schaken. Opmerkelijk is voorts, dat de kennis van het schaken bij de jongeren (1828 Jaar) bijna tweemaal zo sterk verbreid is als bij de ouderen. Dit is een gunstig teken, want dit wijst er op. dat de belangstelling voor het schaken zich in Stijgende lijn bevindt! Ook de welstand heeft grote invloed. Zo wordt het percentage regelmatige be oefenaren van het schaakspel geleidelijk hoger naarmate de welstand der onder vraagde bevolkingsgroepen toeneemt. In de arme volksklasse is het percentage slechts 8 tegen in de meest welgestelde Sroep 34 pet terwijl voor de mannen in cze goed gesitueerde kringen het per centage zelfs 58 pet. bedraagt. Aan de 19 pet. der ondervraagden die antwoordden te kunnen schaken, werd nog een derde vraag gesteld, n.l.: Hoe lang geleden hebt U zelf bet laatst een partijtje schaak gespeeld? Zeven van elke 19 schakers hadden nog kort geleden (ten hoogste 4 weken) gespeeld Voor zes was het langer ge leden. hoewel minder dan een jaar. ter wijl er bij de overige zes tenslotte reeds meer dan een jaar verstreken was sinds zij voor de laatste maal aan het schaak bord plaats namen. Men zou hieruit dus kunnen concluderen dat rond 7 pet. der volwassen bevolking regelmatig schaak ■peelt. Overigens zij hierbij aangetekend, dat de gekozen vraagstelling geen recht doet aan hen. die zich weliswaar regelmatig met het schaakspel bezighouden, doch dit niet doen in de vorm van het spelen van partijen aan het bord. Ik denk hierbij aan problemisten (zowel compo nisten als oplossers), aan hen. die regel matig de opgaven der talloze schaak rubrieken in dag- en weekbladen oplos sen. wellicht zelfs de vraagstelling is hier niet ondubbelzinnig duidelijk aan de spelers van corrcspondenliepartijen. Hoe dit alles ook zij: de geboden trokki 1954 gehouden steekproefonderzoek, zal kunnen constateren, dat er in de tendens van beide groepen van gegevens een op merkelijke overeenkomst bestaat. In bei de groepen dezelfde forse tegen stelling tussen mannen &r vrouwen, in beide groepen hogere percentages a) voor de jongeren, b) voor de hogere milieu's. Maar er is één duidelijk onder scheid: in 1948 leerde het onderzoek, dat ongeveer 7 pet. der volwassen bevolking regelmatig schaakt; in 1954 was dit per centage toegenomen tot 11. Dit is allerminst verbazingwekkend. De indruk van „insiders" is reeds lang dat het schaken langzaam maar zeker terrein wint. Aan de ene kant gaat er een onmiskenbare propagandistische ■werking uit van grote internationale tournooien. Wij herinneren in dit verband slechts aan het internationale schaak- toumooi te Amsterdam 1950 en voorts aan de grote Schaakolympiade verleden jaar te Amsterdam gehouden. Maar daarnevens wint het schaken onder de jeugd steeds meer veld. Het school- schaken neemt in bepaalde delen van ons land een steeds grotere vlucht, zo dat het aantal schaakbeoefenaren aan de basis steeds sterker stijgt. Men mag verwachten, dat, naarmate de tijd ver strijkt en jongelui van thans volwassen mannen en vrouwen worden, het percen tage beoefenaren onder de oudere leef de verbreiding van het schaken onder de jeugd blijft toenemen. Wie de cijfers uit ons artikel van 18 December j 1. nog eens de revue laat passeren, zal weinig moeite hebben tot de conclusie te komen, dal de beoefe ning van het schaken overwegend plaats vindt in de hogere milieu's (gemiddeld 24 pet., voor mannen 39 pet.) en in de kringen van de loontrekkende midden stand (gemiddeld 20 pet., voor mannen 33 pet.). Bijzonder laag daarentegen zijn de percentages bij de landarbeiders (2 pet.), arbeiders (7 pet.) en boeren (4 pet.) Stel hiertegenover nu eens de percen tages voor het dammen! Weliswaar komt ook hier de loontrekkende midden stand hoog uit de bus (30 pet.), maar dan is verder ook alle overeenkomst met de schaakcijfers zoek. De arbeiders bijv. staan hier met 28 pet op de twee de plaats, terwijl de hogere milieu's, welke bij het schaken topcijfers opleve ren. zich bij het dammen met de vierde plaats moeten vergenoegen. Trouwens, men kan over de gehele linie frappante verschillen tussen de schaak- en de damcijfers constateren. Het begint al met het landelijke percen tage: voor schaken 11 pet., voor dam men 27 pet., dat is ongeveer 2'A maal zoveel! Let men daarentegen op het georganiseerde schaak- en damleven, dan is de verhouding juist andersom: In de Kon Ncd. Schaakbond zijn onge veer tweemaal zoveel schakers georga niseerd als dammers in de Kon. Ned. Dambond. Wie het beschikbare cijfermateriaal onbevangen bestudeert, moet wel tot de conclusie komen, dat het damspel een geheel andere aantrekkingskracht op de mensheid uitoefent dan het schaakspel. Het is onzes inziens niet al te gewaagd de gevolgtrekking te maken, dat het damspel wat eenvoudiger van structuur is en deswege binnen het bereik van vrijwel alle lagen der bevolking komt. Het schaakspel daarentegen heeft een veel gecompliceerder structuur (een aantal verschillende figuren terwijl het dam-spel slechts de schijf kent) en zal daarom de eenvoudige mensen spoedig te moeilijk zijn. Men kan deze redenering ook om draaien en stellen, dat het damspel juist door zijn betrekkelijke eenvoud op de lange duur niet in staat is de mensen met het beste denkvermogen te blijven boeien. Juist deze mensen vinden meer bevrediging in het schaken, omdat dit problemen aan het denkvermogen stelt welke niet in een handomdraai zijn op Hoewel het altijd enigszins gevaarlijk is vergelijkingen te maken durven wij het toch wel aan hier de vergelijking tussen kruiswoordpuzzle en kryptogram te introduceren. De kruiswoordpuzzle heelt een veel algemener verbreiding en beoefening dan het kryptogram Naar onze mening kan men hiervoor dezelfde redenering toepassen, welke wij hier boven voor de beoefening van dammen en schaken ten beste gaven. Men denlke overigens niet, dat wij hiermede een „ijzeren theorie" hebben willen poneren. Wij zijn ons er van be wust, dat nog andere verklaringen mo gelijk zijn, dat onze veronderstellingen niet noodzakelijkerwijze het monopolie van alleen-geldigheid behoeven te bezit ten. Aan de andere kant zijn wij er vast van overtuigd, dat onze theorie stellig een belangrijke verklaring vormt van de verschillen welke de in ons artikel van 18 December genoemde cijfers in zake de beoefening van dammen en Onze opgaven Wij beperken ons ditmaal tot de pro blemen, hiermede tevens enigermate te gemoet komende en zouden zien. Drie problemen dan, geen kinderachtigs ook. Een tweezet er niet bij. al mag men dit beslist het zó uitleggen, dat tweczetlen altijd Er staat niet al te veel op het bord: een nogal overzichtelijke situatie dus. De problemen van Breuer en Speck- mann hebben iets gemeen! We zijn be nieuwd of U deze kry pt<«grammatische uitspraak kunt doorgronden. Probleem van Dr. Speckmann Kruiswoordraadsel Mat io drie zetten. nisaties en figuren op schaakgebied, dat thans gebleken is, dat er nog een groot arbeidsveld braak ligt (tenslotte „slechts" 17.000 schakers in dc KNSB. georganiseerd). Leerzaam ook voor de heren scbaakredacteuren van dag- en weekbladen, alsmede voor hen, die de pers zo gaarne van meer uit voerige schaakberlchten zouden willen voorzien, omdat de cijfers van d* arti kel hun prachtig bewijsmateriaal ver schaffen." Tot i r dit citaat uit het Tijdschrift _j Juist gege cijfers, voorzover dit mogelijk is. te geiljken mei de uitkosnsten van bet in (Vervolg van pag. 1 vanwege de bewondering, welke men bleek te hebben voor Holland's sleep- vaart. waarbij nietige, maar toch zo stoere bootjes, bemand door kerels, die geen vree* kenden, met een enorme tin- molen achter slch aan, een geweldige baggermachine ©f een sleep van vaar tuigen, de oceanen over voeren. In Beira niets van dit alles. Weken lang lieten ook de leden der Nederland se kolonie, de op de kleine boot. dan send dag in dag uit op een woelige zee saamgeperste bemanning aan haar lot over en geen enkele avond zelfs vroeg men hen tot een gezellig samen zijn aan de wal. Er komen geregeld Ne derlandse zeelieden ln Belra, en vanzelf sprekend dat men niet altijd voor iedereen kan klaarstaan, maar voor dg „Tyne" had men toch een uitzondering kunnen maken. ik onmiddellijk bij de kapitein gebracht Ik had het niet beter kunnen treffen, want wat bleek kapitein M A. Engels met zijn frisse, verweerde kop en sneeuwwitte haar een vaderlijke zorg voor zijn mannen te hebben, die hij dan ook liefst niet in Beira aan de wal wilde hebben zonder dat ze een doel hadden, want dan kom je daar al gauw als zeeman in de één of andere kroeg terecht. In de huiselijk ingerichte hut van ka pitein Engels was ik alle teleurstelling cn moedeloosheid, ja. laat ik het maar eerlijk bekennen, ook het heimwee, als bij toverslag kwijt. We dronken iets warms en we rookten een sigaretje. Na tuurlijk moest ik blijven eten en daar na een bezoek afsteken bij de beman ning. En al was de ruimte vanzelfspre kend beperkt, hoe keurig netjes was al les, ook nu ik daar onverwachts aan boord kwam. Ik vraag mij nu nog wel eens af: Wie heeft me die verschillende keren aan boord gesleurd en me later geholpen om op zo'n met negers bemsnd sloepje in stikdonker weer over te springen? Was het Arte Knoester van 8che\eningen. 33. of de 44-jarige Kees Pop van Rotter dam. of een paar van de jonge Maas sluisenaars, Janus Bouwmeester nog maar 17 of Aat Moerman van detelfde leeftijd? Ik weet het niet meer, ik weet dat ik Horizontaal; 2 Manuji, vv»r rolschaatsen, 8 vreemde munt. 9 herfst bloem. 11 vogel, 13 ernstig, 15 voeg woord. 16 paardje. 18 water in Fries land, 19 loods, 21 zeehond, 22 lijm, 24 gekeperde wollen stof, 27 twee klank. 29 watering, 30 Chin, maat, 31 bladgroente, 33 zware zangstem. 34 inktvis, 37 wild zwijn, 38 regel, 39 deel van het jaar. Verticaal; 1 Blok geperste brand stof, 2 goed kunnende leren, 3 bijl, 4 drank, 5 titel, 6 kwajongen. 10 groei, 12 binnen, 14 zangnoot. 16 dik touw, 17 wapen, 19 woud, 20 dier, 23 uit gelaten rondspringen, 25 smalle strook, 26 vuurroer, 28 maat. 30 gezinslid, 32 levenslucht. 33 volkszanger. 35 tijd perk, 36 electrisch geladen deeltje Inzendingen per briefkaart vóór a.s. Donderdag aan het bureau van dit blad. ln de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: „Puzzlc-oplos- ring" Er zijn drie prijzen: 1. '5. 2. ƒ2.50, 3. ƒ2.50. Oplossing kruiswooia- raadsel 8 Januari Horizontaal; 1 Seconde, 8 keper, 10 ia. 12 lap. 13 al, 14 vlo, 16 Spa, 17 mulat. 20 taal, 22 maag, 24 aap, 25 coma, 27 eend, 30 enorm, 32 dot, 34 «ol. 36 es, 37 avé. 39 St. 40 rie<p, 42 Verticaal; 2 E. K. 3 cel, 4 opaal, 5 nep. 6 Dr. 7 civet, 9 vlaag. 11 ai, 13 A. P. 15 oma, 16 sta, 18 ulaan, 19 am per. 21 ako. 23 aan, 25 ceder. 26 met, 28 Ems. 29 delta. 31 oever. 33 o-, 35 os. 37 ale, 38 Eem, 40 S E 41 pi Probleem van R. Tesehi Hollands vlag aan Afrika's Oostkust ze alle 19 prachtkerels vond, de drie machinisten en dc eerste stuurman Bruins en de marconist Greep, altijd ,.he< heertje" en dat ik met ongelofe lijk veel plezier voor ze heb verteld en voorgedragen, diep in de buik van de boot, in de „salon' waar ze zaten en waarin, wanneer de laatste, die er niet hoorde, er was uitgegooid, de overigen hun kooien langs de wanden opzochten Het oudste lid der bemanning was Heert Kruisinga van West Terschelling, maar daarboven kwam kapitein Engels. 61 jaar en nog altijd op die wilde sleep- dierrctvaart. Toen ik ze ontmoette wa ren de kerels alweer vijf maanden van huis. De kapitein vertelde me er over. 's avonds in de hut en later midden op de dag aan dek toen ik kwam om foto's Ze hadden eerst van Nederland een stoomboot naar Quibcq gebracht en wa ren toen naar Curacao gedirigeerd In Porto Rico hadden ze een Hollandse tan ker, die op de kust was gelopen, losge- sjord en waren daarna naar San Juan gevaren om weer terug te keren naar Curacao. Toen met een zandzuiger naar Cadiz, daarna naar Port Said. Zo waren ze ein delijk in Beira gekomen, zouden vandaar naar Bombay gaan en kregen dan wel weer de instructies van hun directie waarheen zaj zich vervolgens hadden te begeven. Maar het verlangen cm naar huk terug te keren werd nu toch wel heel groot Dit betrof niet in dc laatste plaats kapitein Engel*. „Hoe ouder je wordt hoe moeilijker je bij elkaar van daan schijnt te kunnen", zei hU tijden* een van onze gesprekken Hoe gelukkig was de bemanning van de ..Tyne" toen aan het doelloos wach ten in Beira een einde kwam. De wind was minder geworden, de zee rustiger „Morgen zo zei mij kapitein Engels. ..durf ik de overtocht naar Bombay met Gods hulp wel te wagen". En wegva ren betekende, dat ook het huiswaarts- keren weer dichterbij kwam. Toen ik de volgende morgen In Belra op de kade stond rn mi>» blik over de machtige rede Ile4 gaan waar dc „Ty ne" al die tijd had gelegen, was dr plek verlaten. Wat liet haar heengaan een leegte arhter. Het waa maar so'n kleine boot. doch «o stoer en onverset telijk en In een so liefdeloze omgeving hadden wij met elkaar, het schip, de bemanning en Ik, onvergetelijke nren, ver vm hoi», doorgebracht. Mat in vier zetten. De oplossingen Hieronder volgen dc oploasingr-n der opgaven, gepubliceerd in onze rubriek van 18 December Jl. Partijs telling NajdorfPorath: 1. Pe7ü, waardoor Lf6 naar c7 gelokt wordt om Dh8 mat mogelijk te maken. De tekf t/.et dreigt 2. Dg8 mat. Zwart gaf het daarom op. Partij» tel ling Budrleh—Pawelrzah: 1. Lx*4! fxet; Z. Pxe4 LaC; 3. d6 Kf7; 4. PxrS en wit wint beide loper*! Probleem van A. Hiifnrr: 1. LaJ; 2. LcSt; 3. Le7. 4. Lxh4; 5. Lel!; 6 Lg3; 7. Lxe5; 8. Ldtt; Pfl; 10. Pg3 mat. Eindspelstudie van G. Kahner: 1. c? Kd7; t. Trd Kc8; 3. KM Lh3; 4. TeS' (Niet onmiddellijk 4 Tel? wegens d3! 5 Ke3 Lf5; Ted Lh7! Op Kb7? of Ld7? wint 5. Tc5! omdat pion d3 valt Tf7 Lc6; 11. Kd4 Ld7; 12. Kc5 Kxc7. 13. Te7 KcS' remiee 13. Kd8? 14. Kd6' en wint). Lg2! 5. Tel! (Op 5. Tc4* volgt d3\ echter niet 5. 6. Tel!, terwijl daarentegen 6 Txd4? LX7! slecht* remise zou oplever en); 8. Lb7; i. Ke5! d3; 7. Kd« en wit wint.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1955 | | pagina 12