(^krióticicm de ^^lOe DE HENS van binnen bekeken De paarden in de wereldarena 4 ZONDAGSBLAD 9 OCTOBER 1954 honöeRö j&&r qeleöen weRö qeBORen popuL^iRste heLö uit öe BoeRenooRLoq oom chRis w&s alle enqeLse qeneR&aLs te vluq af WIJ vertrouwen op God, die Zijn volk eenmaal redt, op ons Mauser- geweer en op Christiaan de Wet". Dit bekende gezegde uit de Boeren oorlog van 1899 tot 1902 is typerend voor de wijze, waarop door duizen den en duizenden is opgezien tot deze eenvoudige Boerengeneraal Chris tiaan Rudolph de Wet, die op 7 Oc tober 1854, tien maanden nadat de Oranje-Vrijstaat, ook met Engelse erkenning, zich tot een onafhankelijke republiek had verklaard, te Leeuw- kop werd geboren als het zesde van de veertien kinderen negen zoons en vijf dochters van Jacobus Igna tius de Wet en zijn vrouw Aletta Su sanna Strijdom. Generaal C. R. de Wet. Paul Kruger, Christiaan de Wet, Martinus Steyn, Louis Botha, Jaco bus de la Rey, Petrus Jacobus Jou- bert, Petrus Andries Cronjé om maar enkele van de bekendste fi guren uit de Zuid-Afrikaanse geschie denis van een halve eeuw geleden te noemen zij waren de grote, dap pere aanvoerders van het heldhaftige groepje Boeren, dat drie jaar lang het machtige Engeland, belust op het goud in de Zuid-Afrikaanse bodem, weerstond. En onder hen is Chris tiaan de Wet als de opperbevelhebber van het Boerenleger, die telkens weer aan de Engelsen wist te ontsnappen, ook als ze meenden hem eindelijk te pakken te hebben, wel het meest op de voorgrond getreden in de strijd tegen de Engelsen. Lord Horatio Herbert Kitchener, de uitvinder van de gruwelijke con centratiekampen, die werd benoemd tot stafchef van de Engelse opper bevelhebber in Zuid-Afrika, Lord Frederic Sleigh Roberts, heeft door zijn uiterst felle en wrede optreden te gen de dappere Boeren, waardoor de gehele beschaafde wereld met afgrij zen werd vervuld, uiteindelijk de over winning behaald, maar de Boerenoor log vormt wel een van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van Engeland, slechts te vergelijken met de Nazitijd in de Duitse geschiedenis. Ook de vrouw van generaal De Wet heeft lange tijd in de concentra tiekampen moeten doorbrengen, waarvan tien maanden in het kamp te Pietermaritzburg. Ook zij toonde de onwrikbaarheid van haar wil en de beslistheid van haar karakter toen in dit kamp een proclamatie van Lord Kitchener bekend werd gemaakt, waarin was vermeld dat alle mannen, die de wapens weigelden neer te leg gen, uit het land verbannen zouden worden. Zij weigerde niet alleen te tekenen, doch vouwde het verzoek schrift dicht en scheurde het in stuk ken, welke fiere daad de vrouwen in het kamp de moed gaf om ook nog de verdere ellende te dragen. REEDS als negentienjarige jonge ling trouwde Chr. de Wet met de toen zeventienjarige Cornelia Marga- retha Kruger, een dochter van Izak Johannes Kruger. Zij was het echte type van een voortrekkersvrouw, die ontberingen van huis uit gewend was. Niet ver van het huis van zijn vader te Nuwejanrsfontein bouwde Chr. de Wet zelf een huisje van drie ver trekken. Het huwelijk is gezegend ge weest met acht zoons en acht doch- Christiaan de Wet was er de man niet naar om zich door tegenslag te laten ontmoedigen. Dicht bij zijn huis bevond zich goede bouwgrond, waar op hij dag en nacht zwoegde om een goede oogst te verkrijgen. Hij werd daarbij dapper geholpen door zijn vrouw, die hun eerste kindje niet al leen thuis kon laten en het dus maar op de rug bond tijdens het werk op het land. Het gebeurde niet zelden dat het echtpaar tot middernacht op ^het land werkte. Niettemin was Christiaan om drie uur de volgende morgen weer present. Kort nadat in 1877 de Engelsen Transvaal hadden geannexeerd, is Christiaan de Wet naar het district Vredefort getrokken, waar hij de kleine boerenplaats Vaalbank kocht. Toen Paul Kruger op de 8e Decem ber 1880 het volk op Paardekraal bij een riep om tot de opstand tegen de Engelse overheersing te besluiten en de eigen, oude regering van de repu bliek te herstellen, was Christiaan de Wet van de partij. Toen kort daarop een commando van 1500 man onder generaal Joubert naar de grens tussen Transvaal en Natal optrok, bevond Chr. de Wet zich in de gelederen als veldkornet. In de roemvolle overwinningen van de Boeren bij Laing's Nek en Majoe- ba, die Engeland in 1881 tot de er kenning van de onafhankelijkheid van Transvaal deden besluiten, mocht Chr. de Wet delen. In 1885 werd hij zelfs lid van de Transvaalse volks raad. Nadat Chr. de Wet Nuwejaarsfon- tein in Oranje-Vrijstaat van zijn va der had gekocht, ging hij zijn oude land weer bewerken. In 1887 werd hij door de wijk Boven-Modderrivier in de Vrijstaatse volksraad gekozen, waarvan hij elf jaar lang, tot 1898, lid is geweest. Hoewel hij zelf maar heel kort op school had gegaan, was Chr. de Wet een warm pleitbezorger voor de Zuid-Afrikaanse taal. „De onafhankelijkheid van een natie gaat verloren, als die natie zijn taal ver waarloost" was een bekend gezegde van hem. TOEN op de lie October 1899 En geland aan de twee Boerenrepu blieken Transvaal en Oranje Vrij staat de oorlog verklaarde, werden ook Chr. de Wet en zijn oudste zoon opgeroepen om het land te verdedi gen, terwijl twee van zijn andere zoons, die al oud genoeg waren voor kommandodienst, zich vrijwillig meldden. De slag van Nicholsonsnek, of, zo als de Boeren het noemden. Swart- booiskop, op de 30e Oct. 1899, waar bij achthonderd Engelsen door drie honderd Boeren gevangen werden ge nomen, vestigde de aandacht op Chr. de Wet, die daar als commandant optrad. Op de 9de December kreeg hij een telegram van president Mart. Steyn, waarin hem de rang van „veg- generaal" d.w.z. opperbevelhebber aan de westgrens werd aangeboden. Hoe dapper echter de Boeren voch ten, tegen de overmacht der Engel sen en hun laffe dwangmethoden kon den ze het op de lange duur niet vol houden. Door zijn uitgeputte vriend Mart. Steyn tot waarnemend presi dent aangesteld, stemde hij op diens uitdrukkelijk verzoek toe in de vrede van Vereniging, die de 31e Mei 1902 werd getekend en waarbij Transvaal en Oranje-Vrijstaat hun onafhanke lijk bestaan verloren. Christiaan de Wet, de ontembare, verloochende zijn eigen, sterke wil en bracht voor het welzijn van zijn vaderland ook dit smartelijke offer. Christiaan de Wet, die eigenlijk nooit heeft kunnen verkroppen dat de Boeren voor de Britse overmacht en dwangmethodes hadden moeten buk ken en ook niet heeft willen verge ten op welke wijze de Duitsers na afloop van de Boerenoorlog het Zuid- Afrikaanse volk hadden geholpen, riep zijn landgenoten op tot een ge wapend verzet toen na het uitbreken van de eerste wereldoorlog Engeland verlangde dat de Zuid-Afrikaanders, die nu immers onder Engels bewind leefden, de Duitsers in Zuid-West Afrika zouden aanvallen. Een deel der Boeren, nog door de oude haat te gen de Engelsen bezield, liep zelfs naar de Duitsers over om opnieuw tegen de Engelsen te vechten. Generaal de Wet werd wegens re bellie veroordeeld tot zes jaar gevan genisstraf en een boete van twee dui zend pond, tegelijk met zijn vriend Jopie Fourie en met dr. Van Broek huizen, de later in ons land zo ge ziene Zuid-Afrikaanse gezant. Jopie Fourie werd later berecht en gefu silleerd, terwijl generaal de Wet en dr. Van Broekhuizen na anderhalf jaar in ,,de tronk" te hebben geze ten, met een hoge boete vrijkwamen, welke boete overigens door de Boeren bijeengebracht is. IN de middag van Vrijdag de 3e Februari 1922, op 68-jarige leeftijd is generaal Chr. de Wet overleden. Naast zijn vaderlijke vriend presi dent Martinus Steyn v.-erd hij bij het door toedoen van laatstgenoemde op gerichte Vrouwenmonument te Bloem fontein ter nagedachtenis van de vrouwen en kinderen, die in de con centratiekampen waren omgekomen, ter ruste gelegd. Generaal Herzog, president Reitz en minister Smuts waren onder de slippendragers. Voor verreweg de meesten is de heldenstrijd der Zuid-Afrikaanse Boe ren een historische legende geworden en zijn de grote figuren uit deze pe riode van de Zuid-Afrikaanse geschie denis onwerkelijk geworden. Toch zal deze eenvoudige man nooit uit de herinnering van zijn volk verdwijnen en zijn naam zal in hun midden blijven voortleven zolang er Zuid-Afrikaans in de Unie zal wor den gesproken". Op. 6:1—8. HET is wel een ontzaglijke overgang geweest, welke Johannes ervoer: Uit de hemel (hfdst. 4 en 5) naar de aarde (hfdst. 6.) In de hemel de troon van God, het Lam, de zeven geesten Gods. Daar de cherubijnen, de verlosten, de herstelde schepping. Allen één in aanbidding en lofprijzing. De zang der tie n- duizendmaal tienduizenden: „halleluja, lof zij het Lam, die onze zonden op Zich nam. Wiens bloed ons heeft ge heiligd; die dood geweest is en Hij leeft, die 't volk dat Hij ontzondigd heeft in eeuwigheid beveiligt" en het refrein van allen: „Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden." Dat is de hemel. Maar de aarde is anders. Nog wel, helaasEr moet nog veel smart ge leden en veel gebeds gebeden worden, zal het eenmaal vrede zijn. De ge schiedenis is nog niet ten einde. Johannes mag nu een bliJc slaan in die historie. Hij mag zien wat er gebeuren zal na deze. Ver weg mag hy zien, de eeuwen door. En hij ont waart een tijd die gedoopt is in het bloed, aangevreten door de honger en ondergaat in de dood. 't Is alsof hij geplaatst wordt op de tribune van een ontzaglijk stadion, de wereldarena. Straks gaan de deuren der stallen open en een wedren zal worden ge houden. Hoort, daar klinkt reeds het eerste startschot: afDat bevel komt uit de hemel, want van daaruit wordt door Jezus Christus de wereld ge regeerd. Hij verbreekt de zegels van het Raadsbesluit Zijns Vaders. Zieeen paard komt de arena binnenstuiven. Rood is het, de kleur van het bloed. Het snuift en stampt en vliegt zijn ronden door de circus. Er. zijn berijder velt neer wie hem tegenkomt. In zijn hand is namelijk een groot zwaard, een slachtzwaard, een beulszwaard. Wij zullen hier wel moeten denken (ook in verband met vers 9) aan de vervolgingen, de oor logen, vooral tegen de kerk, de slacht schapen Christi. Later zal Johannes de „algemene" oorlogen aanschouwen. Hebben wij dat paard niet zien hollen door de geschiedenis? Johannes zag reeds de aanvang: Nero cn Domi- tianus, de haters der christenen. Toen werden letterlijk de belijders in de arena's voor de wilde dieren ge worpen. Maar het paard rende voort. Hugenoten en Waldenzen. martelaren in Nederland en Frankrijk, en daar buiten, concentratiekampen en gevan- genissen. Ook nu nop Altijd en overal is dat lange beulszwaard van de be- ■ssss-zzZSPZs g SJSgjl KH 8 g-S è-SJg-g. SS S6 $5-882; Sxs ZONDAGSBLAD 9 OCTOBER 1954 - ÏJ-ö-5 E S.S'5 St Fascinerend onderdeel der wetenschap (Van onze medische medewerker) T"v IVERSE artikelen heb ik geschre ven over zeer uiteenlopende ziekte beelden. Meestal heb ik daarbij de mens beschouwd in zijn veelvuldige relaties met de omgeving in de uit gebreide zin van het woord. Bij infectieziekten zijn het de bac teriën uit de omgeving, die hem het leven bemoeilijken. Bij voedings stoornissen kan de deugdelijkheid van het voedsel in het spel zijn. Wanneer iemand zich overwerkt, dan is de ver houding van de persoon en de pres taties waartoe hij in staat is, ge stoord. Wanneer iemand eczeem aan de handen krijgt door zijn ar beid, dan is de verhouding gestoord tussen bepaalde stoffen en de handen. Ik zou zo op velerlei manieren kun nen doorgaan. Wij kunnen het ziekteprobleem ook van een andere zijde benaderen door de mens van binnen te bekijken. In voorafgaande artikelen heb ik U her haaldelijk geschreven over ziekten, die met afwijkingen aan bepaalde organen gepaard gaan. Dank zij de uitvinding van de microscoop, onge veer 300 jaar geleden, weten wij, dat de organen opgebouwd zijn uit mini- tieus kleine onderdeeltjes, kleine hoopjes protoplasma met kernen, die wij cellen noemen. Wanneer wij ons realiseren, dat de mens ontstaan is uit twee cellen, één van de vrouw en één van de man, die samengesmolten zijn tot een nieu we cel, dan is de ontwikkeling van de mens een veel groter wonder dan het meest ingewikkelde instrument, dat de mens in deze eeuw van snel voortschrijdende techniek ooit heeft kunnen maken. Die ene cel, die met het blote oog nauwclijk zichtbaar is, deelt zich in tweeën, deze twee delen zich weer op hun beurt en zo gaat het maar voort. Aanvankelijk is er ook met de sterkste microscoop, die wij hebben geen verschil te zien tussen de cel len en toch is een gedeelte van die ryder van het rossige paard bezig. Hoe lang nog? Hoeveel ronden moet het paard nog doen voor het schuim bekkend neervalt? Totdat de hemel zegt: Halt.' nu is het genoeg. Doch dan zal ook het einde zijn. Een tweede schot klinkt: af En zie, een ander paard, zwart van kleur volgt het eerste op de voet. Zijn berijder heeft een weegschaal in de hand. Teken van distributie en inkrimping van voedsel. Boycot voor hen die de christennaam dragen, die geen offer willen brengen aan de staatsalmacht. En weer slaan wij de historiebladen open. Wij denken aan die eerste christengemeenten, waar gekozen moest worden tussen of de Keizer cultus aanhangen óf uitgestoten wor den. Dat betekende: geen baan, geen geld, geen eten. En datzelfde heeft zich herhaald en herhaalt zich nog op honderdvoudige wijze telkens weer, openlijk of heimelijk, en gros, en detail. Af! Het derde paard stuift de wereldarena in. Vaal. De dood. En de hades, het dodenrijk, volgt hem. En de zwarte dood vult zijn zakken, berstens vol. Wat het rode en zwarte paard doodt en wat door de honger ontstane ziekten en wilde dieren vallen doet. Doch zieEén paard het was ons bijna ontschoten snelt de drie vooruit! De andere drie vólgen! Niet »y geven de richting aan, maar dat eerste heeft de leiding. Het rijdt aan de kopEn dit paard is wit. De kleur der overwinning. Dat paard komt niet om te verderven, doch om te be houden Midden in de afgrijselijke arena, tussen bloed en tranen, lijden en smarten in: het Evangelie. Het witte, overwinnende, blijde Evangelie. De boodschap van Gods liefde. Christus berijdt het paard en stuurt de boog en Hij treft met zijn pijlen de harten der mensen. Hij zal Z\jn volk ver gaderen van de einden der aarde en Hij zal hen sterk maken voor de komende paarden. cellen bestemd om later het spier weefsel te vormen en een ander deel van de cellen om later het longepi- theel te vormen. Een derde groep vormen de hersencellen met de mil- lioenen of millarden wisselplaatsen, die deze cellen onderling verbinden. Van de factoren, die deze ontwik keling beheersen, weten wij nog bit ter weinig af. Het is gemakkelijk om te zeggen, dat de erfelijke eigen schappen van de vrouw en de man in de twee primaircellen aanwezig zijn en dus als zodanig leiden tot de ontwikkeling van een nieuwe wereld burger, maar daarmee heeft men eigenlijk weinig gezegd. Al deze cellen in het lichaam vor men een gemeenschap, zoals de men sen van een dorp of een stad een gemeenschap vormen; elke cel heeft haar aparte opdracht en haar aparte functie en toch moet het geheel ge coördineerd worden tot een zinvol en doelmatig geheel, waardoor de mens in staat is te arbeiden, te denken en zich aan te passen aan de omgeving. Deze cellen hebben elk voor zich hun bijzondere behoeften wat betreft de voeding, de zuurstofvoorziening, de afvoer van afvalstoffen, enz. Wan neer er iets aan de voeding man keert, dan kunnen bepaalde groepen van cellen hier zeer nadelig door ge troffen worden. Vroeger meende men immers, dat de mens alleen koolhydraten, vetten, eiwitstoffen en zouten nodig had om te kunnen leven. Men berekende nauwkeurig het aantal calorieën, die door verbranding van deze stoffen tot stand gebracht konden worden. Ge leidelijk heeft men echter ingezien, dat er minimale hoeveelheden van edelstoffen nodig zijn, die wij tegen woordig vitaminen noemen, om de cellen van de organen, en daardoor de hele mens, normaal te laten func- tionneren. Nu moet de mens oppassen voor zichzelf. Hij wil soms de dingen mooier maken dan ze zijn en onder vindt daardoor schade. Ik zal U een voorbeeld noemen. Men heeft in Amerika getracht de kleur van de tarwebloem te verbe teren door bepaalde verbindingen van stikstof en chloor. Het is toen geble ken, dat honden door het eten van deze bloem, hysterisch werden. Het bakkerseczeem moet in verschillende gevallen toegeschreven worden aan chemische producten, waarmee men de bloem witter maakt. Men bespuit de vruchtbomen tegenwoordig vele malen om de vruchten zo mooi mo gelijk te maken, maar stelt ander zijds de mens bloot aan de inwerking van gevaarlijke vergiften. De voedingsproducten worden vaak in prachtige, doorzichtige stoffen ge wikkeld of op de een of andere wijze verduurzaamd. Het is echter zeer de vi*&ag, of het product daardoor niet in kwaliteit achteruit gaat, en belang rijke stoffen, die groepen van cellen in het lichaam niet kunnen missen, verloren gaan. Ik heb U zo straks enkele celver- banden opgenoemd, toen ik sprak over spierweefsel en organen. In het bloed echter blijven de cellen los van elkaar en zweven in de bekende rode vloeistof. U zult direct het belang inzien van de cel als onderdeel van het lichaam wanneer U in gedachte neemt, dat verschillende bloedziekten door het bekijken van een klein druppeltje bloed onder een microscoop zonder meer gediagnotiseerd kunnen wor den. Het is jammer voor de mens, dat er, evenals in de maatschappij, ook in de menselijke huishouding revolu- tionnaire groepen kunnen optreden.Het gebeurt nog al eens dat een groep van cellen primitieve neigingen krijgt, zich ten koste van rustige, goedaar dige cellen ontwikkelt, ze overwoe kert, ze vernietigt en als kanker het lichaam te gronde richt. Het is als een staat met een vreed zame bevolking, die plotseling over vallen wordt door benden, die het voedsel .neenemen, de huizen afbre ken, de inwoners te gronde richten en tenslotte niets meer overlaten, waarop een levendige gemeenschap gebouwd kan worden. De studie van het elementaire deel tje waaruit het lichaam opgebouwd is, vormt een fascinerend onderdeel van de wetenschap, dat in de komen de jaren nog veel vruchten zal afwer pen. Geval zonder eind (XIII) Uit de VOLKSWIJK HET Handwagen-tijdperk ik voeg er aan toe: het éérste; soms moet men op de geschiedenis vooruitlopen! duurde twee maanden precies. Het waren in vele opzichten bijzondere maanden. Te weten: Sjarlie stond gedurende deze periode niet permanent op de straathoek, ofschoon hij daar natuurlijk evenmin chronisch ont brak. Maar ja, wat is een handelaar zonder zijn beurscafé, waar hij zijn laatste tips opdoet? Laten we zeggen dat Sjarlie ge durende deze weken opereerde vanaf dit brandpunt van prijzen, vraag en aanbod en dat hij van daar de stad doorkruiste. Niet be paald de betere wijken, want het was immers onderwijl hartje win ter geworden, en de schoonmaak bleef dus nog slechts een rose dageraad aan verre einder, zonder merkbaar naderbij te komen. Maar wel de pleinen, straten en wegen, waar iets te verhandelen valt met passagierende zeelui; met beden kelijke figuren uit een onder wereld, waar tussen myn en dyn weinig verschil bestaat; en met de gaande en komene man die iets kwijt wil of die iets nodig heeft. En Sjarlie maar lopen. Met een hoedje, dat allengs minder vetvrij werd; met opengewerkte en be- kriebelwerkte schoenen, die al harder om onderhoud en nieuwe zolen gilden. En met de handwa gen, waar doorgaans ogenschijnlijk weinig waardevol spul op lag, maar de onderlagen waren goed. Net als bij het turfschip van Breda! Bijzondere maanden Oók voor Sjaan. We vertelden al ran haar bontmanteltje en van Japie's gega randeerd niet vallende auto. De laatste laten we nu maar buiten beschouwing als binnen de week stuk, maar de eerste verdient een aandachtiger bezichtiging. Eerlijk gezegd, Sjaan zag er in die mantel uit om te gappen. Als ze over straat stapte door de vrieskou: stevige benen onder die grappig-wippende mantel vandaan, een toet pittig en rozig so'n lekkere warreme jas! onder een koket mutsje en vers- gekrulde haren, keek het manvolk haar goedkeurend na en de vrou wen deden dat benijdend. Een lotje uit de loterij, om zo te zeggen: een man die geld inbrengt en er een smak van aan je voetjes neervleit; een lollig kind, dat beslist voorlijk is en een eigen huisje. Wie doet je nog wat? Bijzondere maanden, zelfs bin nenshuis. Dat zegt wat, omdat de uiterlijke schijn vaak door het in terieur wordt gelogenstraft. Er zijn protserige bontjassen op straat, die 's nachts tot deken moeten dienen en er wandelen pronkstukje» van damescoiffure rond, die des avonds nergens kunnen worden neergelegd omdat bed en peluto ontbreekt. Maar bij Sjaan en Sjar lie dekte de schijn het wezen. On beschrijfbaar wat er in die beide maanden tn dat kamertje veran derde. De gekregen kachel en de gekregen stoelen, de gekregen ta fel en de gekregen wieg rukten spoorslags in. Het was 'ti tikje jammer dat we niet de kans kre gen op al dat goed te bieden, maar Sjarlie verpatste ze zelf. Ze waren trouwens overbodig nevens de old- finish creaties, die parmantig wer den binnengedragen.. Ze misston- en ongetwijfeld en ze hadden maar één ding voor: die nu weg geworpen inboedel was gekocht en betaald geweest en van het nieu we goed kon men het laatste voor lopig nog niet zeggen. Maar dat was van later zorg: voor véél zorg van kort later. W\j kwamen er overigens met onze adviezen heel niet aan te pas. Wij waren die beide maanden uit de gunst. Wat hadden we kort en goed gedaan? In feite niets anders dan een jodenfooi hadden we ge geven, en nog niet eens 'n hand wagen En een kind kon zien dat daarbij de victorie begon. Nou dan? Na de eerste demonstratie groet te Sjarhe verder nauwelijks of niet. En Sjaan verbrak alle banden, toen ze tegen de sociale werkster by een poging tot bezoek harerzijds zei dat ze vandaag geen tijd had omdat ze naar de bioscoop moest. Zoiets is duidelijk, nietwaar? Voor- jj al als je 's avonds een film gaat zien en daarom 's morgens om tien g uur al niemand ontvangen kunt. Begrijpelijk is zoiets echter wel: j* u>ie in betere doen komt, wordt jj. niet gaarne herinnerd aan de kwa- de dagen van weleer. Het geeft je zo'n knak in je zelfvertrouwen. Dal is toch óók duidelijk? En toen opeens, als gezegd pre- cies twee maanden later, teas Sjaan terug, 's Morgens om acht uur al, en om half negen weer, en om negen uur voor de derde maal. Toen bleef ze maar in het wijkgebouwtje zitten wachten op de sociale werkster, die ze over eenkomstig de omstandigheden thans weer plechtig „Mefrouw" heette, en wier komst ze huilend en bontjasloos verbeidde. Ach zo'n stumperig klein Sjaantjc als daar toen zat. En zo'n stokkerig, kaal- gepikt meisje als daar toen in het spreekkamertje binnentrad. Want, alles, alles teas teeg, was stuk, was verspeeldEen stroom van tranen. Een stortvloed van woor den, waar geen touw aan vast te knopen viel „Sjaan, kind, kom, vertel nu alles eens rustig... Ik zal je hel pen. Sjarlie heeft een handwagen gekregen hè? En toen is hij met rijn negotie begonnen. En dat ging best. Jullie hebt een heleboel nieu we dingen kunnen kopen. Nou, en wat is er nu precies gebeurd?" Jhj is een rotventHij heeft het alleen maar op afbetaling ge kocht. Verleden weck kwamen ze om de eerste aflossing en ik had niet genoeg. Ze zyn Zaterdag weerom geweest en toen had ik het nog niet. Sjarlie zegt dat er niets te handelen valt F.crglsteen kwa men ze weer. dat ik het vandaag moet betalen en anders nemen ze alles weer mee terug... En Sjar lie is toen meteen weer naar bed gegaan. Weet u wel. hy is ook zo zwak op zijn borst. En nou moet ik vijftig gulden hebben, cn ik weet niet wat ik beginnen moet Vijftig gulden is niet zo heel veel. Wijkpredikant krijgt het soms voor één spreekbeurt ten bate van de arbeid. Soms. Niet altijd. Maar vijftig gulden is wel heel veel als ze er de volgende maand weer moeten wezen. En de daaropvol gende. En zo voort, langer dan een Jaar. „Hoeveel heb je nou zelf nog?" „Dertien gulden, en er moeten nog kolen zijn. en oooohhh, er komt nog een kind by óók„En Sjarlie?" „Sjarlie heeft helemaal niks; hij heeft de handwagen al verkocht om zijn eigen pakkie te kunnen afbetalen Waarmee de eerste handwagen achter het gordijn der historie verdwijnt. WIJKPREDIKANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 14