Een Nederlandse
Mode-Artiste vertelt
De kathedraal van
iv ilM J LAGE 1954
Pagina 5
^^^"WEE kinderhandjes grijpen in moeiler's
lappenkist: een stukje abrikooskleurige
zijde, een snipper goudbruin chiffon, een knipsel
mosgroene wol.
De pop draagt geen zoet jurkje met rosetjes,
neen, zij is een grote dame, zij gaat naar een
feest. Soms ook is zij de bruid of praalt zij met
een mofje van echt bont op een mantel van
blauw fluweel.
Het kleine meisje, onder wat rap Frans gebab
bel, tooit baar pop, past zichzelf een vuurrood
dra periet je over het cheviot winterjurkje dat
daarvan ineens wonderlijk opfleurt
Moeder veinst het één niet te zien, lacht eens
om het ander.
„Als zij maar met lapjes kan Uittelen," ver
dedigt zij, als het eens nodig is, haar toegevend
heid.
't Is alles immers spel, 't is alles zo aardig
en wijsneuzig!
Een vleugje bezorgdheid leidt, een paar jaar
later, nu en dan tot een weigering bij het lapjes-
spel; het kind, nog geen negen jaar. heeft haar
aandacht wel bij andere dingen nodig, want aan
de buitenlandse verblijven van het gezin i6 voor
lopig een einde gekomen: het is in Nederland
teruggekeerd en liet kleine meisje moet haar rappe
de ingewikkelde moedertaal en de school-
Waar eenmaal Thomas Becket
om zijn geloof werd gedood,
predikt nu de rode deken
Mevrouw Agemu (knks op de foto) houdt er van
practische toiletjes te ontwerpen, zo'n schijnbaar
eenvoudig jurkje
F rans verleren
dus wel intens volgen. Nu niet
less*
dromerije:
Maar de vasthoudendheid
van haar dochtertje verwart
moeder een weinig: neen, het
kind is niet ijdel, het gaat haar
niet om eigen opschik, ze viert
alleen haar fantasie bot op dat
dwaze gefrunnik met lapjes en
kleurenwat wil dat toch?
't Is nauwelijks 1920 als het
kind, na de lagere school, met
haar verrassend plan voor de
dag komt: rfaaien wil ze leren,
niet meer naar school, zo gauw
mogelijk naar naai
en kniples, want
dit is haar doel: ze
wil de mooiste ja
ponnen van de we
reld bedenken, zelf
alles verzinnen en
dan naaien ook!
Vader en moeder
verstijven van
schrik. Men sohreef toch pas
1920 en toen was het met
bepaald gebruikelijk dat een
dochtertje van een ingenieur
geen hogere aspiraties koester
de dan „naaister" te worden..!
Maar het meisje, kordaat en
koppig, verdedigt haar plannen:
niet „naaister zómaar", o neen,
ontwerpster wil ze worden!
Daar lachen vader en moeder
wat om. Welja, mode-ontwerp
ster met een eigen bedrijf,
dwaze kinderdromen.dat hèb-
je nou van dat lapjesspel
Even zelf doen
De knoop werd krachtig doorge
hakt: de vijfjarige Handelsschool
zou het kind wel leren, wat van
haar werd verwacht. Ze ging dan
naar die school, maar erg floris
sant was het leren niet. Vader en
moeder praatten er maar niet te
veel meer over, schenen, wanneer
de lessen waren geleerd, het
klaarblijkelijk-onuitroeibare „lap
jesspel" niet te zien.
Totdat, met een hele consterna
tie, er iets ongelooflijks aan het
licht kwam. Veertien jaar was ze,
en leerling van de handelsschool.
Maar ze had intussen zelf het roer
in handen genomen: ze had zich
de kostelijkste naai- én kniplessen
verschaft en om die te betalen
verdiende ze wat ze nodig had...
en dait was niet weinig.
Toen het vader en moeder ter
ore kwam had ze (met het voor
deel er een aantal jaren ouder dan
veertien uit te zien) een flinke
kamer gehuurd en ingericht, en
daar gaf ze vlijtig de zelf juist-
opgestoken lessen door aan maar
liefst 35 jeugdige leerlingen.
Zelf had ze bij de ouders van
haar leerlingen de lessen bespro
ken en alles ging verbluffend or
delijk toe.
Natuurlijk kon zulik een onder
neming, die nogal wat tijd kostte
bovendien, niet verborgen blijven
en al viel er een hartig woordje
binnen de huiskamermuren, toch
zagen haar ouders nu wel in, dat
het onbegonnen werk was, tegen
deze uitgesproken aanleg te blij
ven vechten.
Zo mocht ze de handelsschool in
de steek laten, er ernstig van
overtuigd zijnde dat ze, met haar
hele veertien jaren, de beste mo
de-ontwerpster ter wereld was...
Toen begon het
veeJ spel
goed open, overal
vergarend. Toen dut
feetie en alle* naa't
Het doel bereikt!
ontwerpen,
fenlijk p*.
„Ontwerpen is niet exclusieve lijnen
bedenken en vlot tekenen, maar boetseren
op levende mensen"
wil roggen: b
«en. want wat
beeldhouwer.
ve ljjnen bedenken i
eren op levende mei
Boeiende gouden eeuw
Ze kwam, heel jong nog, midden
tussen leden van de kunstacade
mie terecht. Schilders en beeld
houwers namen haar op in hun
kring en zo verkreeg ze grote
schilderijenkennis. Ze werd geboeid
door de rijke kleding uit de 16e
en 17e eeuw; daarin vond ze een
bron van inspiratie. Natuurlijk
geen copieën, maar, steunend op
de algemene gronden van de gang
bare mode, bracht ze lijn, kleur,
motief en stofval naar eigen smaak
„Dat is niets bijzonders, denkt
u dat vooral niet Alle mode-ont
werpers ter wereld grijpen terug
;er m liefde geteerd e
Faal condor degelijke
je heus geen artistiek
geldon. dan breng je
met een konten blouse onder het
loshangende, fraaigelijnde jakje
een cocktailtoiletje
en zonder het jakje een
eenvoudig, maar smaakvol japon
netje om 's avonds te dragen
op de encyclopaedieën en voorna
melijk op de joyeuze dracht van
die rijke eeuwen. Kijkt u maar
eens... hier, een schilderij uit de
met Franse school, gedateerd 1550...
end. ziet u deze naar de schouders weg-
•ond buigende keurslijn? Dé lijn voor
la- de avondjapon van dit seizoen!"
nieu Mevrouw Agama overtuigt ons,
hoe er ook op modegebied heus
- wac ze, toen cc haar niets nieuws is onder de zon. En
ia in de ïak had en, dat extravagante van de Franse
1 voor ogen. haar eer- modekoningen? In wezen ook nooit
fabriek" binnenstapte. nieuw, maar: oude lijnen gevat in
teen grondig uitgelach- de hedendaagse grondmode, ande
re stoffen en kleuren en dus opval
lende effecten!
„Maar dat is eigenlijk niets voor
de Nederlandse vrouw. O ja, ik
maak ook haute couture; exclusie
ve modellen ontwerp ik zelfs
graag. Maar de Nederlandse vrouw
kan zulk een toilet niet dragen...
omdat een ander het ook niet doet.
Ze laat zulk een garderobe-aan
winst rustig in de kast hangen, tot
dat ze met haar man eens naar
het buitenland gaat. We raken in
Nederland hoe langer hoe meer
van het toilet-maken af... wie gaat
er bijvoorbeeld nog in gala naar
een concert? Bij welke gelegen
heden kan men nu echt groot toi
let verwachten... och, die kan men
tellen!
Deze Nederlandse ontwerpster
neemt wel goede nota van wat el
ders de modeko
ningen decreteren,
maar ze bezoekt
zelden grote shows.
„Dat maakt mij te
onrustig, dat leidt
mij teveel af van
mijn eigen bewuste
opvatting. Ik wil de
Nederlandse vrouw
smaakvol en mo-
dern kleden. Ik wil
haar laten zien, dat
zij er ook zonder extra-vagance
elegant en verzorgd kan uit
zien. als die kleding maar juist
bij naar type past en kleurt. Het
is mij niet zo'n vreugde, een
vrouw met een mooi, slank fi
guurtje en een snoezig gezichtje
te kleden. Die staat immers alles
goed? Neen, ik kleed graag een
vrouw met een afwijkend figuur,
die echt heel moeilijk te kleden
is. En als ik dan succes heb, geeft
mij dat veel voldoening".
„En toch is dat dan confectie-
kleding?"
,,Ja, maar ik maak zelf alles
passend, zodat het behalve confec
tie eigenlijk ook maatwerk is.
Daarbij doe ik veel inspiratie op.
Soms, als iik op een moeilijk fi
guur een speciale lijn moet maken,
geeft mij dat ineens een heel
nieuw idee. Daarom heb ik juist
veel mensen om mij heen nodig.
Als ik mijn halfjaarlijkse collec
ties maak, laat ik in gedachten
een hele rij vrouwen aan mijn
ogen voorbijgaan. Op die figuren
en gezichten baseer ik mijn ont
werpen. Zo kan ik ook een garde
robe voor heel de dag ontwerpen
en behoef ik mij niet te speciali
seren in ochtend-, middag- of
avondkleding. Juist de persoonlijk
heden maken mijn werk zo inte
ressant; ik zou zonder hen niet
kunnen werken".
Met de loupe
„Eng boeiend vind ik ook het
werken naar foto's. Voor ambassa
deursvrouwen in het buitenland,
bijvoorbeeld. En vóór de oorlog
deed ik dat heel veel voor vrou
wen van vooraanstaande Neder
landers in Indonesië. Voordat deze
vrouwen weggaan verzorg ik haar
garderobe cn wanneer zij dan na
snkele jaren plotseling, bijvoor
beeld voor een groot hoffeest, toi
letten nodig hebben, zenden zij mij
een recente foto bij de opdracht.
Ik ga die foto dan vergelijken
met die van de collectie, welke ik
vroeger voor haar maakte. Dat
gebeurt met de schilderijenloupe.
Ik vind dan de minste afwijking,
welke het figuur nu vertoont, ver
geleken bij vroeger. Van die afwij
kingen laat ik dan vergrotingen
maken, soms wel 16- of 32-voudig,
ook bestudeer ik goed haardracht
en gezicht (zij kan iets ouder zijn
geworden) en zo kan ik dé japon
nen maken alsof de opdrachtgeef
ster zelf kwam passen!"
„Dat is zeker wel heel interes
sant en spannend werk?"
„O ja. ik zit ook altijd in span
ning, tot ik weet dat het is ge
lukt. Telkens weer een pak van
mijn hart, als er een „tevreden
brief" komt! Want het moet niet
alleen passen, de stof moet goed
appelleren aan het klimaat en de
kleurnuancering moet ook juist
zijn. Ja, dat is natuurlijk géén
confectie!"
„Zoudt u zich dan niet liever
alleen daarop willen toeleggen?"
„O neen, want mijn doel blijft
toch ook: de Nederlandse vrouw
goed te kleden. Ik houd er bijzon
der veel van, een jurkje of een
deux-pièces zó te ontwerpen, dat
het op velerlei manier valt te dra
gen en dan telkens een ander ef
fect maakt. Dat is practisch, voor
al op reis, en het kan toch exclu
sief zijn".
„Gebruikt u meest buitenlandse
•toffen?"
„Neen, ook veel Nederlandse.
OVER de weg DoverCanterbury, welke voert
over de zacht glooiende heuvels van Kent, En-
gelands tuin, gingen eeuwen geleden de pelgrims.
En wanneer zij, op vermoeide voeten, slechts gesterkt
door karige mondkost, eindelijk de laatste heuvel
voor de stad hadden bereikt en neerkeken op de
huizen, was er in feite maar één dingdat hun aan
dacht boeide: de kathedraal.
Hoeveel duizenden en nog eens duizenden heb
ben er zó op de heuvels gestaan, voordat zij de laat
ste mijl naar „het heiligdom'" aflegden
Dat alles is eeuwen geleden.
De kathedraal is ook niet meer de vermaarde
plaats, waarheen de gelovigen pelgrimstochten hiel
den: binnen de gewijde muren klinkt nu de stem van
dr. Hewlett Johnson, de „rode deken" van Canter-
Er is veel veranderd in deze kerk en in de
stad, welke nu ook de I\ederlandse naam Kantelberg
draagt
TWEEDE
MARTELAAR?
De zorg voor de kathedraal is thans
toevertrouwd aan de nu tachtigjari
ge rode deken van Canterbury: dr.
Hewlett Johnson. Voelt hij zich de
tweede martelaar van Canterbury?
Is ook hij niet om politieke redenen
benoemd? Wordt ook niet gefluisterd
over de wenselijkheid van zijn dood,
omdat hij heeft gekozen tegen de
heersende opvattingen in?
Neen, hij koos niet voor Rome,
maar voor Moskou. Een wel heel
ander martelaarschap dus!
Toch is deze deken een merkwaar
dige figuur. In zijn jeugd werd hij
bestemd voor de wetenschap van de
techniek, en hij bereikte het inge
nieurschap. Zijn werk bevredigde
hem echter niet, hij wilde zich wij
den aan de zending, maar zijn opvat
tingen over het Christendom werden
niet geaccepteerd.
Toch werd hij geestelijke en zag
_.ch een parochie toegewezen in zijn
geboorteland, dicht bij Manchester,
Eens is de kathedraal van Canterbury het toneel van een moord
geweest. Dat was in de nadagen van Kerstfeest 1170. De mare van zich
deze verschrikkelijke gebeurtenis verspreidde zich snel door Europa:
aartsbisschop Thomas Becket is in zijn kerk, op de trappen van
het altaar, vermoord.
Maar een ander gerucht ging nog sneller: in Thomas Becket
zou een heilige zijn gedood! Een half jaar later kwamen toen de
eerste pelgrims op zijn graf bidden.
Wie was die Thomas Becket? Zün positie was kanselier van
Hendrik II van Engeland en hij leefde in pracht en praal. Aan zijn
welvoorziene dis was iedere gast welkom.
Met een eigen leger steunde hij zijn koning en hij stond naast
hem, toen Hendrik er over peinsde, de banden tussen Engeland en op de preekstoel, vervult hij over-
de kerk van Rome los te maken.
DOODVONNIS
Toen er dan ook een aartsbisschop
van Canterbury moest worden be
noemd, steunde de koning de candi-
datuur van Thomas Becket voor de
ze eerste kerkelijke zetel.
Na zijn luisterrijke wijding begon
Thomas een nieuw leven van nede
righeid. Hij leefde op brood en met
bittere kruiden vermengd water; el
ke dag waste hij de voeten van der
tien bedelaars.
En. Rome kreeg zijn volle ge
hoorzaamheid. Dat bracht hem in
conflict met de koning die hij eens
zo troiiw diende. Toen de koning ver
geefs aandrong op grotere staatsbe
moeienis in kerkelijke zaken liep het
conflict zo hoog, dat Thomas Bec
ket. in vol ornaat voor Hendrik ver
schijnende, hem verlof vroeg, het
land te mogen verlaten. Maar al te
graag stemde Hendrik toe.
Zeven jaar later scheen de verzoe
ning echter nabij. Thomas Becket.
teruggekeerd en warm toegejuicht
door de bevolking, vestigde zich weer
te Canterbury, maar zijn gedragin
gen waren niet veranderd.
Toen gebeurde het, dat de koning
zich op een keer de schijnbaar rhe-
torische vraag liet ontvallen: „Wie
wil mij bevrijden van die onstui
mige priester?"
Vier ridders vatten deze vraag
echter- op als een zeker doodvonnis
en zij vertrokken naar Canterbury.
Hier had, in zijn kerstpreek, de
aartsbisschop juist gezinspeeld op
een gewelddadig einde, dat hem zou
wachten. Vreesde hij 's konings
wraak.
Vier dagen later, op 29 December
tijdens de vespers om vijf uur in de
middag, kwam dat einde inderdaad
OP DE ALTAAR-
TRAPPEN
De aartsbisschop
Wie door de Poort van de kerk van Christus
het terrein van de kathedraal betreedt, wordt ook
nu nog omgeven door een kloosterlijke stilte.
de trappen van het altaar! De rid
ders wilden he«m daarom wegslepen,
maar Thomas verzette zich heftig:
hij wilde de dood slechts hier tege-
de ka- moet gaan.
Zo
el het vonhis, zo werd het ten
uitvoer gebracht. De laatste woorden
van de bisschop waren: „In Uwe han
den beveel ik mijn geest En een
ridderlans benam hem het leven.
Toen de ridders, hun paarden de
sporen gevende, waren weggereden.
thedraal, toen de vier ridders,
komst niets goeds voorspelde,
derden. De deuren van de kerk
mochten niet worden gesloten:
kerk is voor ieder toegankelijk
en geen vesting, waarbinnen t
zich verwerend opstelt. Een
de diakenen leidde de ridders, in Sctiuilhortc-n tevoorschijn
volle wapenrusting, naar de bis- jchoo d. pr.cl.tlge
schop, wiens dienaren bij deze tig af en vonden daaronder een
aanblik haastig de vlucht namen, haren boetekleed.
„Hij moet een heilige zijn ge-
Op het moment, dat de aartsbis- weest. fluisterde er een, en deze
schop de ridders zag, wist hij. dat fluistering ging van mond tot mond
het om zijn leven ging. Even wei- over het gehele vasteland van Euro-
felde hij: enen doodt iemand niet op pa.
Om al dit gefluister teniet te doen.
liet Hendrik li de begrafenis in alle
stilte geschieden en maakte toen groot
gerucht voor zichzelf door een op
zienbarende veroveringstocht in Ier
land te beginnen
Maar toch kreeg de aartsbisschop,
zoals hem dat om zijn waardigheid
toekwam, een marmeren tombe in
de kerk, de tombe van een marte-
Totdat. in 1538, de tombe plotse
ling verdwenen was. Hendrik VIII
was nu aan de regering en hij deed.
waarvan Hendrik II droomde: hij
brak met Rome. Alle schatten van
Canterbury werden naar het vorste
lijke paleis gebracht.
In de kapel, "waar de tombe van
Thomas Becket stond, vonden de pel
grims slechts een lege plek en zij
keerden niet weer.
Wat het ontwerpen van stoffen be
treft, daarvoor maak ik ook stu
dies van ou-de schilderijen of re
producties, Natuurlijk kunnen we
niet altijd die heel kostbare stof
fen verwerken, maar stof, kleur
en motief inspireren tot nieuwe
vindingen en die iaat ik dan ma
ken. Op die manier kan ik met
mijn stoffen een seizoen vóór zijn,
eer de aanmaak wordt vrijgege-
Ras-artiste
Uit alles wat zij vertelt, zo zon
der opsmuk of gewichtigdoenerij,
Spreekt de ras-artiste. Het pretti
ge bij dit geheel is echter, dat
mevrouw Agema door kleding noch
door houding of allure tracht, bui
tenissig te zijn.
Zij houdt van antiek koper en
tin; in haar woonkamer staan vij
zel en kandelaar, blauwe „toeback-
pot" en andere oude ornamenten,
charmant-achteloos verspreid tus
sen een decor van enkele goede
schilderijen en proeven van echte
oud-Hollandse schrijnwerkerskunst
waaronder zo'n zware kussenkast
met geheime laatjes en verborgen
sleutelgaten.
„Ik heb niet erg vaak vrije
uren en die mooie oude dingen
geven me dan wonderlijk veel
rust... misschien door de tegen
stelling met het moderne mode-
bedrijf.
Ze lacht een beetje en haalt snel
de schouders op, een klein gewoon
tegebaar. Er is eigenlijk al teveel
tijd verstreken en de energie van
het kleine meisje is in twintig jaar
eigen bedrijf nog niet merkbaar
verminderd.
Dusvoor deze keer genoeg
gepraat.
hem niat waardeerde.
Later raakte hij in Londen in
socialistische kringen, waar men
gaarne een „rode" priester ont
ving; h\j maakte er vrienden en
in 1931 benoemde minister-presi
dent Ramsay MacDonald hem tot
deken van Canterbury, een admi
nistratieve functie, welke echter
de weg tot de preekstoel voor hem
openhield. En nog steeds staat hij
al spreekbeurten en reist hij r
gelmatig naar Moskou. Met grote
vasthoudendheid pre
dikt h\j de Sovjet-
Unie als „een para
dijs", ook al lopen
Amerikaanse toeris
ten, luisterende naar
zijn lakende woorden
over de V.S., woe
dend de kerk uit.
De rode deken weert
zich, niettegenstaande
zijn hoge leeftijd, ge
ducht. Hij schreef boe
ken ter ere van het
communisme. welke
vele drukken beleef
den, hU heeft kerst
boodschappen uitgege
ven, welke als enig
thema hadden: „de
ster, welke in het
oosten rees".
Dat hoeft hij ook
verkondigd in Austra
lië en in Canada en
op communistische vre
descongressen. waar
hfj een geziene gast is.
Maar dit jaar zal de
rode deken geen kerst-
predicatie houden in
Canterbury: hij is naar
Moskou gereisd.
De kerk van Enge
land staat machteloos
tegenover deze deken
in zijn onaantastbare
machtspositie. Emeri
taat kent de kerk niet
cn dus zal dr. Johnson
tot zijn dood in zijn
functie kunnen blijven.
Er kan alleen over hem worden
gesproken in het Hogerhuis, omdat
de kerk daar een staatskerk is.
Er worden dikwijls felle uit
latingen omtrent zijn gedragingen
geuit, maar het enige antwoord
dat het hoofd van de kerk dan
kan geven, is: „Wij moeten hem
verdragen met zoveel geduld als
we kunnen opbrengen".
Dus verdraagt men, wat onver
draaglijk is.
GEEN DYNAMIET ONDER
DE KATHEDRAAL
De rode deken mag „dynamiet
leggen onder de kathedraal van
Canterbury", zijn leven is niette
min onberispelijk. Men kan hem
niets anders verwijten dan:...
een vergiftigde leer.
Zo heersen er, evenals vele
eeuwen geleden, weer geweldige
spanningen in en om de oude
kathedraal.
GEEN EENHEID
Nog altijd komen echter uit alle
delen der wereld bezoekers naar de
kathedraal van Canterbury kijken.
Niet meer te voet gaan zij de heu
vels over. maar per auto. trein of
bus. Tweedekkers voeren een onbe
wogen-lezend gezelschap naar de
atad.
En toch ook nu nog kijkt men van
de laatste heuvel neer op de beroem
de kathedraal, welke wat terzijde van
de huizen ligt temidden van grote
gazons.
De kathedraal is geen eenheid: el
ke eeuw heeft dit bouwwerk gehan
teerd en er het hare aan toegevoegd.
Haast eindeloos schijnen de kapellen
zich uit te strekken De kerk, waar
van de deuren uitnodigend open
staan. is indrukwekkend door haar
lengte, niet door haar hoogte.
Men mag er in de gewijde stilte
dwalen door de kapellen, de kloos
tergangen, de tuinen. Hier groent
een ceder van de Libanon tussen
vele andere gewassen. Hier ook
vindt men nog de kapel van To
rna* Becket: nog altijd leeg. Maar
gebleven is een vierkante steen,
welke herinnert aan de geweld
dadige dood op de altaartrappen
voor velen is dit de aantrek-
In de nabijheid van de kathedraal
heeft Canterbury zijn oude karakte
ristieke Tudorhuizen nog weten te
handhaven