Twee Vlaamse
puberteitsromans
KINDERBOEKEN
,Om 't stenen paert
Islam-zendelingen in West-Europa
wisselden ervaringen uit
Kapel waar Calvijn sprak, wordt
monument der Hervorming
LEZERS1
PELGRIMAGE
Advent
'ij NIEUWE LEIDSCHE COURANT
F EN roman is als een driestemmig muziekstuk. De
gang van het verhaal vormt de melodie. Deze moet
men zich denken als de middelste, uitkomende stem,
de tenor dus. Het milieu, de omgeving, waarin de
romanfiguren leven, is de bas. Deze vormt het funda
ment. dat alles draagt. De hoogste stem stelt de bewe
gingen van geest en gemoed in de hoofd- en bijfiguren
voor. In de samenklank van de drie stemmen vindt het
boek zijn eenheid en bepaalt het zijn stylistisch, geeste
lijk en letterkundig peil.
Geestelijke bijvoeding
voor de jeugd
De Lange Nacht van Mamix Gij-
sen las (uitg. A. A. M. Stols, Den
Haag, 1954) en de tweede druk
van André Terval, roman door
Raymond Brulez (uitg. N.V.
Ern. Querido's Uitgeversmij..
Amsterdam. 1954). De Lange
Nacht is geschreven in 1953,
maar André Terval is van veel
oudere datum. Het ontstond in
1919 en werd voor het eerst ge
drukt in 1930. Er liggen dus 34
tussen beide werken. En
is er zulk een gelijkenis, dat
deze twee boeken als het ware
vragen om gelijktijdig te worden
besproken niet alleen, maar dat
ze bovendien door hun sterke
overeenkomst spontaan de verge
lijking van een roman met een
driestemmig muziekstuk aan de
hand doen.
Milieu verschilt
weinig
Mamix Gijsen (schuilnaam
van Jan Albert Goris. geboren te
Antwerpen in 1899) en Raymond
Brulez (geb. Blankenberge 1395)
zijn ongeveer generatiegenoten.
Brulez schreef zijn boek kort na
dat zijn eigen puberteitsjaren af
gesloten waren; Gijsen op rijpe
leeftijd. Maar de tijd, waarin hun
boeken spelen, ontloopt elkaar
niet veel. Brulez doet zijn boek
eindigen bij het begin van de
mobilisatie in de nazomer van
1914; Gijsens boek lijkt tijdloos,
maar men proeft er de tijdgeest
van de jaren voor de eerste we
reldoorlog uit. De beide compo
sities staan dus als het ware in
dezelfde toonsoort. Ook het mili
eu verschilt uiterst weinig: een
Vlaams ..midden" van meer of
minder gegoede burgers, studen
ten en intellectuelen. Men hoort
zijdelings van de Vlaamse bewe
ging. die echter bij de beide au
teurs niet hoger dan tot de borst
reikt. Ze blijven er overheen kij
ken. Natuurlijk is er in beide
werken het Rooms-Katholicisme,
waarvan de jongelui zich echter
zonder diepgaande strijd afwen
den, voornamelijk omdat hun le-
venspractijk door studie, lectuur
en zeden al eerder post-christe-
lijk geworden was. Leo Leytens
uit De Lange Nacht heeft er
meer mee te stellen dan André
Terval, maar Leo Leytens is dan
ook door de auteur voorbestemd
zich aan het eind van het boek
het leven te benerrieri. Iridien Gij
sen bedoeld heeft een beklem
mende zielestrijd te schilderen,
die het gemoed tot de bodem toe
beroert, dan is hij daarin niet ge
slaagd. Het blijft tc veel in de
aesthetische en algemeen-cultu
rele sfeer hangen en is religieus
te ondiep. Dit ontkersteningspro
ces bij de beide romanfiguren
lijkt mij typisch voor Roomse
streken. Het hun voorgehouden
braafheidsideaal was te absoluut
en te hoog; de practijk. die ze
om zich heen waarnamen, te to
lerant en te lichtzinnig. Hun was
geen persoonlijke weg tot
God ontsloten en de ontvangen
absolutie na de biecht verwekte
in hun hart de begeerde vrede
Beide jongens ontmoeten een
oudere medestudent, die hen
imponeert. Bij Gijsen is het een
jongen, die door de overheersen
de persoonlijkheid van zijn moe
der en haar overdreven zorg voor
zijn gezondheid, voorts door lec
tuur van antieke heidense schrij
vers. maar vermoedelijk hoofd
zakelijk door aanleg, zich sexu-
eel in tegennatuurlijke richting
heeft ontwikkeld. Hiermee is dus
een werkelijke conflictsituatie
geschapen en dat de oudere
vriend en verleider de jongere
in diens wanhoop de dood in
drijft, vindt helaas zijn bevesti
ging in de werkelijkheid van me
nigeen. Het sexuele conflict bij
Leo overtuigt dan ook meer dan
zijn godsdienstige zielestrijd.
Oppervlakkiger
André Terval is oppervlakki
ger. Misschien omdat de auteur
zelf nog zo jong was toen hij de
ze figuur schiep. Zoon van een li
bertijnse vader, student te Brus
sel, zoekt hij ook wel naar een
levenshouding, probeert zich,
evenals Leo Leytens uit De Lan
ge Nacht, op een bepaald mo
ment door een vlucht te redden,
maar ook hier voltrekt zich geen
werkelijk diepgaande zielestrijd.
Het is veeleer zo, dat de jonge
man zich een levensbeschouwing
ineentimmert, die aan zelfverwijt
niet al te veel ruimte laat.
Wat de vorm betreft verschil
len deze boeken zeer. In zijn re
censie in Ontmoeting van André
Terval zegt P. J. R(isseeuw), dat
als we niet beter wisten,
(we) het boek van Gijsen het
jaartal 1920 zouden geven en dat
van Brulez 1954". Het is merk
waardig, dat ik in Terval veel
van het klimaat der literatuur
van na 1880 opmerkte, zonder te
in 1919. toen de
tachtiger opvattingen nog krach
tig nawerkten. Ook de opschrif
ten boven de hoofdstukjes her
inneringen aan '80. met name aan
de Adnaantjes van Van Deyssel.
Ongetwijfeld was Brulez naar
Hollandse maatstaven zijn tijd
vooruit, maar Holland begrensde
zijn horizon niet: hij kende de
Franse literatuur.
Ouderwetser
En zo lijkt aan de andere kant
Gijsen ouderwetser, wanneer we
het boek nemen zoals het in zijn
uiterlijke gedaante tot ons komt:
lange zinnen, veel bespiegelin
gen. weinig gesprekken. Maar
hierachter zit toch een kwaliteit
van de 55-jarige auteur, die de
24-jarige Brulez miste. Ook deze
roman van Gijsen heeft in zijn
opbouw en stijl iets dat bijzonder
boeit. Het is de manier van ver
tellen van een beschaafd en be
lezen man. met een gerijpt oor
deel over kunst en leven (ook al
delen we het niet)een man die
niet verhaalt volgens de warm
bloedige methode van toneel of
drukke film. maar met weinig
gebaren en een zachte stem. Hij
schuwt uitweidingen niet, omdat
die weloverwogen zijn en aan het
totaalbeeld fijne trekken toevoe
gen. voor welke de stormachtige
verteller zich geen tijd gunt. Het
is eenvoudig een ander genre,
dat aan geen tijdsmaak gebonden
is. omdat er altijd lezers zullen
zijn, die aan een dergelijke, be
zonken en causerende verhaal
trant de voorkeur geven en er,
ondanks de nare dingen waar
over het gaat. rustig van worden
Heeft Brulez de interessantste
middenstem, Gijsens bovenstem
blijft het langst in ons naklinken.
C. Rijnsdorp
Barend de Graaf vertelt
een boeiende historie
Het nieuwe boek
van Barend de
Graaf „Om 't ste
nen paert"is
een verademing.
We worden nu
eens niet bezig ge
houden met som
bere en fware prd-
blemen, maar met
een boeiend ver
haal over levende
mensen, die in een
gegeven situatie
allen diep mense
lijk reageren. Men
proeft bij het lezen
met welk een ple
zier de schrijver
zich met zijn figu
ren onderhoudt.
Het komt me voor dat we
vandaag aan zulke boeken
behoefte hebben; aan het
zich rustig ontwikkelende
verhaal, dat waard is ver
teld te worden en een
schoon reliëf krijgt door de
verteller, die zijn vak ver
staat. zoals Barend de Graaf.
Dit boek geeft uren van ge
zonde ontspanning en het
verhaal blijft spiegel voor
alle tijden. Het jaarcijfer
waaronder de mensen rond
het stenen paert leven (be
gin 19e eeuw) doet er
maar weinig toe, want de
geschiedenis is herhaling
van dezelfde dingen, zij het
onder andere spanningen.
In mijn verbeelding zie ik
Miebette, een der hoofdfiguren
van dit boek. uit de werkhut van
Barend de Graaf te Driebergen
stappen, kaarsrecht van trot6
misschien om een innerlijke be
schaamdheid te verbergen, want
ze heeft geen gelijk gekregen
van de schrijver. Ze had ver
klaard. dat de hoge traditie van
haar geslacht, welke uitdrukking
vond in het rijke patriciërshuis,
(eerst ,.Het houten hors", later
,.Het stenen paert") haar zeer
ter harte ging. Haar vader had
dit huis eens gekocht van baron
van Weere, toen de metselaffai-
re in de Lucassteeg beroemd
was en alle grote waterwerken
ter hand nam, die in die tijd op
last van de hoge heren het land
moesten verbeteren. Niemand deed
dat beter dan Bastiaan Wouter
(kortweg B. W. genoemd). Toen
deze het huis betrok ging alle
glorie snel te niet. Hy was een slap-
DE BBIEF
Komt de brief, die wordt geschreven,
tot een einde in uw lot,
aarzel niet die af te geven
met adres: de hoge God,
met adres: de nieuwe aarde,
al ontbreekt daartoe de port,
want is Christus niet de gaarder,
die wel weet dat het daar schort?
Post vrij franco, men verlange
slechts het stempel: port betaald.
't Bloedrood teken wordt ontvangen:
waarborg dat de brief het haalt.
INGE LIEVAART
peling. die meer van muziek en
boeken hield, die zijn zoon Bas
tiaan niet groot bracht in de
geest der traditie en die boven
dien de revolutionnaire ideeën
van de Fransen niet tegenstond,
maar als het er op aan kwam
de zijde van het volk koos. Dat
heeft veel kwaad gedaan. Hij
was een patriot, zeiden de men
sen en de Prinsgezinden schuw
den hem. ..Is het dan zo'n won
der dat ik tegenover hem ge
handeld heb zoals ik deed? Ik
heb gedaan, wat ik naar mijn
christelijk geweten moest doen".
Maar de schrijver heeft Miebet
te kennelijk de vraag gesteld:
Was hij werkelijk de man die u
dacht? Daar moet Miebette ach
teraf wel een twijfelend ant
woord op gegeven hebben.
Onmiskenbaar was B. W. de
grote vriend van de schrijver.
Of was B. W. de schrijver zelf?
De woorden die B. W. sprak
zijn Barend de Graaf niet
vreemd. „Vrome praat zonder
daad is niets". De schrijver is
evenals hij een voorvechter voor
sociale gerechtigheid. Hij is een
minnaar van muziefc (dirigent).
Ja, hun verwantschap is opval
lend groot B. W. kwam op voor
het recht van de verdrukten,
voor de arme pachtboeren in hun
gescheurde huizen en verzurend
land. Dat was voor die dagen
dan ook wel revolutionnair en
dat men dit vereenzelvigde met
de Franse geest van vrijheid,
gelijkheid en broederschap, lag
voor de hand. Maar Miebette
heeft in haar conflict met hem
ervaren, dat hij dicht bij de Bij
bel leefde en dat hij niet de re
volutionnair was, die zij dacht,
maar de rechtgeaarde kerel,
misschien wat slap, maar on
kreukbaar eerlijk.
Zo schiep Barend de Graaf
ook nog vele zeer belangwekken
de nevenfiguren, die allen aan
vaardbaar worden en waarin een
eerlijkelezer veel van zichz^f,
als modern mens, herkennen zll.
De schrijver is een veelzijdig
mens, die de kunst op meer dan
één wijze vermag te dienen. Hij
schrijft niet in opdracht, hij is
geen moralist, maar wat hem
drijft is de liefde tot het grilli
ge leven, dat hem boeit en in
trigeert. „Ik schrijf omdat ik er
plezier in heb" zegt hij en dat
geeft aan zijn werk een bijzon
dere bekoring, die men onder
gaat zonder zich dat direct be
wust te zijn.
In 1939 verscheen van zijn
hand „Gebrandmerkt". later
zijn bekende trilogie „Herman
van Garderen". En nu na dit
boek heeft hij nog grote plannen,
gezien de laatste regels. Op de
nieuwsgierige vraag van de le-
hij „Dat komt nog wel!" En
we zijn er eerlijk nieuwsgierig
naar. Barend de Graaf is een
uitnemend verteller.
De fraaie illustraties van J. F
Doeve, in het kader van dit boek
BIJ het kiezen van het fruit voor onze kinderen
geven wij de voorkeur aan het beste dat te krijgen
valt. Met kneusjes nemen wij alleen genoegen, wanneer
niets beters binnen het bereik ligt Voor onze kinderen
stellen we hogere eisen dan voor onszelf en hoe zou
het ook anders. We weten immers al te goed dat het
kind in zijn ontwikkelingsperiode veel gevoeliger is voor
een onjuist dieet dan de volwassene, die doorgaans over
grotere weerstanden en ruimere reserves beschikt. Het
bestrijden en overwinnen der kinderziekten door middel
van allerlei natuurlijke en synthetische bijvoeding is
uitgegroeid tot een ware vitaminenrage.
DH geldt voor de bijvoeding.
Maar met de opvoeding staat het
er helaas minder gunstig voor.
Wat het fruit voor de lichamelij
ke ontwikkeling van het kind be
tekent. is in zekere zin het boek
voor zijn geestelijke groei, n.l.
bijvoeding. De opvoeding bestaat
wel in hoofdzaak uit het onmid
dellijk leiding geven aan het kind
en het rechtstreekse contact met
ouderen, maar we willen het
toch wel graag iets meer geven
voor zijn geestelijke vorming. En
die mogelijkheid biedt het boek,
dat hem meevoert in heel andere
milieus en plaatst in andere dan
ertrouwde situaties. Maar
in de keus van het kinderboek
zijn we dikwijls achteloos. We
nemen maar al te vaak genoegen
met tweede keus. We zien soms
zelfs nauwelijks de noodzaak van
deze soort van bijvoeding in. In
dit opzicht zijn velen niet vrij
te pleiten van van eén zeker ma-
terialisine.
HET KINOERBOEK
WACHT
Enige weken geleden, ter ge
legenheid van de huldiging van
Rijnsdorp bij zijn zestigste ver
jaardag, heeft blijkens de dag
bladverslagen de grote kinder
auteur W. G. van de Hulst de
letterkundige en culturele voor
man gedankt voor al hetgeen
hij heeft gedaan „ook voor het
kinderboek, dat nog steeds
antichambreert". Uit de woor
den van van de Hulst blijkt
wel duidelijk, behalve dank
baarheid, ook een zekere on
voldaanheid. Niet speciaal over
eigen werk, al ontbreekt het
van de Hulst niet aan beschei
denheid, zelfs niet aan mis
plaatste bescheidenheid, maar
over het kinderboek in het al
gemeen. En nu we van de
Hulst de grootvorst der protes
tants-christelijke schrijvers voor
kinderen kunnen noemen, kun
nen we veilig de gevolgtrek
king maken dat hij ook over
het christelijk kinderboek niet
voldaan is. Het wacht nog om
binnen gelaten te worden, vol
gens van de Hulst. Het behoort
er nog niet bij. Het kinderboek
staat nog met op het peil van
de literatuur voor volwassenen.
En het constateren van dit
euvel doet als vanzelf zoeken
naar de oorzaken daarvan.
HET KERSTBOEK
Door de Zondagscholen in ons
land wordt een werk verricht,
dat we moeilijk naar waarde
kunnen schatten. Zij die zich ge
ven voor dit werk. trachten, door
gaans in één wekelijks lesuur, de
kinderziel zo te beïnvloeden, dat
het kind, 't zij nu 't zij later, voor
tijd en eeuwigheid de juiste keus
zal doen. Het ondernemen van
die poging is inderdaad iets bo
venmenselijks. De leiding der
Zondagsscholen grijpt dan ook
ieder hulpmiddel aan om die be-
invloeding kracht bij te zetten.
En één der bajangrijkste midde
len is het boex, het kinderboek,
dat hopelijk later nog eens zal
worden herlezen en dat dan de
herinnering aan de eens verno
men blijde boodschap opnieuw
zou kunnen oproepen. Voor de
Zondagscholen heeft het kinder
boek niet maar de betekenis van
een zekere soort van geestelijke
bijvoeding men wil, integen
deel, graag iets als krachtvoer.
De behoefte aan deze evangeli-
satielectuur en de hoeveelheid,
waarin zij verschijnt zijn zo
groot, dat men zou kunnen spre
ken van een lawine. Enerzijds
kunnen we ons daarin slechts
verheugen. Anderzijds heeft dit
verschijnsel bedenkelijke zijden.
De kritiek op de Kerstboeken
bestaat ln hoofdzaak uit de voor
verdienen een apart woord van
waardering. De zwart-wit teke
ningen voldoen wonderlijk ge
noeg meer, dan de gekleurde
Deze zijn wat zoet, wat hard
van kleur en hebben een teveel
aan detail, waardoor ze iets krij
gen van het prentenboek. Doeve
weet meer met zijn enkele lijn
te bereiken. Maar verhaal en Il
lustratie vormen een mooi ge
heel Het is ditmaal een s
boek. dat er mag zijn.
Her
Steggerda.
lichting, die door de Zondag
schoolverenigingen aan haar per
soneel wordt gegeven en deze kri
tiek is geheel afgestemd op het
practische doel. Aan de kunstzin
nige waarde van een boekje, die
zeer bijkomstig wordt geacht,
wordt nauwelijks aandacht ge
schonken.
Door zulke beoordelingen wordt
echter de grootte van de verkoop
bepaald. En het is dan ook be
grijpelijk dat de uitgevers, die
graag een zakelijk succes op hun
uitgaven zien, zich bij de keus
van hun manuscripten zoveel mo
gelijk laten leiden door de eisen
die de Zondagsscholen stellen. Ook
de uitgevers letten meer op de
strekking en de inhoud van het
verhaal, dan op de wijze waarop
het is geschreven. En de schrij
vers zijn, voor het overgrote deel
althans, helaas gevolgd.
Zo is de schoonheid van het
christelijk kinderboek, waar zij
niet geheel ontbreekt, dikwijls
deerlijk in het gedrang geraakt.
Aan een foeilelijke stijl wijdt
de kritiek nauwelijks aandacht;
een uitlating die in theologisch
opzicht aanvechtbaar is. kan ech
ter de uitgave van een kerstboek
volkomen doen mislukken. Het
gebruik van „Heer" dan wel van
„Here" als aanduiding voor God,
kan van grote invloed zijn op de
verkoop. Een zinsnede die de in
druk zou kunnen wekken dat
Gods heil voor alle mensen is,
kan voor de uitgever een finan
ciële strop betekenen. Dit geldt
voor het kerstboek. Maar naast
het kerstboek is er voor het
christelijk kinderboek nog prac-
tisch geen plaats. Het kerstboek
is. door zijn grote oplagen name
lijk veel goedkoper. En bij het
kiezen van een boek voor onze
kinderen letten wij helaas meer
op de prijs dan op kneusjes.
Het is niet mijn bedoeling hier
te oordelen, laat staan te veroor
delen. Daarvoor ben ik te dank
baar, voor wat wij wel aan goeds
en schoons bezitten. In deze be
schouwing is het probleem van de
goede kinderboeken en de schone
kinderboeken evenmin uitputtend
behandeld. Niettemin ligt dit pro
bleem er en het is niet alleen
waard om te worden besproken,
maar ook om te worden aange
pakt. Want niet uitsluitend de re-
lfgieuse, maar ook de kunstzinni
ge vorming van de ontvankelijke
en grage kinderziel is een belang
rijke zaak.
Jan E. Niemcyer.
Christelijke Kerk stuit op een bijna
ondoordringbaar blok
MOHAMMEDANEN drijven zending in West-Europa. In ons
land bijvoorbeeld, en ook in Duitsland. Ja, „Duitsland
interesseert ons het meest", zei een zendeling van de Ahmad iyya-
beweging. Vijf Westeuropese leiders van dit zendingswerk zijn in
Hamburg bijeengekomeft om ervaringen uit te wisselen: uit Duits
land, Engeland, Zwitserland, Spanje en.... Nederland De leer
van de islam zal verbreid worden door middel van voordrachten,
lectuur en besloten samenkomsten. Er komt voorlopig geen
openlijke actie.
niet zeggen.
Dat is te zeggen: o'
enkele jaren worden
wel hier en daar m
keeën gebouwd
Haag,
Den
de Oostduin-
laan, reeds aanbesteed)
in Hamburg
De christelijke zending
staat tegenover de islam
taak.
moeilijke
In byna dertien
eeuwen heeft de islam
bewezen, een wereld
macht van onverminderd
imponerende eenheid en
aanvalskracht te zijn. De
islam is immuun voor
het bolsjewisme, want in
geen enkele mohamme
daanse staat is een com
munistische partij van
betekenis, en dat kan
men van de zg. christe
lijke staten in t»t Westen
Dat laatste zei de pro
testantse zendeling on
der de mohammedanen,
Ernst Pfanschilling, de
zer dagen in Hamburg.
Er zijn 330 tot 350 mil-
lioen islamieten tegen
220 millioen protestanten,
van wie er velen slechts
in naam christen zyn.
Vooral de wiskundig zui
vere opbouw van de mo
hammedaanse theologie
(die zich beschouwt als
wettige voortzetting van
het Oude Testament)
maakt het de christelijke
zending buitengewoon
moeilijk.
Geen wonder zei (Pfan
schilling) dat er van de
28.000 protestantse in
delingen in heel de we
reld slechts een 300 on
der de mohammedanen
werken. Het enige aan
grijpingspunt voor de
christelijke arbeid is. de
vraag naar de Liefde
Gods te wekken. Slechts
de christen die in zijn
eigen leven de in Chris
tus geopenbaarde Liefde
Gods transparant laat
worden, kan zending be
drijven onder de moham
medanen.
Er zijn honderden mo
hammedaanse studenten
op de Westduitse univer
siteiten, zei Pfanschil
ling. Aan de christelijke
gemeente de taak wer
kelijk christelijk te leven,
ook tegenove rdeze jon
gelieden.
NL' IN STAAT VAN VERVAL
De kapel waar Calvijn
zijn voordrachten hield
vlak bij de grote Sint
Pieter kathedraal in Ge
neve verkeert in een
staat van verval, en
wordt gerestaureerd
met internationale hulp.
Zij werd omstreeks
1215 gebouwd, na een
brand weer opgebouwd,
een tijdlang gesloten, tot
het in de Reformatietijd
een bedehuis werd voor
velen, die uit het buiten
land gevlucht waren
vanwege hun geloof en
die in Genève een toe
vluchtsoord vonden. Zo
kwamen er Engels spre
kende gemeenten, Itali
aanse en Duitse gemeen
ten bijeen.
Maar Calvijn zou het
gebouw beroemd maken.
Van 1557 ai' hield hij
hier iedere Vrijdagavond
zijn beroemde' theologi
sche voordrachten, waar
bij de aanwezigen vts-
gen mochten stellen. In
1562 gaf Calvijn in de
kapel ook zijn colleges,
bijgewoond door studen
ten uit heel Europa.
In de vorige eeuw
heeft men, om meer
ruimte te krijgen voor
het houden van kerke-
raadsvergaderingen en
andere bijeenkomsten,
een verdieping op het
Auditorium gezet, waar
door het uiterlijk van de
kerk bedorven werd.
De laatste tijd hebben
hervormden .uit Genève,
maar ook uit vele ande
re landen, ingezien dat
het Auditorium voor al
geheel verval bewaard
moet worden. De We
reldbond van Presbyte
riaanse Kerken heeft
zich achter de restaura
tieplannen gesteld. Zo
wel vanuit Afrika en
Latijns Amerika, als
vanuit Europa en de
Verenigde Staten toont
men grote belangstelling.
De Waldenzer kerk m
Italië houdt er op 5 De
cember een collecte
l'Auditoire, de kapel
in Genève waar Cal
vijn zijn colleges gaf,
moet een monument
der Reformatie wor
den. Op de foto het
interieur.
Doel: van het Audito
rium een internationaal
gedenkteken van de Re
formatie te maken. Dat
betekent niet slechts
dat de zijkapellen tot
museum sullen worden
ingericht, waar de ge
schiedenis en het leven
van alle kerken der her
vorming ln beeld sullen
worden gebracht, maar
ar tullen ook diensten
plaats hebben van har-
vormden uit alle landen.
Een internationaal
comité, waarin ook de
Ned. Herv. Kerk is ver
tegenwoordigd. gaat aan
het werk. Een half mil
lioen is er mee gemoeid.
Een moderne religie,
stammend uit de Isla-
mietische gedachtehwe-
reld. is de Baha'i-bewe-
ging met drie millioen
aanhangers in vele lan
den der aarde. Zij heeft
haar centrale tempel in
Wilmette bij Chicago.
Het ziet er echter naar
uit, dat dat .laatste ver-
Namelijk: ongeveer
tien procent van alle
buitenlanders die van
Januari tot November jl.
Israël bezochten, waren
aanhangers vande Baha'i-
religic. Een centrum is
ingericht in Haifa, met
een Amerikaanse secre
taris aan de top. De be
weging tracht in Israël
vaste voet aan de grond
te krijgen.
Er is op de berg Kar-
mel, waar de vroegere
leider, Mirza Ali Mu-
hamed, begraven ligt,
een mausoleum opge
richt, een monumentaal
gebouw. In de hal vindt
men de emblemen van
negen monotheïstische
religies, waaruit de Ba-
ha'i-leer bepaalde ele
menten heeft overgeno
men. Zo ziet men naast
de Davidsster het haken
kruis als symbool van
Indische oorsprong
Waarschijnlijk moet
Haifa de zetel worden
van de wereldleiding van
deze internationale ge
meenschap. De tegen
woordige leider der Ba-
ha'is is Shogi Effendi. In
Nederland heeft deze
sekte nog maar weinig
invloed.
Geen Koran
op school
Leidende persoonlijk
heden der anglikaanse
kerk in de islamietische
staat Pakistan hebben
verklaard, dat zij hun
zendingsscholen liever
zullen sluiten dan te vol
doen aan de eis van de
moslims, om les in de
Koran als verplicht vak
ook op de christelijke
scholen in te voeren.
De meesta kinderen op
de zendingsscholen zijn
mohammedaans. Ook de
R.K. Kerk heeft besloten,
bedoelde eis af te wijzen.
Petrus,
Paulus en
de Psycho
techniek
De particuliere synode van de Geref. Kerken
In Overijssel nam vorige maand een voorstel aan,
waarin de wenselijkheid geuit wordt, dat predi
kanten voortaan een psychotechnische keuring
ondergaan. Commentaar bleef niet uit. Aldus:
„Welke kerkelijke vergadering of welke psy
chiater zal vaststellen wat absoluut uitsluit van
het ambt? En dit dan nog wel bij voorbaat?
Ik denk hier b.v. eens aan de apostel Petrus.
Wat was hy toch eigeniyk onhandelbaar met zyn
vurig temperament. Wat zou een „test" van Petrus
opgeleverd hebben? Ik vrees dat hy er by de
psychiater niet al te best afgekomen was.
Laten we de. psychotechniek niet over alles
laten heersen
De (chr. geref.)
En Fedde Schurer (herv.) In de Friese Koerier:
„Er is een figuur in de kerk geweest, die het
ongetwyfcld voor dc psychiater zou hebben af-
celegd; hy wilde wel goed. maar deed net al
tijd verkeerd, en als hy met het goede bezig
was. lag het kwade al op de loer, 'n „ellendig
mens" zoals hy zichzelf terecht noemde, en de
psychiater zou misschien gesproken hebben van
„irreparabel", niks meer aan te repareren. Met
zulke dingen moet men in de kerk voorzichtig
zyn. want deze man, Paulus heette hy. bleek
toch wel een bruikbaar instrument"
]Ten kennis vertelt: '„Er zijn
Novemberdagen, waarbij
men zich afvraagt: Komt mijn
neerslachtige stemming van
het weer, of vind ik het weer
zo onheilspellend door mijn
stemming? Ik stond in Den
Haag bij een halte van bus D,
tussen licht en donker. De
dag werd, om zo te zeggen,
geluidloos in de mistige sche
mer vermoord. Gelukkig
kwam de bus al gauw aan
rijden. Gretig stapte ik in, al
rook ik een ongewone, nare
lucht, met een „ondertoon"
van gebruikte benzine. Ik kon
zitten en voelde me wat be
haaglijker Maar niet lang re
den we, of dat vreemde ge
voel was er weer, sterker dan
te voren. Er was toch niets bij
zonders dan die lucht, maar die
was alleen maar onaangenaam
voor mijn hoofdpijn. Ik keek
op. Nee gewone Haagse
mensen, en in de kleine spie
gel rechts boven de voorruit
het gevulde gezicht ran een
stevige, nuchtere tante, die
met haar rug naar mij toe in
het gangpad stond. Zo ging
het een halte of drie. Toen
zat de onbekende tante en
weerkaatste de spiegel ande
re gezichten. Plotseling ging
ik rechtop zitten. Ik wist het
nu heel zeker: er was
iemand in de bus. En die
aanwezigheid betekende voor
mij een acuut gevaar. Mijn
hoed deed me plotseling pyn
op m'n haren. De man moest
achter me zitten en ik behoef
de maar om te kijken om hem
te zien, om te wéten. Maar ik
durfde niet, ik kon niet. Ik
probeerde na te denken. Tot
ik plotseling, bij het verschui
ven van een paar figuren, hem
meende te zien, in de spiegel.
Ja, ja, daar zat een man,
flauwtjes zichtbaar. Hij droeg
een gleufhoed, de voorrand
Lugubere
herkenning
naar beneden gebogen. H\j
was met groot van stuk. Ik
vermoedde zijn aanwezigheid
meer, dan ik hem kon waar
nemen. Maar dit halve zien
joeg mijn angstgevoelens te
meer op. In wat voor toestand
was ik? Droomde ik, onder
ging ik een paranormaal ver
schijnsel, was dit iets uit de
oorlog? Welke herinnering was
aan deze man verbonden, of
welke toekomst? Kende hij
mij? Wist h\j dat i k er was?
Had hy my zien instappen, ja
daarop gerekend en wist hij
nu zeker dat ik in zyn macht
was? Du-aasheid, dit was bus
D, dit waren de typische
Haagse stralen, verlichte win
kelpuien; dit was stoppen,
uitlaten, innemen, verder rij
den. Ik klemde mij in de geest
en mét mijn geest vast aan die
gezonde, nuchtere, in de wer
kelijkheid verankerde vrouw.
Gelukkig, dat er nuchtere tan
tes zijn. Geprezen, zou Nijhoff
zeggen. Maar aan letterkundi
ge toespelingen had ik hier
niets. De man was daar. Even
had ik hem weer gezien. Met
inspanning van al mijn krach
ten draaide ik me een halve
slag om. Ik keek in de wijde
bruine ogen van een behoor
lijk jong meisje, dat al een be
weging maakte om de plaats,
die ik haar (naar zij blijkbaar
meende) wilde aanbieden, van
mij over te nemen. Stug zag
ik weer voor me uit, mijn ge
heugen pijnigend waaraan die
hoed met neergeslagen rand
me toch deed denken. Ver
vloekte gevoelens, die ons be
wustzijn en onze herinnering
altijd vooruit zijn. Waarom
waarschuwen ze ons zonder
uitleg? Hoe kan ik een gevaar
vermijden als ik het niet ken?
En vlakbij was het gevaar.
Van die man ging iets slechts
uit. Je moest voor hem op je
hoede zijn.
Nog één halte en ik moest
er uit. "c transpireerde, maar
durfde me niet verroeren.
Hier stopte de bus. Dit was
mijn halte, ik moest overeind.
Wat ging ik doen? Wat ging
de man doen? Terwijl de bus
remde en ik, moeilijk opstaan
de, tegen de stoel vóór mij
werd aangeworpen, maakte ik
een gebaar naar mijn bril. In
eens zag ik in de spiegel, dat
de man dezelfde beweging
maakte Ik liep naar de uit
gang, zag nu de man geheel
duidelijk en herkende hem I k
was het zelf."
C. E.
De vier weken voor Kerst
feest vormen de Adventstijd,
ter voorbereiding van de vie
ring van Christus' komst. In
tegenstelling tot de kerk van
Rome en de kerken der Her
vorming, viert het Oosten de
Advent met veertig dagen
vasten. In de R.K. Kerk komt
de grotere levensernst uit in
de paarse liturgische gewaden,
het weglaten van het Gloria,
terwijl er behalve op de der
de Zondag) geen bloemen op
het altaar staan.
Met de eerste Adventszon
dag morgen dus is de
cyclus van het
Kerkelijk jaar
weer begonnen. In de middel
eeuwen was van een kerkelijk
jaar nog geen sprake. Toen
liet men het jaar beginnen by
25 December. Toen echter de
Adventstijd in zwang was ge
komen. begonnen de liturgi
sche boeken voor het gemak
met het begin van die t\jd,
dus de eerste Zondag van de
Advent. Het andere centrum
van kerkelijke viering was
Pasen, met zijn uitgebreide
voorbereiding (lijdensweken,
vasten) en de Paastijd, die
zich tot Pinksteren uitstrekte.
Allengs werd tussen deze
hoogtijdagen een reeks van
heilioendagen gevoegd. In de
huidige tijd wordt aan dit
„kerkelijk jaar" in de R.K.
Kerk veel aandacht besteed,
al begint de liturgische ka
lender nog gewoon op 1 Ja
nuari.
Ook in protestantse kringen
wordt wel over het kerkelijk
jaar gesproken, doch zeker
niet algemeen.