Dr A. KUYPER in zijn huiselijk leven
E
J'
•H
V X
r'»
e
kopt veRhAAl van q. muL&ER
IN 't laatst van Januari is de oude
boer jarig Oude boer ma*T.
niemand durft het te zeggen waar hij
bij is. En het is ook niet aan hem te
zien. dat hij vandaag de pensioenge
rechtigde leeftijd bereikt, dat hij vijf
enzestig wordt. Hij is zó lang. dat hij
niet anders dan enigszins gebogen on
der de balken van de stal, het büthüs,
door kan lopen doch onder die be
dreiging vandaan loopt hij kaarsrecht.
Was hij kleiner van gestalte geweest,
dan zou men hem breed en gezet heb
ben genoemd, doch door zijn lengte lijkt
bij slank. Hij is mager in het gezicht
en zijn lichtblauwe ogen staan iets in
gezonken in zijn hoofd. De lange ar
men zijn ruig als Ezaus' handen, zijn
vingers zijn lang en breed te lang
voor echte melkershandcn, doch daar-
de juiste breedte. Donkerbruin
slapen. Neus en oren zijn iets groter
dan normaal. Hij zegt slechts het hoog
nodige.
Op zijn ei«en grote boerderij luis
tert hij slechts naar de aanspraak
boer in de gemeenteraad, de kerke-
raad èn in de vergadering van de Pro
vinciale Staten noemt men hem óf broe
der óf meneer Hiemstra; in de verga
deringen van de C.B.T B spreekt men
hem echter aan met voorzitter.
Bij hem vergeleken is zijn vrouw
klein doch staat zij naast een ande
re man. dan zou men haar flink van
stuk noemen. En zü is flink, want zjj
heeft haar man zes zonen geschonken...
en deze zonen zijn haar kapitaal, haar
trots. Zeker, zij zou ook wit graag en
kele dochters hebben gehad., maar zo
als het nu is, is het goed.
Ze ziet er deze morgen zeer beslist
fris uit... en dit, terwijl ze toch enkele
drukke dagen achter de rug heeft.
Want op vaders verjaardag komen al
de kinderen thuis, de jongens met hun
vrouwen. Vijf jongens en vijf schoon
dochters de tweede zoon is thuis,
nog ongetrouwd en bestemd als opvol
ger van zyn vader.
Het kruis van een boer met zes zo-
opvolger zijn, de mceslgcschiktc
het eigen bedrijf en als het hem
daarnaast nog gelidct om een tweede
DE logeerkamertjes hebben een extra
beurt gehad, de bedden zijn opge
maakt met lakens, die op het grasland
te bleken hebben gelegen, èn er is eten
gekookt. De boerin hoopt de tong van
haar jongens te strelen en de schoon
dochters moeten lekker vinden wat hun
mannen graag lusten. In de bijgebou
wen staan petroleumstellen te bran
den en wat daar in pannen op staat,
zijn spijzente goed voor gasten van
Des Indes of Wassenaar.
Dienstmeisjes èn twee aibeidersvrou-
de. of de trein wel op tijd zal zijn
of de bus niet te vol zal worden. Ge
lukkig maar, dat er geen
station naar hier.
De arbeidersvrouwen vertellen ge
beurtenissen uit de lijd toen de jongens
allemaal nog thuis waren. En zij ge
ven de boer gelijk, dat hij die jongens
niet alle zes aan de boerderij gebonden
heeft. Vijf van zijn jongens heeft hij
naar school gestuurd: naar de kweek
school. de H.B.S., naar Wagenirvgen of
Delft, ze moesten wat leren! Ze prijzen
de boer om zijn wijsheid de jongens
hebben allemaal een wat goede betrek
king. Maar wat hebben ze wel eens
sterke stukken uitgespookt in hun
hart popelen de vrouwen om die kna
pen, ook enigzins hun jongens, terug
te zien. Trots of stijf zijn /e geen van
allen alleen de tweede die thuis is,
zegt evenals zijn vader geen woord te
veel. Bij voorbaat vermaken ze zich al
om zijn verlegenheid... als straks die
vijf schoonzusters de vrouwenhater om
helzen! Want dat dorn ze vast, de rak
kers. Al hun plagerijen concentreren ze
op Albert... en Je kunt aan hem zien.
dat hij zich opgelucht voelt als ..dat
rokkeguod", zoals hij zijn schoonzusters
belieft te noemen, verdwenen is
HET vee in de stal heeft een feeste
lijke reinigingsbeurt ondergaan:
hun huiden zijn geborsteld, de staarten
gewassen... knechts en arbeiden zijn
bij de hand om alles rein en opgeruimd
le houden, zodoende feesten die ook
mee. De boer eert de stal en de dieren
met een laatste inspectie en aan het
einde van de lange gang yekomen.
maakt bij een wat dieper buiging om
het raam naast de staldeur uit te kun
nen kijken. Eén van de arbeiders heeft
dit kijken begrepen en vraagt of de bus
al op komst is. De boer antwoordt, dat
er nog niets op de weg te zien Is. Hij
kijkt op zijn horloge en vervolgt dan de
voor zijn doen al vele woorden met de
en gel
gereed. Er staan glazen .schalen
kandij-klontjes en er is een reuk van
kaneel... vermoedelijk heeft de boerin
een klein schepje kaneel aan de koffie
toegevoegd. Met een waardige gang
komt ze nog éénmaal kijken of de din
gen gereed zijn; ze laat even haar ogen
gaan over het geheel en na een tevre
den knikje wil ze verdwijnen maar
daèr is de roep: De Bus!!!
VIJF grote kerels met vijf ongelijk
grote vrouwen komen het heem cp
wandelenhet welkom heeft plaats aan
de voordeur van het woongedeelte bij
moeder daar gaan dan ook de da
mes naar binnen. Doch de mannen
gaan achterom een boerenzoon komt
in huis door de staldeur. En daar staat
de vader. Hun gelukwensen zijn ern
stig dat de Here vader nog lang voor
hen sparen mag. Tegenover vrienden of
kennissen zouden ze zich zo niet uit
drukken bij vader past alleen deze
ootmoedige en van God afhankelijke
taal. Langzaam beweegt zich de op
tocht van mannen door de stal: elke
koe wordt met enkele woorden bespro
ken. Dit is voorlopig later zullen ze
het grondiger en uitgebreider doen.
Halverwege de lange rij gekomen,
gaat de staldeur van het woongedeelte
openen daar komen de dames hun
schoonvader gelukwensen. Zij kunnen
dat niet zo in stijl als hun mannen,
doch de milde ogen van de boer ver
geven veel. Hij laat zelfs toe en dat
is veel voor hem dat zijn schoon
dochters hem kussen. Een van de jon
gens interrumpeert, dat dit toch te veel
op vaders rug aankomt... de jarige moet
zich zo buigen! Zó royaal houdt de va
der zich, dat hij omziet naar zijn twee
de zoon en vraagt: Vergeet Albert
niet, meisjes!...
Albert staat de aanval van omhelzin
gen door... als het nodig is slikt hij ook
levertraan. Maar als hij daarna om zich
heen ziet, staan daar alle mannen en
vrouwen op de boerderij te genieten.
Dit gebeuren heeft niemand willen mis
sen. Er wordt zó gelachen, dat sommi
ge koeien onrustig geworden, overeind
krabbelen.
En nu een geheim: Toen de jongens
tussen koffiedrinken cn eten zich een
ogenblik in de stallen gingen vertreden
en hun vrouwen met moeder voorop de
andere vertrekken ln huis bezichtigden
en de tafels door de hulpvrouwen naar
behoren waren gedekt, is de boer naar
zijn aware bureau gegaan, heeft daar
zes enveloppen met inhoud vandaan
gehaald en die onder de borden van zijn
jongens gelegd. Dat is hun aandeel in
de winst, die het bedrijf het afgelopen
jaar heeft opgeleverd hij doet dit
elk jaar. de winst is voor de kinderen,
want zelf heeft hij genoeg. Als zijn
vrouw even alleen binnen komt, vraagt
ze bijna schuchter: Is vader klaar?
Vader zegt ze, als ze alleen bij hem
ia, ander zegt ze als de anderen: boer,
want dat is zijn titel...
Ja. moeder...
En dan kijken ze elkaar even open
in de ogen en dit is een heerlijk ogen
blik van begrijpen.
Dan maakt de vrouw alarm voor het
middagmaal...
DE maaltijd duurt nog geen uur doen
de magen van de jongens staan zó
gespannen, dat er voor hen slechts één
oplossing is: ze moeten ergens even
liggen en als 't kan een kwartiertje hun
oogleden van binnen bekijken. Zo zeg
gen ze het. de bedoeling is om die met
heerlijkheden afgeladen maag een wei
nig soulaas te 'bereiden met liggen of
stoeien in 't hooi. Dat deeen ze vroe
ger Zondagsmiddags en daar hebben ze
nog heerlijke herinneringen van.
Toen de jongens aan tafel kwamen,
hebben ze de enveloppe met inhoud on
der hun borden vandaan gevist en in
de zak gestoken. En vóór de boer hen
voorging in gebed, heeft hij gezegd
dat hij na de tafel nog een enkel woord
spreken wil Meer niet. Grote heren
spreken aan tafel, zij doen dat voor of
onder het eten... zij spreken meer dan
ze eten. en zij zijn onvoldoende dank
baar voor de kostelijke spijzen, schen
ken er te weinig aandacht aan. eten
als 't ware stelende. Boeren hebben al
hun aandacht nodig voor hetgeen er op
tafel komt en spreken onder het eten
geldt voor oneerbiedig: het is toch God
die deze gaven geschonken heeft! En
het is de vrouw die ze versiert met
haar kookkunst. Alle aandacht dus voor
wat er op tafel komt en wie weinig
eet. doet de vrouw en moeder oneer
aan. En pas nó het eten zal de vader
(Bij het heengaan van de laatste zijner acht kinderen)
Gisteren vond op ..Oud
Eik en Duinen" te Len
Haag de ter aardebestellimg
plaats van het stoffelijk over
schot van mejuffrouw Cathe-
rina Maria Eurice Kuyper. Zij
overleed op 78-jarige leeftijd
cn was de laatste nog in leven
zijnde dochter van dr. Abra
ham Kuyper.
Het huwelijk van dr. Kuy
per is gezegend geweest met
de geboorte van acht kinde
ren. Op bijgaande foto uit
1885 staat 't gehele gezin af
gebeeld.
Dr. A. Kuyper
Dr. Kuyper was toen 48
jaar en stond in de volle
kracht van 't leven: hoogle
raar aan de Vrije Universi
teit. hoofdredacteur van
Standaard en Heraut, leider
der Antirevolutionaire partij,
auteur van vele standaard
werken op theologisch en
staatkundig gebied in één
woord een man, die door zijn
geniale gaven en enorme
werkkracht een stempel zet
te op het leven van zijn tijd.
Maar deze man, die zich
wel eens beklaagde, dat hem
zelfs geen ..snipperuurtje"
overschoot, was voor alles
een voorbeeldig echtgenoot
en zorgzaam huisvader.
Zijn bekende bundel medi
taties ..Als gij in uw huis
zit" legt er getuigenis van af
hoe rijk cn gelukkig hij zich
voelde in zijn eigen talrijk
gezin. In zijn het volk toe
sprekende taal schreef hij
eens: ..Men kan het huisge
zin niet ontleden, maar het
geeft voor wie zijn schatten
kent oen onuitsprekelijke
diepte van verkwikking en
geneugte De kleine spring-
Jn-'t veldjes zijn de natuur
lijke schakels om de grotere
broers en zusjes saam te
houden. Weer eens een Jong
zusje of broertje is voor zo
menig huisgezin aanleiding
tot vertedering des harten en
weer-ontluiking der onderlin
ge liefde geweest."
Zijn huwelijk met mejuf
frouw Johanna Schaay (af
komstig uit Rotterdam, waar
het huweljjk voltrokken werd)
was bijzonder gelukkig 't Valt
lid en de professor in con
tact zochten te komen, en ze
heeft haar man voor vele
vergissingen behoed. Toen zij
in Zwitserland overleed zei
Kuyper: „Nu is de poëzie
uit mijn leven weg."
Aan de opvoeding en stu
die van zijn kinderen be
steedde dr. Kuyper alle zorg
In zijn briefwisseling met
Groen van Prinsterer vindt
men telkens korte medede
lingen over zijn huiselijk le
ven. waarin zijn kinderen een
grote plaats innamen.
Toen „de jongens" groter
werden speelde hij met hen,
waartoe o.m. een grote doos
met tinnen soldaatjes be
schikbaar was. En ook maak
te hij met hen grote wande
lingen. soms naar het West-
land en zelfs naar Maas-
e leven lang een fel c
den figuur geweest. Er waren
tegenstanders, die meenden
tegen hem elk wapen te mo
gen gebruiken. In een Ka
merdebat werd eens zelfs
één van zijn zonen betrok
ken. Maar toen werd „de
Geweldige" boos en beet zijn
bestrijders toe: ..Mij mag
je alles verwijten, maar van
mijn kinderen blijf je af!"
De maaltijden ten huize
Kuyper waren altijd de vro
lijkste uren van de dag. Dan
zat het talrijke gezin, en
meestal nog met enige gas
ten. om de grote tafel en
vierden geestigheid en jolijt
hoogtij. Toen de kinderen
groot waren probeerden zij
wel eens hun befaamde
dat was meestal onbegonnen
werk. De gevatheid van de
beroemde journalist was
spreekwoordelijk en altijd
zag hij nog wel kans aan
de hem gespannen strik te
ontkomen.
's Morgens vóór achten
moesten de kinderen ontbe-
jongsaf de
diepste eerbied werd inge
prent) mocht geen hapje
brood gegeten en geen slok
je melk gedronken worden.
Na het lezen en zingen kniel
den allen om vaders stoel
voor het morgengebed.
De verjaardag van de moe
der was een bijzondere feest
dag. Dan zette dr. Kuyper
zijn kinderen op een rij met
hun versjes en cadeautjes bij
de voor de jarige versierde
stoel. En dan ging hij zelf
naar boven om de moeder
te halen en statig binnen te
leiden. Waren de gelukwen
sen gewisseld en de cadeau
tjes gegeven, dan zongen ze
samen een lofpsalm èn las
de vader uit de bijbel; daar
na knielden allen neder om
voor de jarige Gods zegen
af te smeken en God te loven
voor zijn weldaden.
In zijn bekende woning
Prins Hendrikkade 173 te
Amsterdam ontplooide het
huiselijk leven van de fami
lie Kuyper zich op 't rijkst.
Vele buitenlanders, die hier
van getuigen mochten zijn.
hebben meermalen ver
klaard, dat 't hen was of
zij gasten waren in een Oud-
Hollands gezin uit de Gouden
Het gezin maakt thans wel
een zeer moeilijke tijd door.
In vele gevallen is er van
een echt ..gezins-leven" geen
sprake meer. Om van een
..huiselijke godsdienstoe
fening" maar te zwijgen.
En moeten alle echtgeno
ten en vaders niet be
schaamd de ogen neerslaan,
als zij denken aan „Vader
Kuyper", die temidden van
overstelpende arbeid wel de
tijd wist te vinden om alles
wat hij anderen als eis van
Gods Woord voorhield in 't
eigen huis nauwgezet na te
Ja, zo'n oude foto van ze
ventig jaar geleden kan ons
soms heel wat te zeggen heb-
NOG een enkel woord over
le afzonderlijke personen
op de foto.
Dr. H. H. Kuyper is vele
jaren hoogleraar geweest
aan de Vrije Universiteit en
dr. A. Kuyper Jr. predikant
van de Geref. Kerk van Rot
terdam. Van de heer J. F.
H. Kuyper is ons weinig be
kend Wij herinneren ons
eens een brief van hem te
hebben gelezen, waarin hij
zich beklaagde wel nooit veel
meer te zullen worden .don
een middelmatige zoon van
een beroemd vader. De heer
G. Kuyper is kapitein ge
weest in het Nederlandse le
ger en later burgemeester
een
- niet i
de
extra vroeg moeten
koppen en schotels staan
warm te worden op een blad naast de
zijn. Lege km
echtgenote van een geniaal
man te zijn. maar mevrouw
Kuyper die naar sommi
ge r oordeel de moderne telen
nog beter sprak dan haar
man paste volkomen bij
hem. ZIJ had o.m. een veel
betere kijk dan hij op de ve
le mensen, die met de domi
nee en later met het Kamer-
X" t 6
1 '»7V
Mas» M ÊS3Ê2
J
Familiegroep circa 1985, met alle acht kinderen.
Voorste r\j van links naar rechts: mej. H. S. S. Kuyper,
mej. C. M. E. Kuyper, mej. J. H. Kuyper, J. F. H.
Kuyper Achterste rij van links naar rechts: G.
Kuyper, dr. H. H. Kuyper, L. W. C. Kuyper, dr. A.
Kuyper, mevr. Kuyper-geb. Schaay, dr. A. Kuyper Jr.
Mevrouw Kuyper-Schaay.
van Stedum. Het kleine
broertje in de achterste rij
(vernoemd naar Keuchcnius)
ia op jeugdige leeftijd gestor
ven. Van de dochters was
„H.S.S." Henriëtte) bekend
als schrijfster, spreekster en
vooral ook als de vrouw, die
na het overlijden van haar
moeder haar vaders huishou
ding bestierde. Mejuffrouw J.
H. (Johanna) is verpleegster
geweest en volgde haar zus
ter op als redactrice van
„Bouwen en Bewaren" En
ti n slotte was daar mejuf
frouw C. M. E. Kuyper. die
o.m directrice was van het
hospitium aan de Vrije Uni
versiteit. Met haar overlijden
op 10 Januari jl. ging het laat
ste nog in leven zijnde kind
van dr. Abraham Kuyper
Toen dr. Kuyper op 1 April
1897 zijn 25-jarig jubileum
als hoofdredacteur van „De
Standaard" vierde, werd
hem ren gedenkteken aan
geboden. Daarvoor dankende
zeidc hij o.m.: „En waar
God mij de zegen gaf om
in een blijde rij van kinde
mijn eigen lcvensovertui-
te zien voortgeplant,
zal uw vorstelijk ge
schenk ook voor die kinae
ren cn, moge het zijn. voor
de kinderen mijner kinderen,
nog tot ln lengte van dagen
een getuige zijn, hen oproe
pende om wat hier deze
avond uitblonk en beleden
wrrd, al* het ons allen hei-
llg beginsel, niet te laten va
ren. maar het tot aan 's He
ren wederkomst ln mijn ge
slacht voort t« planten!"
£S!
SS61 1HV11NV1 bl
(TïT3fl
Correspondentie en oplossingen
aan de heer H. J. J. Slavekoorde,
Goudreinelstraat 125, Den Haag.
Steekproef naar schaken
en dammen
(Slot)
Het steekproefonderzoek naar de be
oefening van het dammen en schaken,
in 1954 door bet Centraal Bureau voor
de Statistiek ingesteld in het kader van
het onderzoek naar de radioluisterge-
woonten in ons land, hetwelk wij in
onze rubriek van 18 December 1954 heb
ben beschreven, is niet het eerste onder
zoek van deze aard geweest, dat ons,
althans voor het schaken, een vrij nauw
keurige indruk heeft gegeven van de
omvang van de kennis en van de be
oefening daarvan. In 1948 heeft de Ne
derlandse Stichting voor Statistiek zich
eveneens en evenzeer door middel
van een steekproef met dit onder
werp bezig gehouden. Het is misschien
niet onaardig hier te citeren, wat ik
over laatstbedoeld onderzoo.' in het Juli-
nummer 1949 van het Tijdschrift van de
Kon. Ned. Schaakbond schreef.
„Terwijl de schaakmeesters in 's-Gra-
venhage (1948) met hun titatenstrijd om
het wereldkampioenschap schaken een
aanvang maakten, vroegen de enquê
teurs en enquêtrices van de Nederlandse
Stichting voor Statistiek overal in h et
land aan het publiek: „Hebt 14 er van
gelezen of gehoord, dat in ons land het
tournooi oin het wereldkampioenschap
schaken wordt gehouden?"
Van de ondervraagden die even
redig uit alle kringen der bevolking wa
ren gekozen gaf 20 pet. een ontken
nend antwoord. De onbekendheid met
dit tournooi was het grootst onder de
personen ouder dan 50 jaar en onder de
vrouwen: voor beide hierbedoelde groe
pen was het percentage 28. De jongeren
en ook de mannen waren goed op hoog
te met het feit dat het tournooi plaats
vond: slechts 12 pet. hunner had er niet
van gehoord.
„Kunt U «elf schaken?", zo luidde de
tweede vraag. En het resultaat leert,
dat 19 van elke 100 volwassen Neder
landers de kunst van het schaken min
of meer machtig zijn. Daarbij zijn dan
ook degenen inbegrepen, die zelden spe
len, maar wel de loop van de stukken
kennen. In werkelijkheid is het aantal
personen dat schaken kan iets groter
dan 19 pet. omdat bij dit onderzoek niet
jeugd beneden 18 jaar werd be-
De mannen zijn onder de kenners van
het schaakspel sterk in de meerderheid.
Onder de genoemde 19 vindt men slechts
3 vrouwen. Voor hen, die met statis
tische goochelkunsten weinig of r* et ver
trouwd zijn, zij opgemerkt, dat dit be
tekent, dat van elke 100 mannen van 18
Jaar en ouder er circa 34 kunnen scha
ken. Of anders gezegd: rond 1/3 van
de mannelijke bevolking van ons land
kan schaken.
Opmerkelijk is voorts, dat de kennis
van het schaken bij de jongeren (1828
Jaar) bijna tweemaal zo sterk verbreid
is als bij de ouderen. Dit is een gunstig
teken, want dit wijst er op. dat de
belangstelling voor het schaken zich in
Stijgende lijn bevindt!
Ook de welstand heeft grote invloed.
Zo wordt het percentage regelmatige be
oefenaren van het schaakspel geleidelijk
hoger naarmate de welstand der onder
vraagde bevolkingsgroepen toeneemt. In
de arme volksklasse is het percentage
slechts 8 tegen in de meest welgestelde
Sroep 34 pet terwijl voor de mannen in
cze goed gesitueerde kringen het per
centage zelfs 58 pet. bedraagt.
Aan de 19 pet. der ondervraagden die
antwoordden te kunnen schaken, werd
nog een derde vraag gesteld, n.l.: Hoe
lang geleden hebt U zelf bet laatst een
partijtje schaak gespeeld?
Zeven van elke 19 schakers hadden
nog kort geleden (ten hoogste 4 weken)
gespeeld Voor zes was het langer ge
leden. hoewel minder dan een jaar. ter
wijl er bij de overige zes tenslotte reeds
meer dan een jaar verstreken was sinds
zij voor de laatste maal aan het schaak
bord plaats namen. Men zou hieruit dus
kunnen concluderen dat rond 7 pet. der
volwassen bevolking regelmatig schaak
■peelt.
Overigens zij hierbij aangetekend, dat
de gekozen vraagstelling geen recht doet
aan hen. die zich weliswaar regelmatig
met het schaakspel bezighouden, doch
dit niet doen in de vorm van het spelen
van partijen aan het bord. Ik denk
hierbij aan problemisten (zowel compo
nisten als oplossers), aan hen. die regel
matig de opgaven der talloze schaak
rubrieken in dag- en weekbladen oplos
sen. wellicht zelfs de vraagstelling is
hier niet ondubbelzinnig duidelijk aan
de spelers van corrcspondenliepartijen.
Hoe dit alles ook zij: de geboden
trokki
1954 gehouden steekproefonderzoek, zal
kunnen constateren, dat er in de tendens
van beide groepen van gegevens een op
merkelijke overeenkomst bestaat. In bei
de groepen dezelfde forse tegen
stelling tussen mannen &r vrouwen, in
beide groepen hogere percentages a)
voor de jongeren, b) voor de hogere
milieu's. Maar er is één duidelijk onder
scheid: in 1948 leerde het onderzoek, dat
ongeveer 7 pet. der volwassen bevolking
regelmatig schaakt; in 1954 was dit per
centage toegenomen tot 11.
Dit is allerminst verbazingwekkend.
De indruk van „insiders" is reeds lang
dat het schaken langzaam maar zeker
terrein wint. Aan de ene kant gaat er
een onmiskenbare propagandistische
■werking uit van grote internationale
tournooien. Wij herinneren in dit verband
slechts aan het internationale schaak-
toumooi te Amsterdam 1950 en voorts
aan de grote Schaakolympiade verleden
jaar te Amsterdam gehouden. Maar
daarnevens wint het schaken onder de
jeugd steeds meer veld. Het school-
schaken neemt in bepaalde delen van
ons land een steeds grotere vlucht, zo
dat het aantal schaakbeoefenaren aan
de basis steeds sterker stijgt. Men mag
verwachten, dat, naarmate de tijd ver
strijkt en jongelui van thans volwassen
mannen en vrouwen worden, het percen
tage beoefenaren onder de oudere leef
de verbreiding van het schaken onder
de jeugd blijft toenemen.
Wie de cijfers uit ons artikel van 18
December j 1. nog eens de revue laat
passeren, zal weinig moeite hebben tot
de conclusie te komen, dal de beoefe
ning van het schaken overwegend plaats
vindt in de hogere milieu's (gemiddeld
24 pet., voor mannen 39 pet.) en in de
kringen van de loontrekkende midden
stand (gemiddeld 20 pet., voor mannen
33 pet.). Bijzonder laag daarentegen
zijn de percentages bij de landarbeiders
(2 pet.), arbeiders (7 pet.) en boeren
(4 pet.)
Stel hiertegenover nu eens de percen
tages voor het dammen! Weliswaar
komt ook hier de loontrekkende midden
stand hoog uit de bus (30 pet.), maar
dan is verder ook alle overeenkomst
met de schaakcijfers zoek. De arbeiders
bijv. staan hier met 28 pet op de twee
de plaats, terwijl de hogere milieu's,
welke bij het schaken topcijfers opleve
ren. zich bij het dammen met de vierde
plaats moeten vergenoegen.
Trouwens, men kan over de gehele
linie frappante verschillen tussen de
schaak- en de damcijfers constateren.
Het begint al met het landelijke percen
tage: voor schaken 11 pet., voor dam
men 27 pet., dat is ongeveer 2'A maal
zoveel! Let men daarentegen op het
georganiseerde schaak- en damleven,
dan is de verhouding juist andersom:
In de Kon Ncd. Schaakbond zijn onge
veer tweemaal zoveel schakers georga
niseerd als dammers in de Kon. Ned.
Dambond.
Wie het beschikbare cijfermateriaal
onbevangen bestudeert, moet wel tot de
conclusie komen, dat het damspel een
geheel andere aantrekkingskracht op de
mensheid uitoefent dan het schaakspel.
Het is onzes inziens niet al te gewaagd
de gevolgtrekking te maken, dat het
damspel wat eenvoudiger van structuur
is en deswege binnen het bereik van
vrijwel alle lagen der bevolking komt.
Het schaakspel daarentegen heeft een
veel gecompliceerder structuur (een
aantal verschillende figuren terwijl het
dam-spel slechts de schijf kent) en zal
daarom de eenvoudige mensen spoedig
te moeilijk zijn.
Men kan deze redenering ook om
draaien en stellen, dat het damspel
juist door zijn betrekkelijke eenvoud op
de lange duur niet in staat is de mensen
met het beste denkvermogen te blijven
boeien. Juist deze mensen vinden meer
bevrediging in het schaken, omdat dit
problemen aan het denkvermogen stelt
welke niet in een handomdraai zijn op
Hoewel het altijd enigszins gevaarlijk
is vergelijkingen te maken durven wij
het toch wel aan hier de vergelijking
tussen kruiswoordpuzzle en kryptogram
te introduceren. De kruiswoordpuzzle
heelt een veel algemener verbreiding
en beoefening dan het kryptogram Naar
onze mening kan men hiervoor dezelfde
redenering toepassen, welke wij hier
boven voor de beoefening van dammen
en schaken ten beste gaven.
Men denlke overigens niet, dat wij
hiermede een „ijzeren theorie" hebben
willen poneren. Wij zijn ons er van be
wust, dat nog andere verklaringen mo
gelijk zijn, dat onze veronderstellingen
niet noodzakelijkerwijze het monopolie
van alleen-geldigheid behoeven te bezit
ten. Aan de andere kant zijn wij er vast
van overtuigd, dat onze theorie stellig
een belangrijke verklaring vormt van
de verschillen welke de in ons artikel
van 18 December genoemde cijfers in
zake de beoefening van dammen en
Onze opgaven
Wij beperken ons ditmaal tot de pro
blemen, hiermede tevens enigermate te
gemoet komende
en zouden zien. Drie problemen dan,
geen kinderachtigs ook. Een tweezet
er niet bij. al mag men dit beslist
het zó uitleggen, dat tweczetlen altijd
Er staat niet al te veel op het bord:
een nogal overzichtelijke situatie dus.
De problemen van Breuer en Speck-
mann hebben iets gemeen! We zijn be
nieuwd of U deze kry pt<«grammatische
uitspraak kunt doorgronden.
Probleem van Dr. Speckmann
Kruiswoordraadsel
Mat io drie zetten.
nisaties en figuren op schaakgebied,
dat thans gebleken is, dat er nog een
groot arbeidsveld braak ligt (tenslotte
„slechts" 17.000 schakers in dc
KNSB. georganiseerd). Leerzaam ook
voor de heren scbaakredacteuren van
dag- en weekbladen, alsmede voor hen,
die de pers zo gaarne van meer uit
voerige schaakberlchten zouden willen
voorzien, omdat de cijfers van d* arti
kel hun prachtig bewijsmateriaal ver
schaffen."
Tot i
r dit citaat uit het Tijdschrift
_j Juist gege
cijfers, voorzover dit mogelijk is. te
geiljken mei de uitkosnsten van bet in
(Vervolg van pag. 1
vanwege de bewondering, welke men
bleek te hebben voor Holland's sleep-
vaart. waarbij nietige, maar toch zo
stoere bootjes, bemand door kerels, die
geen vree* kenden, met een enorme tin-
molen achter slch aan, een geweldige
baggermachine ©f een sleep van vaar
tuigen, de oceanen over voeren.
In Beira niets van dit alles. Weken
lang lieten ook de leden der Nederland
se kolonie, de op de kleine boot. dan
send dag in dag uit op een woelige zee
saamgeperste bemanning aan haar
lot over en geen enkele avond zelfs
vroeg men hen tot een gezellig samen
zijn aan de wal. Er komen geregeld Ne
derlandse zeelieden ln Belra, en vanzelf
sprekend dat men niet altijd voor
iedereen kan klaarstaan, maar voor dg
„Tyne" had men toch een uitzondering
kunnen maken.
ik onmiddellijk bij de kapitein gebracht
Ik had het niet beter kunnen treffen,
want wat bleek kapitein M A. Engels
met zijn frisse, verweerde kop en
sneeuwwitte haar een vaderlijke zorg
voor zijn mannen te hebben, die hij
dan ook liefst niet in Beira aan de wal
wilde hebben zonder dat ze een doel
hadden, want dan kom je daar al gauw
als zeeman in de één of andere kroeg
terecht.
In de huiselijk ingerichte hut van ka
pitein Engels was ik alle teleurstelling
cn moedeloosheid, ja. laat ik het maar
eerlijk bekennen, ook het heimwee, als
bij toverslag kwijt. We dronken iets
warms en we rookten een sigaretje. Na
tuurlijk moest ik blijven eten en daar
na een bezoek afsteken bij de beman
ning. En al was de ruimte vanzelfspre
kend beperkt, hoe keurig netjes was al
les, ook nu ik daar onverwachts aan
boord kwam.
Ik vraag mij nu nog wel eens af: Wie
heeft me die verschillende keren aan
boord gesleurd en me later geholpen om
op zo'n met negers bemsnd sloepje in
stikdonker weer over te springen? Was
het Arte Knoester van 8che\eningen. 33.
of de 44-jarige Kees Pop van Rotter
dam. of een paar van de jonge Maas
sluisenaars, Janus Bouwmeester nog
maar 17 of Aat Moerman van detelfde
leeftijd?
Ik weet het niet meer, ik weet dat ik
Horizontaal; 2 Manuji, vv»r
rolschaatsen, 8 vreemde munt. 9 herfst
bloem. 11 vogel, 13 ernstig, 15 voeg
woord. 16 paardje. 18 water in Fries
land, 19 loods, 21 zeehond, 22 lijm,
24 gekeperde wollen stof, 27 twee
klank. 29 watering, 30 Chin, maat,
31 bladgroente, 33 zware zangstem.
34 inktvis, 37 wild zwijn, 38 regel,
39 deel van het jaar.
Verticaal; 1 Blok geperste brand
stof, 2 goed kunnende leren, 3 bijl,
4 drank, 5 titel, 6 kwajongen. 10 groei,
12 binnen, 14 zangnoot. 16 dik touw,
17 wapen, 19 woud, 20 dier, 23 uit
gelaten rondspringen, 25 smalle strook,
26 vuurroer, 28 maat. 30 gezinslid,
32 levenslucht. 33 volkszanger. 35 tijd
perk, 36 electrisch geladen deeltje
Inzendingen per briefkaart vóór a.s.
Donderdag aan het bureau van dit
blad. ln de linkerbovenhoek aan de
adreszijde vermelden: „Puzzlc-oplos-
ring" Er zijn drie prijzen: 1. '5.
2. ƒ2.50, 3. ƒ2.50.
Oplossing kruiswooia-
raadsel 8 Januari
Horizontaal; 1 Seconde, 8 keper, 10
ia. 12 lap. 13 al, 14 vlo, 16 Spa, 17
mulat. 20 taal, 22 maag, 24 aap, 25
coma, 27 eend, 30 enorm, 32 dot, 34
«ol. 36 es, 37 avé. 39 St. 40 rie<p, 42
Verticaal; 2 E. K. 3 cel, 4 opaal, 5
nep. 6 Dr. 7 civet, 9 vlaag. 11 ai, 13
A. P. 15 oma, 16 sta, 18 ulaan, 19 am
per. 21 ako. 23 aan, 25 ceder. 26 met,
28 Ems. 29 delta. 31 oever. 33 o-, 35
os. 37 ale, 38 Eem, 40 S E 41 pi
Probleem van R. Tesehi
Hollands vlag aan Afrika's Oostkust
ze alle 19 prachtkerels vond, de drie
machinisten en dc eerste stuurman
Bruins en de marconist Greep, altijd
,.he< heertje" en dat ik met ongelofe
lijk veel plezier voor ze heb verteld en
voorgedragen, diep in de buik van de
boot, in de „salon' waar ze zaten en
waarin, wanneer de laatste, die er niet
hoorde, er was uitgegooid, de overigen
hun kooien langs de wanden opzochten
Het oudste lid der bemanning was
Heert Kruisinga van West Terschelling,
maar daarboven kwam kapitein Engels.
61 jaar en nog altijd op die wilde sleep-
dierrctvaart. Toen ik ze ontmoette wa
ren de kerels alweer vijf maanden van
huis. De kapitein vertelde me er over.
's avonds in de hut en later midden op
de dag aan dek toen ik kwam om foto's
Ze hadden eerst van Nederland een
stoomboot naar Quibcq gebracht en wa
ren toen naar Curacao gedirigeerd In
Porto Rico hadden ze een Hollandse tan
ker, die op de kust was gelopen, losge-
sjord en waren daarna naar San Juan
gevaren om weer terug te keren naar
Curacao.
Toen met een zandzuiger naar Cadiz,
daarna naar Port Said. Zo waren ze ein
delijk in Beira gekomen, zouden vandaar
naar Bombay gaan en kregen dan wel
weer de instructies van hun directie
waarheen zaj zich vervolgens hadden te
begeven. Maar het verlangen cm naar
huk terug te keren werd nu toch wel
heel groot Dit betrof niet in dc laatste
plaats kapitein Engel*. „Hoe ouder je
wordt hoe moeilijker je bij elkaar van
daan schijnt te kunnen", zei hU tijden*
een van onze gesprekken
Hoe gelukkig was de bemanning van
de ..Tyne" toen aan het doelloos wach
ten in Beira een einde kwam. De wind
was minder geworden, de zee rustiger
„Morgen zo zei mij kapitein Engels.
..durf ik de overtocht naar Bombay met
Gods hulp wel te wagen". En wegva
ren betekende, dat ook het huiswaarts-
keren weer dichterbij kwam.
Toen ik de volgende morgen In Belra
op de kade stond rn mi>» blik over de
machtige rede Ile4 gaan waar dc „Ty
ne" al die tijd had gelegen, was dr
plek verlaten. Wat liet haar heengaan
een leegte arhter. Het waa maar so'n
kleine boot. doch «o stoer en onverset
telijk en In een so liefdeloze omgeving
hadden wij met elkaar, het schip, de
bemanning en Ik, onvergetelijke nren,
ver vm hoi», doorgebracht.
Mat in vier zetten.
De oplossingen
Hieronder volgen dc oploasingr-n der
opgaven, gepubliceerd in onze rubriek
van 18 December Jl.
Partijs telling NajdorfPorath: 1.
Pe7ü, waardoor Lf6 naar c7 gelokt wordt
om Dh8 mat mogelijk te maken. De
tekf t/.et dreigt 2. Dg8 mat. Zwart gaf
het daarom op.
Partij» tel ling Budrleh—Pawelrzah: 1.
Lx*4! fxet; Z. Pxe4 LaC; 3. d6 Kf7; 4.
PxrS en wit wint beide loper*!
Probleem van A. Hiifnrr: 1. LaJ; 2.
LcSt; 3. Le7. 4. Lxh4; 5. Lel!; 6 Lg3; 7.
Lxe5; 8. Ldtt; Pfl; 10. Pg3 mat.
Eindspelstudie van G. Kahner: 1. c?
Kd7; t. Trd Kc8; 3. KM Lh3; 4. TeS'
(Niet onmiddellijk 4 Tel? wegens d3!
5 Ke3 Lf5; Ted Lh7! Op Kb7? of
Ld7? wint 5. Tc5! omdat pion d3 valt
Tf7 Lc6; 11. Kd4 Ld7; 12. Kc5 Kxc7. 13.
Te7 KcS' remiee 13. Kd8? 14.
Kd6' en wint). Lg2! 5. Tel! (Op
5. Tc4* volgt d3\ echter niet 5.
6. Tel!, terwijl daarentegen 6 Txd4?
LX7! slecht* remise zou oplever en); 8.
Lb7; i. Ke5! d3; 7. Kd« en wit wint.