Duizeligheid led met een ^^óalmregei HoegaatU tKerstfeest tegemoet? 1 wÈ kunnen in het onderhavige 5 stadium van Sjaarlie's leven c ongetwijfeld bepaalde bezwaren h tegen zijn gedrag hebben, maar öe Levensq&nq v&n nu smis nieuwe RomAn vAn qo vgrburq 1 Nu moegespeeldin vaste droom gegleden, ligt hij, mijn zoon, glimlachend in het bed. En ik, die peinzend op zijn handen let, herken het spel dat wij tanavond deden.... Ik xoas het paard en hij de stoere ruiter, ik zie het aan de vreugde rond zijn mond, f en in zijn knuist is nog dat wat hij vond: Suiker voor 't paard (een spiegelgladde stuiter). Zo moet, als wij geborgen in de slaap, God naar ons zien, door liefde diep bewogen. Maar bij ons niet die glimlach om de ogen, geen denken aan Vader, zoals mijn knaap.... De hand ligt 't meest tot stalen vuist teneer, zelfs in de slaap nog vechtend met de zorgen. De nood is groot, maar trouw weer ied're morgen schenkt Hij ons hulp en redt ons keer op keer. D. VAN BOXEL Jr. ONDANKS de regelmaat waarmee de protestantse uitgevers jaarlijks hun serie s van vier of vijf romans als even zovele meesterwerken aankondigen, staat het er met het protestantse pro za heel wat minder goed voor dan tij dens de jaren 1930—1940. Het gros van deze romans heeft met literatuur in engere zin weinig of niets te maken. Dat is te betreuren, want ik meen nog steeds dat het mogelijk is om een goed volksboek te schrijven, dat ook li terair verantwoord is. Als voorbeeld noem ik er twee van vóór 1940, nl. „Ko ningskinderen" van C. Rijnsdorp en „Bart je" van Anne de Vries. Maar goed er zijn in ons land vele verhalenschrijvers en schrijfsters, die krachtens aard en aanleg niet hoger mikken dan een eenvoudig, voor ieder mens begrijpelijk en boeiend verhaal. Het is hun onbetwist recht om in de behoefte aan dit genre lectuur te voor zien. Het is evenzeer het goed recht van de kritiek deze verhalen te toet sen aan normen van waarheid en een voud. Het schrijven van een zogenaamd eenvoudig en boeiend verhaal, bestemd voor een groot lezerspubliek, mag geen vrijbrief zijn cm het maar niet zo nauw te nemen met de vormgeving en de psychologie. De nieuwe jaargang van de V.C.L- serie, uitgegeven door Kok te Kam pen, biedt als eerste boek een verhaal van Go Verburg, een jong auteur, die de laatste jaren blijk geeft van een on gemene schrijfdrift. Na zijn roman over de Februarl- ramp „Storm over Nederland" versche nen van hem nog twee romans „Scher- venmie" en „Dominee aan de Ketting", welke hem enige scherpe, afwijzende kritieken hebben bezorgd. Inmiddels is er dan nu reeds weer een nieuwe ro man van hem op de markt. Het is het verhaal van een hoofd onderwijzer, die ter gelegenheid van zijn afscheid „wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd" een feest avond krijgt aangeboden. Een van zijn onderwijzers maakt een serie tekeningen, welke allerlei Voorval len uit het leven van de meester uit beelden. Tijdens het vertonen van deze bladen uit zijn levensalbum worden dan door de „zaal" toepasselijke versjes gezon gen in de trant van „Ja dat is een bokkenkar, was dat niet een beetje bar Was dat daar geen reuze kweek Zag hij haar niet heel de week? Had den we geen prachthoofd hier., en al tijd vier., een ouderling., met 't zakje ging de armenhulp.een kleine stulp., reuze jool., eerste school., o die mees ter' die meester van ons dorp. etc. De jubilaris krijgt de tekeningen mee naar huis en zal, tot rust gekomen, op aanraden van zijn boekhandelaar, aan de hand van deze conterfeitsels, zijn memoires gaan schrijven. Maai als hij aan zijn bureau gezeten, al deze voorvallen in zijn herinnering terugroept, komt bij niet verder dan het verscheuren van de titels der hoofd stukken. Op de keper beschouwt vait de meester zichzelf bèr tegen. Hij staat min of meer voor het bankroet van zijn leven. Zijn onderwijzer helpt hem dan uit de impasse, door hem nog een be scheiden taak te bezorgen aan de school waarvan meester Servaas afscheid nam Dit is zo ongeveer het thema van bet verhaal, waaraan de auteur kenne lijk met veel genoegen heeft gewerkt. Het is echter te betreuren, dat hij ei hier en daar maar op los geschreven heeft. Mijn hoofdbezwaar tegen dit boek gaat tegen de tamelijk grove structuur. Een op zichzelf aardig gevonden the- BOSSEN BIJ EEN WERELDSTAD Ten oosten van Parijs toeslaan de bos sen bijna de helft van de bodem. Zij zijn vlak en minder schilderachtig dan in de andere streken het bos van Senart en Armainvillers; maar, hier komt het kroonjuweel, nl. het bos van Fontainebleau, dat leunt tegen de sa menvloeiing van de Seine en de Loing, en waarvan generatie na generatie steeds de vele aantrekkelijkheden blijft bewonderen. De hoge plechtstatige bossen staan hier naast groepen rotsen, grotten, en uitgestrekte zandbanken. Eindeloze rijen loofbomen ziet men hier naast terrei nen met denneboomen en hei beplant. Prachtig Jachtterrein! De vroegere ko ningen van Frankrijk hadden er brede stervormige wegen Jn laten aanleggen die zo uitstekend geschikt waren voor de jacht te paard. Htmdrik IV wilde hen door de z g. „Route Ronde" verbinden, een weg die door automobilisten tegen woordig zeer gewild is. In onze tijd zijn het de bos-cnthous!asten. Dénecourt en Colinet, die zich hebben beijverd om voor de wandelaars afgebakende paden aan te leggen die langs de meest schil derachtige plekjes lopen. In een eeuw tijd is het bos van de jagers het bos der toeristen geworden. ma is door verschillende ongeloofwaar digheden toch eigenlijk verknoeid. Wan neer wij in de loop van het verhaal kennisnemen van het feit dat, behalve de „bokkenkar" uit de jeugd van meester Servaas, er nog een bokkenkar geweest is, welke de oorzaak werd van de dood van zijn zoontje, het grote drama in dit huwelijksleven is het voor mij beslist ongeloofwaardig, dat juist de echtgenote van de jubilaris het mo tief „bokkenkar" aan de tekenaar- onderwijzer opgaf als een stunt voor de straks joelende feestgenoten. Voorts is „aan dat verknoeide jaar met Mimi" door de schrijver een be lachelijk grote plaats gegeven. Alle ge voel voor proporties is hier uit het oog verloren. Een dergelijke kalverliefde be tekent voor een normale man op leeftijd gekomen hoogstens een her innering aan een puberteits-incidentje. De auteur heeft het niet w&ar gemaakt, dat juist dit gevalletje met het leeg hoofdige schepseltje Mimi „het ene gro te kruis" in het leven van meester Ser vaas is geweest. Ik ga nu maar voorbij aan de tradi tionele stijl van dit genre romans, die alle kentekenen vertoont van snel- schrijverij. De hoofdpersoon mompelt, Johannes 1:23. JOHANNES DE DOPER! Bij het horen van die naam ver rijst voor ons geestesoog de gewel dige, markante profeet uit het begin der evangeliën. Markant als de rots blokken waartussen hij leefde. Deze man voelt zich niet thuis in een diepe fauteuille of in rok gekleed aan een gala-diné. Zijn kleding was schamel, een kamelenharen jas met leren gor del; zijn voedsel was uiterst sober: wilde honing en geroosterde sprink hanen; zijn thuis was de wildernis. Een geweldig man. waardig pendant van Elia, de Jisbiet. 'n Wonderlijk mens, dit Gods ge- fluistert, beknort en kermt er beurte lings lustig op los. De doorsnee lezer heeft daar waarschijnlijk geen last van. Psychologische tekortkomingen als hier boven aangeduid zijn erger. Zij wijzen er op, dat de auteur in zijn volgend werk meer ernst moet maken met de psychologie van zijn figuren. Je krijgt bij het lezen van dit boek de stellige indruk, dat de auteur zich zelf haast niet kan bijhouden als hij achter zijn schrijfmachine zit. schenk. Wonderlijk was reeds zijn ge boorte. Kind uit een verstorven moe derschoot. Voorzegd door een engel. Godzelf knoopt door het zenden van die engel de afgebroken draad van het Oude Testament vast aan het Nieuwe. Maleachi zowel als Gabriël voorzeiden immers beiden; zie, Ik zend mijn bode, die voor Mijn aange zicht de weg bereiden zal! Maleachi 400 jaar vóór Chr., Gabriël 1 jaar vóór Chr. Er was veel gebeurd in het tijdvak vün vier eeuwen tussen Oud en Nieuw Verbond. Voor het volk der joden was het een tijd van beproeving geweest. Oorlog op oorlog had het land ge- Wij hopen derhalve, dat Go Verburg het wat meer in de kwaliteit zal gaan zoeken. Wil hij niet verzanden in een geroutineerde feuilletonstijl, dan zal hij zijn schrijfdrift onder de duim moe ten houden. Is er dan niets goeds van dit werk te vertellen? Gelukkig wel. Er staan goede dialogen in dit boek, die een belofte inhouden voor rijper werk. P. J. RISSEEUW. teisterd, in verdrukking en benauwd heid had het volk verkeerd. De boe ken der Maccabeeën vertellen er iets Doch uit die smeltkroes was maar weinig goud te voorschijn gekomen. Integendeel: de keur der natie leefde bij geestelijke zelfhandhaving. De Farizeese leer deed opgeld: een mens kan rechtvaardig bij God zijn door zijn goede werken. Er kwam een sup plement op de Tien Geboden. Voor elk geval was een voorschrift. Als je al die geboden nu maar stipt volbracht was de zaligheid verzekerd. De brede voll&laag kwam daar natuurlijk niet aantoe, die kon niet eens al die ge boden en gebodjes onthouden. Alleen de kaste der Farizeeën en Schriftge leerden kwam zover en zij gaf juist de toon aan in de kerk. Bergen van eigenwaan en zelfingenomenheid, kromme paden van geveinsde vroom heid in overvloed, hobbels van jalouzie en naijver te over Was er dan geen overblijfsel meer naar de verkiezing? Ja, maar hun getal was zeer klein. Hier en daar een enkele: Elizabeth en Zacharia. Jozef en Maria, Simeon en Anna. Zij baden: och, of Gij de hemelen scheurdet! Zij voelden zich wegzinken als in dalen bij die hemelhoge bergen van offi ciële vroomheid. Daar staat nu Johannes, de heraut, de wegbereider, b\j het veer van de Jordaan. Een rotsblok is zijn preek stoel. Zijn taak is, het volk op te roepen om een weg te bereiden voor de komst van Koning Messias, om de bergen te slechten, de kromme wegen recht te maken, de bobbels op te rui men en om de dalen op te vullen. Let niet op mijn persoon, zegt Jo hannes tot de afgevaardigden van het sanhedrin, ik ben slechts (ft stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren gelijk de profeet Jesaja gesproken heeft. En Johannes roept hun, die het woord „genade" uit hun woordenboek schrapten, toe: „gij adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan", maar de zondaren doopt hij tot vergeving hun ner misdaden. Voorbereiding is nodig, wil de komst van de Koning ten zegen zijn. Hoe gaan wij het Koningsfeest van ?5 December tegen? Voorbereiding is nodig! Uw hart moet open staan toil Jezus er binnen kunnen gaan. Liggen er misschien steenhopen van het-zelf-nog-wel-kunnen voor? Slecht ze! Sla het houweel er in! Liggen er hobbels voor de deur van uw hart. waarover Jezus zou kunnen uitglijden? Ruzies, veten, onverzoen lijkheid? Ruim ze op! Zijn er kromme paden van geveins- heid? Maak ze recht! Of voelt ge u in de diepe dalen van zelfkennis zo bang, dat ge weet dat Jezus niet voor is? Zondaar, is uw hart verslagen? Vul dan die dalen met Gods beloften! Ik ben niet geko men voor rechtvaardigen, maar voor zondaren! Kom tot Mij, allen, die ver moeid en belast zyt en Ik zal u rust geven! Al waren uto zonden ols schar laken, Ik zal ze maken als-witte tooi/ Als toy luisteren, écht luisteren naar de „stem", de stent van Gód, dón' wordt het een gezegend Kerstfeest. O Dit vaak voorkomend verschijnsel kan vele oorzaken hebben (Van onze medische medewerker) DUIZELIGHEID is een verschijnsel, dat onder verschillende omstan digheden bij verschillende ziekten kan voorkomen. In de mij toegemeten ruimte zal ik onmogelijk alle aspecten ervan kun nen behandelen. Op enkele ervan wil ik Uw aandacht vestigen. U herinnert u nog wel uit uw kin derjaren, dat u na een poosje snel ronddraaien, duizelig werd en op de grond moest gaan zitten. Zoals U weet is het evenwichtszin tuig hiermede gemoeid. In het rots been van de schedel bevindt zich niet alleen het gehoororgaan, maar ook het evenwichtszintuig, dat ons nauw keurig inlichtingen verschaft over de stand, die wij innemen in de ruimte. Door gevoelsprikkels, die uitgaan van de spieren en van de gewrichten, zijn ■wij tevens georiënteerd over de span ning, die in het spierapparaat bestaat en de stand die de diverse botten ten opzichte van elkaar innemen. Het evenwichtszintuig bestaat o.a. uit een aantal half cirkelvormige ka nalen, die gevuld zijn met een vloei stof. Wanneer wij snel ronddraaien en dan plotseling stilstaan, blijft de vloeistof in deze kanalen een poosje volharden in de aangenomen bewe ging en veroorzaakt het bekende ge voel van duizeligheid, dat bovendien gepaard gaat met de gewaarwording alsof alles om ons heen in draaiende beweging is. Dezelfde verschijnselen komen ook voor bij ontstekingsprocessen, die het binnenoor treffen en welke hun ont staan te danken hebben aan een in de neus-keelholte voortgeleide verkoud- De patiënt wordt dan meestal plot seling overvallen door het gevoel van draaiduizeligheid. Meestal valt hij neer, omdat door het zieke even wichtsorgaan onjuiste inlichtingen ge- g-even worden over de stand der le dematen en de spanning van de di verse spieren. Vaak neemt men ook heftig oorsui- zen waar. Werd men als kind soms al een beetje onpasselijk, wanneer men lang had rondgetold, als volwas sene braakt men bij bovengenoemde aanvallen practisch altijd. Bij personen met een verhoogde bloeddruk en een labiel vaatstelsel kunnen zich kramptoestanden van de vaten voordoen. Zelfs kunnen bloedin gen optreden in het binnenoor, waar door soortgelijke verschijnselen opge wekt worden. De kleine hersenen hebben een be langrijke functie bij het tot stand brengen van het evenwicht. Wanneer dit gedeelte van het centrale zenuw stelsel of de zenuwbanen, die het voe den, getroffen zijn, kunnen soortgelij ke verschijnselen waargenomen wor den. De ogen zijn twee andere organen, waarmede wij onze stand in de ruim te controleren. In normale omstandig heden wordt de stand van de ogen zo geregeld, dat wij van een voorwerp buiten ons één gezichtsindruk ontvan gen. Hapert er echter iets in de sa menwerking van de verschillende oogspieren, zodat beide oogbollen niet meer precies op elkaar zijn afge stemd dan ziet men dubbel, d.w.,z. in plaats van één persoon ziet men twee personen lopen. Ook hierbij kan zeer sterk het gevoel van duizeligheid optreden. Ernstiger vormen van duizeligheid Jeugdboeken kond. De platen zijn in de prettigste kleuren uitgevoerd, soms net schilde rijtjes. Wij ontvingen „Pinokkio" en „Drie slimme negertjes't Is werke lijk een lust deze fraaie platen te be kijken. Ze behoren zeker tot de mooiste waarmee kinderboeken zijn verlucht. Ook ontvingen wij „Mannen op de maan", een nieuw deeltje in de serie „De avonturen van Kuifje Ook hier zijn druk en illustraties voortreffelijk. Maar tegen verschillende woorden en uitdrukkingen in het verhaal hebben we geven we onze kin zijn die welke optreden wanneer de patiënt plotseling veel bloedverlies, bijv. door een maagdarmbloeding, heeft. Het kan gebeuren dat een patiënt, die al geruime tijd last heeft van het zuur, ophoeren, misselijkheid, bran den en hartwater, plotseling op weg naar zijn werk of tijdens zijn bezig heden, duizelig, klam en zweterig wordt, waarbij hij soms een ogenblik het bewustzijn kan verliezen. Dikwijls ziet men na deze verschijnselen bloed braken of bloeddiarrhee. Behalve door acuut bloedverlies kan ook een chronisch bloedverlies, bijv. ten gevolge van bloedende aam beien of een zweer van goedaardige of kwaadaardige aard bloedarmoede optreden. Er zijn natuurlijk verschillende oor zaken waardoor men te weinig bloed- kleurstof in het lichaam kan krijgen. Bloedarmoede van betekenis veroor zaakt ook dikwijls duizeligheid. Ik schreef zo juist over de plotse ling optredende duizeligheid bij bloed verlies ten gevolge van een maag zweer, maar merkwaardig is, dat mensen met een ontsteking van het maagslijmvlies, zonder zweervorming dus, vaak klagen over een sterk ge voel van duizeligheid. Verder zijn er bepaalde hartziekten, die tot hetzelfde verschijnsel aanlei ding geven, maar ook stofwisselings stoornissen en vergiftigingsprocessen moeten niet vergeten worden. Kortom, duizeligheid is een vaak voorkomend verschijnsel. Er kunnen ernstige oorzaken achter zitten. Men verwaarloze dit verschijnsel dus niet. Gevalzondereind(XXII) 2 één ding staat als een paal boven H water: hij probeert een actieve plaats in het Nederlandse produc tieproces in te nemen. Zoiets valt te prijzen. Zoiets valt zelfs te prij- In de Kennemer-du Uit de VOLKSWIJK af deren wat anders in handen. P IJ Uitgeverij Ploegsma te Amsrtcr- XJ dam verscheen „Een boom vol licht jes", een bundel Kerstverhalen voor kinderen van 5 jaar af, door Marian Hesper-Sint en Greet Konings. Illustra ties van Nans van Leeuwen. Dit boek biedt 22 korte vertellingen, "t Is altijd moeilijk voor de kleintjes verhaaltjes tc vinden, die hun bevattingsvermogen niet te boven gaan. Alles wat deze bun del biedt zal men wellicht niet kunnen of willen gebruiken, maar er zijn aardige vertelsels bij. De tekeningen van Nans van Leeuwen zijn zeer goed en vooral op jonge kinderen berekend. grote perioden voorkomen h[j enkel werk-zoekend mag he ten, en wanneer de andere perio den van arbeid daarentegen vrij gering moeten geacht worden. Wij hebben geleerd met weinig tevre den te wezen; wij hebben daaren boven geleerd om liever te loven dan te laken! En dus willen wij ook recht doen aan Sjaarlie, de glazenwasser. Weer betwijfel ik of een mijner lezers het rechte begrip heeft voor dit nieuwe vak. Laten ze dus be ginnen met óp te zien van hun krant en eerst aan hun trouwe gade te vragen of glazenwassen kinderspul is. Ik heb zelf deze vraag aan de mijne gesteld aleer ik dit hoofdstuk schreef en zij heeft mij geantwoord dat zemen en lappen ronduit een Kunst is. Het gaat er om sprak zij dat men de ruit niet alleen schoon krijgt, maar ook dat er geen stre pen op achter blijven. Deze strepen kunnen op allerlei mogelijke ma nieren ontstaan: door het vegen met te veel of te weinig water, met een verkeerd instrument zo wel als bij verkeerde weersom standigheden. Kortom, ik heb be grepen dat men in deze branche jong dient te beginnen, tvil men hoger op de maatschappelijke lad der kunnen klimmen. Ook dit vak blijkt alweer niet dat waarvan velen denken: „Dat doe ik zó Van Sjaarlie moet gezegd dat hij zijn eerste sporten op nog jeug dige leeftijd besteeg. Het vader schap behoort een man wel inner lijk ouder en evenwichtiger te maken, maar het verdubbelt met opeens het getal zijner jaren. Wat dit betreft bood het mysterieuze woord Puibewassching(waar over ik tijden gedaan heb eer ik uitgekiend had wat een „Puibe" is! maar zo staat hef nu eenmaal op de ladderwagens van zijn be drijf), oan Sjaarlie de reinste perspectieven. Alleen, waarschijn lijk heeft hij ook hier zichzelf ma teloos overschat en niet bedacht dat wassen en wassen twéé is. Jammer dat ik zoiets niet met zekerheid kan zeggen, maar het is zo bar moeilijk om te weten wat Sjaarlie bij tijden denkt. Ach, soms is het zelfs moeilijk om te we ten of hij dan werkelijk wel denkt! Hoe dan ook, er kwam een derde wagentijdperk in zijn leven. Niet dat hem van de eerste stonde af aan werd toegestaan om met dit zeer langgerekte voertuig naar believen te manoeuvreren. Voorals nog bepaalde zijn rol zich tot het mééduwen, de wagen flankerend als een paranymph een promoven dus, terwijl zijn ogen blijk gaven dat geen straatnymphje hem ont ging. Ik moet echter zeggen dat hij in deze opstelling van rechts-bui- ten geen slecht figuur sloeg. De zaak in kwestie pleegt zijn werk nemers imposant uit te dossen met veel wit en veel rood en met lereu banden, die aan dit facet van de Westerse beschaving een tintje verloor hy zijn evenwicht belandde op de trottoir- steentjes. verlenen, dat aan Wild West cow boys doet denken. Misschien heeft dat element Sjaarlie ook wel tot dit vak aangetrokken. Mocht hij de wagen niet voort bewegen en hoe goed was dat gezien want anders waren er al licht ongelukken geschied, die zeker in de kranten waren gepu bliceerd! evenmin mocht hy terstond hemeltartende ladders omhoog zwiepen, en ook dit voelde de maatschappij in kwestie fijntjes aan, taant het jongleren met dar tele, topzware en eigengereide ladders behoort tot de moeilijkste knepen van het vak. Het lijkt op- nieuw zo dóódsimpel: je neemt zo'n ladder van je wagen en je poot 'm tegen een pui aan tot drie hoog, waar de ruiten op behande ling wachten. Maar probeer hel eens voor de aardigheid, en dan liefst buiten op het vrije veld nabij een hooiberg! Ik ben ervan over tuigd dat het U niet lukken zal. Ik weet zeker dat na een tijdje de ladder bij wijze van proviso rische brug over de bermsloot zal hggen, met daaronder een verplet terde kip, die op tientallen meters afstand roekeloos stond, toe te zien naar uw adembenemende pogingen om de hooiberg te raken. Ja, ik ben bereid om U te voorspellen dat U zelf zich, met een gevoel van louter gebroken armen, rib ben, benen en rug, schreiend uit de voeten zult maken. Werkelijk, de dingen zijn niet zó eenvoudig als men wel eens meent. En daar om voor Sjaarlie ook deze ver plichting niet! Ja, zelfs het bestijgen der hoog ste sporten werd hem de eerste weken niet gegund. Ook hierin handelde de maatschappij met een wijs beleid. Men moet altijd maar afwachten of een bepaalde kracht, die wie weet hoe volmaakt zemen kan, geen last van hoogtevrees heeft. Met die hoogtevrees is het ook al weer eigenaardig gesteld de kenmerkendste eigenschap er van is dat men uit vrees te vallen ladder en sporten loslaat en meteen ruggelings op straat smakt. Maar hoe wéét iemand of hij deze kwaal heeft? Vliegeniers worden van te voren getest, eer ze trachten om de geluidsmuren tc doorbreken, maar wie onderzoekt de glazen wasser, eer hij de hoogte in gaat? Ik vermoed dat de meer ervaren en oudere werknemers dat zo tus sen de bedrijven door doen. Ik vermoed dat zij wel zien of in hun jongmaatjes de potentiële moge lijkheden voor hoogterecords aan wezig zyn, dan tvcl of ze beter parterre kunnen blijven. Gelijk Sjaarlie die eerste weken kenne lijk gebleven is. Twee maanden lang ging alles De derde maand begon h\j te klimmen. Op de tweede dag van die derde maand verloor hy zijn evenwicht en belandde op de trottoirsteen tjes. Het hééft weer niet in de krant gestaan, want het ging tlechts om een val van enkele sporten af. Maar even zo goed had het volgens Sjaarlie een dóódral kunnen wezen. Nu kwam hy er nog betrekkelijk aardig óf: enkel met een gebroken enkel. Zo kreeg Sjaan Sjaarlie ander maal thuis: je moet maar pech hebben' WIJKPREDIKANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 10