Kerkvader Aurelius Augustinus
mm m
m m b&o
mm
G
ZONDAGSBLAD
6 NOVEMBER 1954
Correspondentie en oplossingen
aan de heer H.J. J. Slavekoorde,
Goudrelnetstraat 125. Den Haaf.
Uit de landenwedstrijd
firgentinië-Sovjet-Unie
match tussen deze beide landen, doch op
de ontmoeting, welke eerder in dit jaar
te Buenos Aires plaats vond tussen de
zelfde landen, met aan weerszijden 8
spelers, terwijl vier ronden, dus in totaal
32 partijen, werden gespeeld. Men zal
zich herinneren, dat de Russen deze ont-
moetlng met 2014—11V4 wonnen.
Het spreekt welhaast vanzelf, dat een
wedstrijd waarbij zoveel grootmeesters
en meesters betrokken zijn, heel wat par
tijen oplevert welke de moeite van het
publiceren en naspelen ruimschoots
waard zijn. Het is slechts te betreuren,
dat noch de ruimte in de schaakrubrie-
k ii der dag- en weekbladen, noch die
der vakpers, toelaat alle partijen van dit
kaliber op te nemen. Dit behoeft er ons
echter niet van te weerhouden hier en
daar een graantje mee te pikken uit de
overvloed van prima materiaal, dat in
het laatste jaar te onzer beschikking
kwam.
We kozen voor ditmaal dan een partij
uit de eerder genoemde landenwedstrijd.
en wel die tussen Bronstein en Najdorf
uit de derde ronde. Op zichzelf is deze
partij het aanzien al meer dan waard,
doch zjj krijgt een pikant tintje, omdat
achteraf door de analyses van de Ame
rikaan Horowitz gebleken is. dat Bron-
Wit: D. Bronstein. Zwart: M. Najdorf.
Siciliaanse partij.
1. el c5; 2. Pf3 d6; 3. dl cxd4; 4. Pxd4
Pffi; 5. Pc3 aG; 6. Lel e6.
De voortzetting 6. Pxe4; 7. Lxf7t
Kxf7; 8. Pxe4 is voordelig voor wit. On
der die omstandigheden zijn de zetten 2.
dB en 5a6 dan niet meer dan
tempoverliezen geweest.
7. a3
Beschermt Lc4 tegen afruil door voor
dit stuk een veilige schuilplaats te ope
nen, en neemt bijvoorbaat maatregelen
tegen de zwarte pionnenopmars b7
bö—b4.
7 Ld7.
Nu zou 7Pxe4 tot goed spel voor
wit leiden wegens 8. Pxel d5; 9. Ld3.
8 0_0 Pc6; 9. La2 Le7; 10. Le3 0—0;
11 !)e2 Tc8; 12. Tadl Dc7; 13. Khl Pe3;
II. Lel! Pc4; 15. Td3! Db6 (waarom niet
bV' 16 LbS I)c5; 17. Tfdl b5; 18. Tg3
Kh8; 19. Tg5 Db6; 20. Tg3 Tfd8; 21. Pf3
hl>; 22. Th3 Dc5; 23. Pdl Kg8; 21. Df3
Le8; 25. Kh7; 26. fl
Wit heeft op de koningsvleugel flinke
dreigingen gecreëerd, terwijl zwart op
de damevleugel geen indrukwekkende
vorderingen heeft kunnen maken
?G. (15: 27. e5 Pg8; 28. f5! Dc7; 29.
f6. exf6.
Beter Lf8. Na de tekstzet moet zwart
geforceerd verliezen.
Na 42Ld7 (om die loper te red
den» leidt 43. Df8t tot een spoedig mat
Indien 42Lc6 dan 43. Df4t.
Tot zover dan de analyses van Horo
witz. Keren we nu terug tot de partij
zelve, waarbij we dus uitgaan van de
stelling, welke hierboven in diagram is
afgebeeld.
30.Dd3t? (achteraf bezien is dit dus,
blijkens het voorafgaande, een tamelijk
goedkoop vraagteken) f5; 31. Pxf5 Pxe5!;
32. I)d2 exf5; 33. Tel Pg4; 34. Pdl Ld7;
35. c3 Le6; 36. Lc2 d4!; 37. Pf2 dxc3;
38. De2 cxb2!; 39. Dxg4 bxclD; 40. Lxf5t
Lxf5; 41. DxfSf Kg7; 42. Dg4t Lg5 en
wit gaf het op.
Minderheidsaanval
Onder deze welbekende term verstaat
men de aanval met pionnen op de da
mevleugel door die partij, welke op die
vleugel het kleinste aantal pionnen
heeft. Het onderwerp is belangwekkend
genoeg om er bij gelegenheid eens een
afzonderlijke beschouwing aan te wij
den. Wij doen dit nu niet, doch zetten
U alleen maar een partij voor. waarin
de witspeler de minderheidsaanval per
fect uitvoert en ten slotte met de zege
weet te bekronen. De aantekeningen zijn
spaarzaam, doch U zult het spel ge
makkelijk kunnen volgen.
Wit: L. Evans. Zwart: Opsahl.
Geweigerd damegambiet.
De oplossingen Kruiswoordraadsel
Stelling
gxf6.
IIA 4
Ai
A AAA
A AA
ia mx
BA» »AB
J_I
Hieronder volgen de oplssingen der
opgaven, gepubliceerd in onze rubriek
van 23 October jl.
1. PaveySeidman: 1. Kcl! gxh4! (Niet
Txe2; 2. Ta3 en 3. a7 met winst); 2. Kbl!
Tal; 3. Lxgl! hxg3; 4. Lc8ü en wit won.
Merk op, dat 4. LT3t Kf4; 5. Lb7 g2
slechts remise oplevert. Wit heeft dan
niet beter dan het eindspel van Toren
Blus Loper tegen Toren, dat remise is.
a de tekstzet volgt op 4g2; 5. Tg3
en op 4Kf4; 5. Tb2, gevolgd door
Lb7 en Ta2.
2. EvansBernstein: 1. Kxh5! b2. (Hoe
stopt wit deze pion?); 2. e7t Kxe7; 3.
Pd5f Kd6; 4. Pc3 bIDt (anders wint wit
nog met Kc4); 5. Pxbl Kd5. Remise.
3. Eindspelstadie van D. Joseph: 1.
Kh7 Ph5; 2. Lg4 Pg7; 3. Lc8 (of Lh3)
Ph5; 4. Kh6 Pg7; 5. Ld7 en wint. Op 3.
Pe8 volgt 4 Ld7 Pg7; 5. Kh6 en de
witte pion kan oprukken.
Onze opgaven
f g h
Dit is de critieke stelling, waarin Bron
stein Dd3t speelde en ten slotte verloor.
Wij zullen zo aanstonds met de eigen
lijke partij verder gaan, doch onderbre
ken haar even om nu eerst aandacht te
schenken aan de door Horowitz gevon
den winstgang. zoals hij deze in Chess
Review van Juli 1954 heeft beschreven.
30. LxhG! P\h6; 3L TxhOt! Kxh6; 32.
DhH Kg".
Zwarts zetten zijn alle gedwongen. In
dien hij hier 32Kg6 speelt, slaat
de witte matdreiging op g7 door na 33.
Dg4 Kh7; 34. Td3 Lf8; 35. Th3t Lh6;
36. exf6.
33. PfSt!
Deze allerminst voor de hand liggende
zet heeft verscheidene doeleinden. Al
lereerst kan zwart dit paard niet nemen
zonder tevens een afsluitmuur om zijn
eigen koning te bouwen. Daarnevens
vormt de zet het begin van de uitvoe
ring van een plan om Lb3 in het spel
te betrekken.
23. exf5. (Anders loopt zwart mat).
34. Td3 Pxe5 (de enige reddingsmoge-
hjkheid»; 35. Th3 Pg6; 36. Dh6t Kg8; 37.
KfB; 40 Th8 mat Daarom is het ant
woord van zwart gedwongen.
3'Txd5; 38. Lxd5 (dreigt op
nieuw DxgC) Ld8; 39. Dxg6t Kf8; 40.
I»h6t Ke7; 4L TeSt Kd6; 42. LfS en hoe
wel wit nog steeds een stuk minder
heeft moet hij winnen. Er is geen ade
quate verdediging.
Deze ruilvariant, duizenden malen ge
speeld, geeft wit de kans op de minder
heidsaanval.
b4
En hier begint reeds de minderheids
aanval. Wits spel is hier een model van
13.S' a6; 14. a4 Pxc3; 15. DxcS Lg4;
16. Pd2 Dg5.
Met ztjn laatste en zijn eerstvolgende
zetten tracht zwart zich op de konings
vleugel tegerikansen te scheppen, de
aangewezen tactiek tegenover de min
derheidsaanval. indien men deze ten
minste niet afdoende kan smoren. Zo
als dat gewoonlijk gaat. kan wit vol
staan met normale afweermaatregelen.
terwijl zwart blijft zitten met de chro
nische zwakte, waartegen de minder
heidsaanval gericht is.
17. Tfcl Te6; 18. b5 sxb5; 19. sxb5 Lh3;
20. g3 Tae8; 21. bxc6 bxc6
Ziehier wat de minderheidsaanval
hoeft opgeleverd. De zwarte pion op c6
is een aanvalsdoel van de eerste orde en
de noodzaak hierop de verdediging te
concentreren brengt zwart verdere na-
22. Lfl Lxfl; 23. Pxfl Pg6; 24. Tb6
Pe7; 25. Dbl h5; 26. Tb8 Txb8; 27. I)xb8t
Kh7; 28. Df4 Dxf4; 29. gxf4 g6; 30. Pd2
Td6; 31. Kfl Kg7; 32. Tal Td7; 33. PbJ
Tb7; 34. Pe5 Tb2; 35. Ta7 Kf6; 36. Ta6
(in tijdnood verzuimt wit hier onmid
dellijk het winstplan. beginnende met
Pd7» uit te voeren) Tblt; 37. Kg2 Tb2;
38. Ta7 Tbl; 39. Tc7 Tal; 40. Pd3 Ke6.
De tijdnood is voorbij en wit kan zich
in ernst zetten tot de tweede phase van
de strijd: het positionele voordeel in
winst om te zetten. Een beschouwing
van de nu ontstane stelling zal U zeker
er spoedig van overtuigen dat dit nog
niet zo gemakkelijk is als het schijnt.
Daarom onderbreken wij thans deze
partij, welke wij in eerste aanleg opna
men om U de werking en de bedoelin
gen van de minderheidsaanval te laten
zien. Deze phase is nu achter de rug.
In de volgende rubriek hopen wij deze
partij te voltooien met het demonstre
ren van de tweede en laatste phase.
Zie het eerste diagram der opgaven
uit deze rubriek!
De eerste der drie opgaven, welke
wij U ditmaal voorzetten. Ls eigenlijk
geen opgave in de gebruikelijke i'
tij EvansOpsahl. welke In deze
briek tot zover is behandeld. Wij nemen
het diagram echter in de opgavenru-
briek op. om U deze stelling vast onder
ogen te brengen, en U met behulp hier
van over te halen eens na te gaan of U
een winstgang zoudt kunnen vinden. In
dien U er een poosje op gestudeerd
hebt zult U in de volgende rubriek met
des te meer pleizier de ..oplossing" vol
gen.
De beide andere opgaven zijn een
voudig genoeg, zodat U zonder bezwaar
wat meer tijd aan het eerste diagram
kunt besteden.
L Partüstelling Evan»—Opsahl.
1 ÊÊm
A»J
A i' A
A A
A A
I M p I
2. Partijstelling GutsrheN. N.
w w m
m "'w
f- üi m
WA m
m m
m
'viZ'
m B
«tl
1
m
mm (Ai
tm/a
m m 1
HORIZONTAAL: 1 Binnenrand van
een biljart, 5 fig. hartelijk, 9 kleur, 10
vogel, 11 spie, 13 gedwee, 14 slede. 15
schraal, 17 onmeetbaar getal, 18 jaar
getijde, 20 watering, 21 arctische vogel,
22 dicht, 23 bez. voornaamwoord, 25
afkeuren, 28 middelbare leeftijd, 30
8nijgereedschap, 31 zangnoot, 32 hou
ding, 34 vermoeid, 35 plant, 37 veevoe
der. 38 Chin. munt. 39 zwaardwalvis.
VERTICAAL: 1 Grote drinkbeker, 2
putemmer, 3 zelfkant aan weefsels, 4
titel, 5 was getekend, 6 wilde haver, 7
knol. 8 uitdrukkingsbeweging van het
gezicht, 12 soort aardnoot. 15 zangnoot,
16 zangnoot, 18 familiewapen, 19 afde
ling in een warenhuis, 22 vrucht, 24
klokvormige tempel met een Boeddha
beeld, 26 maanstand. 27 boom, 29 kleur,
31 wapen, 33 gard, 34 rivier in Stier
marken, 36 maat, 37 rivier in Italië.
Inzendingen per briefkaart uiterlijk
Donderdagmorgen a.s. aan het bureau
van dit blad. In de linkerbovenhoek aan
de adreszijde vermelden; „Puzzle-oplos-
sing". Er zijn drie prijzen: 1. f 5.2.
f 2 50 en 3. f 2.50.
Oplossing Serpentine-
puzzle 30 October
Genre, eerst, tegen, netel, Leo, oehoe,
etiket, trots, smoesje, eigen, navel,
ladde, enig, gok, kabel, lenig, garde,
eerbaar, ra, aaks, sprot, talent, thee,
erwt, talaar, ruw.
„Waar het paard gebonden is moet
het eten".
3. Partijstelling K. KrauseDr. M.
K# I
Oh A '1!
A JL
A A A
AH AA
O
A#
De groententuin van Kopenhagen
van het huidige aantal bewoners van
het eiland rond 20.000 zielen van Ne
derlandse afkomst zijn.
Het typische van de Nederlandse
volksaard, de rijke vaderlandse tra
dities en andere zeden en gewoonten,
zijn door de eeuwen heen op Amager
behouden gebleven. In alle volksuitin
gen kan men evenwel een eigen ont
wikkeling herkennen.
Zo ontwierpen de Waterlandse vrou
wen naar Nederlandse gewoonte een
klederdracht, waarvoor zij evenwel
niet alleen de Nederlandse co3tuums
tot voorbeeld namen. In de Amager-
dracht een der fraaiste van De
nemarken zijn vele invloeden merk
baar. Vermoedelijk is de eigen stijl
in de Amagerdracht ontstaan, door
dat de vrouwen de klederdrachten
van opvarenden van schepen van ve
le nationaliteiten als voorbeeld heb
ben genomen. Deze ideeën zijn ver
werkt in de klederdrachten voor al
lerlei gelegenheden: voor huis, de
markt, de kerk, voor hoogtijdagen,
doop, trouwen, begrafenis, enz.
De mannendracht voor hoogtijda
gen, die men thans nog veel ziet. doet
Duits aan, doch heeft een Hollandse
vorm: een grote korenblauwe hoed
van pluizig kameelhaar en een zwart
costuum. waarvan de broek enigszins
kan worden vergeleken met de wij
de broek van de Volendammers. De
vrouwen dragen in huis drie schitte
rend geborduurde, kleurige schorten
over elkaar. Als hoofddeksel fungeert
veelal een spitsvormige Jacoba van
Beieren-hoed.
OOK de Nederlandse volksfeesten,
zoals de vastenavondviering, de
maskerade, het Sinterklaasfeest, St.
Maarten, e.d. heeft men in ere ge
houden. Sinterklaas rijdt ook in St.
Magleby elk jaar op zijn schimmel
door de straten, vergezeld van één
of meer zwarte onderdanen.
De invloed van de Nederlandse
taal is nog merkbaar in vele volks
spelen, zoals tonlopen, eierdanscn,
touwtjespringen, verstoppertje spe
len, hoepelen etc. De jongens spelen
nog steeds het Nederlandse kogel-
spel en de meisjes knikkeren. En bij
het touwtjespringen zingen de meis
jes: ..Bojen lov den-sov, smurt en fo-
renfugl, en ki-no break, to ki-no stik,
tre ki-no forlis(er), fire k-dusel-dan-
ker". Dit liedje is een Deense ver
bastering van het oud-Hollandse
springliedje: .Buiten Leiden ten Zuid
smoorde een vorenvool (dialect voor
veulenpaard), een keer en o'er de
brug, twee keer en o'er de steg. drie
keer en o'er de Vliet (riviertje bij
Leiden), vier keer tot Sint Anneke".
T"\E nakomelingen van de Water-
landse boeren hebben allen het
zelfde karakteristieke (Nederlandse)
gezicht met bolle wangen en een rond
gelaat, zodat ze op elkaar lijken als
of ze allemaal tot één grote familie
behoren, wat in werkelijkheid ook
het geval is. De Waterlanders zijn
namelijk eeuwen lang onder elkaar
getrouwd.
Van het culturele bezit van de Wa
terlandse boeren is veel voor het na
geslacht bewaard gebleven. In 1922
werd in Store Magleby in een van
de oudste en mooiste Nederlandse
hofsteden het Amagermuseum ge
opend. Hierin worden vele van de
Waterlanders afkomstige voorwer
pen bewaard.
Het museum kwam tot stand op ini
tiatief van de thans bejaarde voor
ganger van de Lutherse gemeente in
Taarnby, Pastor M. Strunge. Hij
heeft nagenoeg zijn gehele leven ge
wijd aan de verrijking van de al
gemene kennis over de zeden en ge
woonten van de ..Amagerboeren de»
Konings". Hij schreef hierover ver
scheidene boeken en artikelen. In
1937 vond dit werk ook in ons land
waardering door zijn benoeming tot
Officier in de Orde van Oranje Nas
sau. Een jaar later woonde hij als
genodigde in Amager-klederdracht de
doop bij van Prinses Beatrix.
De geschiedenis van de Nederland
se nederzetting in Denemarken is een
vergeten bladzijde uit de Nederland
se historie. De good-will, die de Wa
terlandse boeren hebben gekweekt, is
van grote betekenis geweest. Hun
voorbeeld, hun durf, doorzettingsver
mogen en ondernemingslust, kunnen
wellicht voor velen een voorbeeld
zijn, juist in deze tijd van massale
emigratie.
KEES NOORDEWIER.
EEN KIND VAN ZOVEEL GEBEDEN
354 - 13 NOVEMBER - 1954
Luther en Calvijn trokken de door hem gegeven lijnen door
V3RIGE week herdachten
wij het leven en de ar
beid van dr. Maarten Luther,
de man, die tot de Reforma
tie in de zestiende eeuw de
beslissende stoot gaf.
Dat deze Hervormer in
roomse kringen geen perso
na grata is, is te verstaan.
De geweldige kerkscheuring
van nu vier eeuwen „geleden
wordt voor 't grootste deel
de monnik van Wittenberg
toegerekend.
Aanstonds moet hieraan
worden toegevoegd en o.a.
komt dit tot uiting in room
se recensies over de veelbe
sproken Lutherfilm dat
Hoe heel anders staat het
met Aurelius Augustinus, de
voornaamste kerkvader van
de Westerse kerk, die op 13
November 354 dus thans
zestien eeuwen geleden te
Thagaste in Noord-Afrika
geboren werd. Zowel van
protestantse als van rooms-
katholieke zijde worden sa
menkomsten belegd en ver
schijnen er geschriften en
artikelen, waarin de persoon
cn het werk van deze genia
le man dankbaar worden
herdacht.
Er is wel eens gezegd, dat
Augustinus de geestelijke
vader is van twee kinderen,
Luther thans heel wat gun
stiger en milder beoordeeld
wordt dan in vroeger tijd.
Nog in de vorige eeuw ver
schenen over hem roomse
geschriften, waarin hij met
een zeer zwarte kool gete
kend werd.
keRnwooRöen
VAn Auqustinus
God mengt bitterheid in 't
aards geluk, opdat men het an
dere geluk zoeke dat niet be-
driegelijk is.
De slaap komt vlugger op
de harde grond dan op een ver
zilverd bed.
Als wij onze gebreken met
de voeten treden, dan dienen
zij ons tot een ladder waar
langs wij tot God opklimmen.
Een stervende rijke gelijkt
op een slapende arme, die van
schatten droomt.
Laten wij ons hart daar be
varen, waar het niet vergaan
tan in wereldse beslommerin-
Datigene
sen zich bezighouden gaat
voorbij; het vervliegt, want
rook is het menselijk leven op
aarde.
Ware nederigheid 1» veel ster
ker en veiliger dan een duize
lingwekkende hoogte.
Als ge denkt een vijand te
haten, zult ge meestal - zon
der dat ge 't weet - een broe
der haten.
Ge weet, broeders, dat ge
't brood voor uw lichaam met
inspanning verkrijgt; hoeveel
't brood V
die even scherpe contrasten
zijn als Ezau en Jakob. In
de eerste plaats kan Rome's
hiërarchie zich op hem be
roepen. Maar ook liggen in
hem de oorsprongen der Re
formatie. Luther ondernam
met een beroep op zijn predi
king de aanval tegen de pau
selijke dolingen. En met na
me Calvijn nam de draad
weer op. waaraan Augustinus
gesponnen had.
Op een andere plaats in
ons blad zal de algemene be
tekenis van Augustinus in 't
licht worden gesteld. Hier
willen wij, zij 't ook zeer be
knopt, een schets geven van
zijn leven, dat zeker niet
minder bewogen en boeiend
was dan dat van Luther.
DE vader van Augustinus
was Patricius, een hei
den; zijn moeder, Monnica,
was tot het Christendom be
keerd.
Deze bijzondere omstandig
heid heeft natuurlijk op 't le
ven van de jonge Aurelius
een stempel gezet Monnica
haar vroomheid is spreek
woordelijk geworden liet
geen poging ongedaan haar
jongen tot 4e Heiland te lei
den, maar van Patricius on
dervond zij hierbij meer te
gen- dan medewerking.
Als knaap onderscheidde
Augustinus zich niet van an
dere jongens. Hij hield van
wilde spelletjes en vond 't
jammer, dat hij niet zo sterk
was als zijn kornuiten. Aan
school had hij een hekel; stil
zitten en oplettend zijn vielen
hem moeilijk en meer dan
eens kreeg hij dan ook van
zijn onderwijzers een flink
pak slaag.
Toch was Patricius over
tuigd, dat zijn zoon zeer intel
ligent was en daarom be
sloot hij hem naar Madaura
te zenden, waar hij letter
kunde en welsprekendheid
zou studeren. Aurelius ge
noot van de Latijnse schrij
vers en Vergilius werd zijn
lievelingsdichter. Hij werd
zich steeds meer bewust, dat
hij mex zijn medescholieren
kon wedijveren; zijn eer
zucht werd gewekt en hij be
sloot alle krachten in te
spannen om 't in de wereld
zo ver mogelijk te brengen.
Na de school te Madaura
wilde zijn vader hem naar
Carthago zenden om een ho
gere cursus in de welspre
kendheid te volgen, maar
zijn financiële omstandighe
den stelden hem hiertoe niet
in staat. Zo kwam 't, dat
Aurelius een tijd lang werke
loos en doelloos weer te Tha
gaste verbleef. Meestal was
hij op straat te vinden, waar
hij weinig goeds leerde.
Vooral in zedelijk opzicht.
Toch kwam de begaafde
zoon van Patricius in Car
thago terecht. Van zekere
Romanianus kreeg hij een
..beurs" om verder te stude
ren.
Voor een jongeman van
buiten was 't leven in deze
heidense stad vol gevaren.
Augustinus schreef later van
zijn verblijf aldaar: ,.Van
alle kanten omraasde mij 't
gekook van misdadige min-
narijen".
Hij leefde daar samen met
een vrouw, die hem een
zoontje schonk, dat hij de
naam Adeodatus gaf. On
danks dit zondige leven ver
waarloosde hij de studie niet.
Vooral het bestuderen van
Cicero's boek „Hortensius"
maakte diepe indruk op hem,
al bevredigde het zijn diep
ste gevoelens niet.
Hij werd een zoeker en
sloot zich tenslotte aan bij
de Manicheërs, een Perzi
sche godsdienst, gesticht
door Mani, die o.m. leerde,
dat er een rijk des lichts en
een rijk der duisternis is,
die elkaar overal bestrijden.
In ieder mens zou een licht-
ziel en een demonisch ele
ment huizen. Verlossing be
staat hierin, dat de eerste
het wint van de laatste.
Toen Augustinus zijn stu
die te Carthago voltooid had,
werd hij teruggeroepen naar
Thagaste om de opvoeding
van het zoontje van Roma
nianus op zich te nemen. Wat
was Monnica blij, dat zij ein
delijk Aurelius weer onder
haar hoede kon nemen. Haar
man was gestorven, zodat
ze nu alleen voor haar ge
leerde, veelbelovende zoon
moest zorgen.
Groot was haar teleurstel
ling en droefheid toen zij
hoorde, dat hij zich bij de
gevaarlijke sekte der Mani
cheërs had aangesloten. Bo
vendien nam hij zijn intrek
in het weelderige huis van
Romanianus, waar elke ern
stige levenstoon werd ge
mist.
In haar angst begaf Mon
nica zich naar de bisschop,
wie zij verzocht eens ernstig
met haar jongen te spreken.
Maar deze zielenherder stelde
haar teleur. „Uw zoon is
heel geleerd", zei hij, „ik
kan hem van zijn dwaling
niet overtuigen. God alleen
kan hem redden". De wijze
man zag wel, dat dit ant
woord de diep bedroefde
vrouw niet vermocht te
troosten. En opeens voegde
hij er aan toe: „Monnica, ge
loof toch, dat een kind van
zoveel gebeden niet verloren
zal gaan".
Dit woord gaf haar houvast
en nog vuriger bad zij voor
haar jongen die zover was
afgedwaald van het pad, dat
zij hem als kind had gewe-
AUGUSTINUS ging weer
naar Carthago. Hij was
nu 21 jaar en benoemd tot
professor in de welsprekend
heid. Monnica ging met hem
mee om zijn huishouding te
verzorgen.
Haar zoon was nu reeds
een beroemd man en 't leven
bood hem geweldige moge
lijkheden. Toch vond Augus
tinus in Carthago geen be
vrediging. In de leer van
Mani zag hij steeds meer
ernstige tegenstrijdigheden.
En zijn leerlingen waren
meestal erg ruw en lawaaie
rig.
Hij besloot naar Rome te
gaan. Zonder zijn moeder
hiervan in kennis te stellen,
trok hij er heen. Maar ook
hier viel 't werk hem tegen.
Bovendien werd hij ernstig
ziek. Toen nam hij een be
noeming aan te Milaan.
In die stad was de stadhou
der Ambrosius tot bisschop
gekozen, die weldra bekend
stond als de grootste rede
naar van zijn tijd. Hem wil
de Augustinus natuurlijk ho
ren. Vaak bezocht hij de
kerk, waar deze christen
bisschop preekte en steeds
meer sleepte deze redenaar
hem mee.
Monnica had zich weer bij
haar zoon gevoegd. Zouden
haar gebeden nu eindelijk
verhoring vinden? Augusti
nus had 't gezocht bij de
oude wijzen van Griekenland,
toen bij de diepe denkers
van zijn eigen tijd nu
hoorde hij op indrukwekken
de wijze de prediking van
het Evangelie van Jezus
Christus.
In het huis van een vriend
vernam hij van een ambte
naar van het keizerlijk hof,
dttöotcké"
H1"
Augustinus met zijn moeder Monnica.
Beeldje uit de 15de eeuw,
voorstellende Augustinus.
(Centraal Museum, Utrecht.)
hoe deze met drie zijner
vrienden de onberouwelijke
keuze had gedaan. Augusti
nus begaf zich naar de tuin
om alleen zijn strijd uit te
vechten. Onder een vijge
boom smeekte hij tot God.
Daar opeens hoort hij een
kinderstem roepen: Tolle le
ge, tolle lege! (neem en
lees!) Weer naar binnen
gaande slaat hij de Romei
nenbrief op en daar leest hij
in hoofdstuk 13: „Laten wij,
als bij lichten dag, eerbaar
wandelen, niet in brasserijen
en drinkgelagen, niet in wel
lust en losbandigheid, niet in
twist en nijd. Maar doet den
Here Jezus Christus aan en
wijdt geen zorg aan het
vlees, zodat begeerten wor
den opgewekt".
Dat was het beslissend
ogenblik. Augustinus had zijn
Zaligmaker gevonden. En
Monnica, die kort hierna
overleed, sloot de ogen in de
blijde zekerheid, dat de Gro
te Herder der schapen haar
kind had gebracht op de weg
des levens.
IN het jaar 391 werd
Augustinus door de ge
meente van Hippo in Afrika
tot presbyter en enige jaren
later tot bisschop gekozen.
Veertig jaar lang diende hij
niet slechts zijn gemeente,
maar de ganse kerk met gro
te trouw en wonderbare ga
ven. Zijn diepe ervaring be
kwaamde hem om in de
strijd, waardoor de kerk dier
dagen beroerd werd, als
kampioen voor de waarheid
op te treden.
Behalve de Manicheërs be
streed hij de Donatisten, die
weigerden afvallige leden der
kerk weder op te nemen
wanneer zij berouw toonden.
Zij wilden een gemeente van
volmaakten en ijverden voor
de invoering van een tweede
doop. Ook voerde hij een he
vige strijd met de Britse
monnik Pelagius, die leerde
dat de mens oorspronkelijk
goed is en een vrije wil
heeft. Op het concilie te Efe-
ze in 431 werd de leer van
Pelagius veroordeeld en die
van Augustinus verklaard in
overeenstemming met de
Heilige Schriften te zijn.
De voornaamste geschrif
ten van Augustinus zijn: De
Trinitate (over de H. Drie
eenheid); De Civate Del
(over de stad Gods); en
vooral zijn Confessiones (be
lijdenissen, waarin hij zijn
eigen leven tot 387 beschre
ven heeft). Verder schreef
hij over: metaphysica, histo
rie. oudheden, zedekunde,
kunsten, muziek in alles
toonde hij een man te zijn
met een universele geest
Op 28 Augustus 430 over
leed de grote kerkvader op
76-jarige leeftijd. De stad
Hippo werd toen door koning
Genserik met zijn woeste
Vandalen belegerd. Davids
boetpsalmen waren Augusti
nus in zijn laatste ogenblik
ken tot rijke troost.