Het verlanglijstje van Joop
mm m m
m m m ba
ab m m si
m h
m m m
m
am
WM
1 mm m
2
Sint Nicolaas-uertelling van Q. Mulder
JOOP was al een hele grote vent va
zeven jaar. Hij had een vader di
meester in school was. een moeder die
-altijd bezig was eten klaar
of kousen te stoppen ma;
ook een Oma. die altijd in e
keüjke stoel zat te breien
avonds voor hij slapen ging
tig verhaal vertelde.
Joop was een beetje bang van zijn
vader, hij was wel eens boos op zijn
moeder van Oma hield hij het mees
te. want Oma luisterde ook geduldig
naar de verhalen van Joop. Vaak ver
telden ze mekaar elk een groot verhaal
en dan pas ging Joop slapen.
maken
hip had
gemak-
n die ^s
En kijktwee h
Om;
(Vervolg
wordt om bruikbare stammen voor de
houtindustrie te krijgen Hij leende
hen voorts, de verschillende boom
soorten te onderscheiden. En intussen
sneed hij fluitjes en andere voorwer
pen uit hout.
70'N weekje buiten in Bradley Park
of Sargent Camp is voor de scho
lieren de bekroning op het werk van
zes weken, gedurende welke het ge
hele onderwijs is gericht geweest op
de excursie. Zij hebben boeken ge
lezen. voordrachten beluisterd en
films gezien over de natuur en natuur
bescherming.
Tijdens de taallessen moesten zij
brieven schrijven aan autoriteiten
en verenigingen om boeken en bro
chures over natuurbescherming aan
te vragen Tijdens ae rekenles leer
den zij becijferen, hoe duur zo'n kamp
kost en moesten zij zelf reischèques
invullen. Het gehele onderwys werd
beheerst door het Kamp
Ook in het kamp valt het accent op
le r e n. Houtvesters en andere des
kundigen op het gebied der natuur
bescherming geven voordrachten en
nemen de kinderen mee naar buiten.
Des avonds maakt men avondwande
lingen met hen en toont hun de won
deren van de sterrenhemel, alsmede
de practise he kennis van de sterren,
die iemand kan helpen, als hij alleen
buiten is. Bij dat alles wordt natuur
lijk de ontspanning niet vergeten,
doch deze is slechts een klein deel
van het buiten-zijn.
Ouders, autoriteiten en begunsti
gers dragen gezamenlijk de kosten.
Is een gezin niet tot betalen in staat,
dan zorgen anderen voor de duiten.
Hoofdzaak is immers, dat ieder
kind wordt opgevoed tol natuurvriend
en natuurbeschermer!
als de
verhalen die in de krant staan en die
in boeken voor kinderen afgedrukt zijn
doch de verhalen van Joop, dat wa
ren meest jokke brokjes.
Hij vertelde eens aan Oma. dat zijn
twee konijnen ieder een nestje met ze
ven jongen hadden Oma ging kijken in
't hok en geen van tweeën had jon
gen. Ook vertelde hij op een keer, dat
de hond een poes had doodgebeten en
dat die dode poes op de stoep lag. Oma
ging kijken geen dode poes.
Toen zij boos werd omdat hij zo Jok
te. zei hij dat hij die dode poes ach
ter in de tuin had begraven. Oma ging
achter in de tuin kijken en er was geen
grafje te vinden.
Ja, die Joop durfde heel erg te jok
ken. Toen Oma het aan Vader en Moe
der vertelde, sprak Vader heel ernstig;
Joop, mijn jongen, kinderen óie jok
ken. daar komt het niet goed mee.
Wie tien maal jokt. krijgt horens op
zijn hoofd.
Nu jokt Pa! lachte Joop.
Maar toen zei zijn moeder: —Pas jij
maar op Joop je mag niet lachen
om wat je Vader zegt.
Oma keek ook heel ernstig. Zij vroeg,
of Joop al een verlanglijstje geschre
ven had voor Sinterklaas....
Toen gebeurde het: Joop riep heel
hard. dat Sinterklaas niet bestaat
en kijk, er groeiden zo maar twee ho
rens op zijn hoofd. Ja, want hij geloof
de wel echt in Sinterklaashij had
immers al lang een verlanglijstje ge
schreven; het zat in zijn broekzak.
Huilen hielp niet: de horens zaten zó
vast hij kon ze er met alle macht
niet aftrekken. Ja, en toen moest hij
naar bed.
OMA wou die avond geen verhaaltje
vertellen.
Ik vertel niet voor kinderen met
horens op het hoofd, zei Oma. En toen
ze dit zei. greep ze haastig 'n zakdoek.
Zij moest toch schreien om Joop. Dat
zo n flinke jongen toch ook zo jokken
Moeder kwam hem niet toestoppen,
toen hij in bed lag. Hij schreide toch
zo o. hij schreide zo. Hij schreide
de hele nacht door. Want de volgende
morggn moest hij naar school. En dan
zouden alle kinderen zien. dat hij ho
rens op het hoofd had. De juffrouw van
Vader's school zou het ook zien en zij
zou vragen: ..Maar Joop. hoe kom jij
aan die horens?"' En dan zouden alle
kinderen naar hem kijken. Hij moest
er niet aan denken.
Heel vroeg in de morgen gebeurde
er iets Zijn Vader kwam boven. Hij
deed de deur van zijn slaapkamer open
en legde iets op zijn tafeltje.
—Alsjeblieft Joop. hier is een knol
raap. een biet en een wortel. Die neem
je mee. Want je moet nu naar 't wei
land gaan of in het bos. Je hebt nu
horens op het hoofd je hoort nu bij
de dieren. Ik weet niet of de koeien je
als kind aannemen zullen misschien
dat de geiten het doen ik weet het
niet, je moet maar eens zien. Misschien
zijn er wel een paar dieren die geen
jong hebben. Die zullen dan wel je va
der en moeder willen zijn. En als et
sneeuw komt en als jc dan niets om
te eten heb. zal ik wel een wortel of
koolraap of een bakje met aardappel
schillen voor je klaar zetten. Die mag
je dan bij donkere nacht en met duis
tere maan komen halen. Meer kan ik
niet voor ie doen. "t Is nu maar "t
beste, dat jc Je vlug aankleedt en weg
gaat. Straks wordt het licht dan ko
men de mensen buiten Ik heb niet
graag dat ze jou met die horens zien.
Want 't is heel erg als de zoon van
de meester tienmaal gejokt heeft.
Kleed je maar vlug aan. Ja. jongen,
zo gaat het nu met kinderen, die zeg
gen dat ze niet meer in Sinterklaas ge-
|>AIt ging Joop. Hij had een koolraap
onder zijn blousje. een wortel in de
pap. I) ene broekzak en een biet in de andere
broekzak. Zijn jasje kon niet eens dicht
aide.
Toen hij de dorpskom uit was en op
de grote weg liep dacht hij eens na.
Ja. zei Joop tegen zichzelf, er is niets
aan te doen. Ik zal de raad van mijn
vader opvolgen en een vader en moeder
en een oma onder de dieren gaan zoe
ken.
Toen kwam er een licht op hem af.
een licht van een fiets. Men zou hem
zien als hij op.de grote weg bleef. Dat
mocht niet. Hij ging vlug het weiland
in. Hij verschool zich nog vlug even
achter een hek tot de fiets voorbij was.
Toen zette hij het op een lopen. Hij
voejde best. dat hij een klein beetje
de
ag hij. die
Donkere schaduwen
fen. Twee grote, donkere schaduwen,
ijn hartje rikketikte Hij riep uit
benauwdheid om zijn moeder. Toen stak
een schaduw de kop op.
Het was een paard.
Joop werd bhi dnt hij
paarden zag. Nu hij toch
vorden.
Wij zijn vijfen
wij zijn al groot!
En hij heeft horens
op zijn ,.kop", zei het
andere paard, maak dat
je weg komt wij wil
len je niet!
-Je
de
Toen gingen de paar
den grazenen Joop
was weer alleen. De
koeien de koeien
stonden immers al op
stal. En daar waren altijd
mensen. Hoe zou hij bij
de koeien komen zonder
den gezien? Ach Joop
werd zo verdrietig.
TOEN begon het een
beetje licht te wor
den. En Joop liep al
maar verder het weiland
in. Daar. ja. daar zag hij
koeien. Hij werd heel
blij, dat hij nog koeien
buiten zag. Hij draafde
er heen. De koeien wer
den een beetje bang van hem en wil
den weglopen. Toen riep Joop aan de
koeien. Hij riep, dat hij geen boos
mens was hij was al een beetje dier.
Hij had al twee horens, maar hii zocht
naar een vader en een moeder. En
Toen kwamen de koeien dicht bij
hem. En zij roken met hun natte neu
zen aan zijn jasje.
—Ja. hij heeft horens! riep een koe.
Een andere koe likte hem met dc
tong over zijn wang en vroeg: Hoe
oud ben je?
Ik ben zeven jaar, antwoordde Joop.
—Zeven jaar al? Verbazend! Wij zijn
nog geen twee jaar. En het duurt nog
wel een half jaar. vóór wij moeder kun
nen worden en melk geven. Neen. je
bent ons te oudep je hebt ook maar
twee benen. Wij hebben vier benen.
Toen begon Joop te schreien, schrei
endie jonge koeien moesten toch
zo lachen, dat zon grote jongen van
wel zeven jaren oud ging huilen zij
dolden om hem heen en sprongen van
Joop werd bang. Hij vluchtte. De
koeien zaten hem na. Toen nam hij een
aanloop en sprong over een sloot. Aan
de overkant was Joop veilig hij stak
zijn tong uit tegen die jonge koeien.
Toen lachten die koeien hardop. Wat
een klein tongetje, riepen ze. Zeven jaar
oud en dan zo'n klein tongetje! Jij mag
wel een grote tong aan Sinterklaas vra
gen, zeiden ze.
Toen liep Joop weg.
Vlakbij liepen schapen. Ik word een
schaap, dacht Joop. Dan krijg ik een
pakje aan van helemaal wol.
De schapen waren helemaal niet bang
voor hem. ..Dag schapenzei Joop.
,,Dag mens", zeiden de schapen. Maar
Joop zei dat hij geen mens meer was
hij was een dier. En nu zocht hij
naar een vader en moeder en een oma.
Wie van de schapen wilde hem heb
ben? Want hij wilde niet bij de grote
paarden cn koeien neen. hij wilde
zo graag bij de schapen wonen
De schapen liepen eens om hem heen,
keken omhoog en ontdekten zijn horens.
Toen zei een van de oudste schapen,
dat hij het maar eens bij de geiten
proberen moest hij leek meer op
een geit dan op een schaap.
IOOP weer weg. al verder. Het was
bijna middag. Hij werd moe en kreeg
ook honger. Hij zag een zwarte streep.
Joop was erg nieuwsgierig wat die zwar
te streep moest zijn. Hij begon van de
wortel te eten en al etende kwam hij
bij een groot bos. Hij zag een klein
buisje. En op een stukje weiland lie
pen twee geiten.
Toen hij dichter bij kwam, stak een
van de geiten zijn horens vooruit en
kwam boos op hem af.
Maar Joop dacht: ik heb óók horens
toen viel hij op zijn handen en voeten
en stak zijn horens vooruit. De stoot
kwam hard aan zijn neus bloedde.
Toen kwam o<4t dc andere geit opzet-
Sinterklaas tilde~<le jongen by zich op de schimmel
dier moest
hü
't liefst
veulen zijn.
Dag!, zei Joop.
Goede morgen, zei
den de paarden.
Hij schrok er van dat
paarden konden praten.
Nu wist hij heel zeker,
dat hij al erg veel dier
was hij kon met de
dieren spreken. hU kon
ze verstaan. Het maakte
hem blij.
Hebben jullie wel 'n
kind? Mag ik jullie kind
zijn? Ik heb een knol
raap bü me. en een wor
tel en een biet
en ik wil ook wel gras
eten.
—Hoe oud ben Je?
vroeg het ene paard.
Ik ben zeven
Dat 's gemeen! riep Joop. twee te
gen één. dat is niet eerlijk!
Maar jij bent een mens! riep de
ene geilt.
Nee. ik ben ook een dier.... ik héb
toch horens! En als jullie niet zo ge
meen waren, zou ik gevraagd hebben,
of jullie mijn vader en moeder wilden
worden. Ze hebben mij thuis wegge
jaagd. Maar bij jullie wil ik niet zijn.
Ik eet mijn knolraap en mijn biet lek
ker alleen op!
Toen ging Joop weer verder. Diep
het bos in. Wat was het mooi in het
bos. Het was er zo stil en zo vredig.
Hier zou Joop wel willen blijven, heel
zijn leven lang wel. Opnieuw zag Joop
"n huisje, midden in het bos. Daar wa
ren ook geiten. Als deze nu maar niet
beginnen te stoten, dacht Joop. En tot
zijn blijdschap zag hij, dat het geiten
zonder horens waren.
Vrolijk liep hij op hen toe. Hij haal
de de knolraap onder z'n blousje van
daan en vroeg of de geiten soms ook
'n stukje zouden lusten. Graag, ant
woordden die geiten. En zij kwamen
Heel gauw sliep Joop
dicht bij hem staan. Maar. zei Joc
dan moeten jullie ook mijn vader
moeder zijn^... want ik heb geen
i moeder i
De ene geit kreeg tranen in de ogen
en mekkerde: —Laten wij die wees
maar als kind aannemen Maar dc
andere geit keek eens omhoog en sprak:
—Neen, deze niet... want hij heeft
erg gejokt, hij heeft horens Alle gei
ten die tienmaal gejokt hebben, krij
gen horens. En ik neem geen ondeugen
de Jonge geit als kind aan. Wij hoe
ven je knolraap niet ga jij maar
vlug verder
dat hij midden in het grote
boa ging zitten huilen.
En omdat hij ook al de vorige nacht
bijna niet had geslapen, legde hij zich
aan een bospad in het lange gras te
ruste cn sliep heel gauw
Hij droomde van oma. Zij vertelde
hem 'n heel mooi verbaal van Sinter
klaas en Zwarte Plet. Die lieve Oma.
En terwijl hij zo heerlijk droomde en
in zijn dromen lachte kwam werke
lijk Zwarte Plet langs het pad. Hij reed
vóór Sinterklaas uit om te kijken of
er geen mensen op de weg waren
want niemand mocht weten, dat Sinter
klaas al gekomen was.
Piet zag die Joop daar liggen slapen.
Hij liet zich van zijn paard afzak
ken cn keek met glinsterende zwar
te ogen naar die dromende Joop.
Deze slaapt vast. mompelde Piet. En
omdat Joop zo hef lachte, zocht Piet
mi de zakken van de jongen. of hij
soms een verlanglijstje bij zich had.
Piet vond het lijstje en hij las; een
schoolbord, een autoped, een boterletter,
een pond pepernoten, ccn heel mooi
bock met een Sinterklaasverhaal
Veel meer dingen stonden er nog op
dat lijstje, maar Piet wiet genoeg. Een
9
7
Correspondentie en oplossingen
aan de heer H. J. J. Slavekoorde,
Goudreinetstraat 125. Den Haag.
Toumooiboek New York
1951
Toumooiboek New York 1951. door
dr. M. Euwe. Met een speciaal
hoofdstuk over de theorie der
openingen, die in dit tournooi wer
den gespeeld, door H. Kramer. 64
Bladzijden, formaat 13.3 x 19.5 cm.
Gebonden in linnen band. Prijs
4.50. Uitgave Hel Schaakhuis,
Polluxstraat 26. Hilversum.
Men zal zich dit tournooi nog wel
herinneren. Onze landgenoot dr. Euwe
nam er aan deel en hoewel hij de eerste
plaats niet kon bereiken, was zijn resul
taat toch uitstekend. De eindstand luid
de: Resche\ysky 8, Euwe en Najdörf 7%,
Fine 7, Evans 6Vi. R. Byrne en Horo
witz 6, Guimard 5, O'Kelly 4%, Bisguier
3%, Kramer 3 en Shainswit ltë.
Twaalf deelnemers die elkaar een
maal ontmoeten produceren samen 66
partijen. Deze partijen zijn het, welke
het boekje bevat. Twintig dezer par
tijen zijn door dr. Euwe van analyses
voorzien, de overige 46 niet. Het boekje
ziet er keurig uit, zowel naar het uiter
lijk alsook met betrekking tot de typo
grafische verzorging. Het schijnt wat
prijzig, doch wij weten, dat „best
sellers" onder de schaakboeken nu een
maal een uitzondering zijn. Dus behoren
lage prijzen tot de zeldzaamheden.
Maar dit is een zeer sterk bezet tour
nooi geweest, zodat ook vele der niet-
ceanaliseerde partijen de moeite van
het naspelen en bestuderen meer dan
waard zijn. Dit zal waarschijnlijk toch
menige schaakliefhebber er toe doen
besluiten het aan te schaffen. Hij zal
daar dan geen spijt van hebben.
Wij nemen hieronder een der geana
lyseerde partijen uit het boekje over.
teneinde u een indruk te geven van de
wijze waarop de partijen bewerkt zijn.
Wit: Najdorf. Zwart: Bisguier.
Anli-Meraner.
Dc sleutelzct van Najdorfs Anti-
Meianer. Wit vermijdt de gewone va
rianten. die worden gekarakteriseerd
door d5xc4 benevens b7—b5, en volstaat
met het handhaven van enig terrein
voordeel.
70—0; 8. Le2 dxc4.
De eenvoudigste manier om de zwarte
stelling te bevrijden bestaat in direct
8 c5, zoals in de partij Resehewsky
Euwe uit hetzelfde tournooi geschiedde.
9. bxc4 e5; 10. 0—0 Tfe8; 11. Lb2
exd4.
Dit verdient de voorkeur boven 11
e4' ,n
f2— f2
mijnt.
12. exd4 Pf8; 13. h3 PgS; 14. Tfel
Wil staat iets vrijer, maar het is
geenszins gemakkelijk van dit voordeel
te profiteren, omdat de zwarte stelling
zeer solide is.
14. Da5; 15. c5 Lf4: 16. Lc4 Le6.
Een goede voided igingszet. welke
wits mee-t actieve loper elimineert.
17. Lxe6 TxaS: 18. TxeS fxe6.
Wel heeft zwart nu een zwakke pion
op eb gekregen, maar deze wordt ge
compenseerd door het bezit van het veld
221 T9dlLC?' 2°' Db3 Pf8, 2I* PgS Ta*8;
Het voor de hand liggende Tel zou
geen versterking van de druk tegen e6
betekenen wegens 22Pd5 met
binding van wits Pc3.
22.
b5.
26e zet.
32. La3 a4.
Op het voor de hand liggende 32.
b4 volgt 33. Lel en nu leidt 33.
Pf6 niet tot verovering van pion
d6 wegens 34. Lg5. Zwart zou in dit
geval dus slechts zijn damevleugel ern
stig hebben verzwakt, waarvan wit
doeltreffend kan profiteren door zijn
dame op a4 te posteren.
33. Dc2 Db6; 34. Lc5
De partij komt nu in een stadium
van laveren, waarin evenwel wit zich
veel meer blijkt te kunnen permitteren
34.
f4
Db7; 35. Peg5 Pdf6; 36.
Tussen de bedrijven door versterkt
wit zyn stelling ook nog een beetje.
36. Dc8; 37. Pgf3 Pfd5; 38. Kf2
Pfd7; 39. Pfg5 P5f6.
Zwart mocht niet 39Pf8? spelen
wegens 40. d7! en wit wint. Wel staat
nu pion e6 en prise, maar wit kan deze
toch niet slaan, zoals blijkt uit de vol
gende twee varianten:
1) 40. Pxc6 Pxc5; 41. Pxc5 Txel 42.
Kxel Dd8 en wit kan pion d6 niet
handhaven, omdat 43. Pe4 faalt
op 43De8.
2) 40. Txe6 Txe6; 41. Pxe6 Pxc5; 42.
Pxc5 Dxh3 en het Bis niet zwart,
maar wit die in ernstig gevaar
Wit doorziet de val en dekt pion h3,
zodat hij zich nu wél op variant 2 zou
kunnen inlaten.
40. Pf8; 41. Kh2 Dd7; 42. Pgf3
Dc8; 43. La3 Pfd5; 44. Lc5 P8d7?
Veiliger was opnieuw 44Pf6.
Het rangeren met beide paarden is
geenszins zonder bezwaar, zoals weldra
blijkt.
45. Pfg5!
Deze paardensprong is thans effec
tiever dan ooit.
45P5f6?
Zwart vergeet klaarblijkelijk, dat de
wending, waarover hij op de 40e zet
beschikte, hier niet rneer opgaat. Wel
was 45Pf8 weer niet mogelijk
wegens 46. d7, maar na 46P7f6
was de zwarte stelling nog altijd zeer
wel te verdedigen geweest. Wit zet in
de concessie 47h6 moet doen.
46. Txe6!
Wanneer de koning pion h3 heeft ge
dekt, kan wit wel degelijk op e6 slaan.
46. Txe6: 47 Pxe6 Pxc5; 48.
Pxc5 Dd8; 49. Pce4!
Zodoende slaagt wit er in zijn plus
pion langs indirecte weg te handhaven.
49Pxe4: 50. Dxe4 Dd7.
Op 50Dxd6 volgt nu 51. De8t
Di8; 52. Dxc6 en het dame-eindspel is
voor wit gewonnnen, gezien diens
machtige vrije d-pion.
51. d5!
De inleiding tot een hoogst originele
afwikkeling.
51c5; 52. De6t!
De pointe van wits vorige zet.
52. Dxe6; 53. dxe6
Stelling na 53. cl5xe6.
5"
»jü li
1
A. O
abcdefgh
Op het eerste gezicht is dit pionnen-
eindspel eerder voor zwart gewonnen
dan voor wit. De zwarte koning kan de
witte vrijpionnen in bedwang houden,
zodat zwart met de promotie van zijn
eigen pionnen op de dame-vleugel het
eerst schijnt te komen. Maar zoals de
witspeler scherp berekend heeft, berust
deze taxatie slechts op optisch bedrog.
53. Kf8: 54. f5 b4; 55. g4 b3.
Zwart kon hier ook 55h6; 56.
h4 inlassen en komt zodoende in do
tekstvariant slechts met dit verschil,
dat in de stelling welke na de 63e zet
van wit wordt bereikt beide h-pionnen
ontbreken.
56. axb3 axb3; 57. g5 b2: 58. d7 Ke7;
59. 16t
Zodoende forceert wit de promotie
59. gxf6; 60. gxf6t Kxe6: 61.
d8D MD.
Beide partijen bezitten nu een nieuwe
dame, maar wit heeft een ver opgerukte
vrijpion, terwijl hij bovendien het eerst
aan bod komt, wat het schaakgeven
betreft.
62. D«7t KdS; 63. f 7
Dit eindspel is voor wit gemakkelijk
gewonnen, omdat zwart slechts de be
schikking heeft over een paar schaaks.
Verrassend is echter, dat de witte ko
ning óók aan eeuwig schaak ontkomt,
de onderhavige stelling de
(tjÏnv gaan wij Teke
DOOR B0RGE PRAMVIG
Wel behoefde zwart het inslaan op
b7 met to vrezen (22. Dxb7? Tb8 met
Stukwinst>. maar op den duur zou de
dreiging Dxb7 toch wel eens lastig
kunnen worden. Bovendien vergroot
zwart met de opmars van zijn b-pion
zijn invloed op de damevlcugel.
23. Pce4 PfdS?
Dit stelt wit in staat het initiatief te
nemen. Het beste was 23Pxc4;
24. Pxo4 Td8, teneinde het binnendrin
gen van ff» wit paard op d6 met toe
Jfkten Op 25. Pg5 volgt dan 25
Td5 en zwarts positie is onaantastbaar.
24. Pd6!
Wit profiteert onmiddellijk van de
geboden gelegenheid.
24. Lxd6.
Zwart moet Wel ruilen, maar nu krijgt
wit een lastige vrijpion, waarmede
zwart vooral in tactisch opzicht voort
durend rekening moet houden.
25. cxd6 Dd8; 26. Pg«4 Pd7?
Beter was 26Pf6' teneinde het
sterke witte paard te elimineren. Na
dan niet veel
27. Tdcl DaS; 28. Kg2
2. Verder hebt u nodig een
gewone driehoek met maat
strepen er op en een passer.
Aleer u gaat tekenen moet
u het model nauwkeurig me
ten cn in u opnemen hoe de
verhouding van de enkele
delen is ten opzichte van
het geheel. Daarbij moet u
het potlood in uw gestrekte
arm houden. Voorts moet u
(met één oog gesloten)
langs uw arm kijken en met
de duim de maat van het
voorwerp meten.
beide h-pionnen ontbreken: zie de op
merking bij de 55e zet. Denken wc deze-
pionnen even weg, dan krijgen we de
volgende varianten:
65Dc2t (door het inlassen
van h7h6 en h6xg5 springen we
van zet 63 op 65); 66. Kg3 en nu:
1) 66Dg6t; 67. Kf4 en wit wint
reeds, omdat op 67Dh61 ruil
der dames door 68, Dg5t volgt.
2) 66Dd3 67. Kg4 Dd4l; 68.
Kg5 Dglt; 69. Kh6 Dh2t; 70. Kg6
Dc2*; 71. Kg7 Dg2t; 72 Kf8 en
de promotie van de witte vrijpion
is gewaarborgd, zonder dat zwart
eeuwig schaak kan bieden.
Wij tekenen hierbij aan: Een partij,
welke van het begin tot het einde boeit,
doch niet het minst door de uitermate
heldere annotatie. Eerlijkheidshalve zij
voorts opgemerkt, dat niet alle geana-
De oplossingen
nder volgen de
(«■veil, gepubliceerd
i 20 November j.l.
Pariijslelling Hall—Bull: 1. Txd7!
Dxd7; 2. Dxe5. of 1Pxd7; 2. Dh8t
en 3. Dxa8.
Pariijslelling LehmannSvoboda: 1.
TxdSt! cxd5 (Na 1Dxd5 wint 2.
Pb6t! axb6; 3. Lxd5 cxd5; 4. Dxc7t!
Kxc7; 5. Le5t gevolgd door mat»; 2.
La4! Dxa4: 3. Pb6t axb6 (Ook 3
cxb5 helpt niet»; 4. Dxc7t! 'De pointe
der offerorgie. Kwaliteits-, loper-,
paard- en <als bekroning» dame-offer»
Kxc7; 5. Le5t (De triomf van het dub-
belschaak» Kd7; 6. Tc7 mat.
Onze opgaven
Drie opgaven in deze rubriek; 1 pro
bleem en 2 partijstellingen, waarvan de
eerste gemakkelijk, de laatste wat min
der eenvoudig, doch stellig toch niet
bijzonder moeilijk is. Prachtige stellin
gen om uw talenten op te beproeven.
Het probleem zal u mogelijk wat kin
derachtig voorkomen, ledereen kan
immers winnen als hij zo'n overmacht
aan materiaal heeft? Jawel, maar u
moet in twee zetten winnen, niet meer
en niet minder.
Probleem
O. Wurzburg.
Eerste les
1. Vóór wij met tekenen
beginnen, wil ik u vertellen
welke materialen wij daar
bij nodig hebben. U moet
lich aanschaffen: een niet te
zacht potlood, een penhou
der met kroontjespen en een
flesje Oost-Indische inkt.
Verder tekenpapier van een
degelijke kwaliteit, zodat de
inkt niet uitvloeit en geen
pluizige halen geeft.
afcj
b séaü
babab
partij FeenyHearst.
x.' WéA x
aaa a a a a
A*
A A
0
aq uah
3. En hier wordt u nog een
andere en secuurdere wijze
van meten getoond. Maak
een cartonncn lijst In de
afmetingen 26 x 30 cm. in
dc binnenruimte. Span daar
draden over, horizontaal en
verticaal zodanig, dat de
kwadraten worden 2x2 cm.
Onverschillig welk model u
dan door de lijst beatu-
deert steeda zal het net
dc wijdte, de richtingen en
de verhoudingen van dit
model uitwijzen.
Zwart speelde laatstelijk Pe5 en toen
maakte wit de partij achter elkaar uit.
U ook?
Partij «telling N N N
X W
a aaia
üa%
a
BAD
ri.£5 w
ADA* BAD
il_
Hier verliep hot spel als volgt* 1.
b4; 2 Pdl Pxe4?; 3 Txe4 f5
Zwart heeft de \olgende \ariant op het
oog: 4 Lxeöt Kh«; 5. Lxf5 Txfft en 6.
Lxe4, waardoor hij de kwaliteit
tegen een pion wint. Maar deze variant
bevat een lelijke misrekening, zoal» Wit
«nberi*peUjk aantoont. Hoc zoudt u de
partij vanaf de 4e wt verder zpelan?