c
f
f
f
t
4 onze jeuqó-p&qin&f
Waar halen de paddestoelen
Iiun spikkels vandaan
ft
1
fa
fr
J
r
onze BRievenBus
"<:Koi mrracnwrtMrt^
ZONDAGSBLAD 16 OCTOBER 1954
OP een morgen stapte ik een zaak
binnen waar men ijzerwaren ver
kocht en vroeg naar ramenrollers. Is
dat nu zo iets raars? Ik had ze ge
zien bij een kennis van mij, die ra
menrollers. Gewone ijzeren wieltjes
waar niets bijzonders aan was.
Maar de jongeman achter de toon
bank in die ijzerwinkel keek mij aan
alsof ik naar wasbeertjes had ge
vraagd. Hij keek mij zo een hele tijd
aan en riep toen: Vader, hebben
wij ramenrollers?"
Achter in de winkel richtte een oude
man, die daar bezig was dozen uit
te pakken, zich op. Hij kwam schuife
lend naar mij toe. „Ramenrollers",
peinsde hij onderwijl hardop, „wat
zijn dat?"
,,Dat zijn rollers voor de ramen
hielp ik hem, „daar rollen de ramen
op. als ik het zo eens mag zeggen".
Hij bleef mij gedrukt peinzend aan
kijken. Ik had hem graag nog wat
verder geholpen, maar het ging niet.
Ik had zelf, eerlijk gezegd, nooit ra
men op ramenrollers zien rollen, en
ik wist dus ook niet precies hoe dat
in zijn werk ging. Ja, er was toch
wel wat met die ramenrollers. Ik had
ze namelijk niet nodig voor ramen,
maar voor schuifdeuren. Dat ging die
Canadese Indianen
komen in de wereld
IN QUEBEC CITY is dezer dagen,
onder auspiciën van de afdeling
Indiaanse Zaken van de federale
regering, een cursus in maatschap
pelijk werk gegeven voor vijftien
Frans-sprekende Indianen. Dc bedoe
ling van deze leergang was de Indi
anen, die in de provincie Quebec
woonachtig zijn, vertrouwd te maken
met de verantwoordelijkheden van het
Canadese staatsburgerschap, dat zij
te zijner tijd zullen verwerven.
Er zijn in de provincie Quebec on
geveer dertienduizend Indianen, beho
rend tot acht verschillende stammen.
Sommige van hen spreken Engels, an
dere alleen hun moedertaal, het me
rendeel Frans. Ze wonen, over de ge
hele provincie verspreid, op grond, die
aan de Canadese regering toebehoort.
Men noemt deze reservaten beschermd
omdat de aldaar wonende Indianen
onder overheidstoezicht staan. In ge
val van ziekte ontvangen zij bijvoor
beeld kosteloze medische hulp, en ze
betalen geen belastingen. Voor een In
diaanse vrouw, wier man onlangs
overleed en die met vijf kleine kin
deren achterbleef, werd van overheids
wege een huis gebouwd. Tot het ogen-
blik, waarop haar kroost meerderja
rig wordt en zelf gaat verdienen, zal
de Canadese regering voor dit gezin
zorgen.
GEEN BURGERRECHTEN
Ondanks al deze voorrechten, genie
ten deze Indianen geen volledige bur
gerrechten. Het is hun bijvoorbeeld
niet toegestaan te stemmen, zoals de
andere Canadezen dat doen- Hun eco
nomisch leven is primitief. Zij voor
zien voornamelijk in hun onderhoud
door het vangen van pelsdieren en
met landbouw. Deze brengen echter
vaak niet voldoende op en dan moet
de regering bijspringen. Het aantal
mensen, dat onderwijs geniet, is ge
ring. Uit een onderzoek, dat tien jaar
geleden geschiedde, bleek, dat de ge
middelde Indiaan maar vijf jaar
schoolonderricht ontving. Dit gemid
delde ligt nu wat hoger.
Steeds meer Indianen verlaten de
reservaten en gaan op in de samenle.
ving der blanken. Zodra hun kinde
ren wat ouder geworden zijn, trekken
zij naar de steden om een of ander
ambacht te leren. Enkelen gaan zelfs
naar de universiteit. Een student in
de medicijnen, die twee jaar geleden
aan de Universiteit van Quebec de
beste prestaties leverde, was van In
diaanse afkomst. Hij heeft thans een
eigen practijk opgezet, net als andere
Canadese doktoren. Voor de Ver
enigde Naties werken twee Indianen.
Zij geven onderricht over moderne
Canadese bouwmethoden in Europe
se landen.
Na verloop van tijd zullen alle Ca
nadese Indianen volwaardige burgers
zijn. Dit proces zal echter wel ver
scheidene generaties duren. Maar de
trek naar de buitenwereld is aan de
g*ag-
man in de ijzerwinkel echter niets
aan. Hij kon ze mij gewoon als ra
menrollers verkopen.
Een kennis van mij had zelf een
kast gemaakt en voor die kast twee
schuifdeuren aangebracht. Een keu
rige kast. Nu schoven die schuifdeu
ren van hem op ramenrollers, die
over gewone gordijnenrails liepen.
Het was wel geen echt vakwerk
een timmerman zou het beslist anders
doen dat weet ifc ook wel, maar
het ging toch best. De deuren scho
ven prima en het was zo simpel een
voudig.
Het was zo simpel eenvoudig, dat
mijn vrouw mij overhaalde ook zo'n
kast te maken. Vrouwen hebben nooit
kasten genoeg. Maar goed, ik maak
te zo'n kast en ik was er bijna mee
klaar en ik zat nu op die ramenrol
lers vast.
De oude man in de ijzerwinkel
schudde treurig zijn hoofd. „Nee, ik
geloof niet dat wij ze hebben".
IK ging dus naar een andere ijzer
winkel. „Mag ik een paar ramen
rollers van u?"
„Wat bedoelt u?"
„Ramenrollers".
„Nee, die hebben we niet".
Nou, een erg courant artikel bleek
het niet te wezen. Ik maar weer naar
een andere zaak. „Hebt u ramenrol-
„Hoe zei u?"
„Ramenrollers".
De man wendde zich van mij af en
verdween achter een deur. Een ogen
blik later kwam hij met een reus
achtig en moeilijk te tillen stuk ijzer
terug. „Is 't dit?" vroeg hij.
„Nou niet helemaal", antwoordde
ik. „Kijk, als dat er nou af was en
dat en er alleen een heel klein wieltje
overbleef, dan zou het er wel wat op
beginnen te lijken, ja.
De man keurde mij geen blik meer
waardig en wendde zich tot een vol
gende klant-
Ik ging de vierde ijzerzaok bin
nen en de vijfde en de zesde en
overal ving ik bot. Overal wierp men
vreemde, wantrouwende blikken op
mij, maar ramenrollers.. niets daar
van. En in de zevende zaak vroeg
men mij: „Waar hebt u ze eigenlijk
voor nodig?"
Ik dacht, nou ik zal wel wijzer zijn
om dat te zeggen. Als ze je tóch al
zo vreemd aankijkennee, dan kun
je toch niet gaan zeggen dat je ra
menrollers nodig hebt om deuren op
te laten schuiven. Dan wordt je zó
de winkel uit geworpen.
Ik begon mij onder al die achter
dochtige blikken, die die mannen ach
ter de toonbank op mij wierpen, hoe
langer hoe onzekerder te voelen. Die
(Vervolg van pag. 1
Naast over-activiteit moet de weer-
dienstleider beschikken over zeer grote
ervaring, over de nodige zelfkritiek en
moet hij elke zelfgenoegzaamheid mis
sen. Zijn ervaring moet hem ervoor be
hoeden, dat hij kleine afwijkingen van
een normale weerontwikkeling ten on-
dingetjes, die die kennis van mij on
der zijn deuren heeft gezet, zullen
toch heus wel ramenrollers heten,
vroeg ik mij af. Hij zal mij toch niet
voor de gek gehouden hebben? Ik loop
toch niet naar het een of ander
scherts-artikel te vragen? Ramenrol
lers zijn toch niet zo iets als houten
zagen of boren voor vierkante gaat
jes, waarnaar men mij in mijn on
schuldige jeugd wel eens navraag had
laten doen? Als dat zo was.
IK haastte mij naar mijn kennis.
Ik trof hem op de trap, want hij
moest juist weg. „Zeg, die dingetjes,
die jij onder de schuifdeuren hebt,
heten toch wel ramenrollers, is het
niet?"
„Ja, wat anders".
Ik dacht een moment na. „Vertel
mij dan eens waar je ze gekocht
hebt?" vroeg ik slim.
„Aan de Oostersingel", antwoordde
hij zakelijk. „Je weet wel in die gro-
,te ijzerwinkel op de hoek van Ja,
hoe heet de straat ook weer?"
Enige ogenblikken later stond ik in
de ijzerzaak aan de Oostersingel. Ik
richtte mij tot de lange, slungelach
tige jongen achter de toonbank en zei
zo onopvallend mogelijk: „Hebt u ra
menrollers?"
„Wat verstaat u daaronder?" wilde
de slungel weten.
Wat verstond ik daaronder! „Rol
lers om ramen op te rollen", ver
klaarde ik helder.
Op dat ogenblik wilde die jongeman
weer in het mij die morgen zo beken
de gepeins wegzakken, maar ik gaf
hem de kans niet.
„U kent ze wel", viel ik meteen
aan, „want een kennis van mij heeft
ze hier ook gekocht".
De jongeman haalde zijn schouders
op.
„U hebt ze toch", zei ik.
„Komt u dan zelf eens kijken",
antwoordde de slungel onwillig en hij
leidde mij naar de wand van de win
kel, die uit kleine laadjes bestond en
buiten aan elk laadje hing het voor
werp dat er in moest zitten. Ik liet
mijn oog glijden langs schroeven en
haken., en daar had ik ze. „Dat is
'm", zei ik en ik wees de winkelbe
diende een ramenroller aan.
„Maar dat zijn ook geen ramenrol
lers" zei hij minachtend.
rechte aanziet voor een principiële wijzi
ging in de weerssituatie, maar er even
zeer voor zorgen, dat hij dergelijke klei
ne wijzigingen in een normale weers
ontwikkeling ook weer eventueel onder
kent ais een inderdaad wel principiële
verandering in het weerbeloop. Deze
ervaring en een juist inzicht waren oor
zaak, dat bij de stormramp in het be
gin van het vorig jaar, het K.N.M.L
„O nee?"
„Welnee. Dat zijn mosterdpotjes'*.
„Hoe?" vroeg ik.
„Mosterdpotjes", zei hij. „Gewoon
mosterdpotjes".
„O heten ze zo", zei ik. En ik dacht
nou vooruit, dat weten we dan ook al
weer. „Geeft u er mij maar acht van."
De jongeman trok de lade open
en er zat niets in. „Ik heb ze op
't ogenblik niet in voorraad", zei hij,
„maar ik kan ze natuurlijk wel voor
u bestellen".
„Ik Zal eerst nog eens verder kij
ken", zei ik.
Ik ging weer naar een andere ijzer
winkel. „Ik wou graag een paar mos
terdpotjes van u hebben", zei ik moe
dig. En nu deed zich het vreemde ver
schijnsel voor, dat de man heel ge
woon bleef kijken en zich meteen naar
een kastje spoedde. Ik begon het
fijne van de zaak te begrijpen- Als
je in een ijzerwinkel komt, moet je
nooit naar ramenrollers vragen. Dat
is veel te gek. Je moet gewoon zeg
gen: „Mosterdpotjes alstublieft.."
Helaas had ook die winkel weinig
in voorraad. Van de maat die ik heb
ben moest, maar drie.
Het was onderwijl tijd geworden om
een boterham te gaan eten. Ik ging
naar huis en onder het boterhameten
vertelde ik mijn vrouw mijn beleve-
„Ik ga vanmiddag nog wel even",
zei ze medelijdend, „dan zal ik wel
voor de nog ontbrekende mosterdpot
jes zorgen".
EN mijn vrouw ging die middag.
Nu trof zij toevallig een grapjas.
Op haar vraag naar de bekende pot
jes, antwoordde de ijzerman: „Met
of zonder mosterd, mevrouw?"
Maar mijn vrouw was niet op dat
soort grapjes afgestemd. „Ach kom",
zei ze, ,,u weet wel wat ik bedoel
„Natuurlijk weet ik wel wat u be
doelt", zei de ijzerman met een toe
gefelijke glimlach, „u bedoelt natuur
lijk geen mosterdpotjes".
„O nee?" vroeg mijn vrouw.
„Nee", zei de man, „u bedoelt na
tuurlijk ramenrollers.."
Het leven is soms wèl ingewikkeld.
Maar enfin, wij hebben ze gekregen,
hoe ze dan ook mogen heten. En de
deuren schuiven best. En daar was
het tenslotte om begonnen.
het komende gevaar tijdig kon signale-
Op het gebied van de weersverwach
tingen wordt enorm veel research (on
derzoek) verricht en na de oorlog zijn
de verrichtingen op dit terrein met
sprongen voorwaarts gegaan, juist als
gevolg van de ervaringen, die in de
oorlog werden opgedaan.
Men vordert bij wijze van spreken da
gelijks en de hoofddirecteur van het
K.N.M.I. gaf als zijn mening te ken
nen. dat de weersverwachting over een
•jaar of tien volkomen veranderd zal
zijn. Dit alles eist echter het bij-houden
van zeer veel litteratuur. Want, de
dampkring is een ingewikkelde machine
met de zon als zeer belangrijke factor,
die het aardmagnetisme beïnvloedt, of
schoon wij nog niet precies weten wel
ke rol de zon precies heeft.
DE dienst voor de landbouwmeteorolo-
gie bestudeert de invloed van het
weer op de groei en de verdere ontwik
keling van de verschillende gewassen.
Van deze dienst gaan ook de waar
schuwingen voor nachtvorsten en aard
appelziekte uit. Het K.N.M.I. werkt
reeds veertig jaar in deze richting en
deze arbeid is zo ingeslagen, dat de
Britten Nederland in deze zijn gevolgd.
Het werk moet van veel belang wor
den geacht, omdat ook gewaarschuwd
wordt tegen insectenplagen, ofsctyxm dit
gehele gebied van wetenschap nog be
trekkelijk jong is.
De ervaringen op dit gebied worden
uitgewisseld met de wetenschappelijke
commissie van de wereldorganisatie.
Er wordt heel veel research op dit ter
rein verricht en het K.N.M.I. heeft dan
ook de beschikking over een proeftuin
om ervaringen op te doen bijv. op het
gebied van microklimatologie. (De toe
standen op 10 cm boven de grond
zijn nl. geheel anders dan bijv. op 1
meter hoogte).
Door dit werk kan heel wat gedaan
worden op het terrein van de voorlich
ting van de landbouw en dit werk groeit
met de dag.
DE BILT is te ver!rouwen
Hier ziet men een wan de KNMl-ambtenaren bezig op deze ingewikkelde
machine de weersverwachting voor de scheepvaart te bedienen.
i A B C D E e r. m t t J T*
(SLOT)
Wat liep die Tiko. En wat was het
ver, voordat hij de eerste paddestoelen
vond. Vlug, vlug. Maar, doordat hij
zo'n haast had, zag hij die boomwortel
niet voor zijn voeten, en... o wee, daar
lag de arme Tiko languit op de grond.
Gelukkig hij had zich niet bezeerd op
de zachte mosgrond en in een oogwenk
was hij weer overeind. Maar zijn verf
pot lag naast hem en... bijna de helft
was er uitgevloeid. Wat nu? Het was
veel te laat om nog weer terug te gaan
om andere verf te halen. Dan kwam hij
vandaag zeker niet klaar. En Koning
Wibo had hem speciaal opgedragen
voor de rode paddestoelen te zorgen.
Tiko probeerde een deel van de uitge-
«torter-verf weer in zijn pot te scheppen,
maar dat gelukte niet erg. Alleen wer
den zijn handen helemaal rood en zijn
mooie buisje zat vol rode verfvlekken.
En toen hij zijn schoenen bekeek... ook
al rode smeren. En, nee maarook
het mos was rood. Wie had er nu ooit
van rood mos gehoord?
En toch, het stond wel mooi. Zeker
net zo mooi als rode paddestoelen.
Maar dan schrok het arme kereltje
weer op. Hoe moest dat nu roet die
paddestoelen? Hij had geen verf genoeg
over om ze allemaal te kleuren, en het
was al zo laat geworden. Vanavond, als
alle kabouters thuis zouden zijn, dan
moest hij zeggen, dat hij niet was klaar
gekomen met zijn werk. Wat een
schande! Ze zouden allemaal vertellen,
hoe mooi ze het bos gemaakt hadden
en hij zou er beschaamd bij moeten zit
ten. Hij had zijn werk niet af. en nog
wel het werk, waarvan de koning zo na
drukkelijk gezegd had: jij zorgt voor
rode paddestoelen...
Daarnaast stonden andere soorten, die
door zijn vriendjes al helder wit en
geel geverfd waren. Wat zou het mooi
staan als er ook rode tussen stonden...
Maar. wat stond hij te treuzelen? Hier
kon hij toch alvast beginnen. Al had hij
geen verf genoeg i
Van een Iiond
en een eend
Een hond paa dik gegeten
Aan gele maispap
Lag in zijn hok te sluim'ren,
Doch hoorde elke stap.
Bij 't hok stond nog de emmer,
Waar hij zijn voer in vond.
En verder zag men niets meer
Bij 't hokje van de bond.
Maar Caro, eenden hatend.
Zag 't witte eendje aan
En bromde tussen zijn tanden
De eend waggelde nader.
Wild vloog ons hondje op
En rekte zich en bromde boos
„Ik bijt je in je kop."
De eend trok schuw zich weer terug.
De hond kroop in zijn nest.
Het eendje wikte toen zijn kans...
Zo'n hapje leek hem best.
Komaan, het nog maar eens gewaagd,
Weer kwam ze naderbij,
Maar wild en woest vloog Caro op
En bromde: ,,'t is voor mij."
Dat spel herhaalde zich steeds weer
De hond bleef op zijn post,
Maar 't eendje gaf de moed niet op,
Doch kreeg niets van die kost.
Toen ging het eindelijk maar heen
De hond vertrok 't gezicht
En lachend bromde hij in zich zelf
„Ze krijgen het niet licht."
omdat onze Tiko zo lang op zijn verf
had moeten wachten en omdat hij zo
veel verf verloren had, maar hij had er
toch toe bijgedragen om het bos mooi
in het paleis terug kwam; helemaal t
der de verfspatten en erg moe. Maar
hij was opgetogen, omdat hij er toe had
bijgedragen net zo goed als de anderen
het bos mooi te maken. En ook wel een
beetje, omdat hij de koning die raad
had gegeven, waar niemand anders aan
gedacht had.
En of het geholpen heeft? Ja zeker. De
elfjes hebben het bos niet verlaten, wanl
ze vonden het nu nog veel mooier.in het
bos dan daar buiten. En ook waren ze
opgetogen over de ijver van het kabou
tervolk, dat zoveel werk gedaan had om
het hun naar de zin te maken. En ze
begrepen er uit, dat ze nergens ooit zul
ke opofferende vriendjes zouden vinden
als onder de kabouters. Ze zouden nooit
meer ontevreden zijn.
En Koningin Mira kwam de andere
dag de kabouterkoning bedanken. Ze
was zo blij, dat ze niet ophield, of Wibo
moest met haar meegaan om overal
het moois te bekijken.
Maar daar kwamen ze die dag niet
mee klaar. O, neen! Zelfs in een week
kwamen ze niet klaar, daar hadden ze
veel meer tijd voor nodig.
En zo komt het, dat ze nu nog in het
bos rondlopen en telkens als ze die
mooie gestippelde paddestoelen vinden,
vertelt Koning Wibo weer van de tegen
slag van de kleine Tiko, maar ook van
zijn grote ijver, waardoor hij zoveel
werk gedaan had.
Als jullie eens in dat bos komt, zul je
zeker al van verre die mooie rode stip
pen zien en... misschien kom je de ka
bouterkoning met de elfenkoningin wel
eens tegen.
Let maar goed op!
IV
.6'
-?r
.8
Dit is -wel een beetje een geduld
werkje! De bedoeling is, dat jullie
lintjes trekken tussen verschillende
punten en dat er dan een tekening uit
komt. Je begint met een ljjntje te trek
ken van D 3 naar F 1. Dat doe je zó:
je zoekt op de bovenste ljjn naar de
letter D, en op de )jjn die van boven
naar beneden loopt naar het cijfer 3.
Die derde punt op de D-lijn moet je dan
hebben. Op dezelfde manier zoek je
naar F 1. Heb je die gevonden, dan
trek je een ltyntje van D 3 naar F 1,
en zo werk je het hele lijstje af. Wel
een beetje moeiltyk, maar ik denk toch,
dat jullie dit wel kunnen klaarspelen.
Doe je best! Naam en adres IN de brief
en vóór Dinsdag de oplossingen!
HHHHim r hele
Toen begon een plan in hem te rijpen.
Hij hoefde ze niet helemaal te vei ven;
de onderkanten zag toch niemand. Al
leen bovenop een rood dakje, dat slond
ook al mooi genoeg. Maar al spoedig
bemerkte hij dat hij ook dan nog veel
te weinig verf zou hebben. Wat dan?
Daar zag hij dat er wat gele en witte
spatten waren gevallen op een groen
struikje. En wat kleurde dat aardig op
het groene blad. Wel... kon hij dat ook
niet doen op zijn paddestoelen? Hij
probeerde eens even, en toen riep hij
vrolijk uit: „Weet je wat? Ik maak al
lemaal rode stippen op mijn paddestoe
len. Dat kost me veel minder verf en het
gaat ook vlugger."
Toen kwam de vrolijkheid weer te
rug bij het ijverige ventje Hij rende van
de ene groep paddestoelen naar de an
dere, en hij toverde met zijn rode kwast
een regen van' stippen en hij zong en
floot van plezier totdat er geen druppel
tje verf meer in zijn pot was.
Zo komt het nu, dat je zo dikwijls
grauwe paddestoelen kunt vinden met
een rood gestippeld dakje.
Tiko was wel niet klaar gekomen: er
waren nog heel veel ongekleurde padde
stoelen overgebleven, maar dat kwam
oea waó Mout
Wim zat zo hard te werken.
Hij tekende een spoor,
Een spoor met zeven wagens
En dat is moeilijk hoor. m
Maar weet je wat hij heel vergat.
Toen hij zo stil te werken zat.
Dat hij een glas naast zich had staan,
Dat moes met melk had volgedaan.
„Zie zo. mijn spoor is klaar hoor.
Nu gauw eens drinken gaan."
Maar 't glas lag om en poesje
Keek Wim ondeugend aan.
Het likte nog zijn snoetje af.
Was in 't geheel niet bang voor straf.
„Jij mag mijn spoor niet zien, hoor
Nel!"
Sprak Wim heel boos, „wat denk jij
Dit ia het HJatJe:
D 3 naar F 1 B 9 naar B10
F 4 naar G 3 D 9 naar D10
F 5 naar H 4 D 6 naar D 8
D naar F 6 J12 naar 110
D 8 naar F 7 E10 naar K10
G 5 naar 16 J 8 naar K 9
J 5 naar K 7 El 3 naar D13
E 9 naar K 9 K 8 naar K 7
D12 naar E10 C 7 naar D 6
C 7 naar CU H 4 naar J 5
K10 naar L12 F 7 naar E 9
118 naar J12 C 8 naar B 9
E13 naar G10 D10 naar CU
J 8 naar K 7 C12 naar D12
E 3 naar E 4 J13 naar 113
D 3 naar H 3 J13 naar LI2
K10
K 9
F 4 naar F 7
Dl 3 naar C12
E10 naar E 9
I 0
J 8
B 9 naar
B10 naar
Dl 2 naar
Hallo allemaal,
HJa, dat had ik
wel gedacht: heel
veel neven en nich-
ten schreven me:
Tante Jos, de puzzle
is haast net zo als
die van de vorige
keer. Maar dat
vonden jullie toch
niet erg, zeker? De
meesten hebben toch
wel plezier aan hel
raadsel beleefd. De
tweeling Frits en
Jan Schutte hadden
hun oplossing het
netste gemaakt en
zij delen samen de
hoofdprijs. De troost
prijzen zijn voor Wim Base, Annie
Maijers en de drieling Faber.
Jullie zijn zeker wel druk aan het
beukenootjes en eikels rapen? Je kunt
daar leuke corsages en allerlei speel
goed van maken, met dunne draadjes
uit een oud electriciteitssnoer. Probeer
het maar eens, het is een erg gezellig
llona van Duivenbode heeft een club
opgericht. Zomaar in je eentje, of mei
een P^ar andere vriendinnetjes? Wat
had jij je briefje mooi gekleurd. Janne-
ke Trapman! Dag Leni Beukers, ben
je ook weer op het appèl? Of had je
nog niet eerder geschreven? Dank je
wel voor je gezellige, lange brief, Har
ry Pronk. Jij bent zeker wel van plan
heel veel mooie dingen te maken, als
je eenmaal een meccanodoos hebt.
Ik denk dat je brief niet aangekomen
is. Wlmmie van Eijgen! Maar nu sta je
wel in de krant, is het zo goed? Ik
heb ook wel eens een glasblazer gezien.
Wim Schutte, mooi werk is dat, vind je
niet? Ben jij zo'n bolleboos in reke
nen, Ria de Haan, wat voor cijfer had
je op je rapport? Joke Los stuurde
een grappig versje van Marie op een
paardje. Je oplossing was goed. hoor
Robbie den Ouden. Schrijf je eens wat
meer? Je kent nu zeker al wel een
heleboel versjes van de padvinderij, Ti
neke Tertaak. In welke ronde ben je in
gedeeld? Wat fijn dat je een paar bont
laarsjes krijgt, Tini Hoogenboom, die
zijn zo lekker warm. Dus je kroon
jaar is een heerlijke dag geweest, Jodi
Donkers. Wat mochten er veel vriendin
netjes komen! In welke klas zit jij,
Roel ter Horst, en hoe oud ben je?
M'n nicht T. van den Berg (hoe is je
voornaam, zeg?) heeft haar brief met
alle kleuren van de regenboog versierd
en muzieknoten versierd. Prachtig hooi!
Ik kan me voorstellen dat je dol bent
op de baby. Elly de Vries, zo'n klein
ding is ook zo lief, hè? Dat waren
zeker wel leuke rijmpjes, die je oom
voorlas. Piet Jan Jansen. Marie Vlas-
blom is uit geweest cn heeft allemaal
eikebomen gezien. Hebben jullie zelf
appels cn perenbomen in de tuin. Jan
Bakker? Blijf maar goed doen wat de
dokter zegt. hoor Gusta Plaisier! Hoe
veel jaar ben je? Ja, je moet met dat
Frans erg op de uitspraak letten, Jan-
nie Oosterom, dat is nu eenmaal zo.
Bij Annie, Willie en Joke van Klaveren
is het ziekte wat de klok slaat. Beter
schap, hoor! Dus jij wordt kleuteron
derwijzeres Marijke Schellevls, dat is
een mooi beroep, meisje Willie van
der S. (naam voluit schrijven, hoor!)
vraagt of ik wel eens op een ponny heb
gereden Nee. nog nooii. het is zeker
wel erg leuk? Ben jij fijn naar Zeist
geweest. Beppie Roos, dot zal wel een
prettig uitstapje geweest zijn! Je op
lossing was toch wel goed. hoor Sclma
Smit! En natuurlijk mag Ililde ook
meedoen. J. Nieuwtand (hoe is je
voornaam?) had een grappig poppetje
getekend. Wat fijn, Suusje de Wit,
dat je tante komt. En wat leuk, dat je
haar van de boot mag afhalen! Heer
lijk dat opa weer beter is. Gerda Voogt.
Zijn je nieuwe schoenen mooi? Al
vast hartelijk gefeliciteerd met je ver
jaardag. Toiuiy Flach, schrijf me maar
eens wat je allemaal gekregen hebt.
Arie Zonnenberg heeft een nieuw pak
gekregen. Met een lange broek, Arie. of
ben je daar nog niet aan toe? Ina(?)
heeft voor doofstomme kindertjes gecol
lecteerd. Fijn dat je zoveel geld hebt
opgehaald, meisje. Heb je dat versje
zelf verzonnen. Adrle Uittcnbogaard, of
op school geleerd? Meester was ze
ker wel blij met dat verjaarscadeau.
Elly van Schelt, hoe heette dat boek?
Veel succes met die uitvoering van
zang, Lenle Visser, welke liedjes moet
je zingen? Nee maar, Jannie Snelle»
man, drie boeken voor je verjaardag
gekregen? Nou, daar ben je voorlopig
wel zoet mee. Is je broertje nu al weer
een beetje beter. Rietje Stam? Ja,
dat was een malle vergissing, llaos
Iloogerwerf, dat ik dacht dat jij een
nieuweling was! Maar je bent zelfs al
een ouwe, trouwe neef, hè? Ik ben
wel benieuwd naar die foto, Vergeetmij-
nietje, ik hoop maar dat jullie er mooi
op staan. Kun je goed zwemmen,
Adrle Reijm, heb je-al een diploma?
Allemaal feesten bij Truusje Moeke-
storm! Ga je ook voordrachten instude-
- je
Mei
eel plezier hebben,
hè Anneke Huisman? Hoe oud is ze nu?
Nee maai. Trineke van der Wel. wat
heerlijk dat je bruidsmeisje mag zijn.
Wanneer is het feest? Je hebt zeker
al wel gemerkt, dat de prijs voor jou
was. Jan Hoogendijk. Kun je nu beter
zien door je bril. Joke Jurjaani? Tk
denk dat dat Duitse meisje jullie gauw
genoeg zal begrijpen. Lenir Koen. als
j'- haar maar duidelijk maakt wat je
bedoelt Dat is voor haar ook veel pret
tiger. Arme Frits van de Water, bon
jij zo erg gevallen? Hoe is het nu met je
dikke lip? Groeten aan Dik en Goofke.
hoor. Dat zal wat worden, Sljke van
den Boom, die uitvoering van zang.
Wat zingen jullie? Vader heeft gelijk.
Joban de Goede, ook van puzzlen kun
je heel wat leren. Ja hoor Rietje
Kroon, ik heb de kachel ook aan als
het zo koud is! Doe je wel eens wed
strijden met de vriendinnetjes in het
steltlopen'' Wat heb je 't druk met
al dat naaien, Jannie Kraak, zul je 't
een beetje kalm aan doen? En Je weet,
je mag me blijven schrijven als Je dat
leuk vindt. Groeten aan moeder, hoor.
En hier zijn de nieuwelingen: Ankie
Bijland. Robbie van der Linde. Frieda
en Nelleke Verbeek, Didy Kloos, Teunis
Bron, Rietje en Cobie Schreuders, Piet
Hoogendoorn Hartelijk welkom in de
kring!
Tot de volgende week!