PIETER PEUTER
DE BILT is te vertrouwen!
De levensloop van
Cerste voorwaarde is: Qoed luisteren
t DOOR G. TH. ROTMAN I
a
■g 5
■5
„Ach, lieve juffrouw!
..Geloof toch, dat het 'n ongeluk isl
Wanneer meneer de agent me laat g
Bezorg ik je dadelijk een baanl
Hilda zei: ,,Top!
Dat waag ik er op!
Maar als je me beetneemt,
Pas dan op!"
38. Hij bracht haar direct naar Pieters
Mama:
,,Hier heb je een kinderjuf, nicht! Nou,
ik ga!"
Peuter gevoeld' er wel
Ook volgens Pieter kon z'e
Hij ging vóór haar staan,
Ze stond hem wel aan.
Het was „voor elkaar"!
Ze kréég de baan!
39. De buitenlucht is op zijn tijd
Voor kind'ren een noodzaak'lijkheid,
Een zitje in het *park is dan
Het beste wat mei
Het zonnetje doet
Ook Hilda goed,
En dus is alles
Zoals 't moet!
hebben kan.
40. Daar komt mijnheer Van Stralen
Hij blijft vlak voor het bankje staan.
Hij is een echte kindervrind,
En Pieter is een aardig kind!
„Juffrouw!" zegt hij,
„Schuift U voor mij
Op deze bank
Eens wat op zijl"
41. Hij zette zich op het bankje neer,
En snoot z'n neus en kuchte 'n keer,
En praatte met Hilda ongestoord
Van opvoedkunde enzovoort.
Piets woede was groot,
Zijn gezicht werd rood
Hij zocht naar iets,
Wat afleiding bood.
42. Een tweetal lange slippen was
Het sieraad van Van Stralens jas,
Piet keek er naar, en in een wip
Bevestigde hij aan elke slip
Een luchtballon,
Zo goed hij kon,
Ach, wat zo'n jonf
Niet verzon!
43. Daar stond Mijnheer Van Stralen op!
Hij groette netjes met zijn dop.
Deftig wandelend stapte hij heen,
Maar werd bespot door iedereen!
De stakker toog
Met z'n slippen omhoog.
Door de straten
Alsof hij vloog.
44. Nog nauwelijks was hij om de hoek,
Of ze kregen opnieuw bezoek:
't Was opa Snip; hij zakte bedaard
Neer op de bank en aaide z'n baard.
Hij las de krant
Aan alle kant
'n Leesglas had hij
In z'n hand.
45. Maar van het lezen werd opa mo«
Spoedig vielen z'n ogen toe;
Het leesglas gleed 'm uit z'n hand
En rolde zachtjes in het zand...
Piet in z'n sas!
Hij dacht: ..Zo'n glas
Komt me als speelgoed
•Juist van pas!"
Negen van tie tien „verwachtingen" gaan in vervulling
Van onze weerkundige medewerker
gaat,
maar ook in de herfst en winter heb
ben velen interesse bij bet weerbe
richt.
Men kan dan ook haast niet in
bus, trein of tram zitten (of staan),
of men boort beweren, dat „de ra
dio" of „De Bilt" heeft gezegd, dat
er regen komt; dat het dooi zal wor
den enz. Kortom het weer en het
weerbericht is vrijwel het gesprek
van de dag.
Wanneer wij over dit „weerbe
richt" het één en ander willen recht
zetten, dan moeten we in de eerste
plaats wijzen op het verschil tussen
een weersvoorspelling en een weers
verwachting. Soms leest men in 'een
courant of in een advertentie: „De
Bilt voorspelt". In feite voorspelt De
Bilt niets. Wanneer men iets voor
spelt, dan verwachten velen, dat dit
ook voor 100 pet. zal uitkomen, en
dat doet helaas een weerbericht niet.
Dit is niet uit de school klappen,
maar dat weet „De Bilt" (waarme
de wij in dit geval dan het K.N.M.I.
bedoelen) ook heel goed.
Zoals men elke dag opnieuw vele
keren voor de radio kan horen, is
het een weersverwachting die wordt
verstrekt. Men verwacht op grond
van bepaalde weerprocessen, die zich
in onze omgeving of op grotere af
stand afspelen en welke processen
men dag en nacht regelmatig op de
weerkaarten volgt een weersver-
loop, hetzij met regen, vorst, zon
neschijn enz.
Nu komen de weersverwachtingen,
welke het K.N.M.I. verstrekt, voor
ongeveer 90 pet. uit. Dat wil dus zeg
gen, dat één van de tien verwach
tingen niet aan de werkelijkheid
blijkt te voldoen.
\X7IJ durven gerust aannemen, dat
er maar zeer weinigen zijn, die
zich ten opzichte van „De Bilt" nog
nooit ongunstig hebben uitgelaten.
Nu kan dit aan een verwachting
hebben gelegen, waaraan het verde
re weersverloop niet voldeed, maar
(en dit komt dikwijls voor) het kan
ook zijn, dat men het „weerbericht"
met een half oor heeft beluisterd.
Het is bekend, dat „De Bilt" over
hat algemeen het Hollandse publiek
niet mee heeft. Zeker, er is bij alle
lagen der bevolking elke dag opnieuw
grote belangstelling voor het weerbe
richt en er gaan 's morgens maar
weinigen de deur uit, zonder er eerst
naar te hebben geluisterd.
Maar ook bij deze tak der weten
schap schijnen er tal van goede
stuurlui aan de wal te staan, want
als men zo langs de weg zijn oor
eens te luister legt, dan zou men de
indruk krijgen dat „De Bilt" er af
en toe maar met de pet naar gooit.
Och ja, hoe gaat het. Iedereen
weet zich nog een geval te herinne
ren, al is het ook al twee, drie of
meer jaren geleden, dat de weers
verwachting b.v. luidde: „tot de
avond droog weer" en dat het
even na de middag reeds begon te
regenen, terwijl er juist die middag
een openluchtsamenkomst was, of
een fietstochtje op het programma
stond, dat geheel in het water viel.
Over al die keren, dat de weers
verwachting goed bleek te zijn wordt
niet gerept. In dit opzicht heeft „De
Bilt" het publiek niet mee, want dit
is dikwijls niet mild met critiek.
Daarom wil ik er nogmaals aan
herinneren, dat het geen „voorspel
ling" is, die wordt gegeven, maar
een „verwachting", welke steeds op
goede gronden is gebaseerd. Wij zou
den vele voorbeelden hiervan kunnen
geven, en zullen dit straks nog even
doen, want de prak
tijk heeft geleerd, dat
er door velen ook een
verkeerde uitleg aan
een „verwachting"
wordt gegeven.
Zo komt het bijv.
in de winter tijdens
een ingevallen vorst
periode wel voor, dat er
in het weerpraatje ge
zegd wordt, dat de vorst
de eerste twee dagen
of de eerstvolgende 36
uur nog zal aanhouden.
Nu menen echter velen,
dat het onmiddellijk
hierna dooi zal wor
den. „De Bilt verwacht
nog twee dagen vorst"
hoort men dan zeggen,
maar in werkelijkheid
wil men daarmee te
kennen geven, dat, zo
als de luchtdrukver
deling zich laat aan
zien, de vorst zeker
nog twee dagen zal duren, al kan
het in werkelijkheid de gehele week
wel doorvriezen, maar daarvoor heeft
men op dat moment nog geen be
trouwbare aanwijzingen.
voorstelling der in het weerbericht
gebruikte termen, laten wij hier vol
gen.
Een bakkersknecht beweerde, dat
het vandaag voor hem met het weer
nog wel zou meevallen, want De
Bilt voorspelde: „over de wegen
droog". In werkelijkheid was er ge
zegd: „Overwegend droog".
In de Nieuwe Noordhollandse Cou
rant lazen wij, dat een veehouder in
het dorpje Beets, die in de hooitijd
naar zijn familie moest, zijn knecht
opdracht gaf goed naar het weerbe
richt te luisteren." Wanneer het gun-
stig is, zet dan het hooi op ruiters."
Het weerbericht luidde die dag:
„Wisselend bewolkt met perioden
van zonneschijn; in het midden van
het land kans op enkele buien".
Toen de boer 's avonds terug kwam,
had de knecht bijna al het hooi in
hft midden van het (wei-'land op
ruiters gezet en het andere rustig
laten liggen! De Bilt had toch ge
zegd: „In het midden van het land
kans op buien..."
In de „weerkamer" van De Bilt. Periodiek wor
den op deze instrumenten door de ambtenaren
automatisch geregistreerde gegevens afgelezen.
Het pebouu> van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut te De Bilt, welk instituut dit jaar i
bestaat. Hier komen dus de weerberichten vandaan.
Dit mogen weliswaar sterke histo
rische voorvallen zijn, maar het
blijkt toch dikwijls uit gesprekken,
dat men het weerbericht niet goed
beluisterd heeft, al willen wij hierme
de zeker niet die gevallen goed pra
ten, waarbij een verwachting niet
blijkt uit te komen.
ONS land, in een gebied gelegen
met een zeer sterk wisselend kli
maat, levert dikwijls heel wat moei
lijkheden op, want al is het nog zo
klein, het komt niet zelden voor, dat
er van Zeeland tot Noord-Groningen
soms drie verschillende weertypen
voorkomen. Deze zomer hebben wij
nog een geval gehad, waarbij het
regenwater in het Westen en in het
midden van ons land een groot deel
van de dag door de straten spoelde,
terwijl in Leeuwarden en Groningen
de gehele dag een heerlijk zonnetje
scheen.
Tenslotte nog enkele tips betreffen
de de uitzending der weerberichten.
Belangrijk is de vroege uitzending
om 6.40, de uitzending van 12.30
's middags en het weerpraatje na de
nieuwsberichten van 19.00 's avonds.
Om zes en elf uur 's avonds wordt
dikwijls een zelfde verwachting ge
geven, maar wanneer ingrijpende
veranderingen zich aankondigen
worden deze avondverwachtingen ge
wijzigd.
Laat men zijn vertrouwen niet
verliezen In het weerbericht, ver
strekt door het K.N.M.I. te De Bilt,
wanneer het eens regent en er was
droog weer verwacht, want zoals
reeds gezegd, zijn er negen van de
tien verwachtingen waarop men
kan bouwen.
K.N.M.I.
testaal uit vijf afdelingen
"MlJ moge de weerdienst van hat
K N M I. inderdaad van zeer grote
betekenis zijn, in werkelijkheid vormt
deze dienst toch maar een onderdeel
van het geheel. Want. het K N M I be
staat uit niet minder dan vijf afdelüv
gen. die de volgende namen dragen:
1 Algemene dienst en algemene me
teorologie; 2 Weerdienst en luchtvaart
meteorologie; 3. Klimatologie: 4. Ocea
nografie en maritieme meteorologie on
6. Aardmagnetisme en seismologie.
Afdeling 2. dus de wecrdien.-t. geniet
verreweg de grootste bekendheid De
directeur van deze afdeling ia tevens
„de opperste weerman". Dit eist enor
me activiteit en daarom ia de dagelijk
se directie van de weerdienst. roule
rend. atecda in handen van een zelfde
man. die vijf dagen achtereen deze lei
ding uitoefent.
(Vervolg op pag. 3k-
Nieuwe Leidsche Courant