Generatie-verschillen in Cu hu reel venster LEZERS Kathleen Ferrier - PELGRIMAGE Hervormd en gereformeerd - en de apostolische kerk Turnhout en Boechout 195( NIEUWE LEIDSCHE COURANT JVfl door3 cA. clDapenaar=> J de literatuur: HET VERSCHIJNSEL der generatie-verschillen in de letteren is de eeuwen door boeiend-belangrijk ge weest en is vandaag aan de dag interessanter dan ooit Die verschillen onderstellen op- en neergang, eb en vloed, bloei en verval en zijn een integrerend bestanddeel in de literatuur-historie. Hier geldt wat Kloos zei: „Literatuur is de in woorden gevatte subtielste essentie van het leven van de tijd"; m.a.w. zij is de spiegel, waarin de tijd zich van aangezicht tot aangezicht bespieden en beoordelen kan. In dat bespieden en beoordelen komen de generatie- verschillen aan de dag: de litteraire critiek bloeit daaruit op. i Zoals Gerard Wal- j schap zegt in „V a n - d a a g", een bundel no- l vellen, essay's, verzen etc. van hedendaagse vooral jongere en gerijp te auteurs: het is gewoon en het bewijst niets dat een kunste naar geen begrip heeft voor de generatie na hem. Gewoonlijk heeft i hij er ook geen voor de generatie vóór hem. De eerste reageert tegen hem en hij reageert tegen de tweede. Daar komt doorgaans bij dat i hij ook niet te spreken 1 is over het werk van zijn eigen generatiege noten." Walschap te- kent hier wel uitersten en aangezien we in een tijd leven die nog altijd 1 als in de oorlogsdagen doortrokken is van fa natisme, moeten we hem wel im groszen 1 und ganzen gelijk ge ven. I Een breuk zo wijd als nooit te voren in de literatuur geslagen werd, scheidde de „tachtigers" van hun ra lalistisch-dorre voor gangers. De hartstochtelijke Van Deyssel heeft het geniaal schel den op zijn oudere tijdgenoten tot een schone perfectie gebracht. Als de kruitdamp is opgetrokken, blijkt het met de revolutie mee te vallen, want de mooiste son netten van Kloos b.v. hebben aan de aberraties der nieuwlichterij geen deel: hun schoon geheim zit in en achter de heel gewone, soms zelf sobere woorden. De tachtigers zijn officieel gehuldigd de dl I 2336. „gearriveerd" bleken na enige generaties die hun erfe nis niet konden negeren, maar Voltooiden, verfijnden of verdiep ten wat hun „vaderen" begon nen. zijn we vandaag bij de „Vijf tigers" aangekomen, de jongste generatie. En nu vinden de ouderen en oudsten de poppen toch wel erg bizar aan 't dansen. Menigeen vraagt zich in gemoede af: Waar moet dat schip belanden? Toch is ook hier niets nieuws onder de zon: Kloos is de profeet van de „Vijftigers": de tachtigers zijn in hen herleefd vandaag, mutatis mutandis. In 1900 schreef Kloos over Gorter, die onleesbare zg. sensitivistische verzen schreef: „Deze allernieuwste dichter schrijft hoe langer hoe meer een taal zó onbegrijpelijk voor het merendeel der mensen dat het antwoord van velen, zelfs zeer erg weiwillenden, slechts een lachbui is." Kloos verdedigt op zijn, d.i. profetisch-vooruitziende wijze Gor ters kunst. Hij noemt die poëzie- in-wording en geeft dan (ruim 50 jaar geleden!) een karakteristiek van de poëzie die vandaag als die der experimentelen onze va derlandse letteren onveilig maakt. Hoor maar: „De onregelmatig heden van rhythmus, het onvolko- mene der rijmen, het vluchtige en ieder ogenblik afwisselende der visie, dit alles wordt heel duide lijk zodra men die verzen be schouwt niet als menselijk werk, door reflectie gefatsoeneerd en door abstractie bijeengehouden, maar als de essence der poëzie zelve, vastgegrepen in de diepere lagen van het lagenrijke le' der ziel en in haar tocht naar ven, naakt aan dc dag gebracht, voordat de regelende functies van de geest de naïeve frisheid der emotie en der fantasie hadden kunnen nameten met hun duim stok en met hun nieuwsgierige mensenwijsheid beslaan." land achterop: ook dan als b.v. in Frankrijk van die „ismen" al lang geen sprake meer is. Kloos zegt het zó van die beeldspraak: „vluchtig en eik ogenblik afwis selend" (d.i. associatief) is de vi- n met „de regelende func- an de geest" wordt schoon schip gemaakt. Geen rhythme of metrum, geen rijm, geen hoofd letters noch leestekens. Buddingh erkent dat het vers gevaar loopt i een legpuzzle vast te lopen. Puzzlen Inderdaad: een experimenteel ;rs lezen is meestal „puzzlen". Met begrijpen zal het niet gaan; want zegt B., vroeger dacht de dichter voor de lezer, bij de „vijf- -tigers" geldt de wet dat de lezer zelf moet zoeken, al denkend, of vers hem iets „doet". Alles hier autonoom, niet alleen de beeldspraak, die niet functioneel- dienend werkt: ook de lezer wordt zijn lot overgelaten: ook hij moet aller-individueelst d.i. op zijn eentje aan het uitleggen, sub sidiair: aan het „genieten" gaan. Zo verstaan allen allen, omdat fond (d.i. onder-bewust) al- Lucebert ld 't Citaat \is wat lang verheldert de duisterheid niet al leen van Gorters onleesbare poëzie maar tevens van de experimen telen als Lucebert') (de ..kei zer", zoals hij zichzelf aandient, der jongste bent), Gerrit Kou- wenaar. v. Elburg e.a., een leger, van welks prestaties onlangs een bloemlezing verscheen, getiteld: Stroomgebied, van Ad den Bes ten, die om dit stroomgebied bij on: „in te leiden", een zeer uitvoerige „Baedeker" publiceerde, in op dracht der regering. Als evangelie wordt hier bele den en bepractiseerd: Kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. Bij dit evangelie geeft een experi menteel dichter een heel knappe, duidelijke uitleg, voorzover hier van duidelijkheid sprake kan zijn C. Buddingh in bovengenoemd „Vandaag" vraagt aandacht voor de avant-garde. Hij wijst er op dat de „vijftigers" ondergronds, d.i. in het onderbewuste sterk verwant blijken aan wat na de eerste we reldoorlog in Frankrijk als „da daïsme en surrealisme gepleegd' werd: uit het souterrain der ziel komen automatisch de beelden op zetten. niet in een logisch, maar in een naast-elkaar. d.i. associa tief verband: een vers is een tros beelden. We komen hier in Hol land altijd heel laat het buiten- 1) De 1 Deze poëzie is symptomatisch na-oorlogs: het is hier beneden niet mooi meer. sinds we een verschroeide aarde bewonen, sinds Nietzsche's profetie vervuld werd en wordt: onze gehele Eu ropese cultuur beweegt zich sinds lang en met een gekwelde span ning. die van decennium tot de cennium groeit, in de richting van een catastrophe: onrustig, ge welddadig, overijld: een stroom gelijk die naar het einde wil, die zich niet meer bezint, die bang is om zich te bezinnen. Van die finale is de jongste poëzie een begeleidend verschijnsel. Avant-garde De avant-garde spreekt niet meer in vroegere criteria als: mooi, schoon. Als deze maatsta ven al worden gehanteerd, zijn ze uit heel ander hout gesneden. De .Umwertung aller Werte" is aan de gang. Er valt niets te bezin- als het onderbewuste automa tisch aan het woord komt. Maar wat voor woord? Het irrationalis me kan toch weer niet zonder de krukken der ratio: legpuzzles zijn' het resultaat van het ordenend verstand en hebben met emotiona liteit niets van doen. Les extre mes se touchent. Zal de wal het schip keren? We denken aan de bekering van een schilder: A. C. Willink, vriend van Du Perron, die lange tijd in de abstracte kunst a la Mondriaan verzeild geraakt was tot hij op een goeie dag is teruggekeerd tot de werkelijkheid, d.i. tot de verf techniek, het „métier", tot de vi suele wereld. Van hem geldt wat Gerard Walschap in „Vandaag" zegt: „De van zichzelf overver- vulde raardoener zal weer een eer lijk en naarstig ambachtsman worden in een edel en hoog te achten beroep." Dit klinkt burger lijk, maar waar heerst de burger het allermeest? Zou het niet zijn daar waar elke raardoener als snobist altijd kans krijgt mee te doen, omdat niemand te midden van myriaden „ikken" vermag uit te maken waar enerzijds infanti lisme, anderzijds doodgewone kol der doet „alsof?" Elk voelt zich door zich aan zich alleen verbon den. En weet dat hij voor zich slechts schoonheid vindt. Ovei dagen zal dit on- :n behandeld door een jaar na haar dood In boekvorm wordt zangeres posthuum geëerd het podium heeft gesteund, in het boekje schreef: „Was het haar stem, haar muzikaliteit en haar vertolkingskracht, die Kathleen Ferrier zulk een roem brachten? Zeker, het waren grote presta ties, gedeeltelijk door hard wer ken, gedeeltelijk door natuur lijke aanleg bereikt. Maar haar glorie was haar persoonlijkheid." En niemand minder dan de di rigent Bruno Walter schreef in hetzelfde boekje: „In kunst cn levén was zij een lichtend voor beeld. Met haar zeldzame kunst en haar liefhebbende natuur schonk zij vreugde en ontving zij vreugde." Londen een zangeres bij de gratie Gods. Op 8 October 1953 werden in het West minster-ziekenhuis voor goed de ogen gesloten van Kath leen Ferrier. In enkele uit zendingen heeft de radio haar deze week herdacht. En ook in dit „Cultureel Ven ster" is er ruimte gemaakt voor een herdenking. Mede omdat er bij de Uitgeverij Hamish Hamilton te Londen BOUW MIJ EEN HUIS Bouw mij een huis met de deur op het water, houw mij een huis met de ramen op zee, opdat het vol van haar schrei en haar schater leeft tot in alle geledingen mee, mee het beweeg van ontelbare stemmen, tot ïk daar binnen de wanden vergeet en ook door mij heen haar vissen dan zwemmen: de snelle vis Vreugde en die andere vis Leed. INGE LIEVAART uit „Ontmoeting") ff ET toneel waar gelezen wordt heeft zich weer verplaatst. Ook de dingen om ons heen pel grimeren mee. Wat doen deze bo- nnders dan pelgrimeren naar de herfst? Ze ruisen zwaar, maar nu van het geluk dat de einde lijk doorgebroken zon ze onder het waaien tot in het hart be schijnt. Alles is op weg. Ook dat jtvitte motorbootje daar beneden op het water, met die zilveren zogstaart achter zich aan, pel grimeert naar een doel toe. Het verdwijnt achter het boomgroen, maar de wind zorgt er wel voor dat ik de vlag nog zie, de platte witte achtersteven en het on rustige geblikker er omheen. Het zonnescherm boven mij, gevan- oogjes aan twee sterke ijzerdraden, knarst heftig test, omdat het op zijn plaats eet blijven. Alles is mooi vanmiddag, ook de rulle donkere steen van de rand van de loggia, waarvai} de zon elke kleine oneffenheid centueert. Hoe mooi kleurt de zon ook de bronzen vlag ge- stokhouder en hoe fijn van kleur is het schaduwblokje, dat hij ?er het steer, legt. Nazomer, zon en wind. Dc zo- er en het wijde uitzicht op de blauwe lucht verlenen adem aan de gedichten die ik lees (ver zamelde kleine rzen van Pier- Kemp) de zon jt een kleine glorie van licht over de bladzij den. En de wind leest mee. moeten deze gedichtjes gelezen worden. Deze dichter is een man, die decenniën lang ambtenaar geweest schijnt te zijn en nu tegen de zeventig loopt; een man. verknocht aan zijn Lim burgs landschap, minnaar van fijne muzieken van het type Mozart, Chopin en Ravel; lief hebber van schilderijen vol sfeer als van Watteau, poëzie als van Keats en Gezelle; kenner van vazen, porselein, miniaturen an prenten; een aestheet die iet kinderlijke in zich cultiveert die zijn ouderdom met jeugd stookt": een dichter die muziek en schilderkunst in zich heeft. Laat de wind deze versjes maar meelezen, juist zoals een kind in een boek bladert, omdat alles en niets belangrijk is: nu eens viervijf bladzijden tege- vinger stijf op één plaats blijft gedrukt. Het doet er niet toe men leest; het zijn eigen lijk honderd aanzetten tot het- ene volmaakte versje dat hij nog niet geschreven heeft en mis schien nooit zal schrijven. Waar- aarzelt de wind bij deze bladzijde, wat leest hij? PERDENDOSI Ik word van wonderlijke rust. Ik word van blauw en zonder vrouw en zonder lust of pijn. Alleen de toppen van mijn vingers z\jn hun grens een schoon en waardevol boekje is verschenen, getiteld .Kathleen Ferrier. A Me moir". Dat boekje is geschreven door zes mensen en de gehele op brengst Van deze uitgave is be stemd voor de „Kathleen Ferrier Memorial Scholarship", een stu diebeurs voor jonge zangeressen en zangers. De zes schrijvers hebben dus belangeloos werk ge leverd en ze deden het met liefde. Zoals iedereen, die Kathleen Ferrier heeft gekend, met liefde haar zou schrijven of spre ken. Omdat het een grote zange res was? Natuurlijk ook, maar bovenal om haar persoonlijkheid. En nu citeer ik wat de be faamde begeleider Gerald Moore, die zoveel grote kunstenaars op De wind leest mee lijk, dan weer alsof een kinaer- nog 1 Floep, daar ritsen de bladzij den weer voorbij en terug, bij een tergend geknars van het zonnescherm. Ja, de wind leest mee; straks wellicht ook als deze woorden in de krant staan ge drukt. Dan blaast hij genoeglijk van kunst en letteren reldpolitiek, om een poosje bij de gelukkige familie van recla mewezens te verwijlen, of hij laat de hele krant over de straat zeilen. Ja. de wind leest mee, of we willen of niet. Soms ge beurt dat in stijl, zoals Kemp, maar veel vaker minder aardig. Wat zal beuren als de blaren bomen stroopt, in de literatuur gaat meelezen en meeblazen Want de wind is tegelijkertijd nieuwsgierig blasé; juist als het kind vindt hij alles en niets belangrijk. Maar hij is bovendien zo oud, van den be ginne, van Genesis I af. Wat kan de literatuur hem in de twin tigste eeuw nog te vertellen heb ben? Hij heeft al door zoveel culturen heengcblazen veel trots en ijdelheid, pracht en praal met een dikke laag zand overstoven. En vóór hij voorgoed sterft, zal hij zijn laat ste krachten bijeenzamelen zichzelf met een enorme stoot wegblazen, door de bazuin heen an het jongste gericht. Diezelf de wind, die nu nog snel voor mij uit leest, die aan de overkant het lommer probeert of hel al meegeeft. Diezelfde wind, die gelukkig een Meester heeft.... C. R. Muziek voor fluit en piano Weet u wie Giovanni Battista Pergolesi was? Om het maar di rect te vertellen: hij was compo nist, werd op 14 Januari 1710 In Jesi (Italië) geboren en stierf op 16 Maart 1736 te Pozzuoli (bij Na pels). Pergolesi wordt algemeen beschouwd als de grootste mees ter van de kluchtige opera, de zgn. opera buffa. Zijn bekendste opera's zijn „La Serva Padrone" en „II Maestro di Musica". Maar ook schreef hij een wonderlijk mooi „Stabat Mater" voor so- strijkers en orgel. Maar aanleiding tot dit stukji een andere compositie van Per golesi: zijn Concert voor fluit, strijkers en cembalo. Dit Concert is nooit in druk verschenen; er bevindt zich slechts een afschrift in de bibliotheek van de Kon. Muziekacademie in Stockholm. Aan de hand van dit afschrift heeft Raymond Meylan nu uittreksel gemaakt voor fluit piano. Of het helemaal overeen komstig het origineel is, weten niet. We kennen het handschrift niet. Maar de bewerking is zo goed dat we er eigenlijk niet aan twij felen. Het werk is uitgegeven bij Boosey and Hawkes in Londen. Een heerlijk en sprankelend Spi- ritoso wordt gevolgd door een voornaam en beheerst Adagio Het slotdeel. Allegro spiritoso, heeft een schier ondeugende gui tigheid. We wijzen speciaal op dit werk. omdat het ook voor ama teurs zo goed uitvoerbaar is. Zo wel de piano- als de fluitpartij laat zich prettig leren en het lijkt ons. dat dit werk in vele huizen van amateur-musici grote vreugde kan schenken. En de beroepsmu- js kan het ook in de concert- 1 brengen. Zc lerenL anders van Pergolesi IC" vu"1 *,d'",?en I schoonste prediking. Nog jong Slechts 41 jaar was zij toen God haar op deze aarde het zwijgen oplegde en de trom- i petten van de hemel weergalm den in een welkom, dat krachti- I gejr was dan ooit een applaus op' de aarde voor haar had ge klonken. Tien jaar van haar I leven had zij aan de zangkunst gewijd. In 1943 debuteerde Kathleen Ferrier als altzangeres 1 „The Messiah" van Handel de Westminster Abbey te Londen. Daarvóór had ze piano gestudeerd en talrijke prijzen voor pianospel in de wacht ge sleept. Reeds op 14-jarige leef tijd werd ze bekroond door de Royal Academy of Music. Maar zingen deed ze eigenlijk pas de laatste tien jaren van haar leven. Het waren tien jaren van ver rukking voor haar en voor haar luisteraars. Engeland, Amerika en Europa had zij in korte tijd met haar gouden stem veroverd en Ne derland rekende zij als haar tweede vaderland. De populaire Engelse componist Benjamin Britten schreef hierover in het herdenkingsboekje: „Het bezoek Holland was haar eerste buitenlandse trip en ze was er kolossaal blij mee. Alles bekoor de haar de mensen, het voed sel, de dranken, het voor haar merkwaardige platteland, enz. Al spoedig had ze in Holland net zoveel vrienden als in Enge land." Tel mijn zegeningen99 Dat is waar en ik ben er dankbaar voor daartoe ook te hebben behoord. Merkwaardiger wijze niet door een kennis making in ons land, maar door een vrijwel dagelijks contact met Kathleen Ferrier in Wenen tijdens het Bachfestival in 1950. Daar zong ze de altpartij uit Bachs Matthaus Passion en zel den hoorde ik zulk een aangrij pende en diep-doorvoelde ver tolking. Steeds was ze even dankbaar dat ze met haar van God ontvangen gaven iets voor anderen kon zijn. Die dank baarheid was er ook nog een jaar later, toen ze haar eerste ernstige operatie in het Londense ziekenhuis had ondergaan en ze schreef: „Ik zit nu een beetje op in bed en tel mijn zege ningen". De schrijver NevilleCardus.de dirigent Sir John Barbirolli en de professor aan de Royal Aca demy of Music, Roy Henderson, schreven ook herdenkingsartike len in het boekje, dat met 50 prachtige foto's is geïllustreerd. Een waardevol monument voor een vrouw die de hoogste op vattingen van leven en kunst had. De laatste jaren van haar leven werden gesloopt door een ziekte, waarvoor nog geen medi cijn is gevonden. Zij kon dan heel stil zijn en ernstig, troost vindend bij de woorden van de Ernste Gesange van Brahms, die met deze liederen eerst wijst op de vergankelijkheid „Wat de kinderen der mensen weder vaart, dat wedervaart ook de beesten" (Pred. 3 19) en ten slotte komt tot het bezingen van de uitnemendheid der liefde (1 Cor. 13). Deze woorden wa- £athleen Ferrier de kennen. Corn. B. Corn. Basoski. Tussen vrije tribune' eil calvinistische secte De Gereformeerde Kerken verkeren in een crisis dat is in allerlei toonaarden in boek en blad betoogd. Vorige week citeerden we in deze rubriek dr. N. J. Hommes in dit verband. Thans is het dr. H. Berkhof, rector van het Hervormd Seminarium in Driebergen, die er over schrijft. En wel in het (Gereformeerde) Centraal Weekblad. Maar hij voegt er aan toe: „Het is dezelfde crisis waarin de Hervormde Kerk al enige eeuwen verkeert." haalt dr. Berkhof de Geloofs vorm van Nicea aan. Dat be tekent, dat er in de kerk al leen plaats is voor hen die zich buigen onder het gezag van de Christus der schriften. De kerk is geen vrije tribune. Maar anderzijds: er is dan ook plaats voor allen die zich voor deze Christus buigen, al leg gen ze de accenten vaak zeer verschillend en drukken ze hun geloof niet op dezelfde wijze uit. De kerk is geen vrije tri bune maar ook geen secte. Hoe zou de kerk der refor matie aan die algemeenheid en apostoliciteit gestalte geven? „Met die vragen zijn we eigen lijk nog bezig. Vier eeuwen zijn trouwens niet veel in de kerk geschiedenis" meent de kerk historicus Berkhof. Van plm. 1570 af heeft men het kerk- zijn in streng-calvindstische zin opgevat. Wie zijn geloof niet op deze wijze kon belij den. werd geweerd. Later werd men milder maar meer uit lauwheid dan uit beginsel. „Toen de vloedgolf van het liberalisme in de 19de eeuw kwam opzetten, werd de apos toliciteit bijna uitgewist en de algemeenheid die van een vrije tribune. Afscheiding en dolean tie streefden naar het herstel van de apostoliciteit. Zij vat ten die zo op, dat men terug moest naar het enge en stren ge calvinisme van de zeven tiende eeuw. Een ander alter natief was in die tijd ook niet te zien." Dat gaat in de 20ste eeuw niet op, meent dr. Berkhof. „Want de laatste eeuwen zijn juist een periode geworden, waarin het geloofsleven zich zeer gevarieerd en gescha keerd is gaan openbaren. Wij kunnen niet meer met een goed geweten apostolisch en calvinistisch gelijk stellen en ieder die het met ons niet eens is, als een ketter huiten de kerk en dus buiten het konink rijk bannen. Doen we dat wel, dan worden we een secte; ook, ja juist als we grootmoedig erkennen dat er ook vele echte gelovigen buiten onze kerk zijn!" BESLISSEND Als de schr. het goed ziet, ligt hier de vraag die beslis sen zal over de toekomst der Geref. Kerken. Willen deze al leen maar de kerk voor een bepaald soort calvinisten zijn? Of de gestalte der algemene apostolische kerk? Worden ze kerk of secte? „Het is deze vraag die in onze eeuw alle kerken bewust of onbewust voor een crisis plaatst. De gereformeerde kerken echter zijn er al langer dan de meeste andere bewust midden in gezet. Netelenbos, Geelkerken, Ubbink en Schil der zijn geweerd. De ruimte werd enger en enger. Is dat nog de apostolische kerk van onze belijdenis? Voor Luther, Wesley, Da Costa, Gunning, Blumhardt, Johannes de Heer, enzovoort, is daar geen plaats. Men stelt ze niet buiten de kerk, maar wel buiten de „eigen" kerk. Maar wat te denken van een kerk die niet de algemene apostolische kerk wil zijn?" Deze crisis nu is volgens dr. B. verscherpt, doordat de her vormde kerk in haar nieuwe kerkorde een poging doet om 4 met behoud van haar gerefor meerde signatuur, aan de al gemeenheid en apostoliciteit der kerk gestalte te geven. „Het is veelzeggend dat de le den der gereformeerde kerken deze poging bijna nooit afwij zen met een beroep op het feit dat de hervormde kerk niet calvinistisch is. maar met een verwijzing naar het voortbe staan der vrijzinnigheid." Dus: men bindt de wettigheid der kerk niet aan het calvinisme, maar alleen aan een orthodo xie in bredere zin. Dit bewijst dat de gereformeerden breed kerkelijk willen blij-ven en niet sectarisch willen denken. „Maar dan meen ik dat ze zelf van koers zullen verande ren en zelf de gestalte moeten worden van de algemene en apostolische kerk in Neder land. ELKAAR NODIG De hervormden zeggen: dat kunnen de gereformeerde ker ken niet! En de gereformeer den zeggen: dat kan de her vormde kerk niet! Misschien hebben ze beide gelijk. Ik ge loof dat zelfs heel beslist. Wij kunnen zonder de ander onze eigen problemen niet oplossen. Wij hebben elkaar nodig om samen de gestalte van de al gemene apostolische kerk te zoeken en te vinden. En wat over ons beider toekomst be slist, is dit: of we dat zelfver loochenend en deemoedig bei de willen, en dus eindelijk eens ophouden met onszelf te rechtvaardigen met verwijzing naar de fouten van de ander." Dr. Berkhof is er van over tuigd dat uit deze crisis, die nog lang kan duren en die haar hoogtepunt nog op lange wordt geboren voor de komen de gestalte van Christus' kerk in Nederland. „Maar de beslissing tussen kerk en secte zou nog wel eens tot een nieuwe breuk in de gereformeerde kerken kun nen leiden. Dat is het ergste niet. Veel hangt er van af. of en hoe de hervormde kerk in de komende tijden haar kerk orde waar maakt. Nogmaals: wij kunnen onze problemen niet zonder eikaars hulp oplossen. Ah de hervorm den de hulp der gereformeer den versmaden, komen ze mis schien toch weer bij de vrije tribune terecht. Als de gere formeerden de hulp der her vormden versmaden, dreigen ze een calvinistische secte te worden." Meer invloed van geref. richting in de Hervormde kerk? Prof. dr. Herman Ridderbos plaatst in het Gereformeerd Weekblad kanttekeningen bij de wijze waarop de nieuwe theologi sche studenten over de verschillende faculteiten en hogescholen verdeeld zijn. In Groningen, zo deelt hij mede, Is het aantal nieuwelingen zeer gering, (beneden de tien). Leiden gaat slechts weinig daar bovenuit. Maar in Utrecht is er een grote stroom van ongeveer viiftig eerstejaars aangekomen. Dat wat dc Hervormden betreft. Bü de Gereformeer den is dit jaar het verschil ook groter dan normaaL Terwijl in Kampen slechts tien aankomende theo logen zich hebben gemeld (minder dan vorig jaar) is het getal aan de V.U. gestegen tot ruim veertig. De Hoge school van de Geref. Kerken (Art. 31 K.O.) heeft ditmaal ook een tiental nieu we studenten. Deze cijfers geven volgens prof. Ridder bos een zeker beeld van de richting, waarin met name het kerkelijk leven zich ontwikkelt. Wan neer in de Ned. Her vormde Kerk Gro ningen en Leiden sterk bij Utrecht ach terblijven, wijst dit op een onevenredig toenemen van het aantal studenten, die men tot de Geref. Bond kan rekenen, in vergelijking met de midden-orthodoxe en vrijzinnige groe pen. (Er zijn nog vele predikantsvacatures in Bondsgemeenten „Dat dit op den duur de huidige ver houdingen binnen de Herv. Kei'k niet on veranderd kan laten, is duidelijk. Terwijl thans de leiding uit gaat van degenen, die tussen vrijzinnig en orthodox trachten te bemiddelen, is het de vraag, of men op den duur de Geref. richting in de Herv. kerk niet meer in vloed op de gang van zaken zal moe ten toekennen. De zwakheid van deze Geref. richting is echter gelegen in haar gemis aan een eigen theologie. Wel is Utrecht van ouds de plaats, waar de a.s. Geref. Bonds- predikanten zich la ten onderwijzen. Na het aftreden van Prof. Severijn is ook daar echter geen theologische hoogle raar meer van deze richting. De bijzon dere leeropdracht, die vanwege de Utrecht se Universiteit aan dr.S. van der Linde gegeven is, zal stel lig mede in dit licht moeten worden be zien." Het aantal Geref. studenten in Amster dam en Kampen wet tigt voorlopig geen vrees voor gebrek aan candidaten eerder integendeel. EVANGELISCHE INVALSPOORTEN IN DE BELGISCHE KEMPEN Vooral de laatste dertig jaar mede dank zij een vlottere interkerkelijke samenwerking - zijn in België allerwegen nieuwe evangelische kerken ontstaan. De reformatie is teruggekeerd naar het Zuiden met een niet te stuiten gang. Turnhout, stad van harde wer kers en vrome kerkgangers, „mis schien wel het Rome van Vlaan deren", was jarenlang de groot ste Belgische stad zonder evange lische kerk. Nu is er een kleine, maar wakkere gemeente. De Bel gische evangelische zending begon er met een bijbelcolportrice. Een gebouw werd gehuurd. Tractaai- verspreiding en huisbezoek leidde tot het inrichten van een Zondags- kerkdienst. Al enkele maanden is er een geregeld kerkelijk leven: een vrouwenvereniging, een bijbel- KERK. EN EMIGRATIE van Hervormde zijde: Emigratie-Commissie aan de kerkeraden en predA^" toegezonden, worden enige mededelingen gedaan betreffende het grote aantal Hervormden, dat vooral sedert 1947 naar Australië en Nieuw-Zeeland, naar Canada xum-A 1 emigreerde. Het zijn er reeds 60.000. Zuid-Afrika Hoewel verschillende buitenlandse kerken dc geestelijke verzorging ter hand genomen hebben, is (vooral in de eerste tijd) het taalverschil een grote belemmerende factor voor het kerkelijk medeleven en zeker ook voor een vruchtbaar pasto raal contact, zodat vele Nederlanders daardoor geestelijk tn grote eenzaamheid verkeren. De kerken in het buitenland hebben dit probleem gelukkig ingezien (aldus de circulaire) en trachten dit op te vangen door het beroepen van Neder landse predikanten Zo zijn aan de Presbyterian Churches van Australië en Nieuw-Zeeland nu reeds twaalf Nederlandse predikanten verbonden, terwijl er binnenkort weer vijf zullen vertrekken. Naar Zuid-Afrika werd ook een Nederlands pre dikant beroepen, terwijl in Canada thans acht Nederlandse predikanten binnen het verband van de Reformed Church in America' onder de Hervormde Nederlanders werken. Een en ander kost de betrokken kerken grote sommen gelds. Ook al menen wij te weten, dat de bezoldiging in Australië en Nieuw-Zeeland niet bijster hoog is. Verreweg de meeste emigranten hebben het gedurende de eerste drie a vier jaren economisch moeilijk en moeten iedere cent. die zij kunnen sparen, opzij leggen Het is niet van hen te ver wachten. dat zij gedurende deze jaren veel voor de kerkelijke arbeid bijeen kunnen brengen. Het resultaat is, dat belang rijke stukken arbeid ongedaan moeten blijven. De Nederlandse Hervormde Kerk zal moeten tonen, dat het haar iets waard is, als er voor haar vroegere leden goed gezorgd wordt. Dit wordt ook door de verschillende kerken als vanzelfsprekende noodzakelijkheid gezien. Dit alles is reden waarom aangedrongen wordt op méér steun uit de Hervormde gemeenten in Nederland Voor 1955 wordt aan alle gemeenten om een extra-collecte gevraagd. studiekring, kinderbijeenkomsten. De gemeente telt reeds twintig le den, die het evangelisatiewerk on verflauwd voortzetten. Bijbels wor den verkocht, tractaten verspreid. Reeds worden diensten gehouden in het naburige dorp Mol. Turnhout: invalspoort naar de oostelijke Kempen. Boechout is hetzelfde voor de westelijke Kempen. Boechout ook een streng rooms dorp (6700 inwo ners). Twee jaar geleden werd er een evangelisatiepost gevestigd vanwege de Geref. kerk van Ant werpen. Dank zij een waarlijk oecumenische samenwerking ko men daar "rote dingen tot stand. Wat kleine groepen hier niet aan durven! Gedachtig aan John Wes ley. die lectuurverspreiding het machtigste wapen der evangelisa tie achtte, hebben de broeders in Boechout zich met grote ijver juist daarop toegelegd. Een van hen beschikt over een moderne drukkerij die 's avonds en des nachts voor het evangelie wordt ingezet. Allerlei geschriften komen er van de pers. Lectuur bracht ve le contacten. Vrome roomsen gin gen de leer hunner kerk nader on derzoeken en kozen uiteindelijk voor het evangelie, omdat zij aan de bijbel geen weerstand meer konden bieden. Tegenwerking bleef niet uit. Zo. toen deze zomer het plan geboren werd om in Boechout een School met de bijbel te stichten. Aange zien er geen openbare school voor meisjes was, moesten ook pro testantse ouders hun dochters naar een r.k. parochiale school zenden. Toen nu het tehuis „Kin- derzorg" naar Boechout zou wor den overgeplaatst werd de behoef te aan een eigen school temeer gevoeld. Na veel strijd gelukte het een bouwvergunning te bemachti gen voor een school met acht klas sen. De strijd wekte de belang stelling bij de bevolking. Op 1 No vember kan begonnen worden met 85 leerlingen! Vandaag. 9 October, zou het te huis Klnderzorg officieel In ge bruik genomen worden. Ds. P. A. A. Klusener, Hervormd zieken huispredikant ln Delft, zou bij die gelegenheid het woord voeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 5