Twee Vlaamse puberteitsromans KINDERBOEKEN ,Om 't stenen paert Islam-zendelingen in West-Europa wisselden ervaringen uit Kapel waar Calvijn sprak, wordt monument der Hervorming LEZERS1 PELGRIMAGE Advent 'ij NIEUWE LEIDSCHE COURANT F EN roman is als een driestemmig muziekstuk. De gang van het verhaal vormt de melodie. Deze moet men zich denken als de middelste, uitkomende stem, de tenor dus. Het milieu, de omgeving, waarin de romanfiguren leven, is de bas. Deze vormt het funda ment. dat alles draagt. De hoogste stem stelt de bewe gingen van geest en gemoed in de hoofd- en bijfiguren voor. In de samenklank van de drie stemmen vindt het boek zijn eenheid en bepaalt het zijn stylistisch, geeste lijk en letterkundig peil. Geestelijke bijvoeding voor de jeugd De Lange Nacht van Mamix Gij- sen las (uitg. A. A. M. Stols, Den Haag, 1954) en de tweede druk van André Terval, roman door Raymond Brulez (uitg. N.V. Ern. Querido's Uitgeversmij.. Amsterdam. 1954). De Lange Nacht is geschreven in 1953, maar André Terval is van veel oudere datum. Het ontstond in 1919 en werd voor het eerst ge drukt in 1930. Er liggen dus 34 tussen beide werken. En is er zulk een gelijkenis, dat deze twee boeken als het ware vragen om gelijktijdig te worden besproken niet alleen, maar dat ze bovendien door hun sterke overeenkomst spontaan de verge lijking van een roman met een driestemmig muziekstuk aan de hand doen. Milieu verschilt weinig Mamix Gijsen (schuilnaam van Jan Albert Goris. geboren te Antwerpen in 1899) en Raymond Brulez (geb. Blankenberge 1395) zijn ongeveer generatiegenoten. Brulez schreef zijn boek kort na dat zijn eigen puberteitsjaren af gesloten waren; Gijsen op rijpe leeftijd. Maar de tijd, waarin hun boeken spelen, ontloopt elkaar niet veel. Brulez doet zijn boek eindigen bij het begin van de mobilisatie in de nazomer van 1914; Gijsens boek lijkt tijdloos, maar men proeft er de tijdgeest van de jaren voor de eerste we reldoorlog uit. De beide compo sities staan dus als het ware in dezelfde toonsoort. Ook het mili eu verschilt uiterst weinig: een Vlaams ..midden" van meer of minder gegoede burgers, studen ten en intellectuelen. Men hoort zijdelings van de Vlaamse bewe ging. die echter bij de beide au teurs niet hoger dan tot de borst reikt. Ze blijven er overheen kij ken. Natuurlijk is er in beide werken het Rooms-Katholicisme, waarvan de jongelui zich echter zonder diepgaande strijd afwen den, voornamelijk omdat hun le- venspractijk door studie, lectuur en zeden al eerder post-christe- lijk geworden was. Leo Leytens uit De Lange Nacht heeft er meer mee te stellen dan André Terval, maar Leo Leytens is dan ook door de auteur voorbestemd zich aan het eind van het boek het leven te benerrieri. Iridien Gij sen bedoeld heeft een beklem mende zielestrijd te schilderen, die het gemoed tot de bodem toe beroert, dan is hij daarin niet ge slaagd. Het blijft tc veel in de aesthetische en algemeen-cultu rele sfeer hangen en is religieus te ondiep. Dit ontkersteningspro ces bij de beide romanfiguren lijkt mij typisch voor Roomse streken. Het hun voorgehouden braafheidsideaal was te absoluut en te hoog; de practijk. die ze om zich heen waarnamen, te to lerant en te lichtzinnig. Hun was geen persoonlijke weg tot God ontsloten en de ontvangen absolutie na de biecht verwekte in hun hart de begeerde vrede Beide jongens ontmoeten een oudere medestudent, die hen imponeert. Bij Gijsen is het een jongen, die door de overheersen de persoonlijkheid van zijn moe der en haar overdreven zorg voor zijn gezondheid, voorts door lec tuur van antieke heidense schrij vers. maar vermoedelijk hoofd zakelijk door aanleg, zich sexu- eel in tegennatuurlijke richting heeft ontwikkeld. Hiermee is dus een werkelijke conflictsituatie geschapen en dat de oudere vriend en verleider de jongere in diens wanhoop de dood in drijft, vindt helaas zijn bevesti ging in de werkelijkheid van me nigeen. Het sexuele conflict bij Leo overtuigt dan ook meer dan zijn godsdienstige zielestrijd. Oppervlakkiger André Terval is oppervlakki ger. Misschien omdat de auteur zelf nog zo jong was toen hij de ze figuur schiep. Zoon van een li bertijnse vader, student te Brus sel, zoekt hij ook wel naar een levenshouding, probeert zich, evenals Leo Leytens uit De Lan ge Nacht, op een bepaald mo ment door een vlucht te redden, maar ook hier voltrekt zich geen werkelijk diepgaande zielestrijd. Het is veeleer zo, dat de jonge man zich een levensbeschouwing ineentimmert, die aan zelfverwijt niet al te veel ruimte laat. Wat de vorm betreft verschil len deze boeken zeer. In zijn re censie in Ontmoeting van André Terval zegt P. J. R(isseeuw), dat als we niet beter wisten, (we) het boek van Gijsen het jaartal 1920 zouden geven en dat van Brulez 1954". Het is merk waardig, dat ik in Terval veel van het klimaat der literatuur van na 1880 opmerkte, zonder te in 1919. toen de tachtiger opvattingen nog krach tig nawerkten. Ook de opschrif ten boven de hoofdstukjes her inneringen aan '80. met name aan de Adnaantjes van Van Deyssel. Ongetwijfeld was Brulez naar Hollandse maatstaven zijn tijd vooruit, maar Holland begrensde zijn horizon niet: hij kende de Franse literatuur. Ouderwetser En zo lijkt aan de andere kant Gijsen ouderwetser, wanneer we het boek nemen zoals het in zijn uiterlijke gedaante tot ons komt: lange zinnen, veel bespiegelin gen. weinig gesprekken. Maar hierachter zit toch een kwaliteit van de 55-jarige auteur, die de 24-jarige Brulez miste. Ook deze roman van Gijsen heeft in zijn opbouw en stijl iets dat bijzonder boeit. Het is de manier van ver tellen van een beschaafd en be lezen man. met een gerijpt oor deel over kunst en leven (ook al delen we het niet)een man die niet verhaalt volgens de warm bloedige methode van toneel of drukke film. maar met weinig gebaren en een zachte stem. Hij schuwt uitweidingen niet, omdat die weloverwogen zijn en aan het totaalbeeld fijne trekken toevoe gen. voor welke de stormachtige verteller zich geen tijd gunt. Het is eenvoudig een ander genre, dat aan geen tijdsmaak gebonden is. omdat er altijd lezers zullen zijn, die aan een dergelijke, be zonken en causerende verhaal trant de voorkeur geven en er, ondanks de nare dingen waar over het gaat. rustig van worden Heeft Brulez de interessantste middenstem, Gijsens bovenstem blijft het langst in ons naklinken. C. Rijnsdorp Barend de Graaf vertelt een boeiende historie Het nieuwe boek van Barend de Graaf „Om 't ste nen paert"is een verademing. We worden nu eens niet bezig ge houden met som bere en fware prd- blemen, maar met een boeiend ver haal over levende mensen, die in een gegeven situatie allen diep mense lijk reageren. Men proeft bij het lezen met welk een ple zier de schrijver zich met zijn figu ren onderhoudt. Het komt me voor dat we vandaag aan zulke boeken behoefte hebben; aan het zich rustig ontwikkelende verhaal, dat waard is ver teld te worden en een schoon reliëf krijgt door de verteller, die zijn vak ver staat. zoals Barend de Graaf. Dit boek geeft uren van ge zonde ontspanning en het verhaal blijft spiegel voor alle tijden. Het jaarcijfer waaronder de mensen rond het stenen paert leven (be gin 19e eeuw) doet er maar weinig toe, want de geschiedenis is herhaling van dezelfde dingen, zij het onder andere spanningen. In mijn verbeelding zie ik Miebette, een der hoofdfiguren van dit boek. uit de werkhut van Barend de Graaf te Driebergen stappen, kaarsrecht van trot6 misschien om een innerlijke be schaamdheid te verbergen, want ze heeft geen gelijk gekregen van de schrijver. Ze had ver klaard. dat de hoge traditie van haar geslacht, welke uitdrukking vond in het rijke patriciërshuis, (eerst ,.Het houten hors", later ,.Het stenen paert") haar zeer ter harte ging. Haar vader had dit huis eens gekocht van baron van Weere, toen de metselaffai- re in de Lucassteeg beroemd was en alle grote waterwerken ter hand nam, die in die tijd op last van de hoge heren het land moesten verbeteren. Niemand deed dat beter dan Bastiaan Wouter (kortweg B. W. genoemd). Toen deze het huis betrok ging alle glorie snel te niet. Hy was een slap- DE BBIEF Komt de brief, die wordt geschreven, tot een einde in uw lot, aarzel niet die af te geven met adres: de hoge God, met adres: de nieuwe aarde, al ontbreekt daartoe de port, want is Christus niet de gaarder, die wel weet dat het daar schort? Post vrij franco, men verlange slechts het stempel: port betaald. 't Bloedrood teken wordt ontvangen: waarborg dat de brief het haalt. INGE LIEVAART peling. die meer van muziek en boeken hield, die zijn zoon Bas tiaan niet groot bracht in de geest der traditie en die boven dien de revolutionnaire ideeën van de Fransen niet tegenstond, maar als het er op aan kwam de zijde van het volk koos. Dat heeft veel kwaad gedaan. Hij was een patriot, zeiden de men sen en de Prinsgezinden schuw den hem. ..Is het dan zo'n won der dat ik tegenover hem ge handeld heb zoals ik deed? Ik heb gedaan, wat ik naar mijn christelijk geweten moest doen". Maar de schrijver heeft Miebet te kennelijk de vraag gesteld: Was hij werkelijk de man die u dacht? Daar moet Miebette ach teraf wel een twijfelend ant woord op gegeven hebben. Onmiskenbaar was B. W. de grote vriend van de schrijver. Of was B. W. de schrijver zelf? De woorden die B. W. sprak zijn Barend de Graaf niet vreemd. „Vrome praat zonder daad is niets". De schrijver is evenals hij een voorvechter voor sociale gerechtigheid. Hij is een minnaar van muziefc (dirigent). Ja, hun verwantschap is opval lend groot B. W. kwam op voor het recht van de verdrukten, voor de arme pachtboeren in hun gescheurde huizen en verzurend land. Dat was voor die dagen dan ook wel revolutionnair en dat men dit vereenzelvigde met de Franse geest van vrijheid, gelijkheid en broederschap, lag voor de hand. Maar Miebette heeft in haar conflict met hem ervaren, dat hij dicht bij de Bij bel leefde en dat hij niet de re volutionnair was, die zij dacht, maar de rechtgeaarde kerel, misschien wat slap, maar on kreukbaar eerlijk. Zo schiep Barend de Graaf ook nog vele zeer belangwekken de nevenfiguren, die allen aan vaardbaar worden en waarin een eerlijkelezer veel van zichz^f, als modern mens, herkennen zll. De schrijver is een veelzijdig mens, die de kunst op meer dan één wijze vermag te dienen. Hij schrijft niet in opdracht, hij is geen moralist, maar wat hem drijft is de liefde tot het grilli ge leven, dat hem boeit en in trigeert. „Ik schrijf omdat ik er plezier in heb" zegt hij en dat geeft aan zijn werk een bijzon dere bekoring, die men onder gaat zonder zich dat direct be wust te zijn. In 1939 verscheen van zijn hand „Gebrandmerkt". later zijn bekende trilogie „Herman van Garderen". En nu na dit boek heeft hij nog grote plannen, gezien de laatste regels. Op de nieuwsgierige vraag van de le- hij „Dat komt nog wel!" En we zijn er eerlijk nieuwsgierig naar. Barend de Graaf is een uitnemend verteller. De fraaie illustraties van J. F Doeve, in het kader van dit boek BIJ het kiezen van het fruit voor onze kinderen geven wij de voorkeur aan het beste dat te krijgen valt. Met kneusjes nemen wij alleen genoegen, wanneer niets beters binnen het bereik ligt Voor onze kinderen stellen we hogere eisen dan voor onszelf en hoe zou het ook anders. We weten immers al te goed dat het kind in zijn ontwikkelingsperiode veel gevoeliger is voor een onjuist dieet dan de volwassene, die doorgaans over grotere weerstanden en ruimere reserves beschikt. Het bestrijden en overwinnen der kinderziekten door middel van allerlei natuurlijke en synthetische bijvoeding is uitgegroeid tot een ware vitaminenrage. DH geldt voor de bijvoeding. Maar met de opvoeding staat het er helaas minder gunstig voor. Wat het fruit voor de lichamelij ke ontwikkeling van het kind be tekent. is in zekere zin het boek voor zijn geestelijke groei, n.l. bijvoeding. De opvoeding bestaat wel in hoofdzaak uit het onmid dellijk leiding geven aan het kind en het rechtstreekse contact met ouderen, maar we willen het toch wel graag iets meer geven voor zijn geestelijke vorming. En die mogelijkheid biedt het boek, dat hem meevoert in heel andere milieus en plaatst in andere dan ertrouwde situaties. Maar in de keus van het kinderboek zijn we dikwijls achteloos. We nemen maar al te vaak genoegen met tweede keus. We zien soms zelfs nauwelijks de noodzaak van deze soort van bijvoeding in. In dit opzicht zijn velen niet vrij te pleiten van van eén zeker ma- terialisine. HET KINOERBOEK WACHT Enige weken geleden, ter ge legenheid van de huldiging van Rijnsdorp bij zijn zestigste ver jaardag, heeft blijkens de dag bladverslagen de grote kinder auteur W. G. van de Hulst de letterkundige en culturele voor man gedankt voor al hetgeen hij heeft gedaan „ook voor het kinderboek, dat nog steeds antichambreert". Uit de woor den van van de Hulst blijkt wel duidelijk, behalve dank baarheid, ook een zekere on voldaanheid. Niet speciaal over eigen werk, al ontbreekt het van de Hulst niet aan beschei denheid, zelfs niet aan mis plaatste bescheidenheid, maar over het kinderboek in het al gemeen. En nu we van de Hulst de grootvorst der protes tants-christelijke schrijvers voor kinderen kunnen noemen, kun nen we veilig de gevolgtrek king maken dat hij ook over het christelijk kinderboek niet voldaan is. Het wacht nog om binnen gelaten te worden, vol gens van de Hulst. Het behoort er nog niet bij. Het kinderboek staat nog met op het peil van de literatuur voor volwassenen. En het constateren van dit euvel doet als vanzelf zoeken naar de oorzaken daarvan. HET KERSTBOEK Door de Zondagscholen in ons land wordt een werk verricht, dat we moeilijk naar waarde kunnen schatten. Zij die zich ge ven voor dit werk. trachten, door gaans in één wekelijks lesuur, de kinderziel zo te beïnvloeden, dat het kind, 't zij nu 't zij later, voor tijd en eeuwigheid de juiste keus zal doen. Het ondernemen van die poging is inderdaad iets bo venmenselijks. De leiding der Zondagsscholen grijpt dan ook ieder hulpmiddel aan om die be- invloeding kracht bij te zetten. En één der bajangrijkste midde len is het boex, het kinderboek, dat hopelijk later nog eens zal worden herlezen en dat dan de herinnering aan de eens verno men blijde boodschap opnieuw zou kunnen oproepen. Voor de Zondagscholen heeft het kinder boek niet maar de betekenis van een zekere soort van geestelijke bijvoeding men wil, integen deel, graag iets als krachtvoer. De behoefte aan deze evangeli- satielectuur en de hoeveelheid, waarin zij verschijnt zijn zo groot, dat men zou kunnen spre ken van een lawine. Enerzijds kunnen we ons daarin slechts verheugen. Anderzijds heeft dit verschijnsel bedenkelijke zijden. De kritiek op de Kerstboeken bestaat ln hoofdzaak uit de voor verdienen een apart woord van waardering. De zwart-wit teke ningen voldoen wonderlijk ge noeg meer, dan de gekleurde Deze zijn wat zoet, wat hard van kleur en hebben een teveel aan detail, waardoor ze iets krij gen van het prentenboek. Doeve weet meer met zijn enkele lijn te bereiken. Maar verhaal en Il lustratie vormen een mooi ge heel Het is ditmaal een s boek. dat er mag zijn. Her Steggerda. lichting, die door de Zondag schoolverenigingen aan haar per soneel wordt gegeven en deze kri tiek is geheel afgestemd op het practische doel. Aan de kunstzin nige waarde van een boekje, die zeer bijkomstig wordt geacht, wordt nauwelijks aandacht ge schonken. Door zulke beoordelingen wordt echter de grootte van de verkoop bepaald. En het is dan ook be grijpelijk dat de uitgevers, die graag een zakelijk succes op hun uitgaven zien, zich bij de keus van hun manuscripten zoveel mo gelijk laten leiden door de eisen die de Zondagsscholen stellen. Ook de uitgevers letten meer op de strekking en de inhoud van het verhaal, dan op de wijze waarop het is geschreven. En de schrij vers zijn, voor het overgrote deel althans, helaas gevolgd. Zo is de schoonheid van het christelijk kinderboek, waar zij niet geheel ontbreekt, dikwijls deerlijk in het gedrang geraakt. Aan een foeilelijke stijl wijdt de kritiek nauwelijks aandacht; een uitlating die in theologisch opzicht aanvechtbaar is. kan ech ter de uitgave van een kerstboek volkomen doen mislukken. Het gebruik van „Heer" dan wel van „Here" als aanduiding voor God, kan van grote invloed zijn op de verkoop. Een zinsnede die de in druk zou kunnen wekken dat Gods heil voor alle mensen is, kan voor de uitgever een finan ciële strop betekenen. Dit geldt voor het kerstboek. Maar naast het kerstboek is er voor het christelijk kinderboek nog prac- tisch geen plaats. Het kerstboek is. door zijn grote oplagen name lijk veel goedkoper. En bij het kiezen van een boek voor onze kinderen letten wij helaas meer op de prijs dan op kneusjes. Het is niet mijn bedoeling hier te oordelen, laat staan te veroor delen. Daarvoor ben ik te dank baar, voor wat wij wel aan goeds en schoons bezitten. In deze be schouwing is het probleem van de goede kinderboeken en de schone kinderboeken evenmin uitputtend behandeld. Niettemin ligt dit pro bleem er en het is niet alleen waard om te worden besproken, maar ook om te worden aange pakt. Want niet uitsluitend de re- lfgieuse, maar ook de kunstzinni ge vorming van de ontvankelijke en grage kinderziel is een belang rijke zaak. Jan E. Niemcyer. Christelijke Kerk stuit op een bijna ondoordringbaar blok MOHAMMEDANEN drijven zending in West-Europa. In ons land bijvoorbeeld, en ook in Duitsland. Ja, „Duitsland interesseert ons het meest", zei een zendeling van de Ahmad iyya- beweging. Vijf Westeuropese leiders van dit zendingswerk zijn in Hamburg bijeengekomeft om ervaringen uit te wisselen: uit Duits land, Engeland, Zwitserland, Spanje en.... Nederland De leer van de islam zal verbreid worden door middel van voordrachten, lectuur en besloten samenkomsten. Er komt voorlopig geen openlijke actie. niet zeggen. Dat is te zeggen: o' enkele jaren worden wel hier en daar m keeën gebouwd Haag, Den de Oostduin- laan, reeds aanbesteed) in Hamburg De christelijke zending staat tegenover de islam taak. moeilijke In byna dertien eeuwen heeft de islam bewezen, een wereld macht van onverminderd imponerende eenheid en aanvalskracht te zijn. De islam is immuun voor het bolsjewisme, want in geen enkele mohamme daanse staat is een com munistische partij van betekenis, en dat kan men van de zg. christe lijke staten in t»t Westen Dat laatste zei de pro testantse zendeling on der de mohammedanen, Ernst Pfanschilling, de zer dagen in Hamburg. Er zijn 330 tot 350 mil- lioen islamieten tegen 220 millioen protestanten, van wie er velen slechts in naam christen zyn. Vooral de wiskundig zui vere opbouw van de mo hammedaanse theologie (die zich beschouwt als wettige voortzetting van het Oude Testament) maakt het de christelijke zending buitengewoon moeilijk. Geen wonder zei (Pfan schilling) dat er van de 28.000 protestantse in delingen in heel de we reld slechts een 300 on der de mohammedanen werken. Het enige aan grijpingspunt voor de christelijke arbeid is. de vraag naar de Liefde Gods te wekken. Slechts de christen die in zijn eigen leven de in Chris tus geopenbaarde Liefde Gods transparant laat worden, kan zending be drijven onder de moham medanen. Er zijn honderden mo hammedaanse studenten op de Westduitse univer siteiten, zei Pfanschil ling. Aan de christelijke gemeente de taak wer kelijk christelijk te leven, ook tegenove rdeze jon gelieden. NL' IN STAAT VAN VERVAL De kapel waar Calvijn zijn voordrachten hield vlak bij de grote Sint Pieter kathedraal in Ge neve verkeert in een staat van verval, en wordt gerestaureerd met internationale hulp. Zij werd omstreeks 1215 gebouwd, na een brand weer opgebouwd, een tijdlang gesloten, tot het in de Reformatietijd een bedehuis werd voor velen, die uit het buiten land gevlucht waren vanwege hun geloof en die in Genève een toe vluchtsoord vonden. Zo kwamen er Engels spre kende gemeenten, Itali aanse en Duitse gemeen ten bijeen. Maar Calvijn zou het gebouw beroemd maken. Van 1557 ai' hield hij hier iedere Vrijdagavond zijn beroemde' theologi sche voordrachten, waar bij de aanwezigen vts- gen mochten stellen. In 1562 gaf Calvijn in de kapel ook zijn colleges, bijgewoond door studen ten uit heel Europa. In de vorige eeuw heeft men, om meer ruimte te krijgen voor het houden van kerke- raadsvergaderingen en andere bijeenkomsten, een verdieping op het Auditorium gezet, waar door het uiterlijk van de kerk bedorven werd. De laatste tijd hebben hervormden .uit Genève, maar ook uit vele ande re landen, ingezien dat het Auditorium voor al geheel verval bewaard moet worden. De We reldbond van Presbyte riaanse Kerken heeft zich achter de restaura tieplannen gesteld. Zo wel vanuit Afrika en Latijns Amerika, als vanuit Europa en de Verenigde Staten toont men grote belangstelling. De Waldenzer kerk m Italië houdt er op 5 De cember een collecte l'Auditoire, de kapel in Genève waar Cal vijn zijn colleges gaf, moet een monument der Reformatie wor den. Op de foto het interieur. Doel: van het Audito rium een internationaal gedenkteken van de Re formatie te maken. Dat betekent niet slechts dat de zijkapellen tot museum sullen worden ingericht, waar de ge schiedenis en het leven van alle kerken der her vorming ln beeld sullen worden gebracht, maar ar tullen ook diensten plaats hebben van har- vormden uit alle landen. Een internationaal comité, waarin ook de Ned. Herv. Kerk is ver tegenwoordigd. gaat aan het werk. Een half mil lioen is er mee gemoeid. Een moderne religie, stammend uit de Isla- mietische gedachtehwe- reld. is de Baha'i-bewe- ging met drie millioen aanhangers in vele lan den der aarde. Zij heeft haar centrale tempel in Wilmette bij Chicago. Het ziet er echter naar uit, dat dat .laatste ver- Namelijk: ongeveer tien procent van alle buitenlanders die van Januari tot November jl. Israël bezochten, waren aanhangers vande Baha'i- religic. Een centrum is ingericht in Haifa, met een Amerikaanse secre taris aan de top. De be weging tracht in Israël vaste voet aan de grond te krijgen. Er is op de berg Kar- mel, waar de vroegere leider, Mirza Ali Mu- hamed, begraven ligt, een mausoleum opge richt, een monumentaal gebouw. In de hal vindt men de emblemen van negen monotheïstische religies, waaruit de Ba- ha'i-leer bepaalde ele menten heeft overgeno men. Zo ziet men naast de Davidsster het haken kruis als symbool van Indische oorsprong Waarschijnlijk moet Haifa de zetel worden van de wereldleiding van deze internationale ge meenschap. De tegen woordige leider der Ba- ha'is is Shogi Effendi. In Nederland heeft deze sekte nog maar weinig invloed. Geen Koran op school Leidende persoonlijk heden der anglikaanse kerk in de islamietische staat Pakistan hebben verklaard, dat zij hun zendingsscholen liever zullen sluiten dan te vol doen aan de eis van de moslims, om les in de Koran als verplicht vak ook op de christelijke scholen in te voeren. De meesta kinderen op de zendingsscholen zijn mohammedaans. Ook de R.K. Kerk heeft besloten, bedoelde eis af te wijzen. Petrus, Paulus en de Psycho techniek De particuliere synode van de Geref. Kerken In Overijssel nam vorige maand een voorstel aan, waarin de wenselijkheid geuit wordt, dat predi kanten voortaan een psychotechnische keuring ondergaan. Commentaar bleef niet uit. Aldus: „Welke kerkelijke vergadering of welke psy chiater zal vaststellen wat absoluut uitsluit van het ambt? En dit dan nog wel bij voorbaat? Ik denk hier b.v. eens aan de apostel Petrus. Wat was hy toch eigeniyk onhandelbaar met zyn vurig temperament. Wat zou een „test" van Petrus opgeleverd hebben? Ik vrees dat hy er by de psychiater niet al te best afgekomen was. Laten we de. psychotechniek niet over alles laten heersen De (chr. geref.) En Fedde Schurer (herv.) In de Friese Koerier: „Er is een figuur in de kerk geweest, die het ongetwyfcld voor dc psychiater zou hebben af- celegd; hy wilde wel goed. maar deed net al tijd verkeerd, en als hy met het goede bezig was. lag het kwade al op de loer, 'n „ellendig mens" zoals hy zichzelf terecht noemde, en de psychiater zou misschien gesproken hebben van „irreparabel", niks meer aan te repareren. Met zulke dingen moet men in de kerk voorzichtig zyn. want deze man, Paulus heette hy. bleek toch wel een bruikbaar instrument" ]Ten kennis vertelt: '„Er zijn Novemberdagen, waarbij men zich afvraagt: Komt mijn neerslachtige stemming van het weer, of vind ik het weer zo onheilspellend door mijn stemming? Ik stond in Den Haag bij een halte van bus D, tussen licht en donker. De dag werd, om zo te zeggen, geluidloos in de mistige sche mer vermoord. Gelukkig kwam de bus al gauw aan rijden. Gretig stapte ik in, al rook ik een ongewone, nare lucht, met een „ondertoon" van gebruikte benzine. Ik kon zitten en voelde me wat be haaglijker Maar niet lang re den we, of dat vreemde ge voel was er weer, sterker dan te voren. Er was toch niets bij zonders dan die lucht, maar die was alleen maar onaangenaam voor mijn hoofdpijn. Ik keek op. Nee gewone Haagse mensen, en in de kleine spie gel rechts boven de voorruit het gevulde gezicht ran een stevige, nuchtere tante, die met haar rug naar mij toe in het gangpad stond. Zo ging het een halte of drie. Toen zat de onbekende tante en weerkaatste de spiegel ande re gezichten. Plotseling ging ik rechtop zitten. Ik wist het nu heel zeker: er was iemand in de bus. En die aanwezigheid betekende voor mij een acuut gevaar. Mijn hoed deed me plotseling pyn op m'n haren. De man moest achter me zitten en ik behoef de maar om te kijken om hem te zien, om te wéten. Maar ik durfde niet, ik kon niet. Ik probeerde na te denken. Tot ik plotseling, bij het verschui ven van een paar figuren, hem meende te zien, in de spiegel. Ja, ja, daar zat een man, flauwtjes zichtbaar. Hij droeg een gleufhoed, de voorrand Lugubere herkenning naar beneden gebogen. H\j was met groot van stuk. Ik vermoedde zijn aanwezigheid meer, dan ik hem kon waar nemen. Maar dit halve zien joeg mijn angstgevoelens te meer op. In wat voor toestand was ik? Droomde ik, onder ging ik een paranormaal ver schijnsel, was dit iets uit de oorlog? Welke herinnering was aan deze man verbonden, of welke toekomst? Kende hij mij? Wist h\j dat i k er was? Had hy my zien instappen, ja daarop gerekend en wist hij nu zeker dat ik in zyn macht was? Du-aasheid, dit was bus D, dit waren de typische Haagse stralen, verlichte win kelpuien; dit was stoppen, uitlaten, innemen, verder rij den. Ik klemde mij in de geest en mét mijn geest vast aan die gezonde, nuchtere, in de wer kelijkheid verankerde vrouw. Gelukkig, dat er nuchtere tan tes zijn. Geprezen, zou Nijhoff zeggen. Maar aan letterkundi ge toespelingen had ik hier niets. De man was daar. Even had ik hem weer gezien. Met inspanning van al mijn krach ten draaide ik me een halve slag om. Ik keek in de wijde bruine ogen van een behoor lijk jong meisje, dat al een be weging maakte om de plaats, die ik haar (naar zij blijkbaar meende) wilde aanbieden, van mij over te nemen. Stug zag ik weer voor me uit, mijn ge heugen pijnigend waaraan die hoed met neergeslagen rand me toch deed denken. Ver vloekte gevoelens, die ons be wustzijn en onze herinnering altijd vooruit zijn. Waarom waarschuwen ze ons zonder uitleg? Hoe kan ik een gevaar vermijden als ik het niet ken? En vlakbij was het gevaar. Van die man ging iets slechts uit. Je moest voor hem op je hoede zijn. Nog één halte en ik moest er uit. "c transpireerde, maar durfde me niet verroeren. Hier stopte de bus. Dit was mijn halte, ik moest overeind. Wat ging ik doen? Wat ging de man doen? Terwijl de bus remde en ik, moeilijk opstaan de, tegen de stoel vóór mij werd aangeworpen, maakte ik een gebaar naar mijn bril. In eens zag ik in de spiegel, dat de man dezelfde beweging maakte Ik liep naar de uit gang, zag nu de man geheel duidelijk en herkende hem I k was het zelf." C. E. De vier weken voor Kerst feest vormen de Adventstijd, ter voorbereiding van de vie ring van Christus' komst. In tegenstelling tot de kerk van Rome en de kerken der Her vorming, viert het Oosten de Advent met veertig dagen vasten. In de R.K. Kerk komt de grotere levensernst uit in de paarse liturgische gewaden, het weglaten van het Gloria, terwijl er behalve op de der de Zondag) geen bloemen op het altaar staan. Met de eerste Adventszon dag morgen dus is de cyclus van het Kerkelijk jaar weer begonnen. In de middel eeuwen was van een kerkelijk jaar nog geen sprake. Toen liet men het jaar beginnen by 25 December. Toen echter de Adventstijd in zwang was ge komen. begonnen de liturgi sche boeken voor het gemak met het begin van die t\jd, dus de eerste Zondag van de Advent. Het andere centrum van kerkelijke viering was Pasen, met zijn uitgebreide voorbereiding (lijdensweken, vasten) en de Paastijd, die zich tot Pinksteren uitstrekte. Allengs werd tussen deze hoogtijdagen een reeks van heilioendagen gevoegd. In de huidige tijd wordt aan dit „kerkelijk jaar" in de R.K. Kerk veel aandacht besteed, al begint de liturgische ka lender nog gewoon op 1 Ja nuari. Ook in protestantse kringen wordt wel over het kerkelijk jaar gesproken, doch zeker niet algemeen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 9