Kerkvader Aurelius Augustinus mm m m m b&o mm G ZONDAGSBLAD 6 NOVEMBER 1954 Correspondentie en oplossingen aan de heer H.J. J. Slavekoorde, Goudrelnetstraat 125. Den Haaf. Uit de landenwedstrijd firgentinië-Sovjet-Unie match tussen deze beide landen, doch op de ontmoeting, welke eerder in dit jaar te Buenos Aires plaats vond tussen de zelfde landen, met aan weerszijden 8 spelers, terwijl vier ronden, dus in totaal 32 partijen, werden gespeeld. Men zal zich herinneren, dat de Russen deze ont- moetlng met 2014—11V4 wonnen. Het spreekt welhaast vanzelf, dat een wedstrijd waarbij zoveel grootmeesters en meesters betrokken zijn, heel wat par tijen oplevert welke de moeite van het publiceren en naspelen ruimschoots waard zijn. Het is slechts te betreuren, dat noch de ruimte in de schaakrubrie- k ii der dag- en weekbladen, noch die der vakpers, toelaat alle partijen van dit kaliber op te nemen. Dit behoeft er ons echter niet van te weerhouden hier en daar een graantje mee te pikken uit de overvloed van prima materiaal, dat in het laatste jaar te onzer beschikking kwam. We kozen voor ditmaal dan een partij uit de eerder genoemde landenwedstrijd. en wel die tussen Bronstein en Najdorf uit de derde ronde. Op zichzelf is deze partij het aanzien al meer dan waard, doch zjj krijgt een pikant tintje, omdat achteraf door de analyses van de Ame rikaan Horowitz gebleken is. dat Bron- Wit: D. Bronstein. Zwart: M. Najdorf. Siciliaanse partij. 1. el c5; 2. Pf3 d6; 3. dl cxd4; 4. Pxd4 Pffi; 5. Pc3 aG; 6. Lel e6. De voortzetting 6. Pxe4; 7. Lxf7t Kxf7; 8. Pxe4 is voordelig voor wit. On der die omstandigheden zijn de zetten 2. dB en 5a6 dan niet meer dan tempoverliezen geweest. 7. a3 Beschermt Lc4 tegen afruil door voor dit stuk een veilige schuilplaats te ope nen, en neemt bijvoorbaat maatregelen tegen de zwarte pionnenopmars b7 bö—b4. 7 Ld7. Nu zou 7Pxe4 tot goed spel voor wit leiden wegens 8. Pxel d5; 9. Ld3. 8 0_0 Pc6; 9. La2 Le7; 10. Le3 0—0; 11 !)e2 Tc8; 12. Tadl Dc7; 13. Khl Pe3; II. Lel! Pc4; 15. Td3! Db6 (waarom niet bV' 16 LbS I)c5; 17. Tfdl b5; 18. Tg3 Kh8; 19. Tg5 Db6; 20. Tg3 Tfd8; 21. Pf3 hl>; 22. Th3 Dc5; 23. Pdl Kg8; 21. Df3 Le8; 25. Kh7; 26. fl Wit heeft op de koningsvleugel flinke dreigingen gecreëerd, terwijl zwart op de damevleugel geen indrukwekkende vorderingen heeft kunnen maken ?G. (15: 27. e5 Pg8; 28. f5! Dc7; 29. f6. exf6. Beter Lf8. Na de tekstzet moet zwart geforceerd verliezen. Na 42Ld7 (om die loper te red den» leidt 43. Df8t tot een spoedig mat Indien 42Lc6 dan 43. Df4t. Tot zover dan de analyses van Horo witz. Keren we nu terug tot de partij zelve, waarbij we dus uitgaan van de stelling, welke hierboven in diagram is afgebeeld. 30.Dd3t? (achteraf bezien is dit dus, blijkens het voorafgaande, een tamelijk goedkoop vraagteken) f5; 31. Pxf5 Pxe5!; 32. I)d2 exf5; 33. Tel Pg4; 34. Pdl Ld7; 35. c3 Le6; 36. Lc2 d4!; 37. Pf2 dxc3; 38. De2 cxb2!; 39. Dxg4 bxclD; 40. Lxf5t Lxf5; 41. DxfSf Kg7; 42. Dg4t Lg5 en wit gaf het op. Minderheidsaanval Onder deze welbekende term verstaat men de aanval met pionnen op de da mevleugel door die partij, welke op die vleugel het kleinste aantal pionnen heeft. Het onderwerp is belangwekkend genoeg om er bij gelegenheid eens een afzonderlijke beschouwing aan te wij den. Wij doen dit nu niet, doch zetten U alleen maar een partij voor. waarin de witspeler de minderheidsaanval per fect uitvoert en ten slotte met de zege weet te bekronen. De aantekeningen zijn spaarzaam, doch U zult het spel ge makkelijk kunnen volgen. Wit: L. Evans. Zwart: Opsahl. Geweigerd damegambiet. De oplossingen Kruiswoordraadsel Stelling gxf6. IIA 4 Ai A AAA A AA ia mx BA» »AB J_I Hieronder volgen de oplssingen der opgaven, gepubliceerd in onze rubriek van 23 October jl. 1. PaveySeidman: 1. Kcl! gxh4! (Niet Txe2; 2. Ta3 en 3. a7 met winst); 2. Kbl! Tal; 3. Lxgl! hxg3; 4. Lc8ü en wit won. Merk op, dat 4. LT3t Kf4; 5. Lb7 g2 slechts remise oplevert. Wit heeft dan niet beter dan het eindspel van Toren Blus Loper tegen Toren, dat remise is. a de tekstzet volgt op 4g2; 5. Tg3 en op 4Kf4; 5. Tb2, gevolgd door Lb7 en Ta2. 2. EvansBernstein: 1. Kxh5! b2. (Hoe stopt wit deze pion?); 2. e7t Kxe7; 3. Pd5f Kd6; 4. Pc3 bIDt (anders wint wit nog met Kc4); 5. Pxbl Kd5. Remise. 3. Eindspelstadie van D. Joseph: 1. Kh7 Ph5; 2. Lg4 Pg7; 3. Lc8 (of Lh3) Ph5; 4. Kh6 Pg7; 5. Ld7 en wint. Op 3. Pe8 volgt 4 Ld7 Pg7; 5. Kh6 en de witte pion kan oprukken. Onze opgaven f g h Dit is de critieke stelling, waarin Bron stein Dd3t speelde en ten slotte verloor. Wij zullen zo aanstonds met de eigen lijke partij verder gaan, doch onderbre ken haar even om nu eerst aandacht te schenken aan de door Horowitz gevon den winstgang. zoals hij deze in Chess Review van Juli 1954 heeft beschreven. 30. LxhG! P\h6; 3L TxhOt! Kxh6; 32. DhH Kg". Zwarts zetten zijn alle gedwongen. In dien hij hier 32Kg6 speelt, slaat de witte matdreiging op g7 door na 33. Dg4 Kh7; 34. Td3 Lf8; 35. Th3t Lh6; 36. exf6. 33. PfSt! Deze allerminst voor de hand liggende zet heeft verscheidene doeleinden. Al lereerst kan zwart dit paard niet nemen zonder tevens een afsluitmuur om zijn eigen koning te bouwen. Daarnevens vormt de zet het begin van de uitvoe ring van een plan om Lb3 in het spel te betrekken. 23. exf5. (Anders loopt zwart mat). 34. Td3 Pxe5 (de enige reddingsmoge- hjkheid»; 35. Th3 Pg6; 36. Dh6t Kg8; 37. KfB; 40 Th8 mat Daarom is het ant woord van zwart gedwongen. 3'Txd5; 38. Lxd5 (dreigt op nieuw DxgC) Ld8; 39. Dxg6t Kf8; 40. I»h6t Ke7; 4L TeSt Kd6; 42. LfS en hoe wel wit nog steeds een stuk minder heeft moet hij winnen. Er is geen ade quate verdediging. Deze ruilvariant, duizenden malen ge speeld, geeft wit de kans op de minder heidsaanval. b4 En hier begint reeds de minderheids aanval. Wits spel is hier een model van 13.S' a6; 14. a4 Pxc3; 15. DxcS Lg4; 16. Pd2 Dg5. Met ztjn laatste en zijn eerstvolgende zetten tracht zwart zich op de konings vleugel tegerikansen te scheppen, de aangewezen tactiek tegenover de min derheidsaanval. indien men deze ten minste niet afdoende kan smoren. Zo als dat gewoonlijk gaat. kan wit vol staan met normale afweermaatregelen. terwijl zwart blijft zitten met de chro nische zwakte, waartegen de minder heidsaanval gericht is. 17. Tfcl Te6; 18. b5 sxb5; 19. sxb5 Lh3; 20. g3 Tae8; 21. bxc6 bxc6 Ziehier wat de minderheidsaanval hoeft opgeleverd. De zwarte pion op c6 is een aanvalsdoel van de eerste orde en de noodzaak hierop de verdediging te concentreren brengt zwart verdere na- 22. Lfl Lxfl; 23. Pxfl Pg6; 24. Tb6 Pe7; 25. Dbl h5; 26. Tb8 Txb8; 27. I)xb8t Kh7; 28. Df4 Dxf4; 29. gxf4 g6; 30. Pd2 Td6; 31. Kfl Kg7; 32. Tal Td7; 33. PbJ Tb7; 34. Pe5 Tb2; 35. Ta7 Kf6; 36. Ta6 (in tijdnood verzuimt wit hier onmid dellijk het winstplan. beginnende met Pd7» uit te voeren) Tblt; 37. Kg2 Tb2; 38. Ta7 Tbl; 39. Tc7 Tal; 40. Pd3 Ke6. De tijdnood is voorbij en wit kan zich in ernst zetten tot de tweede phase van de strijd: het positionele voordeel in winst om te zetten. Een beschouwing van de nu ontstane stelling zal U zeker er spoedig van overtuigen dat dit nog niet zo gemakkelijk is als het schijnt. Daarom onderbreken wij thans deze partij, welke wij in eerste aanleg opna men om U de werking en de bedoelin gen van de minderheidsaanval te laten zien. Deze phase is nu achter de rug. In de volgende rubriek hopen wij deze partij te voltooien met het demonstre ren van de tweede en laatste phase. Zie het eerste diagram der opgaven uit deze rubriek! De eerste der drie opgaven, welke wij U ditmaal voorzetten. Ls eigenlijk geen opgave in de gebruikelijke i' tij EvansOpsahl. welke In deze briek tot zover is behandeld. Wij nemen het diagram echter in de opgavenru- briek op. om U deze stelling vast onder ogen te brengen, en U met behulp hier van over te halen eens na te gaan of U een winstgang zoudt kunnen vinden. In dien U er een poosje op gestudeerd hebt zult U in de volgende rubriek met des te meer pleizier de ..oplossing" vol gen. De beide andere opgaven zijn een voudig genoeg, zodat U zonder bezwaar wat meer tijd aan het eerste diagram kunt besteden. L Partüstelling Evan»—Opsahl. 1 ÊÊm A»J A i' A A A A A I M p I 2. Partijstelling GutsrheN. N. w w m m "'w f- üi m WA m m m m 'viZ' m B «tl 1 m mm (Ai tm/a m m 1 HORIZONTAAL: 1 Binnenrand van een biljart, 5 fig. hartelijk, 9 kleur, 10 vogel, 11 spie, 13 gedwee, 14 slede. 15 schraal, 17 onmeetbaar getal, 18 jaar getijde, 20 watering, 21 arctische vogel, 22 dicht, 23 bez. voornaamwoord, 25 afkeuren, 28 middelbare leeftijd, 30 8nijgereedschap, 31 zangnoot, 32 hou ding, 34 vermoeid, 35 plant, 37 veevoe der. 38 Chin. munt. 39 zwaardwalvis. VERTICAAL: 1 Grote drinkbeker, 2 putemmer, 3 zelfkant aan weefsels, 4 titel, 5 was getekend, 6 wilde haver, 7 knol. 8 uitdrukkingsbeweging van het gezicht, 12 soort aardnoot. 15 zangnoot, 16 zangnoot, 18 familiewapen, 19 afde ling in een warenhuis, 22 vrucht, 24 klokvormige tempel met een Boeddha beeld, 26 maanstand. 27 boom, 29 kleur, 31 wapen, 33 gard, 34 rivier in Stier marken, 36 maat, 37 rivier in Italië. Inzendingen per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen a.s. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden; „Puzzle-oplos- sing". Er zijn drie prijzen: 1. f 5.2. f 2 50 en 3. f 2.50. Oplossing Serpentine- puzzle 30 October Genre, eerst, tegen, netel, Leo, oehoe, etiket, trots, smoesje, eigen, navel, ladde, enig, gok, kabel, lenig, garde, eerbaar, ra, aaks, sprot, talent, thee, erwt, talaar, ruw. „Waar het paard gebonden is moet het eten". 3. Partijstelling K. KrauseDr. M. K# I Oh A '1! A JL A A A AH AA O A# De groententuin van Kopenhagen van het huidige aantal bewoners van het eiland rond 20.000 zielen van Ne derlandse afkomst zijn. Het typische van de Nederlandse volksaard, de rijke vaderlandse tra dities en andere zeden en gewoonten, zijn door de eeuwen heen op Amager behouden gebleven. In alle volksuitin gen kan men evenwel een eigen ont wikkeling herkennen. Zo ontwierpen de Waterlandse vrou wen naar Nederlandse gewoonte een klederdracht, waarvoor zij evenwel niet alleen de Nederlandse co3tuums tot voorbeeld namen. In de Amager- dracht een der fraaiste van De nemarken zijn vele invloeden merk baar. Vermoedelijk is de eigen stijl in de Amagerdracht ontstaan, door dat de vrouwen de klederdrachten van opvarenden van schepen van ve le nationaliteiten als voorbeeld heb ben genomen. Deze ideeën zijn ver werkt in de klederdrachten voor al lerlei gelegenheden: voor huis, de markt, de kerk, voor hoogtijdagen, doop, trouwen, begrafenis, enz. De mannendracht voor hoogtijda gen, die men thans nog veel ziet. doet Duits aan, doch heeft een Hollandse vorm: een grote korenblauwe hoed van pluizig kameelhaar en een zwart costuum. waarvan de broek enigszins kan worden vergeleken met de wij de broek van de Volendammers. De vrouwen dragen in huis drie schitte rend geborduurde, kleurige schorten over elkaar. Als hoofddeksel fungeert veelal een spitsvormige Jacoba van Beieren-hoed. OOK de Nederlandse volksfeesten, zoals de vastenavondviering, de maskerade, het Sinterklaasfeest, St. Maarten, e.d. heeft men in ere ge houden. Sinterklaas rijdt ook in St. Magleby elk jaar op zijn schimmel door de straten, vergezeld van één of meer zwarte onderdanen. De invloed van de Nederlandse taal is nog merkbaar in vele volks spelen, zoals tonlopen, eierdanscn, touwtjespringen, verstoppertje spe len, hoepelen etc. De jongens spelen nog steeds het Nederlandse kogel- spel en de meisjes knikkeren. En bij het touwtjespringen zingen de meis jes: ..Bojen lov den-sov, smurt en fo- renfugl, en ki-no break, to ki-no stik, tre ki-no forlis(er), fire k-dusel-dan- ker". Dit liedje is een Deense ver bastering van het oud-Hollandse springliedje: .Buiten Leiden ten Zuid smoorde een vorenvool (dialect voor veulenpaard), een keer en o'er de brug, twee keer en o'er de steg. drie keer en o'er de Vliet (riviertje bij Leiden), vier keer tot Sint Anneke". T"\E nakomelingen van de Water- landse boeren hebben allen het zelfde karakteristieke (Nederlandse) gezicht met bolle wangen en een rond gelaat, zodat ze op elkaar lijken als of ze allemaal tot één grote familie behoren, wat in werkelijkheid ook het geval is. De Waterlanders zijn namelijk eeuwen lang onder elkaar getrouwd. Van het culturele bezit van de Wa terlandse boeren is veel voor het na geslacht bewaard gebleven. In 1922 werd in Store Magleby in een van de oudste en mooiste Nederlandse hofsteden het Amagermuseum ge opend. Hierin worden vele van de Waterlanders afkomstige voorwer pen bewaard. Het museum kwam tot stand op ini tiatief van de thans bejaarde voor ganger van de Lutherse gemeente in Taarnby, Pastor M. Strunge. Hij heeft nagenoeg zijn gehele leven ge wijd aan de verrijking van de al gemene kennis over de zeden en ge woonten van de ..Amagerboeren de» Konings". Hij schreef hierover ver scheidene boeken en artikelen. In 1937 vond dit werk ook in ons land waardering door zijn benoeming tot Officier in de Orde van Oranje Nas sau. Een jaar later woonde hij als genodigde in Amager-klederdracht de doop bij van Prinses Beatrix. De geschiedenis van de Nederland se nederzetting in Denemarken is een vergeten bladzijde uit de Nederland se historie. De good-will, die de Wa terlandse boeren hebben gekweekt, is van grote betekenis geweest. Hun voorbeeld, hun durf, doorzettingsver mogen en ondernemingslust, kunnen wellicht voor velen een voorbeeld zijn, juist in deze tijd van massale emigratie. KEES NOORDEWIER. EEN KIND VAN ZOVEEL GEBEDEN 354 - 13 NOVEMBER - 1954 Luther en Calvijn trokken de door hem gegeven lijnen door V3RIGE week herdachten wij het leven en de ar beid van dr. Maarten Luther, de man, die tot de Reforma tie in de zestiende eeuw de beslissende stoot gaf. Dat deze Hervormer in roomse kringen geen perso na grata is, is te verstaan. De geweldige kerkscheuring van nu vier eeuwen „geleden wordt voor 't grootste deel de monnik van Wittenberg toegerekend. Aanstonds moet hieraan worden toegevoegd en o.a. komt dit tot uiting in room se recensies over de veelbe sproken Lutherfilm dat Hoe heel anders staat het met Aurelius Augustinus, de voornaamste kerkvader van de Westerse kerk, die op 13 November 354 dus thans zestien eeuwen geleden te Thagaste in Noord-Afrika geboren werd. Zowel van protestantse als van rooms- katholieke zijde worden sa menkomsten belegd en ver schijnen er geschriften en artikelen, waarin de persoon cn het werk van deze genia le man dankbaar worden herdacht. Er is wel eens gezegd, dat Augustinus de geestelijke vader is van twee kinderen, Luther thans heel wat gun stiger en milder beoordeeld wordt dan in vroeger tijd. Nog in de vorige eeuw ver schenen over hem roomse geschriften, waarin hij met een zeer zwarte kool gete kend werd. keRnwooRöen VAn Auqustinus God mengt bitterheid in 't aards geluk, opdat men het an dere geluk zoeke dat niet be- driegelijk is. De slaap komt vlugger op de harde grond dan op een ver zilverd bed. Als wij onze gebreken met de voeten treden, dan dienen zij ons tot een ladder waar langs wij tot God opklimmen. Een stervende rijke gelijkt op een slapende arme, die van schatten droomt. Laten wij ons hart daar be varen, waar het niet vergaan tan in wereldse beslommerin- Datigene sen zich bezighouden gaat voorbij; het vervliegt, want rook is het menselijk leven op aarde. Ware nederigheid 1» veel ster ker en veiliger dan een duize lingwekkende hoogte. Als ge denkt een vijand te haten, zult ge meestal - zon der dat ge 't weet - een broe der haten. Ge weet, broeders, dat ge 't brood voor uw lichaam met inspanning verkrijgt; hoeveel 't brood V die even scherpe contrasten zijn als Ezau en Jakob. In de eerste plaats kan Rome's hiërarchie zich op hem be roepen. Maar ook liggen in hem de oorsprongen der Re formatie. Luther ondernam met een beroep op zijn predi king de aanval tegen de pau selijke dolingen. En met na me Calvijn nam de draad weer op. waaraan Augustinus gesponnen had. Op een andere plaats in ons blad zal de algemene be tekenis van Augustinus in 't licht worden gesteld. Hier willen wij, zij 't ook zeer be knopt, een schets geven van zijn leven, dat zeker niet minder bewogen en boeiend was dan dat van Luther. DE vader van Augustinus was Patricius, een hei den; zijn moeder, Monnica, was tot het Christendom be keerd. Deze bijzondere omstandig heid heeft natuurlijk op 't le ven van de jonge Aurelius een stempel gezet Monnica haar vroomheid is spreek woordelijk geworden liet geen poging ongedaan haar jongen tot 4e Heiland te lei den, maar van Patricius on dervond zij hierbij meer te gen- dan medewerking. Als knaap onderscheidde Augustinus zich niet van an dere jongens. Hij hield van wilde spelletjes en vond 't jammer, dat hij niet zo sterk was als zijn kornuiten. Aan school had hij een hekel; stil zitten en oplettend zijn vielen hem moeilijk en meer dan eens kreeg hij dan ook van zijn onderwijzers een flink pak slaag. Toch was Patricius over tuigd, dat zijn zoon zeer intel ligent was en daarom be sloot hij hem naar Madaura te zenden, waar hij letter kunde en welsprekendheid zou studeren. Aurelius ge noot van de Latijnse schrij vers en Vergilius werd zijn lievelingsdichter. Hij werd zich steeds meer bewust, dat hij mex zijn medescholieren kon wedijveren; zijn eer zucht werd gewekt en hij be sloot alle krachten in te spannen om 't in de wereld zo ver mogelijk te brengen. Na de school te Madaura wilde zijn vader hem naar Carthago zenden om een ho gere cursus in de welspre kendheid te volgen, maar zijn financiële omstandighe den stelden hem hiertoe niet in staat. Zo kwam 't, dat Aurelius een tijd lang werke loos en doelloos weer te Tha gaste verbleef. Meestal was hij op straat te vinden, waar hij weinig goeds leerde. Vooral in zedelijk opzicht. Toch kwam de begaafde zoon van Patricius in Car thago terecht. Van zekere Romanianus kreeg hij een ..beurs" om verder te stude ren. Voor een jongeman van buiten was 't leven in deze heidense stad vol gevaren. Augustinus schreef later van zijn verblijf aldaar: ,.Van alle kanten omraasde mij 't gekook van misdadige min- narijen". Hij leefde daar samen met een vrouw, die hem een zoontje schonk, dat hij de naam Adeodatus gaf. On danks dit zondige leven ver waarloosde hij de studie niet. Vooral het bestuderen van Cicero's boek „Hortensius" maakte diepe indruk op hem, al bevredigde het zijn diep ste gevoelens niet. Hij werd een zoeker en sloot zich tenslotte aan bij de Manicheërs, een Perzi sche godsdienst, gesticht door Mani, die o.m. leerde, dat er een rijk des lichts en een rijk der duisternis is, die elkaar overal bestrijden. In ieder mens zou een licht- ziel en een demonisch ele ment huizen. Verlossing be staat hierin, dat de eerste het wint van de laatste. Toen Augustinus zijn stu die te Carthago voltooid had, werd hij teruggeroepen naar Thagaste om de opvoeding van het zoontje van Roma nianus op zich te nemen. Wat was Monnica blij, dat zij ein delijk Aurelius weer onder haar hoede kon nemen. Haar man was gestorven, zodat ze nu alleen voor haar ge leerde, veelbelovende zoon moest zorgen. Groot was haar teleurstel ling en droefheid toen zij hoorde, dat hij zich bij de gevaarlijke sekte der Mani cheërs had aangesloten. Bo vendien nam hij zijn intrek in het weelderige huis van Romanianus, waar elke ern stige levenstoon werd ge mist. In haar angst begaf Mon nica zich naar de bisschop, wie zij verzocht eens ernstig met haar jongen te spreken. Maar deze zielenherder stelde haar teleur. „Uw zoon is heel geleerd", zei hij, „ik kan hem van zijn dwaling niet overtuigen. God alleen kan hem redden". De wijze man zag wel, dat dit ant woord de diep bedroefde vrouw niet vermocht te troosten. En opeens voegde hij er aan toe: „Monnica, ge loof toch, dat een kind van zoveel gebeden niet verloren zal gaan". Dit woord gaf haar houvast en nog vuriger bad zij voor haar jongen die zover was afgedwaald van het pad, dat zij hem als kind had gewe- AUGUSTINUS ging weer naar Carthago. Hij was nu 21 jaar en benoemd tot professor in de welsprekend heid. Monnica ging met hem mee om zijn huishouding te verzorgen. Haar zoon was nu reeds een beroemd man en 't leven bood hem geweldige moge lijkheden. Toch vond Augus tinus in Carthago geen be vrediging. In de leer van Mani zag hij steeds meer ernstige tegenstrijdigheden. En zijn leerlingen waren meestal erg ruw en lawaaie rig. Hij besloot naar Rome te gaan. Zonder zijn moeder hiervan in kennis te stellen, trok hij er heen. Maar ook hier viel 't werk hem tegen. Bovendien werd hij ernstig ziek. Toen nam hij een be noeming aan te Milaan. In die stad was de stadhou der Ambrosius tot bisschop gekozen, die weldra bekend stond als de grootste rede naar van zijn tijd. Hem wil de Augustinus natuurlijk ho ren. Vaak bezocht hij de kerk, waar deze christen bisschop preekte en steeds meer sleepte deze redenaar hem mee. Monnica had zich weer bij haar zoon gevoegd. Zouden haar gebeden nu eindelijk verhoring vinden? Augusti nus had 't gezocht bij de oude wijzen van Griekenland, toen bij de diepe denkers van zijn eigen tijd nu hoorde hij op indrukwekken de wijze de prediking van het Evangelie van Jezus Christus. In het huis van een vriend vernam hij van een ambte naar van het keizerlijk hof, dttöotcké" H1" Augustinus met zijn moeder Monnica. Beeldje uit de 15de eeuw, voorstellende Augustinus. (Centraal Museum, Utrecht.) hoe deze met drie zijner vrienden de onberouwelijke keuze had gedaan. Augusti nus begaf zich naar de tuin om alleen zijn strijd uit te vechten. Onder een vijge boom smeekte hij tot God. Daar opeens hoort hij een kinderstem roepen: Tolle le ge, tolle lege! (neem en lees!) Weer naar binnen gaande slaat hij de Romei nenbrief op en daar leest hij in hoofdstuk 13: „Laten wij, als bij lichten dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wel lust en losbandigheid, niet in twist en nijd. Maar doet den Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten wor den opgewekt". Dat was het beslissend ogenblik. Augustinus had zijn Zaligmaker gevonden. En Monnica, die kort hierna overleed, sloot de ogen in de blijde zekerheid, dat de Gro te Herder der schapen haar kind had gebracht op de weg des levens. IN het jaar 391 werd Augustinus door de ge meente van Hippo in Afrika tot presbyter en enige jaren later tot bisschop gekozen. Veertig jaar lang diende hij niet slechts zijn gemeente, maar de ganse kerk met gro te trouw en wonderbare ga ven. Zijn diepe ervaring be kwaamde hem om in de strijd, waardoor de kerk dier dagen beroerd werd, als kampioen voor de waarheid op te treden. Behalve de Manicheërs be streed hij de Donatisten, die weigerden afvallige leden der kerk weder op te nemen wanneer zij berouw toonden. Zij wilden een gemeente van volmaakten en ijverden voor de invoering van een tweede doop. Ook voerde hij een he vige strijd met de Britse monnik Pelagius, die leerde dat de mens oorspronkelijk goed is en een vrije wil heeft. Op het concilie te Efe- ze in 431 werd de leer van Pelagius veroordeeld en die van Augustinus verklaard in overeenstemming met de Heilige Schriften te zijn. De voornaamste geschrif ten van Augustinus zijn: De Trinitate (over de H. Drie eenheid); De Civate Del (over de stad Gods); en vooral zijn Confessiones (be lijdenissen, waarin hij zijn eigen leven tot 387 beschre ven heeft). Verder schreef hij over: metaphysica, histo rie. oudheden, zedekunde, kunsten, muziek in alles toonde hij een man te zijn met een universele geest Op 28 Augustus 430 over leed de grote kerkvader op 76-jarige leeftijd. De stad Hippo werd toen door koning Genserik met zijn woeste Vandalen belegerd. Davids boetpsalmen waren Augusti nus in zijn laatste ogenblik ken tot rijke troost.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 15