Generatie-verschillen in
Cu hu reel
venster
LEZERS
Kathleen Ferrier -
PELGRIMAGE
Hervormd en gereformeerd - en de
apostolische kerk
Turnhout en Boechout
195( NIEUWE LEIDSCHE COURANT
JVfl
door3 cA. clDapenaar=> J de literatuur:
HET VERSCHIJNSEL der generatie-verschillen in de
letteren is de eeuwen door boeiend-belangrijk ge
weest en is vandaag aan de dag interessanter dan ooit
Die verschillen onderstellen op- en neergang, eb en vloed,
bloei en verval en zijn een integrerend bestanddeel in de
literatuur-historie. Hier geldt wat Kloos zei: „Literatuur
is de in woorden gevatte subtielste essentie van het leven
van de tijd"; m.a.w. zij is de spiegel, waarin de tijd zich
van aangezicht tot aangezicht bespieden en beoordelen
kan. In dat bespieden en beoordelen komen de generatie-
verschillen aan de dag: de litteraire critiek bloeit daaruit
op.
i Zoals Gerard Wal-
j schap zegt in „V a n -
d a a g", een bundel no-
l vellen, essay's, verzen
etc. van hedendaagse
vooral jongere en gerijp
te auteurs: het is
gewoon en het bewijst
niets dat een kunste
naar geen begrip heeft
voor de generatie na
hem. Gewoonlijk heeft
i hij er ook geen voor de
generatie vóór hem. De
eerste reageert tegen
hem en hij reageert
tegen de tweede. Daar
komt doorgaans bij dat
i hij ook niet te spreken
1 is over het werk van
zijn eigen generatiege
noten." Walschap te-
kent hier wel uitersten
en aangezien we in een
tijd leven die nog altijd
1 als in de oorlogsdagen
doortrokken is van fa
natisme, moeten we
hem wel im groszen
1 und ganzen gelijk ge
ven.
I Een breuk zo wijd als nooit te
voren in de literatuur geslagen
werd, scheidde de „tachtigers" van
hun ra lalistisch-dorre voor
gangers. De hartstochtelijke Van
Deyssel heeft het geniaal schel
den op zijn oudere tijdgenoten tot
een schone perfectie gebracht. Als
de kruitdamp is opgetrokken,
blijkt het met de revolutie mee
te vallen, want de mooiste son
netten van Kloos b.v. hebben aan
de aberraties der nieuwlichterij
geen deel: hun schoon geheim
zit in en achter de heel gewone,
soms zelf sobere woorden. De
tachtigers zijn officieel gehuldigd
de dl
I
2336.
„gearriveerd" bleken
na enige generaties die hun erfe
nis niet konden negeren, maar
Voltooiden, verfijnden of verdiep
ten wat hun „vaderen" begon
nen. zijn we vandaag bij de „Vijf
tigers" aangekomen, de jongste
generatie.
En nu vinden de ouderen en
oudsten de poppen toch wel erg
bizar aan 't dansen. Menigeen
vraagt zich in gemoede af: Waar
moet dat schip belanden? Toch is
ook hier niets nieuws onder de
zon: Kloos is de profeet van de
„Vijftigers": de tachtigers zijn in
hen herleefd vandaag, mutatis
mutandis. In 1900 schreef Kloos
over Gorter, die onleesbare zg.
sensitivistische verzen schreef:
„Deze allernieuwste dichter
schrijft hoe langer hoe meer een
taal zó onbegrijpelijk voor het
merendeel der mensen dat het
antwoord van velen, zelfs zeer erg
weiwillenden, slechts een lachbui
is." Kloos verdedigt op zijn, d.i.
profetisch-vooruitziende wijze Gor
ters kunst. Hij noemt die poëzie-
in-wording en geeft dan (ruim 50
jaar geleden!) een karakteristiek
van de poëzie die vandaag als
die der experimentelen onze va
derlandse letteren onveilig maakt.
Hoor maar: „De onregelmatig
heden van rhythmus, het onvolko-
mene der rijmen, het vluchtige en
ieder ogenblik afwisselende der
visie, dit alles wordt heel duide
lijk zodra men die verzen be
schouwt niet als menselijk werk,
door reflectie gefatsoeneerd en
door abstractie bijeengehouden,
maar als de essence der poëzie
zelve, vastgegrepen in de diepere
lagen van het lagenrijke le'
der ziel en in haar tocht naar
ven, naakt aan dc dag gebracht,
voordat de regelende functies van
de geest de naïeve frisheid der
emotie en der fantasie hadden
kunnen nameten met hun duim
stok en met hun nieuwsgierige
mensenwijsheid beslaan."
land achterop: ook dan als b.v.
in Frankrijk van die „ismen" al
lang geen sprake meer is. Kloos
zegt het zó van die beeldspraak:
„vluchtig en eik ogenblik afwis
selend" (d.i. associatief) is de vi-
n met „de regelende func-
an de geest" wordt schoon
schip gemaakt. Geen rhythme of
metrum, geen rijm, geen hoofd
letters noch leestekens. Buddingh
erkent dat het vers gevaar loopt
i een legpuzzle vast te lopen.
Puzzlen
Inderdaad: een experimenteel
;rs lezen is meestal „puzzlen".
Met begrijpen zal het niet gaan;
want zegt B., vroeger dacht de
dichter voor de lezer, bij de „vijf-
-tigers" geldt de wet dat de lezer
zelf moet zoeken, al denkend, of
vers hem iets „doet". Alles
hier autonoom, niet alleen de
beeldspraak, die niet functioneel-
dienend werkt: ook de lezer wordt
zijn lot overgelaten: ook hij
moet aller-individueelst d.i. op
zijn eentje aan het uitleggen, sub
sidiair: aan het „genieten" gaan.
Zo verstaan allen allen, omdat
fond (d.i. onder-bewust) al-
Lucebert
ld
't Citaat \is wat lang
verheldert de duisterheid niet al
leen van Gorters onleesbare poëzie
maar tevens van de experimen
telen als Lucebert') (de ..kei
zer", zoals hij zichzelf aandient,
der jongste bent), Gerrit Kou-
wenaar. v. Elburg e.a., een leger,
van welks prestaties onlangs een
bloemlezing verscheen, getiteld:
Stroomgebied, van Ad den Bes
ten, die om dit stroomgebied bij on:
„in te leiden", een zeer uitvoerige
„Baedeker" publiceerde, in op
dracht der regering.
Als evangelie wordt hier bele
den en bepractiseerd: Kunst is de
allerindividueelste expressie van
de allerindividueelste emotie. Bij
dit evangelie geeft een experi
menteel dichter een heel knappe,
duidelijke uitleg, voorzover hier
van duidelijkheid sprake kan zijn
C. Buddingh in bovengenoemd
„Vandaag" vraagt aandacht voor
de avant-garde. Hij wijst er op dat
de „vijftigers" ondergronds, d.i.
in het onderbewuste sterk verwant
blijken aan wat na de eerste we
reldoorlog in Frankrijk als „da
daïsme en surrealisme gepleegd'
werd: uit het souterrain der ziel
komen automatisch de beelden op
zetten. niet in een logisch, maar
in een naast-elkaar. d.i. associa
tief verband: een vers is een tros
beelden. We komen hier in Hol
land altijd heel laat het buiten-
1) De 1
Deze poëzie is symptomatisch
na-oorlogs: het is hier beneden
niet mooi meer. sinds we een
verschroeide aarde bewonen,
sinds Nietzsche's profetie vervuld
werd en wordt: onze gehele Eu
ropese cultuur beweegt zich sinds
lang en met een gekwelde span
ning. die van decennium tot de
cennium groeit, in de richting
van een catastrophe: onrustig, ge
welddadig, overijld: een stroom
gelijk die naar het einde wil, die
zich niet meer bezint, die bang
is om zich te bezinnen. Van die
finale is de jongste poëzie een
begeleidend verschijnsel.
Avant-garde
De avant-garde spreekt niet
meer in vroegere criteria als:
mooi, schoon. Als deze maatsta
ven al worden gehanteerd, zijn ze
uit heel ander hout gesneden. De
.Umwertung aller Werte" is aan
de gang. Er valt niets te bezin-
als het onderbewuste automa
tisch aan het woord komt. Maar
wat voor woord? Het irrationalis
me kan toch weer niet zonder de
krukken der ratio: legpuzzles zijn'
het resultaat van het ordenend
verstand en hebben met emotiona
liteit niets van doen. Les extre
mes se touchent.
Zal de wal het schip keren?
We denken aan de bekering van
een schilder: A. C. Willink, vriend
van Du Perron, die lange tijd in
de abstracte kunst a la Mondriaan
verzeild geraakt was tot hij op
een goeie dag is teruggekeerd tot
de werkelijkheid, d.i. tot de verf
techniek, het „métier", tot de vi
suele wereld. Van hem geldt wat
Gerard Walschap in „Vandaag"
zegt: „De van zichzelf overver-
vulde raardoener zal weer een eer
lijk en naarstig ambachtsman
worden in een edel en hoog te
achten beroep." Dit klinkt burger
lijk, maar waar heerst de burger
het allermeest? Zou het niet zijn
daar waar elke raardoener als
snobist altijd kans krijgt mee te
doen, omdat niemand te midden
van myriaden „ikken" vermag uit
te maken waar enerzijds infanti
lisme, anderzijds doodgewone kol
der doet „alsof?" Elk voelt zich
door zich aan zich alleen verbon
den. En weet dat hij voor zich
slechts schoonheid vindt.
Ovei
dagen zal dit on-
:n behandeld door
een jaar na haar dood
In boekvorm wordt zangeres posthuum geëerd
het podium heeft gesteund, in
het boekje schreef: „Was het haar
stem, haar muzikaliteit en haar
vertolkingskracht, die Kathleen
Ferrier zulk een roem brachten?
Zeker, het waren grote presta
ties, gedeeltelijk door hard wer
ken, gedeeltelijk door natuur
lijke aanleg bereikt. Maar haar
glorie was haar persoonlijkheid."
En niemand minder dan de di
rigent Bruno Walter schreef in
hetzelfde boekje: „In kunst cn
levén was zij een lichtend voor
beeld. Met haar zeldzame kunst
en haar liefhebbende natuur
schonk zij vreugde en ontving
zij vreugde."
Londen een zangeres bij
de gratie Gods. Op 8 October
1953 werden in het West
minster-ziekenhuis voor goed
de ogen gesloten van Kath
leen Ferrier. In enkele uit
zendingen heeft de radio
haar deze week herdacht. En
ook in dit „Cultureel Ven
ster" is er ruimte gemaakt
voor een herdenking. Mede
omdat er bij de Uitgeverij
Hamish Hamilton te Londen
BOUW MIJ EEN HUIS
Bouw mij een huis met de deur op het water,
houw mij een huis met de ramen op zee,
opdat het vol van haar schrei en haar schater
leeft tot in alle geledingen mee,
mee het beweeg van ontelbare stemmen,
tot ïk daar binnen de wanden vergeet
en ook door mij heen haar vissen dan zwemmen:
de snelle vis Vreugde en die andere vis Leed.
INGE LIEVAART
uit „Ontmoeting")
ff ET toneel waar gelezen wordt
heeft zich weer verplaatst.
Ook de dingen om ons heen pel
grimeren mee. Wat doen deze bo-
nnders dan pelgrimeren naar
de herfst? Ze ruisen zwaar, maar
nu van het geluk dat de einde
lijk doorgebroken zon ze onder
het waaien tot in het hart be
schijnt. Alles is op weg. Ook dat
jtvitte motorbootje daar beneden
op het water, met die zilveren
zogstaart achter zich aan, pel
grimeert naar een doel toe. Het
verdwijnt achter het boomgroen,
maar de wind zorgt er wel voor
dat ik de vlag nog zie, de platte
witte achtersteven en het on
rustige geblikker er omheen. Het
zonnescherm boven mij, gevan-
oogjes aan twee sterke
ijzerdraden, knarst heftig
test, omdat het op zijn plaats
eet blijven.
Alles is mooi vanmiddag, ook
de rulle donkere steen van de
rand van de loggia, waarvai} de
zon elke kleine oneffenheid
centueert. Hoe mooi kleurt
de zon ook de bronzen vlag ge-
stokhouder en hoe fijn van kleur
is het schaduwblokje, dat hij
?er het steer, legt.
Nazomer, zon en wind. Dc zo-
er en het wijde uitzicht op de
blauwe lucht verlenen adem
aan de gedichten die ik lees (ver
zamelde kleine
rzen van Pier-
Kemp) de zon
jt een kleine
glorie van licht
over de bladzij
den. En de wind
leest mee.
moeten deze gedichtjes
gelezen worden. Deze dichter is
een man, die decenniën lang
ambtenaar geweest schijnt te zijn
en nu tegen de zeventig loopt;
een man. verknocht aan zijn Lim
burgs landschap, minnaar van
fijne muzieken van het type
Mozart, Chopin en Ravel; lief
hebber van schilderijen vol
sfeer als van Watteau, poëzie als
van Keats en Gezelle; kenner
van vazen, porselein, miniaturen
an prenten; een aestheet die
iet kinderlijke in zich cultiveert
die zijn ouderdom met jeugd
stookt": een dichter die muziek
en schilderkunst in zich heeft.
Laat de wind deze versjes maar
meelezen, juist zoals een kind in
een boek bladert, omdat alles
en niets belangrijk is: nu eens
viervijf bladzijden tege-
vinger stijf op één plaats blijft
gedrukt. Het doet er niet toe
men leest; het zijn eigen
lijk honderd aanzetten tot het-
ene volmaakte versje dat hij nog
niet geschreven heeft en mis
schien nooit zal schrijven. Waar-
aarzelt de wind bij deze
bladzijde, wat leest hij?
PERDENDOSI
Ik word van wonderlijke rust.
Ik word van blauw
en zonder vrouw
en zonder lust
of pijn.
Alleen de toppen van mijn
vingers z\jn
hun grens
een schoon en waardevol
boekje is verschenen, getiteld
.Kathleen Ferrier. A Me
moir".
Dat boekje is geschreven door
zes mensen en de gehele op
brengst Van deze uitgave is be
stemd voor de „Kathleen Ferrier
Memorial Scholarship", een stu
diebeurs voor jonge zangeressen
en zangers. De zes schrijvers
hebben dus belangeloos werk ge
leverd en ze deden het met liefde.
Zoals iedereen, die Kathleen
Ferrier heeft gekend, met liefde
haar zou schrijven of spre
ken. Omdat het een grote zange
res was? Natuurlijk ook, maar
bovenal om haar persoonlijkheid.
En nu citeer ik wat de be
faamde begeleider Gerald Moore,
die zoveel grote kunstenaars op
De wind
leest mee
lijk, dan weer alsof een kinaer-
nog 1
Floep, daar ritsen de bladzij
den weer voorbij en terug, bij
een tergend geknars van het
zonnescherm. Ja, de wind leest
mee; straks wellicht ook als deze
woorden in de krant staan ge
drukt. Dan blaast hij genoeglijk
van kunst en letteren
reldpolitiek, om een poosje bij
de gelukkige familie van recla
mewezens te verwijlen, of hij
laat de hele krant over de straat
zeilen. Ja. de wind leest mee,
of we willen of niet. Soms ge
beurt dat in stijl, zoals
Kemp, maar veel vaker
minder aardig. Wat zal
beuren als de
blaren
bomen stroopt,
in de literatuur
gaat meelezen
en meeblazen
Want de wind is
tegelijkertijd nieuwsgierig
blasé; juist als het kind vindt hij
alles en niets belangrijk. Maar hij
is bovendien zo oud, van den be
ginne, van Genesis I af. Wat kan
de literatuur hem in de twin
tigste eeuw nog te vertellen heb
ben? Hij heeft al door zoveel
culturen heengcblazen
veel trots en ijdelheid, pracht
en praal met een dikke laag
zand overstoven. En vóór hij
voorgoed sterft, zal hij zijn laat
ste krachten bijeenzamelen
zichzelf met een enorme stoot
wegblazen, door de bazuin heen
an het jongste gericht. Diezelf
de wind, die nu nog snel voor
mij uit leest, die aan de overkant
het lommer probeert of hel al
meegeeft. Diezelfde wind, die
gelukkig een Meester heeft....
C. R.
Muziek voor
fluit en piano
Weet u wie Giovanni Battista
Pergolesi was? Om het maar di
rect te vertellen: hij was compo
nist, werd op 14 Januari 1710 In
Jesi (Italië) geboren en stierf op
16 Maart 1736 te Pozzuoli (bij Na
pels). Pergolesi wordt algemeen
beschouwd als de grootste mees
ter van de kluchtige opera, de
zgn. opera buffa. Zijn bekendste
opera's zijn „La Serva Padrone"
en „II Maestro di Musica". Maar
ook schreef hij een wonderlijk
mooi „Stabat Mater" voor so-
strijkers en orgel.
Maar aanleiding tot dit stukji
een andere compositie van Per
golesi: zijn Concert voor fluit,
strijkers en cembalo. Dit Concert
is nooit in druk verschenen; er
bevindt zich slechts een afschrift
in de bibliotheek van de Kon.
Muziekacademie in Stockholm.
Aan de hand van dit afschrift
heeft Raymond Meylan nu
uittreksel gemaakt voor fluit
piano. Of het helemaal overeen
komstig het origineel is, weten
niet. We kennen het handschrift
niet. Maar de bewerking is zo goed
dat we er eigenlijk niet aan twij
felen. Het werk is uitgegeven bij
Boosey and Hawkes in Londen.
Een heerlijk en sprankelend Spi-
ritoso wordt gevolgd door een
voornaam en beheerst Adagio
Het slotdeel. Allegro spiritoso,
heeft een schier ondeugende gui
tigheid. We wijzen speciaal op dit
werk. omdat het ook voor ama
teurs zo goed uitvoerbaar is. Zo
wel de piano- als de fluitpartij
laat zich prettig leren en het lijkt
ons. dat dit werk in vele huizen
van amateur-musici grote vreugde
kan schenken. En de beroepsmu-
js kan het ook in de concert-
1 brengen. Zc lerenL
anders van Pergolesi IC" vu"1 *,d'",?en
I schoonste prediking.
Nog jong
Slechts 41 jaar was zij toen
God haar op deze aarde het
zwijgen oplegde en de trom- i
petten van de hemel weergalm
den in een welkom, dat krachti- I
gejr was dan ooit een applaus
op' de aarde voor haar had ge
klonken. Tien jaar van haar I
leven had zij aan de zangkunst
gewijd. In 1943 debuteerde
Kathleen Ferrier als altzangeres 1
„The Messiah" van Handel
de Westminster Abbey te
Londen. Daarvóór had ze piano
gestudeerd en talrijke prijzen
voor pianospel in de wacht ge
sleept. Reeds op 14-jarige leef
tijd werd ze bekroond door de
Royal Academy of Music. Maar
zingen deed ze eigenlijk pas de
laatste tien jaren van haar leven.
Het waren tien jaren van ver
rukking voor haar en voor haar
luisteraars.
Engeland, Amerika en Europa
had zij in korte tijd met haar
gouden stem veroverd en Ne
derland rekende zij als haar
tweede vaderland. De populaire
Engelse componist Benjamin
Britten schreef hierover in het
herdenkingsboekje: „Het bezoek
Holland was haar eerste
buitenlandse trip en ze was er
kolossaal blij mee. Alles bekoor
de haar de mensen, het voed
sel, de dranken, het voor haar
merkwaardige platteland, enz.
Al spoedig had ze in Holland
net zoveel vrienden als in Enge
land."
Tel mijn zegeningen99
Dat is waar en ik ben er
dankbaar voor daartoe ook te
hebben behoord. Merkwaardiger
wijze niet door een kennis
making in ons land, maar door
een vrijwel dagelijks contact
met Kathleen Ferrier in Wenen
tijdens het Bachfestival in 1950.
Daar zong ze de altpartij uit
Bachs Matthaus Passion en zel
den hoorde ik zulk een aangrij
pende en diep-doorvoelde ver
tolking. Steeds was ze even
dankbaar dat ze met haar van
God ontvangen gaven iets voor
anderen kon zijn. Die dank
baarheid was er ook nog een
jaar later, toen ze haar eerste
ernstige operatie in het Londense
ziekenhuis had ondergaan en ze
schreef: „Ik zit nu een beetje
op in bed en tel mijn zege
ningen".
De schrijver NevilleCardus.de
dirigent Sir John Barbirolli en
de professor aan de Royal Aca
demy of Music, Roy Henderson,
schreven ook herdenkingsartike
len in het boekje, dat met 50
prachtige foto's is geïllustreerd.
Een waardevol monument voor
een vrouw die de hoogste op
vattingen van leven en kunst
had. De laatste jaren van haar
leven werden gesloopt door een
ziekte, waarvoor nog geen medi
cijn is gevonden. Zij kon dan
heel stil zijn en ernstig, troost
vindend bij de woorden van de
Ernste Gesange van Brahms, die
met deze liederen eerst wijst op
de vergankelijkheid „Wat de
kinderen der mensen weder
vaart, dat wedervaart ook de
beesten" (Pred. 3 19) en ten
slotte komt tot het bezingen van
de uitnemendheid der liefde
(1 Cor. 13). Deze woorden wa-
£athleen Ferrier de
kennen.
Corn. B.
Corn. Basoski.
Tussen vrije tribune' eil
calvinistische secte
De Gereformeerde Kerken verkeren in een crisis
dat is in allerlei toonaarden in boek en blad betoogd.
Vorige week citeerden we in deze rubriek dr. N. J.
Hommes in dit verband. Thans is het dr. H. Berkhof,
rector van het Hervormd Seminarium in Driebergen,
die er over schrijft. En wel in het (Gereformeerde)
Centraal Weekblad. Maar hij voegt er aan toe: „Het is
dezelfde crisis waarin de Hervormde Kerk al enige
eeuwen verkeert."
haalt dr. Berkhof de Geloofs
vorm van Nicea aan. Dat be
tekent, dat er in de kerk al
leen plaats is voor hen die
zich buigen onder het gezag
van de Christus der schriften.
De kerk is geen vrije tribune.
Maar anderzijds: er is dan ook
plaats voor allen die zich voor
deze Christus buigen, al leg
gen ze de accenten vaak zeer
verschillend en drukken ze hun
geloof niet op dezelfde wijze
uit. De kerk is geen vrije tri
bune maar ook geen secte.
Hoe zou de kerk der refor
matie aan die algemeenheid en
apostoliciteit gestalte geven?
„Met die vragen zijn we eigen
lijk nog bezig. Vier eeuwen zijn
trouwens niet veel in de kerk
geschiedenis" meent de kerk
historicus Berkhof. Van plm.
1570 af heeft men het kerk-
zijn in streng-calvindstische
zin opgevat. Wie zijn geloof
niet op deze wijze kon belij
den. werd geweerd. Later werd
men milder maar meer uit
lauwheid dan uit beginsel.
„Toen de vloedgolf van het
liberalisme in de 19de eeuw
kwam opzetten, werd de apos
toliciteit bijna uitgewist en de
algemeenheid die van een vrije
tribune. Afscheiding en dolean
tie streefden naar het herstel
van de apostoliciteit. Zij vat
ten die zo op, dat men terug
moest naar het enge en stren
ge calvinisme van de zeven
tiende eeuw. Een ander alter
natief was in die tijd ook niet
te zien."
Dat gaat in de 20ste eeuw
niet op, meent dr. Berkhof.
„Want de laatste eeuwen zijn
juist een periode geworden,
waarin het geloofsleven zich
zeer gevarieerd en gescha
keerd is gaan openbaren. Wij
kunnen niet meer met een
goed geweten apostolisch en
calvinistisch gelijk stellen en
ieder die het met ons niet eens
is, als een ketter huiten de
kerk en dus buiten het konink
rijk bannen. Doen we dat wel,
dan worden we een secte; ook,
ja juist als we grootmoedig
erkennen dat er ook vele echte
gelovigen buiten onze kerk
zijn!"
BESLISSEND
Als de schr. het goed ziet,
ligt hier de vraag die beslis
sen zal over de toekomst der
Geref. Kerken. Willen deze al
leen maar de kerk voor een
bepaald soort calvinisten zijn?
Of de gestalte der algemene
apostolische kerk? Worden ze
kerk of secte?
„Het is deze vraag die in
onze eeuw alle kerken bewust
of onbewust voor een crisis
plaatst. De gereformeerde
kerken echter zijn er al langer
dan de meeste andere bewust
midden in gezet. Netelenbos,
Geelkerken, Ubbink en Schil
der zijn geweerd. De ruimte
werd enger en enger. Is dat
nog de apostolische kerk van
onze belijdenis? Voor Luther,
Wesley, Da Costa, Gunning,
Blumhardt, Johannes de Heer,
enzovoort, is daar geen plaats.
Men stelt ze niet buiten de
kerk, maar wel buiten de
„eigen" kerk. Maar wat te
denken van een kerk die niet
de algemene apostolische kerk
wil zijn?"
Deze crisis nu is volgens dr.
B. verscherpt, doordat de her
vormde kerk in haar nieuwe
kerkorde een poging doet om
4 met behoud van haar gerefor
meerde signatuur, aan de al
gemeenheid en apostoliciteit
der kerk gestalte te geven.
„Het is veelzeggend dat de le
den der gereformeerde kerken
deze poging bijna nooit afwij
zen met een beroep op het feit
dat de hervormde kerk niet
calvinistisch is. maar met een
verwijzing naar het voortbe
staan der vrijzinnigheid." Dus:
men bindt de wettigheid der
kerk niet aan het calvinisme,
maar alleen aan een orthodo
xie in bredere zin. Dit bewijst
dat de gereformeerden breed
kerkelijk willen blij-ven en niet
sectarisch willen denken.
„Maar dan meen ik dat ze
zelf van koers zullen verande
ren en zelf de gestalte moeten
worden van de algemene en
apostolische kerk in Neder
land.
ELKAAR NODIG
De hervormden zeggen: dat
kunnen de gereformeerde ker
ken niet! En de gereformeer
den zeggen: dat kan de her
vormde kerk niet! Misschien
hebben ze beide gelijk. Ik ge
loof dat zelfs heel beslist. Wij
kunnen zonder de ander onze
eigen problemen niet oplossen.
Wij hebben elkaar nodig om
samen de gestalte van de al
gemene apostolische kerk te
zoeken en te vinden. En wat
over ons beider toekomst be
slist, is dit: of we dat zelfver
loochenend en deemoedig bei
de willen, en dus eindelijk
eens ophouden met onszelf te
rechtvaardigen met verwijzing
naar de fouten van de ander."
Dr. Berkhof is er van over
tuigd dat uit deze crisis, die
nog lang kan duren en die
haar hoogtepunt nog op lange
wordt geboren voor de komen
de gestalte van Christus' kerk
in Nederland.
„Maar de beslissing tussen
kerk en secte zou nog wel
eens tot een nieuwe breuk in
de gereformeerde kerken kun
nen leiden. Dat is het ergste
niet. Veel hangt er van af. of
en hoe de hervormde kerk in
de komende tijden haar kerk
orde waar maakt.
Nogmaals: wij kunnen onze
problemen niet zonder eikaars
hulp oplossen. Ah de hervorm
den de hulp der gereformeer
den versmaden, komen ze mis
schien toch weer bij de vrije
tribune terecht. Als de gere
formeerden de hulp der her
vormden versmaden, dreigen
ze een calvinistische secte te
worden."
Meer invloed van geref. richting
in de Hervormde kerk?
Prof. dr. Herman Ridderbos plaatst in het Gereformeerd
Weekblad kanttekeningen bij de wijze waarop de nieuwe theologi
sche studenten over de verschillende faculteiten en hogescholen
verdeeld zijn. In Groningen, zo deelt hij mede, Is het aantal
nieuwelingen zeer gering, (beneden de tien). Leiden gaat slechts
weinig daar bovenuit. Maar in Utrecht is er een grote stroom
van ongeveer viiftig eerstejaars aangekomen. Dat wat dc
Hervormden betreft.
Bü de Gereformeer
den is dit jaar het
verschil ook groter
dan normaaL Terwijl
in Kampen slechts
tien aankomende theo
logen zich hebben
gemeld (minder dan
vorig jaar) is het
getal aan de V.U.
gestegen tot ruim
veertig. De Hoge
school van de Geref.
Kerken (Art. 31
K.O.) heeft ditmaal
ook een tiental nieu
we studenten.
Deze cijfers geven
volgens prof. Ridder
bos een zeker beeld
van de richting,
waarin met name
het kerkelijk leven
zich ontwikkelt. Wan
neer in de Ned. Her
vormde Kerk Gro
ningen en Leiden
sterk bij Utrecht ach
terblijven, wijst dit
op een onevenredig
toenemen van het
aantal studenten, die
men tot de Geref.
Bond kan rekenen,
in vergelijking met
de midden-orthodoxe
en vrijzinnige groe
pen. (Er zijn nog vele
predikantsvacatures in
Bondsgemeenten
„Dat dit op den
duur de huidige ver
houdingen binnen de
Herv. Kei'k niet on
veranderd kan laten,
is duidelijk. Terwijl
thans de leiding uit
gaat van degenen,
die tussen vrijzinnig
en orthodox trachten
te bemiddelen, is het
de vraag, of men op
den duur de Geref.
richting in de Herv.
kerk niet meer in
vloed op de gang
van zaken zal moe
ten toekennen.
De zwakheid van
deze Geref. richting
is echter gelegen in
haar gemis aan een
eigen theologie. Wel
is Utrecht van ouds
de plaats, waar de
a.s. Geref. Bonds-
predikanten zich la
ten onderwijzen. Na
het aftreden van
Prof. Severijn is ook
daar echter geen
theologische hoogle
raar meer van deze
richting. De bijzon
dere leeropdracht, die
vanwege de Utrecht
se Universiteit aan
dr.S. van der Linde
gegeven is, zal stel
lig mede in dit licht
moeten worden be
zien."
Het aantal Geref.
studenten in Amster
dam en Kampen wet
tigt voorlopig geen
vrees voor gebrek
aan candidaten
eerder integendeel.
EVANGELISCHE INVALSPOORTEN IN DE
BELGISCHE KEMPEN
Vooral de laatste dertig jaar
mede dank zij een vlottere
interkerkelijke samenwerking -
zijn in België allerwegen nieuwe
evangelische kerken ontstaan.
De reformatie is teruggekeerd
naar het Zuiden met een niet
te stuiten gang.
Turnhout, stad van harde wer
kers en vrome kerkgangers, „mis
schien wel het Rome van Vlaan
deren", was jarenlang de groot
ste Belgische stad zonder evange
lische kerk. Nu is er een kleine,
maar wakkere gemeente. De Bel
gische evangelische zending begon
er met een bijbelcolportrice. Een
gebouw werd gehuurd. Tractaai-
verspreiding en huisbezoek leidde
tot het inrichten van een Zondags-
kerkdienst. Al enkele maanden is
er een geregeld kerkelijk leven:
een vrouwenvereniging, een bijbel-
KERK. EN EMIGRATIE
van Hervormde zijde:
Emigratie-Commissie aan de kerkeraden en predA^"
toegezonden, worden enige mededelingen gedaan betreffende
het grote aantal Hervormden, dat vooral sedert 1947 naar
Australië en Nieuw-Zeeland, naar Canada xum-A 1
emigreerde. Het zijn er reeds 60.000.
Zuid-Afrika
Hoewel verschillende buitenlandse kerken dc geestelijke
verzorging ter hand genomen hebben, is (vooral in de eerste
tijd) het taalverschil een grote belemmerende factor voor het
kerkelijk medeleven en zeker ook voor een vruchtbaar pasto
raal contact, zodat vele Nederlanders daardoor geestelijk tn
grote eenzaamheid verkeren. De kerken in het buitenland
hebben dit probleem gelukkig ingezien (aldus de circulaire)
en trachten dit op te vangen door het beroepen van Neder
landse predikanten Zo zijn aan de Presbyterian Churches
van Australië en Nieuw-Zeeland nu reeds twaalf Nederlandse
predikanten verbonden, terwijl er binnenkort weer vijf zullen
vertrekken. Naar Zuid-Afrika werd ook een Nederlands pre
dikant beroepen, terwijl in Canada thans acht Nederlandse
predikanten binnen het verband van de Reformed Church in
America' onder de Hervormde Nederlanders werken.
Een en ander kost de betrokken kerken grote sommen
gelds. Ook al menen wij te weten, dat de bezoldiging in
Australië en Nieuw-Zeeland niet bijster hoog is. Verreweg
de meeste emigranten hebben het gedurende de eerste drie
a vier jaren economisch moeilijk en moeten iedere cent. die
zij kunnen sparen, opzij leggen Het is niet van hen te ver
wachten. dat zij gedurende deze jaren veel voor de kerkelijke
arbeid bijeen kunnen brengen. Het resultaat is, dat belang
rijke stukken arbeid ongedaan moeten blijven. De Nederlandse
Hervormde Kerk zal moeten tonen, dat het haar iets waard
is, als er voor haar vroegere leden goed gezorgd wordt. Dit
wordt ook door de verschillende kerken als vanzelfsprekende
noodzakelijkheid gezien.
Dit alles is reden waarom aangedrongen wordt op méér
steun uit de Hervormde gemeenten in Nederland Voor 1955
wordt aan alle gemeenten om een extra-collecte gevraagd.
studiekring, kinderbijeenkomsten.
De gemeente telt reeds twintig le
den, die het evangelisatiewerk on
verflauwd voortzetten. Bijbels wor
den verkocht, tractaten verspreid.
Reeds worden diensten gehouden
in het naburige dorp Mol.
Turnhout: invalspoort naar de
oostelijke Kempen.
Boechout is hetzelfde voor de
westelijke Kempen. Boechout ook
een streng rooms dorp (6700 inwo
ners). Twee jaar geleden werd er
een evangelisatiepost gevestigd
vanwege de Geref. kerk van Ant
werpen. Dank zij een waarlijk
oecumenische samenwerking ko
men daar "rote dingen tot stand.
Wat kleine groepen hier niet aan
durven! Gedachtig aan John Wes
ley. die lectuurverspreiding het
machtigste wapen der evangelisa
tie achtte, hebben de broeders in
Boechout zich met grote ijver
juist daarop toegelegd. Een van
hen beschikt over een moderne
drukkerij die 's avonds en des
nachts voor het evangelie wordt
ingezet. Allerlei geschriften komen
er van de pers. Lectuur bracht ve
le contacten. Vrome roomsen gin
gen de leer hunner kerk nader on
derzoeken en kozen uiteindelijk
voor het evangelie, omdat zij aan
de bijbel geen weerstand meer
konden bieden.
Tegenwerking bleef niet uit. Zo.
toen deze zomer het plan geboren
werd om in Boechout een School
met de bijbel te stichten. Aange
zien er geen openbare school voor
meisjes was, moesten ook pro
testantse ouders hun dochters
naar een r.k. parochiale school
zenden. Toen nu het tehuis „Kin-
derzorg" naar Boechout zou wor
den overgeplaatst werd de behoef
te aan een eigen school temeer
gevoeld. Na veel strijd gelukte het
een bouwvergunning te bemachti
gen voor een school met acht klas
sen. De strijd wekte de belang
stelling bij de bevolking. Op 1 No
vember kan begonnen worden met
85 leerlingen!
Vandaag. 9 October, zou het te
huis Klnderzorg officieel In ge
bruik genomen worden. Ds. P. A.
A. Klusener, Hervormd zieken
huispredikant ln Delft, zou bij die
gelegenheid het woord voeren.