S)<
papieren
kerótklok óprak
KERST-BIJLAGE 1934
Pagina 4
Ge«n Tin de dertien kleinkinderen mocht hem
.opa" noemen. Zij wilt, dat grootvader haar wat
liever mocht, omdat aij naar rijn vrouw was
genoemd. Dat de naam Alette tot
«Letje" werd verhaspeld had hij
nooit vergeven, tot
MIJN grootvader van moeders kant woorden nauwelijks, want de openbaring
was een man, die het patriarchale van een geheimzinnigheid, het feest bij
«telsel nimmer heeft losgelaten, hetgeen ^tv*der' h'eld mij buiten om
tot veel verkeerd begrip heeft geleid Ik'had twee weken van steeds klimmen
Misschien was hij ZO vergroeid met de vreugde achter de rug: onze Netta had
zijn allure van onaantastbaarheid, dat
hij deze niet eens meer kon afleggen,
maar de papieren kerstklok heeft mij.
zij het dan veel te laat, de waarheid
van zijn leven verteld.
de huisnaaister een jurk voor mij laten ma
ken. In gedachten zie ik dat jurkje nog
voor me: zachte witte wol met geborduur
de randen in lichtblauwe zij en er werd
een blauw lint met kwasten omheen ge
strikt. Ik had er zwarte lakschoentjes en
witte wollen kousen bij gekregen en een
Hij was een man met een militair- haarlint, dat bij de ceintuur paste,
rechte, forse gestalte en ik herinner Met Netta samen 'nad ik, zonder dat va-
hem mij niet anders dan met de zorg- der er iets va" wist- geschenken gekocht;
vuldig-gespleten, witte^ baard en de vmchf™ ™°r
roodpapieren kerstklok, die toen iets hee!
en aparts was. Ze zouden verbaasd
licht-bedekte rose schedel.
Hij paste wonderwel in de grote, wat
luistere villa met lancasters, omkapte
draperieën en zware gothische meube-
len; bij de brede gangen met lage de prachtige kerstklok ophangen tussen de
koperen kranen waaraan blinkend l— *J -j fejÉMÉ
streng-verboden knoeien verleidden; bij
de voordeur met de leeuwenkop en de
rste vruchtje kiezen en grootvader
- prachtige kerstklok ophangen tussen
schuifdeuren, net zoals bij ons het kleine
klokje dat mijn broertje aan vader gaf en
waarmee vader zó verrast was geweest...
Eén voor één ging*
tuin vol fuchsia's en stokrozen, met °Pe"- Wij reisde
de geheimen voor
's avonds laat en
niet. zoals ik altijd had geloofd, 's morgens
in de vroegte. Er werd stilletjes, zodat
mijn broertje niets merkte, een koffertje
voor mij gepakt en toen hij aillang sliep.
Geen van de dertien kleinkinderen, bij- reden wij in een rijtuig naar het station.
achterin verstopte groentenbedden en
de beide moerbeibomen
eengebracht door de gezinnen
vier dochters, mocht
hem „Opa" noemen,
trouwens, wij zouden
het niet hebben ge
durfd, hoewel wij
grootmoeder met haar
«mal wit kopje en haar
gaarne-liefkozende han
den .Omaatje" noem-
den
Wij zagen onze grootouders van moeders waren omdat zij de kinderen weer hadden
kant bij het traditionele zomerbezoek dat moeten verlaten,
zij ons jaarlijks brachten (waart>ij zij per
rijtuig van en naar het station reden) en I
wanneer wij. in de vacanties. onder moe- dia en ze kleurde fel.
ders zorg een dagje bij hen doorbrachten. Toen wij aankwamen
Later, na de dood van mijn moeder, en la, werd ik meteen
vooral toen mijn vader, drie jaar later,"
Onderweg ontmoetten wij twee
en tantes, zij stapten
bij ons in de coupé,
keken bezorgd, schud
den het hoofd en vroe
gen, of ik geen slaap
had. Ze praatten zacht
jes met elkaar en soms
even in een vreemde
taal en ineens begreep
k, dat zij ontstemd
in grootvaders vil-
bed gebracht. Oma
had het te druk met zoveel gasten, dan
Het wonder
van de
Dr. W. J. ASchouten
heeft voor onze lezers
een boeiende beschou
wing geschreven over
de grootsheid van het
heeled.
VAN de vroegste tijden af heeft
de mens met belangstelling
en verwondering uitgezien naar de
wereld waarin hij zich bevindt. Hij
staat niet onbewogen te midden
van de verschijnselen in de natuur.
Hij verwerkt de waarnemingen die
zijn zintuigen hem verschaffen, en
zo vormt hij zich een beeld van de
wereld waarin hij leeft.
was hertrouwd, sleten hun bezoeken aan dat zij dit zelf kon doen,
en I
op
veel van mijn grootvader gehouden, en mocht met vader.
»iet alleen om de geschenken die hij
meebracht of om het tientje, dat elk Nieuw
jaar op ons spaarbankboekje werd gestort.
Mijn jongere broer was ronduit bang voor
hem, gaf nauwelijks een handje, maar
liet zich gewillig en met slaafse ogen exa
mineren omtrent de vorderingen van zijn
schoolse kennis.
Ik was speelser, onverechrokkener, wist
ook, dat grootvader mij wat liever mocht
omdat ik naar zijn vrouw was genoemd.
.Vaar hij scheen het ons nooit te vergeven,
Met een vaag gevoel van ontreddering
sliep ;k in. De volgende ochtend was er
geen feest. Er werd vlug ontbeten en ik
zat tussen oma en vader in. Niemand zei
vrolijke dingen en er was geen dennen
groen. Ook zag ik nergens kaarsen zoals
thuis. Eer ik cr naar kon vragen was het
tijd om naar de kerk te gaan.
Na de kerk werd ik met een platenboek
in de serre gezet omdat de óoms en tan
tes met grootvader en grootmoeder hadden
te praten. Mijn ontijdige vlucht
dat de naam Alette tot Letje werd verhas- keuken werd ontdekt en verijdeld. Ik pie
kerde over mijn cadeaux: ik had ze nog
niet gegeven omdat ik heel speciaal wacht
te op het begin van het feest, dat komen
moest.
Mijn verwarring nam toe aan het maal,
waarbij ik nauwelijks het zware zilver
wist te hanteren en te klein was voor de
grote ovale tafel vol schittering van kris
tal en zilver op koel-afwijzend damast.
Mijn soepbord was nog niet leeg, toen ik
oma's hand greep, haar tot aandacht
dwong. Zij boog zich naar mijn fluisteren
de mond:
„Oma... wanneer begint nu het feest...?"
„Fluistert Alette aan tafel...?" Grootva
ders strenge vraag deed een plotselinge
stilte vallen. Teveel ogen keken naar mij
en misschien was het dat, wat mjj tot on
gewone drift bracht.
„Wanneer begint nou het feest?"
schreeuwde ik in 't wilde weg.
„Ssst, stil. m'n kind", suste- grootmoe
der naast mü, „het is nu toch Kerstfeest...
wat wil je dan...?"
„Neen, neen! Er is geen feest!"
„Letje..." riep vader /.acht en ik vergat
al mijn manieren en rende naar hem toe.
„Vader., en ik heb nog niet eens mijn
cadeautjes kunnen geven..."
Vader begreep mij niet. Hij wist niet
van cadeautjes op Kerstfeest en mijn ver
warde uitleg maakte hem onzeker. Ik ver
gat alles, holde weg naar de kleine logeer
kamer waar mijn koffertje stond. Toen ik
in de eetkamer terugkwam keken opnieuw
alle ogen mij aan. maar ik was in één wil
de vaart bij grootmoeder, duwde haar het
prachtige pakje in de hand, stond dan bij
grootvader en schoof de in wit papiej ge-
De
wijzen
Zij zochten naar een koningskind
en vonden no hun longe tocht
het Kind, dot zelf de zondaar zocht
en in 't gevonden worden vindt.
Zij werden door de ster geleid.
Het Kind leidde hen na die nacht
en heeft hen veilig tihuis gebracht
en van de zondelast bevrijd
Anthon'te Stolk
Ik kon er niet toe komen het pakketje te
openen, wachtte ermee tot ver in de avond.
Langzaam nam ik het papier van de platte
doos. Daar lag, nog in het witte vloeipa
pier, de rode papieren kerstklok. Maar de
dunne kartonnen kanten die tegen elkander
moesten sluiten als men de klok uithaalde,
waren volgeschreven met data en enkele
woorden.
Ik las: Kerstfeest 1916: Letje niet geko
men. Kerstfeest 1917: Letje niet gekomen.
Als een litanie ging dit door; jaar op jaar
moet hij datum en feit hebben ingevuld.
Nooit iets anders dan: Letje niet geko
men. Ik zag, hoe zijn handschrift tenslotte
met de jaren zwakker werd, de laatste
aanduiding was bijna onleesbaar.
Aan de verkleuring van de randen be
merkte ik, dat de klok nimmer was uitge
vouwen. toch moet hij 'het -ding ieder jaar
in handen hebben genomen.
Ster der Wij.
ijzen
Het paste volkomen bij hem. streng vast
te houden aan tradities en één daarvan
was de familiereünie op Eerste Kerstdag.
Hierbij waren echter de kinderen niet ge
wenst: zy hadden hun reünie by grootva
der in de zomervacantie.
Nimmer heeft een van de dochters, noch
ha.r echtgenoten. die traditie durven bre- kerelklok op Zijn taiï
ken. Toch moet zich in al die gezinnen de
zelfde teleurstelling hebben voorgedaan als
in het onze: vader en moeder nooit thuis
op die dag. Wij vierden dan een wonderlijk
Kerstfeest, dat met luister en innigheid be
gon op Kerstavond, de volgende morgen
zijn tegenpool vond in het lusteloos rond
hangen in het verlaten huis, waar onze
goede Netta ons na dc kerkgang maar veel
in de keuken nam. chocolademelk kookte
en appels pofte, maar vooral onze snelle
ruzies suste.
Het ontwaken op de Tweede Kerstdag,
zó feestelijk en vol verwachting, vergeet
ik nooit. Vader en moeder maakten dan de
teleurstelling aan ons goed en het werd een
bijzonder feest met die donkere dag als
nabije achtergrond.
In het jaar dat mijn moeder stierf, werd
fle negen. Zij verliet ons op een lichte Mei
dag nadat zij twee dagen had ziek gelegen
Nooit is het mij goed duidelijk geworden,
wat er daarna gebeurde. Er praatten ver
goelijkende stemmen, er was gekraak van
papier, een lieve uitroep van oma... maar
ik zag alleen grootvaders onbewogen blik.
„Wat is dit?"
Ik greep met stuurloze handen de ge
vouwen klok, sloeg hem uit. bood de rode,
ritselende heerlijkheid hem opnieuw aan...
„Dat zijn wereldse dingen", hoorde ik
hem afwijzend zeggen en hij zei nog meer.
maar ik zag alleen het gebaar waarmee
hij de klok terzijde schoof.
Op dat ogenblik gebeurde het: ik moet
buiten mijzelf zijn geweest, want ik griste
de papieren klok weg en gooide hem naar
de koele ogen, die mij bestraffend aanza-
Ik Kerinner mij de benauwende tegenstel
ling van het donkergemaakte huis en de
Van de rest van deze dag heb ik geen
•oorstelling meer. Later heeft vader mij
ens verteld, hoe ik huilend en schreeu
wend naar bed ben gebracht en tenslotte
felle, witte zonneschijn in de straat, wan- sliep tot de volgende morgen heel vroeg.
neer ik even het gordijn terzyde schoof,
oendat dit niet mocht.
Ik herinner mij ook. dat mijn broertje
•n ik niet begrepen, dat moeder voorgoed
van ons was weggegaan, wij huilden meer
om de ontreddering in huis en de vreemde
Thuis werd er niet meer over de kerst
klok gepraat. Maar toen het weer Kerst
feest was, nam vader mij niet mee. Jaar
op jaar :s er vergeefs een uitnodiging voor
mij gekomen; eerst smeekte rk vader, mij
toch thuis te laten, later besliste ik zelf.
duistere drukte, dan om moeder Dit deden pe Znmerbezoeken van mijn grootouders
wij pas. toen de gordijnen weer open wa- wist dikwijls te ontlopen, plichtmatig
ren en zij er in het gewone schoolleven ging jn de vacanties met mijn broer het
niet meer was.
Het Kerstfeest in dit jaar bracht de gro
te verrassing: mét vader werd ik uitgeno-
tegenbezoek brengen.
Op de dag, dat wij aan zijn graf ston
den, had ik mijn eigen tienjarig dochtertje
u., oen, «HU UI lll.jll cigcu
digd voor het feest bij grootvader. Het aan de ^and. Grootmoeder was hem lang
maakte mij wild van vreugde, zó. dat va- voorgegaan grootvader werd zeer oud.
d.r jni) ta de „n de Kerst. JL,.. „IC m.n die een te,
avond bij zich nep in de voorkamer, waar
het lantaarnlicht al naar binnen scheen.
„Je moet niet ro blij zijn", zei hij on
handig en wat schor, „je moet niet zo blij
win. Letje. Het is geen geen erg vrolijk [ia. «jn ROSS»
feest Het is een ernstig fee»t met grote hoorde ik nauwelijks
Ik moest, ronder mijn man die een lange
buitenlandse reis maakte, de opening van
het testament bijwonen. Wij zaten :n het
onpersoonlijke kantoor van de familienota
ris. Wat zijn monotone stem voordroeg,
Opeens noemde hij mijn naam. overhan-
111 Ik heb ja'vader!" gezegd, maar de digde mij een pakje. Na de formaliteiten
gespannen' verwachting van een groot fes- reisde ik snel naar hui»; mijn kinderen
tijn raakte dit niet. Ik begreep vader» wachtten.
Mijn grootvader.
Naast de klok vond ik een klein juwe
liersetui, vrij nieuw van uiterlijk. In het
fluwelen bedje stak een zware gouden ring
met een enkele smaragd gesierd. De da
tum, er in gegraveerd, luidde: 25 Decem
ber 1915.
Er was geen brief of verklaring bij, de
kerstklok vertelde mij genoeg. Tegen het
einde van zijn leven moet hij de ring heb
ben gekocht, en hij ging heen, zoals hij
nad geleefd: een man, vastgeklonken aan
principes en stijfhoofdige allures.
Zwijgend jaar in jaar uit over een steeds
weerkerende teleurstelling, toch niet in
staat het hoofd te buigen. Nooit heeft hij
tegenover mij het vormelijke „Alette" la
ten vallen, nooit heeft hij met een enkel
woord zijn misvatting van een kinderlijke
onhandigheid kunnen laten blijken, maar
in de stilte van de Kerstnacht heeft hij
zich niettemin jaar na jaar voor zichzelf
verootmoedigd.
De papieren kerstklok heeft mij deze
man leren kennen zoals hij werkelijk was...
maar op het moment, dat ik dit besefte,
scheen hijzelf mij een vraag te stellen:
„En jij. Letje... wanneer heb jy getoond,
dat jij anders was...?"
Nimmer, want ik ben altijd zijn» gelijk»
geweest
Veel is er in vroegere eeuwen gedacht en
geschreven over deze ster der Wijzen. Men
stelde de vraag, hoe we ons dit hemellicht
moeten voorstellen. Aanvankelijk was er on
der de exegeten en de sterrenkundigen veel
verschil van mening over het antwoord dat
op deze vraag moet worden gegeven. De
Christen-astronoom Johannes Kepler heeft in
de 17de eeuw aan dit probleem echter diep
gaande onderzoekingen gewijd en op grond
daarvan een opvatting verdedigd die door ve
len als juist wordt aanvaard.
Opmerkelijk is de manier waarop Kep
ler dit vraagstuk heeft aangevat. Toen de
Wijzen in hun land de ster zagen, togen
zij op reis naar Kanaan. Kepler onderzocht
daarom oude astrologische handboeken om
te weten te komen, welke hemelverschijn
selen de Magiërs plachten te combineren
met de geboorte van een koning. Hij vond,
dat zij een conjunctie van twee planeten
hiermede in verband brachten. Onder een
conjunctie of een samenstand van twee pla
neten verstaat men, dat deze hemellicha
men zich dicht bij elkaar in eenzelfde ster
renbeeld bevinden. Volgens de regels van
de Babylonische sterrenwichelaars mag
men verwachten, dat er in het Westen een
koning is geboren bij een conjunctie van
de planeten Jupiter en Saturnus in het beeld
de Vissen.
Toen Kepler dit had ontdekt, is hij gaan
cijferen. Het bleek hem daarbij, dat om
streeks het begin van onze jaartelling deze
zeldzame samenstand van Jupiter en Sa
turnus inderdaad heeft plaatsgevonden.
Van dat ogenblik af meende hij, dat geen
twijfel meer mogelijk was. Het stond voor
hem vast, dat met de ster der Wijzen een
conjunctie van Jupiter en Saturnus bedoeld
wordt.
Deze mening wordt door vele theologen en
natuurkundigen gedeeld. Absolute zekerheid
omtrent de juistheid ervan hebben wij uiter
aard niet. Eén ding is echter zeker. Toen de
Heiland werd geboren, heeft God een sterren
kundig verschijnsel gebruikt om de vertegen
woordigers van de heidenwereld de weg te wij
zen naar Bethlehem. De Magiërs hebben deze
ster beschouwd als een hemelse boodschap,
als een wonder. Zij waren dan ook zeer ver
heugd, toen zij ln de velden van Efratha het
reeds eerder waargenomen hemelverschijnsel
opnieuw zagen.
Eén groot wonder
De ster der Wijzen is niet het enige won
der van de sterrenhemel. AHes wat de mens
weet van de sterrenwereld, een deel van Gods
Lichtji
Bovenstaande plaat (de Wijzen
uit het Oosten) is een tekening
van J. H. Isings en werd door ons
ontleend aan „De Bijbel, behan
deld voor jonge mensen", uitgave
van J. H. Kok, Kampen.
De moderne spiegeltelescoop
Leidse Sterrenwacht is niet groot, maar
voldoet aan de hoogste eisen.
begrensd systeem vormen. Als we
renverzameling, waartoe ook onze zc
eens van buiten af konden waarnem
we een afgeplat lensvormig stelsel
Duits astronoom heeft de vorm va:
renstelsel duidelijk gemaakt met ee
beeld, toen hij zei: „De ruimte die de
zameling van al deze sterren inneemt, heeft
de vorm die we krijgen, als we twee soep
borden met de randen op elkaar leggen."
deze ster-
in behoort,
en, zouden
zien. Een i
populair I
De zon, de maan, de planeten en de
sterren, die hij aan de nachtelijke hemel
zag schitteren, maakten steeds een diepe
indruk op zijn gemoed. De schoonheid
en reine pracht van de sterrenhemel
werden reeds door de dichters van de
Oudheid telkens bezongen. In vele hei
dense landen had men voor de hemel
lichten zulk een diepe eerbied, dat men
ze als goden aanbad en vereerde.
Geheel anders was de gewaarwording die de pracht van de sterrenhemel
opriep in het gemoed van de godvruchtige Israëliet. Bij hem eindigde de na
tuurbeschouwing in een verheerlijking van de majesteit van de Schepper:
„De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt het werk zij
ner handen" zong hij in zijn lofpsalm (Ps. 19:2). En de profeet Jesaja riep
de hemellichten op als getuigen van Gods almacht: „Heft uw ogen naar om
hoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen? Hij, die het heir daarvan in groten
getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid zijner sterkte
en omdat Hij geweldig van vermogen is, er blijft er niet één achter" (Je
saja 4026).
Ook voor ons zijn de lichten aan het nachte
lijk uitspansel bewijzen vari Gods almacht en
van zijn bemoeienis met de wereld waarin wij
Het Kerstfeest brengt ons dit op een bij
zondere manier in herinnering. Het Kerstge
beuren is immers het enige heilswonder waar
in een ster een rol speelt. Wat Mattheus ons
vertelt van de ster die de Magiërs de weg
wees naar de kribbe van de Heiland, is een
verhaal van ontroerende schoonheid. Ieder jaar
opnieuw worden jong en oud geboeid door de
geschiedenis van deze mannen uit het verre
heidenland, die de Koning der wereld te
Bethlehem hun hulde brachten.
Melkwegstelsel
Het lensvormig middengedeelte van dit mo
del stelt de ruimte voor waarin het meeren-
deel der sterren, ook onze zon, zich bevindt, i
de rand correspondeert met de Melkweg. Deze
Melkweg, een aaneenschakeling van sterren-
wolken en nevelmassa's, hebt u zonder twij
fel weieens op een heldere avond als een melk
witte band aan de hemel gezien. De Melkweg
vormt de begrenzing van ons sterrenstelsel.
We noemen deze sterrenverzameling daarom
het' Melkwegstelsel of het galactisch systeem, i
Het is goed er op te letten, dat de zojuist
omschreven vorm de gedaante is waaronder
we het Melkwegstelsel zouden zien, als we het
van buiten af konden waarnemen. Doordat
onze aarde zioh met de zon midden in deze)
sterrenmassa bevindt, krijgen we er bij op-!
pervlakkige beschouwing een andere, een on-j
juiste voorstelling van.
In de eerste twintig jaren van onze eeuw
zijn nadere onderzoekingen naar het Melk
wegstelsel verricht.
Het is daarbij gelukt zijn afmetingen te bepa
len. De grootste middellijn heeft een lengte'
van 90:000 lichtjaren, dat wil zeggen, dat een
lichtsignaal, met zijn bekende grote snelheid,!
90.000 jaren nodig heeft om dit systeem van
rand tot rand te doorlopen. De kleinste mid-i
dellijn bedraagt 15.000 lichtjaren. Het aantal
sterren dat tot dit stelsel behoort, wordt op
30 milliard geschat.
De laatste kwarteeuw is gebleken, dat
het Melkwegstelsel niet het enige sterren-I
stelsel is. Reeds vroeger had men tussen!
de sterren spiraalnevels waargenomenJ
maar nu kon men aantonen, dat dit uèr-|
verwijderde sterrensystemen waren, van
dezelfde orde van grootte als het Melkweg
stelsel. Een ontzaglijk groot aantal van deze
sterrenverzamelingen zijn ontdekt. Hun
onderlinge afstand bedraagt gemiddeld
2 millioen lichtjaren.
Met de grote telescoop van Mount Palomar
is dit galactisch systeem vlijtig bestudeerd.
In de ruimte die zij met dit machtige instru
ment (waarvan de kijkerbuis een diameter van
5 meter heeft) kunnen overzien, bevinden zich
100 millioen sterrenstelsels! Merkwaardig is,
dat al deze sterrenverzamelingen met grote
snelheden van ons Melkwegstelsel wegvluch
ten. De verstverwijderde hebben snelheden van
90.000 km per seconde.
Sterrenstelsels
Deze opname vervaardigd op de
Mount Wilson Sterrenwacht beslaat
een klein stukje van de hemel in het
sterrenbeeld Zwaan (Cygnus). Deze
lichtgevende nevel heeft een eigen
aardige structuur; hij bestaat uit
laagjes, uit flarden. De nevel werd
Cirrusnevel genoemd, daar hij op de
aardse cirruswolken lijkt.
(Uit: Sir James Jeans: Het Heelal.)
openbaring in de natuur, is voor hem één
groot wonder. Dit gold voor de kennis die de
mens 4000 jaar geleden van deze sterrenwe
reld had, maar evenzeer van het astronomi
sche wereldbeeld in het midden van de twin
tigste eeuw.
Hoe ziet dit modern sterrenkundig wereld
beeld er uit? We zullen het u in enkele hoofd
lijnen schetsen.
In vroegere eeuwen hebben de astronomen
zich voornamelijk beziggehouden met de be
studering van de zon en de negen planeten,
die cirkelvormige banen om de zon als mid
delpunt beschrijven. Onze aarde is één van
deze planeten, de derde van deze af gere
kend.
Dit zonnestelsel is slechts een heel klein
eilandje in de onmetelijke wereldoceaan.
Het licht, dat 300.000 km per seconde af
legt, heeft 8 minuten nodig om van de zon
de aarde te bereiken en het gebruikt elf
uren om de middellijn van het zonnestelsel
te doorlopen. Maar het licht dat de zon uit
straalt, moet zich jaren lang door de le
dige ruimte voortbewegen, voordat het ster
ren bereikt.
Het hedendaagse astronomische wereldbeeld
kunnen we als volgt formuleren- Het heelal
bestaat uit een zeer groot aantal sterrenstel
sels (of spiraalnevels). Hoe groot dit aantal
is. weten we niet; maar met de grootste
telescoop waarover we thans beschikken, zien
we er 100 millioen. Al deze sterrenstelsels be
wegen zich van ons af, met snelheden die des
te groter zijn naarmate zij zich op grotere
afstanden bevinden. Onder deze millioenen spi
raalnevels is er één voor ons van bijzonder
belang. Dat is het Melkwegstelsel, dat 30 mil
liard sterren telt, waarvan er één omcirkeld
wordt door een planeet die de woonplaats der
Wie zich rekensohap geeft van de afmetin
gen en de inrichting van de sterrenwereld kan
het heelal niet anders zien dan als een groot
wonder, waarin de Schepper zijn almacht ma
nifesteert.
De hedendaagse sterrenkundigen zijn over
het algemeen bereid hiermee in te stemmen.
De vorige eeuw verkeerde de wetenschap in
de ban van het materialisme. Toen werd zelfs
de schepping geloochend. Vele sterrenkundigen
zijn van dat standpunt teruggekomen. Zij zijn
van oordeel, dat de bewegingen van de spiraal
nevels er op wijzen, dat de geschiedenis van
ons heelal een beginpunt heeft. Als men gaat
uitrekenen, hoe de toestand in het verle-l
den geweest moet zijn, blijkt, dat alle ons
bekende spiraalnevels zich enkele milliarden
jaren geleden in een zeer kleine ruimte be
vonden. Vele sterrenkundigen zijn geneigd dit
tijdstip met dat van de schepping te identi
ficeren.
Een paar jaar geleden vroeg de B.B.C. aan'
de vooraanstaande Engelse astronoom F. Hoy-
le enige radiovoordrachten te houden over het
moderne astronomische wereldbeeld. Op een
voortreffelijke wijze kweet deze spreker zich
Geschapen
aar
Daar de kilometer een veel te kleine een
heid is om er de afstanden van sterren in uit
te drukken, gebruikt men hiervoor het licht
jaar. Dit omvat ongeveer 9.5 billioen kilome
ters. het is de weg die het licht in een jaar
tijds aflegt. De afstand van de dichtstbijzijnde
ster, Alpha Centauri, bedraagt 4 1/3 lichtjaar
Sirius is 9 lichtjaar van ons verwijderd, de
Poolster 57 en Spica 300. Als u vanavond naar
de «ter Spica kijkt, vangt uw oog licht op.
dat in het jaar 1654 dit hemellicht heeft ver
laten! Dit zijn afstanden van enige heldere
sterren. De zwakke, alleen in grote telescopen
zichtbare zijn in het algemeen veel verder van
ons verwijderd. Hun afstanden bedragen vaak
duizenden li ahtj a ren.
In het begin van onze eeuw Is reeds ontdekt,
dat alle .sterren die men destijds met het on
gewapende oog en met kijkers kon zien, een
Met kracht verdedigde Hoyle, hoewel zelf
geen gelovig Christen, dat deze wereld gescha
pen is. Hij meende, dat uit de waarnemingen
blijkt, dat de schepping nog voortduurt, dal
er voortdurend nog materie wordt geschapen
een theorie, waarop we thans niet ingaan.
Wel willen we tot besluit vermelden, dat de
Christen-filosoof Sir Edmund Whittaker. toen
Hoyle zijn radiolezingen had voltooid, het
woord nam. Hij sprak voor de microfoon van
de B.B.C. ovpr de consequentie van het mo-,
deme astronomische wereldbeeld. In deze rede
zeide hij: „Het is belangrijk, dat de laatste
tijd de studie van de materiële wereld er de
mens toe brengt te geloven, dat de verschijn
selen die wij waarnemen, hun oorsprong dan
ken aan dingen die achter de schermen ge
beuren. Zo brengt het wetenschappelijk denken
de mens dichter bij het religieuze denken.
Want de religie heeft ons steeds geleerd, dat'
er een ongeziene realiteit ligt. achter de din
gen die wij waarnemen." Bij het uitspreken van
deze woorden heeft Sir Edmund zonder twij
fel gedacht aan het woord uit de Hebreeër-
brief, dat verklaart waarom de sterrenwereld
voor ons een wonder is en zal blijven: „Door!
het geloof verstaan wij. dat de wereld door
het woord Gods tot stand gekomen is zodaf
het zichtbare niet ontstaan 's uit hel waak
neembare" (Hebr. 11:2).