Duizeligheid
led met een ^^óalmregei
HoegaatU tKerstfeest tegemoet?
1 wÈ kunnen in het onderhavige
5 stadium van Sjaarlie's leven
c ongetwijfeld bepaalde bezwaren
h tegen zijn gedrag hebben, maar
öe Levensq&nq v&n
nu smis
nieuwe RomAn vAn qo vgrburq
1 Nu moegespeeldin vaste droom gegleden,
ligt hij, mijn zoon, glimlachend in het bed.
En ik, die peinzend op zijn handen let,
herken het spel dat wij tanavond deden....
Ik xoas het paard en hij de stoere ruiter,
ik zie het aan de vreugde rond zijn mond, f
en in zijn knuist is nog dat wat hij vond:
Suiker voor 't paard (een spiegelgladde stuiter).
Zo moet, als wij geborgen in de slaap,
God naar ons zien, door liefde diep bewogen.
Maar bij ons niet die glimlach om de ogen,
geen denken aan Vader, zoals mijn knaap....
De hand ligt 't meest tot stalen vuist teneer,
zelfs in de slaap nog vechtend met de zorgen.
De nood is groot, maar trouw weer ied're morgen
schenkt Hij ons hulp en redt ons keer op keer.
D. VAN BOXEL Jr.
ONDANKS de regelmaat waarmee de
protestantse uitgevers jaarlijks hun
serie s van vier of vijf romans als even
zovele meesterwerken aankondigen,
staat het er met het protestantse pro
za heel wat minder goed voor dan tij
dens de jaren 1930—1940.
Het gros van deze romans heeft met
literatuur in engere zin weinig of niets
te maken.
Dat is te betreuren, want ik meen
nog steeds dat het mogelijk is om een
goed volksboek te schrijven, dat ook li
terair verantwoord is. Als voorbeeld
noem ik er twee van vóór 1940, nl. „Ko
ningskinderen" van C. Rijnsdorp en
„Bart je" van Anne de Vries.
Maar goed er zijn in ons land vele
verhalenschrijvers en schrijfsters, die
krachtens aard en aanleg niet hoger
mikken dan een eenvoudig, voor ieder
mens begrijpelijk en boeiend verhaal.
Het is hun onbetwist recht om in de
behoefte aan dit genre lectuur te voor
zien. Het is evenzeer het goed recht
van de kritiek deze verhalen te toet
sen aan normen van waarheid en een
voud. Het schrijven van een zogenaamd
eenvoudig en boeiend verhaal, bestemd
voor een groot lezerspubliek, mag geen
vrijbrief zijn cm het maar niet zo nauw
te nemen met de vormgeving en de
psychologie.
De nieuwe jaargang van de V.C.L-
serie, uitgegeven door Kok te Kam
pen, biedt als eerste boek een verhaal
van Go Verburg, een jong auteur, die
de laatste jaren blijk geeft van een on
gemene schrijfdrift.
Na zijn roman over de Februarl-
ramp „Storm over Nederland" versche
nen van hem nog twee romans „Scher-
venmie" en „Dominee aan de Ketting",
welke hem enige scherpe, afwijzende
kritieken hebben bezorgd. Inmiddels is
er dan nu reeds weer een nieuwe ro
man van hem op de markt.
Het is het verhaal van een hoofd
onderwijzer, die ter gelegenheid van zijn
afscheid „wegens het bereiken van de
pensioengerechtigde leeftijd" een feest
avond krijgt aangeboden.
Een van zijn onderwijzers maakt een
serie tekeningen, welke allerlei Voorval
len uit het leven van de meester uit
beelden.
Tijdens het vertonen van deze bladen
uit zijn levensalbum worden dan door
de „zaal" toepasselijke versjes gezon
gen in de trant van „Ja dat is een
bokkenkar, was dat niet een beetje
bar Was dat daar geen reuze kweek
Zag hij haar niet heel de week? Had
den we geen prachthoofd hier., en al
tijd vier., een ouderling., met 't zakje
ging de armenhulp.een kleine stulp.,
reuze jool., eerste school., o die mees
ter' die meester van ons dorp. etc.
De jubilaris krijgt de tekeningen mee
naar huis en zal, tot rust gekomen, op
aanraden van zijn boekhandelaar, aan
de hand van deze conterfeitsels, zijn
memoires gaan schrijven.
Maai als hij aan zijn bureau gezeten,
al deze voorvallen in zijn herinnering
terugroept, komt bij niet verder dan
het verscheuren van de titels der hoofd
stukken. Op de keper beschouwt vait
de meester zichzelf bèr tegen. Hij staat
min of meer voor het bankroet van zijn
leven. Zijn onderwijzer helpt hem dan
uit de impasse, door hem nog een be
scheiden taak te bezorgen aan de school
waarvan meester Servaas afscheid nam
Dit is zo ongeveer het thema van
bet verhaal, waaraan de auteur kenne
lijk met veel genoegen heeft gewerkt.
Het is echter te betreuren, dat hij ei
hier en daar maar op los geschreven
heeft. Mijn hoofdbezwaar tegen dit boek
gaat tegen de tamelijk grove structuur.
Een op zichzelf aardig gevonden the-
BOSSEN BIJ EEN
WERELDSTAD
Ten oosten van Parijs toeslaan de bos
sen bijna de helft van de bodem. Zij
zijn vlak en minder schilderachtig dan
in de andere streken het bos van
Senart en Armainvillers; maar, hier
komt het kroonjuweel, nl. het bos van
Fontainebleau, dat leunt tegen de sa
menvloeiing van de Seine en de Loing,
en waarvan generatie na generatie
steeds de vele aantrekkelijkheden blijft
bewonderen.
De hoge plechtstatige bossen staan
hier naast groepen rotsen, grotten, en
uitgestrekte zandbanken. Eindeloze rijen
loofbomen ziet men hier naast terrei
nen met denneboomen en hei beplant.
Prachtig Jachtterrein! De vroegere ko
ningen van Frankrijk hadden er brede
stervormige wegen Jn laten aanleggen
die zo uitstekend geschikt waren voor
de jacht te paard. Htmdrik IV wilde hen
door de z g. „Route Ronde" verbinden,
een weg die door automobilisten tegen
woordig zeer gewild is. In onze tijd zijn
het de bos-cnthous!asten. Dénecourt en
Colinet, die zich hebben beijverd om
voor de wandelaars afgebakende paden
aan te leggen die langs de meest schil
derachtige plekjes lopen. In een eeuw
tijd is het bos van de jagers het bos
der toeristen geworden.
ma is door verschillende ongeloofwaar
digheden toch eigenlijk verknoeid. Wan
neer wij in de loop van het verhaal
kennisnemen van het feit dat, behalve de
„bokkenkar" uit de jeugd van meester
Servaas, er nog een bokkenkar geweest
is, welke de oorzaak werd van de dood
van zijn zoontje, het grote drama in
dit huwelijksleven is het voor mij
beslist ongeloofwaardig, dat juist de
echtgenote van de jubilaris het mo
tief „bokkenkar" aan de tekenaar-
onderwijzer opgaf als een stunt voor de
straks joelende feestgenoten.
Voorts is „aan dat verknoeide jaar
met Mimi" door de schrijver een be
lachelijk grote plaats gegeven. Alle ge
voel voor proporties is hier uit het oog
verloren. Een dergelijke kalverliefde be
tekent voor een normale man op
leeftijd gekomen hoogstens een her
innering aan een puberteits-incidentje.
De auteur heeft het niet w&ar gemaakt,
dat juist dit gevalletje met het leeg
hoofdige schepseltje Mimi „het ene gro
te kruis" in het leven van meester Ser
vaas is geweest.
Ik ga nu maar voorbij aan de tradi
tionele stijl van dit genre romans, die
alle kentekenen vertoont van snel-
schrijverij. De hoofdpersoon mompelt,
Johannes 1:23.
JOHANNES DE DOPER!
Bij het horen van die naam ver
rijst voor ons geestesoog de gewel
dige, markante profeet uit het begin
der evangeliën. Markant als de rots
blokken waartussen hij leefde. Deze
man voelt zich niet thuis in een diepe
fauteuille of in rok gekleed aan een
gala-diné. Zijn kleding was schamel,
een kamelenharen jas met leren gor
del; zijn voedsel was uiterst sober:
wilde honing en geroosterde sprink
hanen; zijn thuis was de wildernis.
Een geweldig man. waardig pendant
van Elia, de Jisbiet.
'n Wonderlijk mens, dit Gods ge-
fluistert, beknort en kermt er beurte
lings lustig op los. De doorsnee lezer
heeft daar waarschijnlijk geen last van.
Psychologische tekortkomingen als hier
boven aangeduid zijn erger. Zij wijzen
er op, dat de auteur in zijn volgend
werk meer ernst moet maken met de
psychologie van zijn figuren.
Je krijgt bij het lezen van dit boek
de stellige indruk, dat de auteur zich
zelf haast niet kan bijhouden als hij
achter zijn schrijfmachine zit.
schenk. Wonderlijk was reeds zijn ge
boorte. Kind uit een verstorven moe
derschoot. Voorzegd door een engel.
Godzelf knoopt door het zenden van
die engel de afgebroken draad van
het Oude Testament vast aan het
Nieuwe. Maleachi zowel als Gabriël
voorzeiden immers beiden; zie, Ik
zend mijn bode, die voor Mijn aange
zicht de weg bereiden zal! Maleachi
400 jaar vóór Chr., Gabriël 1 jaar
vóór Chr.
Er was veel gebeurd in het tijdvak
vün vier eeuwen tussen Oud en Nieuw
Verbond.
Voor het volk der joden was het
een tijd van beproeving geweest.
Oorlog op oorlog had het land ge-
Wij hopen derhalve, dat Go Verburg
het wat meer in de kwaliteit zal
gaan zoeken. Wil hij niet verzanden in
een geroutineerde feuilletonstijl, dan zal
hij zijn schrijfdrift onder de duim moe
ten houden.
Is er dan niets goeds van dit werk te
vertellen? Gelukkig wel. Er staan goede
dialogen in dit boek, die een belofte
inhouden voor rijper werk.
P. J. RISSEEUW.
teisterd, in verdrukking en benauwd
heid had het volk verkeerd. De boe
ken der Maccabeeën vertellen er iets
Doch uit die smeltkroes was maar
weinig goud te voorschijn gekomen.
Integendeel: de keur der natie leefde
bij geestelijke zelfhandhaving. De
Farizeese leer deed opgeld: een mens
kan rechtvaardig bij God zijn door
zijn goede werken. Er kwam een sup
plement op de Tien Geboden. Voor
elk geval was een voorschrift. Als je
al die geboden nu maar stipt volbracht
was de zaligheid verzekerd. De brede
voll&laag kwam daar natuurlijk niet
aantoe, die kon niet eens al die ge
boden en gebodjes onthouden. Alleen
de kaste der Farizeeën en Schriftge
leerden kwam zover en zij gaf juist
de toon aan in de kerk. Bergen van
eigenwaan en zelfingenomenheid,
kromme paden van geveinsde vroom
heid in overvloed, hobbels van jalouzie
en naijver te over
Was er dan geen overblijfsel meer
naar de verkiezing? Ja, maar hun
getal was zeer klein. Hier en daar een
enkele: Elizabeth en Zacharia. Jozef
en Maria, Simeon en Anna. Zij baden:
och, of Gij de hemelen scheurdet! Zij
voelden zich wegzinken als in dalen
bij die hemelhoge bergen van offi
ciële vroomheid.
Daar staat nu Johannes, de heraut,
de wegbereider, b\j het veer van de
Jordaan. Een rotsblok is zijn preek
stoel.
Zijn taak is, het volk op te roepen
om een weg te bereiden voor de
komst van Koning Messias, om de
bergen te slechten, de kromme wegen
recht te maken, de bobbels op te rui
men en om de dalen op te vullen.
Let niet op mijn persoon, zegt Jo
hannes tot de afgevaardigden van het
sanhedrin, ik ben slechts (ft stem van
een roepende in de woestijn: Maakt
recht de weg des Heren gelijk de
profeet Jesaja gesproken heeft. En
Johannes roept hun, die het woord
„genade" uit hun woordenboek
schrapten, toe: „gij adderengebroed,
wie heeft u een wenk gegeven om de
komende toorn te ontgaan", maar de
zondaren doopt hij tot vergeving hun
ner misdaden.
Voorbereiding is nodig, wil de
komst van de Koning ten zegen zijn.
Hoe gaan wij het Koningsfeest van
?5 December tegen?
Voorbereiding is nodig!
Uw hart moet open staan toil Jezus
er binnen kunnen gaan.
Liggen er misschien steenhopen van
het-zelf-nog-wel-kunnen voor? Slecht
ze! Sla het houweel er in!
Liggen er hobbels voor de deur van
uw hart. waarover Jezus zou kunnen
uitglijden? Ruzies, veten, onverzoen
lijkheid? Ruim ze op!
Zijn er kromme paden van geveins-
heid? Maak ze recht!
Of voelt ge u in de diepe dalen
van zelfkennis zo bang, dat ge weet
dat Jezus niet voor is? Zondaar, is
uw hart verslagen? Vul dan die dalen
met Gods beloften! Ik ben niet geko
men voor rechtvaardigen, maar voor
zondaren! Kom tot Mij, allen, die ver
moeid en belast zyt en Ik zal u rust
geven! Al waren uto zonden ols schar
laken, Ik zal ze maken als-witte tooi/
Als toy luisteren, écht luisteren
naar de „stem", de stent van Gód, dón'
wordt het een gezegend Kerstfeest.
O
Dit vaak voorkomend verschijnsel kan vele oorzaken hebben
(Van onze medische medewerker)
DUIZELIGHEID is een verschijnsel,
dat onder verschillende omstan
digheden bij verschillende ziekten
kan voorkomen.
In de mij toegemeten ruimte zal ik
onmogelijk alle aspecten ervan kun
nen behandelen. Op enkele ervan wil
ik Uw aandacht vestigen.
U herinnert u nog wel uit uw kin
derjaren, dat u na een poosje snel
ronddraaien, duizelig werd en op de
grond moest gaan zitten.
Zoals U weet is het evenwichtszin
tuig hiermede gemoeid. In het rots
been van de schedel bevindt zich niet
alleen het gehoororgaan, maar ook
het evenwichtszintuig, dat ons nauw
keurig inlichtingen verschaft over de
stand, die wij innemen in de ruimte.
Door gevoelsprikkels, die uitgaan van
de spieren en van de gewrichten, zijn
■wij tevens georiënteerd over de span
ning, die in het spierapparaat bestaat
en de stand die de diverse botten ten
opzichte van elkaar innemen.
Het evenwichtszintuig bestaat o.a.
uit een aantal half cirkelvormige ka
nalen, die gevuld zijn met een vloei
stof. Wanneer wij snel ronddraaien en
dan plotseling stilstaan, blijft de
vloeistof in deze kanalen een poosje
volharden in de aangenomen bewe
ging en veroorzaakt het bekende ge
voel van duizeligheid, dat bovendien
gepaard gaat met de gewaarwording
alsof alles om ons heen in draaiende
beweging is.
Dezelfde verschijnselen komen ook
voor bij ontstekingsprocessen, die het
binnenoor treffen en welke hun ont
staan te danken hebben aan een in de
neus-keelholte voortgeleide verkoud-
De patiënt wordt dan meestal plot
seling overvallen door het gevoel van
draaiduizeligheid. Meestal valt hij
neer, omdat door het zieke even
wichtsorgaan onjuiste inlichtingen ge-
g-even worden over de stand der le
dematen en de spanning van de di
verse spieren.
Vaak neemt men ook heftig oorsui-
zen waar. Werd men als kind soms
al een beetje onpasselijk, wanneer
men lang had rondgetold, als volwas
sene braakt men bij bovengenoemde
aanvallen practisch altijd.
Bij personen met een verhoogde
bloeddruk en een labiel vaatstelsel
kunnen zich kramptoestanden van de
vaten voordoen. Zelfs kunnen bloedin
gen optreden in het binnenoor, waar
door soortgelijke verschijnselen opge
wekt worden.
De kleine hersenen hebben een be
langrijke functie bij het tot stand
brengen van het evenwicht. Wanneer
dit gedeelte van het centrale zenuw
stelsel of de zenuwbanen, die het voe
den, getroffen zijn, kunnen soortgelij
ke verschijnselen waargenomen wor
den.
De ogen zijn twee andere organen,
waarmede wij onze stand in de ruim
te controleren. In normale omstandig
heden wordt de stand van de ogen zo
geregeld, dat wij van een voorwerp
buiten ons één gezichtsindruk ontvan
gen. Hapert er echter iets in de sa
menwerking van de verschillende
oogspieren, zodat beide oogbollen niet
meer precies op elkaar zijn afge
stemd dan ziet men dubbel, d.w.,z. in
plaats van één persoon ziet men
twee personen lopen. Ook hierbij kan
zeer sterk het gevoel van duizeligheid
optreden.
Ernstiger vormen van duizeligheid
Jeugdboeken
kond. De platen zijn in de prettigste
kleuren uitgevoerd, soms net schilde
rijtjes. Wij ontvingen „Pinokkio" en
„Drie slimme negertjes't Is werke
lijk een lust deze fraaie platen te be
kijken. Ze behoren zeker tot de mooiste
waarmee kinderboeken zijn verlucht.
Ook ontvingen wij „Mannen op de
maan", een nieuw deeltje in de serie
„De avonturen van Kuifje Ook hier
zijn druk en illustraties voortreffelijk.
Maar tegen verschillende woorden en
uitdrukkingen in het verhaal hebben we
geven we onze kin
zijn die welke optreden wanneer de
patiënt plotseling veel bloedverlies,
bijv. door een maagdarmbloeding,
heeft.
Het kan gebeuren dat een patiënt,
die al geruime tijd last heeft van het
zuur, ophoeren, misselijkheid, bran
den en hartwater, plotseling op weg
naar zijn werk of tijdens zijn bezig
heden, duizelig, klam en zweterig
wordt, waarbij hij soms een ogenblik
het bewustzijn kan verliezen. Dikwijls
ziet men na deze verschijnselen bloed
braken of bloeddiarrhee.
Behalve door acuut bloedverlies
kan ook een chronisch bloedverlies,
bijv. ten gevolge van bloedende aam
beien of een zweer van goedaardige
of kwaadaardige aard bloedarmoede
optreden.
Er zijn natuurlijk verschillende oor
zaken waardoor men te weinig bloed-
kleurstof in het lichaam kan krijgen.
Bloedarmoede van betekenis veroor
zaakt ook dikwijls duizeligheid.
Ik schreef zo juist over de plotse
ling optredende duizeligheid bij bloed
verlies ten gevolge van een maag
zweer, maar merkwaardig is, dat
mensen met een ontsteking van het
maagslijmvlies, zonder zweervorming
dus, vaak klagen over een sterk ge
voel van duizeligheid.
Verder zijn er bepaalde hartziekten,
die tot hetzelfde verschijnsel aanlei
ding geven, maar ook stofwisselings
stoornissen en vergiftigingsprocessen
moeten niet vergeten worden.
Kortom, duizeligheid is een vaak
voorkomend verschijnsel. Er kunnen
ernstige oorzaken achter zitten. Men
verwaarloze dit verschijnsel dus niet.
Gevalzondereind(XXII)
2 één ding staat als een paal boven
H water: hij probeert een actieve
plaats in het Nederlandse produc
tieproces in te nemen. Zoiets valt
te prijzen. Zoiets valt zelfs te prij-
In de Kennemer-du
Uit de
VOLKSWIJK
af
deren wat anders in handen.
P IJ Uitgeverij Ploegsma te Amsrtcr-
XJ dam verscheen „Een boom vol licht
jes", een bundel Kerstverhalen voor
kinderen van 5 jaar af, door Marian
Hesper-Sint en Greet Konings. Illustra
ties van Nans van Leeuwen. Dit boek
biedt 22 korte vertellingen, "t Is altijd
moeilijk voor de kleintjes verhaaltjes
tc vinden, die hun bevattingsvermogen
niet te boven gaan. Alles wat deze bun
del biedt zal men wellicht niet kunnen
of willen gebruiken, maar er zijn aardige
vertelsels bij. De tekeningen van Nans
van Leeuwen zijn zeer goed en vooral
op jonge kinderen berekend.
grote perioden voorkomen
h[j enkel werk-zoekend mag he
ten, en wanneer de andere perio
den van arbeid daarentegen vrij
gering moeten geacht worden. Wij
hebben geleerd met weinig tevre
den te wezen; wij hebben daaren
boven geleerd om liever te loven
dan te laken! En dus willen wij
ook recht doen aan Sjaarlie, de
glazenwasser.
Weer betwijfel ik of een mijner
lezers het rechte begrip heeft voor
dit nieuwe vak. Laten ze dus be
ginnen met óp te zien van hun
krant en eerst aan hun trouwe
gade te vragen of glazenwassen
kinderspul is. Ik heb zelf deze
vraag aan de mijne gesteld aleer
ik dit hoofdstuk schreef en zij
heeft mij geantwoord dat zemen
en lappen ronduit een Kunst is.
Het gaat er om sprak zij dat
men de ruit niet alleen schoon
krijgt, maar ook dat er geen stre
pen op achter blijven. Deze strepen
kunnen op allerlei mogelijke ma
nieren ontstaan: door het vegen
met te veel of te weinig water,
met een verkeerd instrument zo
wel als bij verkeerde weersom
standigheden. Kortom, ik heb be
grepen dat men in deze branche
jong dient te beginnen, tvil men
hoger op de maatschappelijke lad
der kunnen klimmen. Ook dit vak
blijkt alweer niet dat waarvan
velen denken: „Dat doe ik zó
Van Sjaarlie moet gezegd dat
hij zijn eerste sporten op nog jeug
dige leeftijd besteeg. Het vader
schap behoort een man wel inner
lijk ouder en evenwichtiger te
maken, maar het verdubbelt met
opeens het getal zijner jaren. Wat
dit betreft bood het mysterieuze
woord Puibewassching(waar
over ik tijden gedaan heb eer ik
uitgekiend had wat een „Puibe"
is! maar zo staat hef nu eenmaal
op de ladderwagens van zijn be
drijf), oan Sjaarlie de reinste
perspectieven. Alleen, waarschijn
lijk heeft hij ook hier zichzelf ma
teloos overschat en niet bedacht
dat wassen en wassen twéé is.
Jammer dat ik zoiets niet met
zekerheid kan zeggen, maar het is
zo bar moeilijk om te weten wat
Sjaarlie bij tijden denkt. Ach,
soms is het zelfs moeilijk om te we
ten of hij dan werkelijk wel denkt!
Hoe dan ook, er kwam een derde
wagentijdperk in zijn leven. Niet
dat hem van de eerste stonde af
aan werd toegestaan om met dit
zeer langgerekte voertuig naar
believen te manoeuvreren. Voorals
nog bepaalde zijn rol zich tot het
mééduwen, de wagen flankerend
als een paranymph een promoven
dus, terwijl zijn ogen blijk gaven
dat geen straatnymphje hem ont
ging. Ik moet echter zeggen dat hij
in deze opstelling van rechts-bui-
ten geen slecht figuur sloeg. De
zaak in kwestie pleegt zijn werk
nemers imposant uit te dossen met
veel wit en veel rood en met lereu
banden, die aan dit facet van de
Westerse beschaving een tintje
verloor hy zijn evenwicht
belandde op de trottoir-
steentjes.
verlenen, dat aan Wild West cow
boys doet denken. Misschien heeft
dat element Sjaarlie ook wel tot
dit vak aangetrokken.
Mocht hij de wagen niet voort
bewegen en hoe goed was dat
gezien want anders waren er al
licht ongelukken geschied, die
zeker in de kranten waren gepu
bliceerd! evenmin mocht hy
terstond hemeltartende ladders
omhoog zwiepen, en ook dit voelde
de maatschappij in kwestie fijntjes
aan, taant het jongleren met dar
tele, topzware en eigengereide
ladders behoort tot de moeilijkste
knepen van het vak. Het lijkt op-
nieuw zo dóódsimpel: je neemt
zo'n ladder van je wagen en je
poot 'm tegen een pui aan tot drie
hoog, waar de ruiten op behande
ling wachten. Maar probeer hel
eens voor de aardigheid, en dan
liefst buiten op het vrije veld nabij
een hooiberg! Ik ben ervan over
tuigd dat het U niet lukken zal.
Ik weet zeker dat na een tijdje
de ladder bij wijze van proviso
rische brug over de bermsloot zal
hggen, met daaronder een verplet
terde kip, die op tientallen meters
afstand roekeloos stond, toe te zien
naar uw adembenemende pogingen
om de hooiberg te raken. Ja, ik
ben bereid om U te voorspellen
dat U zelf zich, met een gevoel
van louter gebroken armen, rib
ben, benen en rug, schreiend uit
de voeten zult maken. Werkelijk,
de dingen zijn niet zó eenvoudig
als men wel eens meent. En daar
om voor Sjaarlie ook deze ver
plichting niet!
Ja, zelfs het bestijgen der hoog
ste sporten werd hem de eerste
weken niet gegund. Ook hierin
handelde de maatschappij met een
wijs beleid. Men moet altijd maar
afwachten of een bepaalde kracht,
die wie weet hoe volmaakt zemen
kan, geen last van hoogtevrees
heeft. Met die hoogtevrees is het
ook al weer eigenaardig gesteld
de kenmerkendste eigenschap er
van is dat men uit vrees te vallen
ladder en sporten loslaat en meteen
ruggelings op straat smakt. Maar
hoe wéét iemand of hij deze kwaal
heeft? Vliegeniers worden van te
voren getest, eer ze trachten om
de geluidsmuren tc doorbreken,
maar wie onderzoekt de glazen
wasser, eer hij de hoogte in gaat?
Ik vermoed dat de meer ervaren
en oudere werknemers dat zo tus
sen de bedrijven door doen. Ik
vermoed dat zij wel zien of in hun
jongmaatjes de potentiële moge
lijkheden voor hoogterecords aan
wezig zyn, dan tvcl of ze beter
parterre kunnen blijven. Gelijk
Sjaarlie die eerste weken kenne
lijk gebleven is.
Twee maanden lang ging alles
De derde maand begon h\j te
klimmen.
Op de tweede dag van die derde
maand verloor hy zijn evenwicht
en belandde op de trottoirsteen
tjes. Het hééft weer niet in de
krant gestaan, want het ging
tlechts om een val van enkele
sporten af. Maar even zo goed had
het volgens Sjaarlie een
dóódral kunnen wezen. Nu kwam
hy er nog betrekkelijk aardig óf:
enkel met een gebroken enkel.
Zo kreeg Sjaan Sjaarlie ander
maal thuis: je moet maar pech
hebben' WIJKPREDIKANT.