(^krióticicm de ^^lOe
DE HENS van binnen bekeken
De paarden in de wereldarena
4
ZONDAGSBLAD 9 OCTOBER 1954
honöeRö j&&r qeleöen weRö qeBORen
popuL^iRste heLö uit öe BoeRenooRLoq
oom chRis w&s alle enqeLse qeneR&aLs te vluq af
WIJ vertrouwen op God, die Zijn
volk eenmaal redt, op ons Mauser-
geweer en op Christiaan de Wet".
Dit bekende gezegde uit de Boeren
oorlog van 1899 tot 1902 is typerend
voor de wijze, waarop door duizen
den en duizenden is opgezien tot deze
eenvoudige Boerengeneraal Chris
tiaan Rudolph de Wet, die op 7 Oc
tober 1854, tien maanden nadat de
Oranje-Vrijstaat, ook met Engelse
erkenning, zich tot een onafhankelijke
republiek had verklaard, te Leeuw-
kop werd geboren als het zesde van
de veertien kinderen negen zoons
en vijf dochters van Jacobus Igna
tius de Wet en zijn vrouw Aletta Su
sanna Strijdom.
Generaal C. R. de Wet.
Paul Kruger, Christiaan de Wet,
Martinus Steyn, Louis Botha, Jaco
bus de la Rey, Petrus Jacobus Jou-
bert, Petrus Andries Cronjé om
maar enkele van de bekendste fi
guren uit de Zuid-Afrikaanse geschie
denis van een halve eeuw geleden te
noemen zij waren de grote, dap
pere aanvoerders van het heldhaftige
groepje Boeren, dat drie jaar lang
het machtige Engeland, belust op het
goud in de Zuid-Afrikaanse bodem,
weerstond. En onder hen is Chris
tiaan de Wet als de opperbevelhebber
van het Boerenleger, die telkens weer
aan de Engelsen wist te ontsnappen,
ook als ze meenden hem eindelijk
te pakken te hebben, wel het meest
op de voorgrond getreden in de strijd
tegen de Engelsen.
Lord Horatio Herbert Kitchener,
de uitvinder van de gruwelijke con
centratiekampen, die werd benoemd
tot stafchef van de Engelse opper
bevelhebber in Zuid-Afrika, Lord
Frederic Sleigh Roberts, heeft door
zijn uiterst felle en wrede optreden te
gen de dappere Boeren, waardoor de
gehele beschaafde wereld met afgrij
zen werd vervuld, uiteindelijk de over
winning behaald, maar de Boerenoor
log vormt wel een van de zwartste
bladzijden uit de geschiedenis van
Engeland, slechts te vergelijken met
de Nazitijd in de Duitse geschiedenis.
Ook de vrouw van generaal De
Wet heeft lange tijd in de concentra
tiekampen moeten doorbrengen,
waarvan tien maanden in het kamp
te Pietermaritzburg. Ook zij toonde
de onwrikbaarheid van haar wil en
de beslistheid van haar karakter toen
in dit kamp een proclamatie van Lord
Kitchener bekend werd gemaakt,
waarin was vermeld dat alle mannen,
die de wapens weigelden neer te leg
gen, uit het land verbannen zouden
worden. Zij weigerde niet alleen te
tekenen, doch vouwde het verzoek
schrift dicht en scheurde het in stuk
ken, welke fiere daad de vrouwen in
het kamp de moed gaf om ook nog
de verdere ellende te dragen.
REEDS als negentienjarige jonge
ling trouwde Chr. de Wet met de
toen zeventienjarige Cornelia Marga-
retha Kruger, een dochter van Izak
Johannes Kruger. Zij was het echte
type van een voortrekkersvrouw, die
ontberingen van huis uit gewend was.
Niet ver van het huis van zijn vader
te Nuwejanrsfontein bouwde Chr. de
Wet zelf een huisje van drie ver
trekken. Het huwelijk is gezegend ge
weest met acht zoons en acht doch-
Christiaan de Wet was er de man
niet naar om zich door tegenslag te
laten ontmoedigen. Dicht bij zijn huis
bevond zich goede bouwgrond, waar
op hij dag en nacht zwoegde om een
goede oogst te verkrijgen. Hij werd
daarbij dapper geholpen door zijn
vrouw, die hun eerste kindje niet al
leen thuis kon laten en het dus maar
op de rug bond tijdens het werk op
het land. Het gebeurde niet zelden
dat het echtpaar tot middernacht op
^het land werkte. Niettemin was
Christiaan om drie uur de volgende
morgen weer present.
Kort nadat in 1877 de Engelsen
Transvaal hadden geannexeerd, is
Christiaan de Wet naar het district
Vredefort getrokken, waar hij de
kleine boerenplaats Vaalbank kocht.
Toen Paul Kruger op de 8e Decem
ber 1880 het volk op Paardekraal bij
een riep om tot de opstand tegen de
Engelse overheersing te besluiten en
de eigen, oude regering van de repu
bliek te herstellen, was Christiaan de
Wet van de partij.
Toen kort daarop een commando
van 1500 man onder generaal Joubert
naar de grens tussen Transvaal en
Natal optrok, bevond Chr. de Wet
zich in de gelederen als veldkornet.
In de roemvolle overwinningen van
de Boeren bij Laing's Nek en Majoe-
ba, die Engeland in 1881 tot de er
kenning van de onafhankelijkheid van
Transvaal deden besluiten, mocht
Chr. de Wet delen. In 1885 werd hij
zelfs lid van de Transvaalse volks
raad.
Nadat Chr. de Wet Nuwejaarsfon-
tein in Oranje-Vrijstaat van zijn va
der had gekocht, ging hij zijn oude
land weer bewerken. In 1887 werd
hij door de wijk Boven-Modderrivier
in de Vrijstaatse volksraad gekozen,
waarvan hij elf jaar lang, tot 1898,
lid is geweest. Hoewel hij zelf maar
heel kort op school had gegaan, was
Chr. de Wet een warm pleitbezorger
voor de Zuid-Afrikaanse taal. „De
onafhankelijkheid van een natie gaat
verloren, als die natie zijn taal ver
waarloost" was een bekend gezegde
van hem.
TOEN op de lie October 1899 En
geland aan de twee Boerenrepu
blieken Transvaal en Oranje Vrij
staat de oorlog verklaarde, werden
ook Chr. de Wet en zijn oudste zoon
opgeroepen om het land te verdedi
gen, terwijl twee van zijn andere
zoons, die al oud genoeg waren voor
kommandodienst, zich vrijwillig
meldden.
De slag van Nicholsonsnek, of, zo
als de Boeren het noemden. Swart-
booiskop, op de 30e Oct. 1899, waar
bij achthonderd Engelsen door drie
honderd Boeren gevangen werden ge
nomen, vestigde de aandacht op Chr.
de Wet, die daar als commandant
optrad. Op de 9de December kreeg
hij een telegram van president Mart.
Steyn, waarin hem de rang van „veg-
generaal" d.w.z. opperbevelhebber
aan de westgrens werd aangeboden.
Hoe dapper echter de Boeren voch
ten, tegen de overmacht der Engel
sen en hun laffe dwangmethoden kon
den ze het op de lange duur niet vol
houden. Door zijn uitgeputte vriend
Mart. Steyn tot waarnemend presi
dent aangesteld, stemde hij op diens
uitdrukkelijk verzoek toe in de vrede
van Vereniging, die de 31e Mei 1902
werd getekend en waarbij Transvaal
en Oranje-Vrijstaat hun onafhanke
lijk bestaan verloren. Christiaan de
Wet, de ontembare, verloochende zijn
eigen, sterke wil en bracht voor het
welzijn van zijn vaderland ook dit
smartelijke offer.
Christiaan de Wet, die eigenlijk
nooit heeft kunnen verkroppen dat de
Boeren voor de Britse overmacht en
dwangmethodes hadden moeten buk
ken en ook niet heeft willen verge
ten op welke wijze de Duitsers na
afloop van de Boerenoorlog het Zuid-
Afrikaanse volk hadden geholpen,
riep zijn landgenoten op tot een ge
wapend verzet toen na het uitbreken
van de eerste wereldoorlog Engeland
verlangde dat de Zuid-Afrikaanders,
die nu immers onder Engels bewind
leefden, de Duitsers in Zuid-West
Afrika zouden aanvallen. Een deel
der Boeren, nog door de oude haat te
gen de Engelsen bezield, liep zelfs
naar de Duitsers over om opnieuw
tegen de Engelsen te vechten.
Generaal de Wet werd wegens re
bellie veroordeeld tot zes jaar gevan
genisstraf en een boete van twee dui
zend pond, tegelijk met zijn vriend
Jopie Fourie en met dr. Van Broek
huizen, de later in ons land zo ge
ziene Zuid-Afrikaanse gezant. Jopie
Fourie werd later berecht en gefu
silleerd, terwijl generaal de Wet en
dr. Van Broekhuizen na anderhalf
jaar in ,,de tronk" te hebben geze
ten, met een hoge boete vrijkwamen,
welke boete overigens door de Boeren
bijeengebracht is.
IN de middag van Vrijdag de 3e
Februari 1922, op 68-jarige leeftijd
is generaal Chr. de Wet overleden.
Naast zijn vaderlijke vriend presi
dent Martinus Steyn v.-erd hij bij het
door toedoen van laatstgenoemde op
gerichte Vrouwenmonument te Bloem
fontein ter nagedachtenis van de
vrouwen en kinderen, die in de con
centratiekampen waren omgekomen,
ter ruste gelegd. Generaal Herzog,
president Reitz en minister Smuts
waren onder de slippendragers.
Voor verreweg de meesten is de
heldenstrijd der Zuid-Afrikaanse Boe
ren een historische legende geworden
en zijn de grote figuren uit deze pe
riode van de Zuid-Afrikaanse geschie
denis onwerkelijk geworden.
Toch zal deze eenvoudige man
nooit uit de herinnering van zijn volk
verdwijnen en zijn naam zal in hun
midden blijven voortleven zolang er
Zuid-Afrikaans in de Unie zal wor
den gesproken".
Op. 6:1—8.
HET is wel een ontzaglijke overgang
geweest, welke Johannes ervoer:
Uit de hemel (hfdst. 4 en 5) naar de
aarde (hfdst. 6.)
In de hemel de troon van God, het
Lam, de zeven geesten Gods. Daar de
cherubijnen, de verlosten, de herstelde
schepping. Allen één in aanbidding
en lofprijzing. De zang der tie n-
duizendmaal tienduizenden: „halleluja,
lof zij het Lam, die onze zonden op
Zich nam. Wiens bloed ons heeft ge
heiligd; die dood geweest is en Hij
leeft, die 't volk dat Hij ontzondigd
heeft in eeuwigheid beveiligt" en het
refrein van allen: „Hem, die op de
troon gezeten is, en het Lam zij de
lof en de eer en de heerlijkheid en
de kracht tot in alle eeuwigheden."
Dat is de hemel.
Maar de aarde is anders. Nog wel,
helaasEr moet nog veel smart ge
leden en veel gebeds gebeden worden,
zal het eenmaal vrede zijn. De ge
schiedenis is nog niet ten einde.
Johannes mag nu een bliJc slaan
in die historie. Hij mag zien wat er
gebeuren zal na deze. Ver weg mag
hy zien, de eeuwen door. En hij ont
waart een tijd die gedoopt is in het
bloed, aangevreten door de honger en
ondergaat in de dood.
't Is alsof hij geplaatst wordt op
de tribune van een ontzaglijk stadion,
de wereldarena.
Straks gaan de deuren der stallen
open en een wedren zal worden ge
houden.
Hoort, daar klinkt reeds het eerste
startschot: afDat bevel komt uit
de hemel, want van daaruit wordt
door Jezus Christus de wereld ge
regeerd. Hij verbreekt de zegels van
het Raadsbesluit Zijns Vaders.
Zieeen paard komt de arena
binnenstuiven. Rood is het, de kleur
van het bloed. Het snuift en stampt
en vliegt zijn ronden door de circus.
Er. zijn berijder velt neer wie hem
tegenkomt. In zijn hand is namelijk
een groot zwaard, een slachtzwaard,
een beulszwaard. Wij zullen hier wel
moeten denken (ook in verband met
vers 9) aan de vervolgingen, de oor
logen, vooral tegen de kerk, de slacht
schapen Christi. Later zal Johannes
de „algemene" oorlogen aanschouwen.
Hebben wij dat paard niet zien
hollen door de geschiedenis? Johannes
zag reeds de aanvang: Nero cn Domi-
tianus, de haters der christenen. Toen
werden letterlijk de belijders in de
arena's voor de wilde dieren ge
worpen. Maar het paard rende voort.
Hugenoten en Waldenzen. martelaren
in Nederland en Frankrijk, en daar
buiten, concentratiekampen en gevan-
genissen. Ook nu nop Altijd en overal
is dat lange beulszwaard van de be-
■ssss-zzZSPZs g SJSgjl KH 8 g-S è-SJg-g. SS S6 $5-882; Sxs
ZONDAGSBLAD 9 OCTOBER 1954 -
ÏJ-ö-5 E S.S'5 St
Fascinerend onderdeel der wetenschap
(Van onze medische medewerker)
T"v IVERSE artikelen heb ik geschre
ven over zeer uiteenlopende ziekte
beelden. Meestal heb ik daarbij de
mens beschouwd in zijn veelvuldige
relaties met de omgeving in de uit
gebreide zin van het woord.
Bij infectieziekten zijn het de bac
teriën uit de omgeving, die hem het
leven bemoeilijken. Bij voedings
stoornissen kan de deugdelijkheid van
het voedsel in het spel zijn. Wanneer
iemand zich overwerkt, dan is de ver
houding van de persoon en de pres
taties waartoe hij in staat is, ge
stoord. Wanneer iemand eczeem
aan de handen krijgt door zijn ar
beid, dan is de verhouding gestoord
tussen bepaalde stoffen en de handen.
Ik zou zo op velerlei manieren kun
nen doorgaan.
Wij kunnen het ziekteprobleem ook
van een andere zijde benaderen door
de mens van binnen te bekijken. In
voorafgaande artikelen heb ik U her
haaldelijk geschreven over ziekten,
die met afwijkingen aan bepaalde
organen gepaard gaan. Dank zij de
uitvinding van de microscoop, onge
veer 300 jaar geleden, weten wij, dat
de organen opgebouwd zijn uit mini-
tieus kleine onderdeeltjes, kleine
hoopjes protoplasma met kernen, die
wij cellen noemen.
Wanneer wij ons realiseren, dat de
mens ontstaan is uit twee cellen, één
van de vrouw en één van de man,
die samengesmolten zijn tot een nieu
we cel, dan is de ontwikkeling van
de mens een veel groter wonder dan
het meest ingewikkelde instrument,
dat de mens in deze eeuw van snel
voortschrijdende techniek ooit heeft
kunnen maken.
Die ene cel, die met het blote oog
nauwclijk zichtbaar is, deelt zich in
tweeën, deze twee delen zich weer
op hun beurt en zo gaat het maar
voort.
Aanvankelijk is er ook met de
sterkste microscoop, die wij hebben
geen verschil te zien tussen de cel
len en toch is een gedeelte van die
ryder van het rossige paard bezig. Hoe
lang nog? Hoeveel ronden moet het
paard nog doen voor het schuim
bekkend neervalt? Totdat de hemel
zegt: Halt.' nu is het genoeg. Doch
dan zal ook het einde zijn.
Een tweede schot klinkt: af
En zie, een ander paard, zwart van
kleur volgt het eerste op de voet.
Zijn berijder heeft een weegschaal
in de hand. Teken van distributie
en inkrimping van voedsel. Boycot
voor hen die de christennaam dragen,
die geen offer willen brengen aan de
staatsalmacht.
En weer slaan wij de historiebladen
open. Wij denken aan die eerste
christengemeenten, waar gekozen
moest worden tussen of de Keizer
cultus aanhangen óf uitgestoten wor
den. Dat betekende: geen baan, geen
geld, geen eten. En datzelfde heeft
zich herhaald en herhaalt zich nog
op honderdvoudige wijze telkens weer,
openlijk of heimelijk, en gros, en
detail.
Af! Het derde paard stuift de
wereldarena in. Vaal. De dood. En de
hades, het dodenrijk, volgt hem. En
de zwarte dood vult zijn zakken,
berstens vol. Wat het rode en zwarte
paard doodt en wat door de honger
ontstane ziekten en wilde dieren
vallen doet.
Doch zieEén paard het was
ons bijna ontschoten snelt de drie
vooruit! De andere drie vólgen! Niet
»y geven de richting aan, maar dat
eerste heeft de leiding. Het rijdt aan
de kopEn dit paard is wit. De kleur
der overwinning. Dat paard komt niet
om te verderven, doch om te be
houden
Midden in de afgrijselijke arena,
tussen bloed en tranen, lijden en
smarten in: het Evangelie. Het witte,
overwinnende, blijde Evangelie. De
boodschap van Gods liefde. Christus
berijdt het paard en stuurt de boog
en Hij treft met zijn pijlen de harten
der mensen. Hij zal Z\jn volk ver
gaderen van de einden der aarde en
Hij zal hen sterk maken voor de
komende paarden.
cellen bestemd om later het spier
weefsel te vormen en een ander deel
van de cellen om later het longepi-
theel te vormen. Een derde groep
vormen de hersencellen met de mil-
lioenen of millarden wisselplaatsen,
die deze cellen onderling verbinden.
Van de factoren, die deze ontwik
keling beheersen, weten wij nog bit
ter weinig af. Het is gemakkelijk om
te zeggen, dat de erfelijke eigen
schappen van de vrouw en de man
in de twee primaircellen aanwezig
zijn en dus als zodanig leiden tot de
ontwikkeling van een nieuwe wereld
burger, maar daarmee heeft men
eigenlijk weinig gezegd.
Al deze cellen in het lichaam vor
men een gemeenschap, zoals de men
sen van een dorp of een stad een
gemeenschap vormen; elke cel heeft
haar aparte opdracht en haar aparte
functie en toch moet het geheel ge
coördineerd worden tot een zinvol en
doelmatig geheel, waardoor de mens
in staat is te arbeiden, te denken en
zich aan te passen aan de omgeving.
Deze cellen hebben elk voor zich
hun bijzondere behoeften wat betreft
de voeding, de zuurstofvoorziening,
de afvoer van afvalstoffen, enz. Wan
neer er iets aan de voeding man
keert, dan kunnen bepaalde groepen
van cellen hier zeer nadelig door ge
troffen worden.
Vroeger meende men immers, dat
de mens alleen koolhydraten, vetten,
eiwitstoffen en zouten nodig had om
te kunnen leven. Men berekende
nauwkeurig het aantal calorieën, die
door verbranding van deze stoffen tot
stand gebracht konden worden. Ge
leidelijk heeft men echter ingezien,
dat er minimale hoeveelheden van
edelstoffen nodig zijn, die wij tegen
woordig vitaminen noemen, om de
cellen van de organen, en daardoor
de hele mens, normaal te laten func-
tionneren.
Nu moet de mens oppassen voor
zichzelf. Hij wil soms de dingen
mooier maken dan ze zijn en onder
vindt daardoor schade.
Ik zal U een voorbeeld noemen.
Men heeft in Amerika getracht de
kleur van de tarwebloem te verbe
teren door bepaalde verbindingen van
stikstof en chloor. Het is toen geble
ken, dat honden door het eten van
deze bloem, hysterisch werden. Het
bakkerseczeem moet in verschillende
gevallen toegeschreven worden aan
chemische producten, waarmee men
de bloem witter maakt. Men bespuit
de vruchtbomen tegenwoordig vele
malen om de vruchten zo mooi mo
gelijk te maken, maar stelt ander
zijds de mens bloot aan de inwerking
van gevaarlijke vergiften.
De voedingsproducten worden vaak
in prachtige, doorzichtige stoffen ge
wikkeld of op de een of andere wijze
verduurzaamd. Het is echter zeer de
vi*&ag, of het product daardoor niet
in kwaliteit achteruit gaat, en belang
rijke stoffen, die groepen van cellen
in het lichaam niet kunnen missen,
verloren gaan.
Ik heb U zo straks enkele celver-
banden opgenoemd, toen ik sprak
over spierweefsel en organen. In
het bloed echter blijven de cellen los
van elkaar en zweven in de bekende
rode vloeistof.
U zult direct het belang inzien van
de cel als onderdeel van het lichaam
wanneer U in gedachte neemt, dat
verschillende bloedziekten door het
bekijken van een klein druppeltje
bloed onder een microscoop zonder
meer gediagnotiseerd kunnen wor
den.
Het is jammer voor de mens, dat
er, evenals in de maatschappij, ook
in de menselijke huishouding revolu-
tionnaire groepen kunnen optreden.Het
gebeurt nog al eens dat een groep
van cellen primitieve neigingen krijgt,
zich ten koste van rustige, goedaar
dige cellen ontwikkelt, ze overwoe
kert, ze vernietigt en als kanker het
lichaam te gronde richt.
Het is als een staat met een vreed
zame bevolking, die plotseling over
vallen wordt door benden, die het
voedsel .neenemen, de huizen afbre
ken, de inwoners te gronde richten
en tenslotte niets meer overlaten,
waarop een levendige gemeenschap
gebouwd kan worden.
De studie van het elementaire deel
tje waaruit het lichaam opgebouwd
is, vormt een fascinerend onderdeel
van de wetenschap, dat in de komen
de jaren nog veel vruchten zal afwer
pen.
Geval zonder eind (XIII)
Uit de
VOLKSWIJK
HET Handwagen-tijdperk ik
voeg er aan toe: het éérste;
soms moet men op de geschiedenis
vooruitlopen! duurde twee
maanden precies. Het waren in
vele opzichten bijzondere maanden.
Te weten: Sjarlie stond gedurende
deze periode niet permanent op
de straathoek, ofschoon hij daar
natuurlijk evenmin chronisch ont
brak. Maar ja, wat is een handelaar
zonder zijn beurscafé, waar hij zijn
laatste tips opdoet?
Laten we zeggen dat Sjarlie ge
durende deze weken opereerde
vanaf dit brandpunt van prijzen,
vraag en aanbod en dat hij van
daar de stad doorkruiste. Niet be
paald de betere wijken, want het
was immers onderwijl hartje win
ter geworden, en de schoonmaak
bleef dus nog slechts een rose
dageraad aan verre einder, zonder
merkbaar naderbij te komen. Maar
wel de pleinen, straten en wegen,
waar iets te verhandelen valt met
passagierende zeelui; met beden
kelijke figuren uit een onder
wereld, waar tussen myn en dyn
weinig verschil bestaat; en met de
gaande en komene man die iets
kwijt wil of die iets nodig heeft.
En Sjarlie maar lopen. Met een
hoedje, dat allengs minder vetvrij
werd; met opengewerkte en be-
kriebelwerkte schoenen, die al
harder om onderhoud en nieuwe
zolen gilden. En met de handwa
gen, waar doorgaans ogenschijnlijk
weinig waardevol spul op lag, maar
de onderlagen waren goed. Net
als bij het turfschip van Breda!
Bijzondere maanden Oók voor
Sjaan. We vertelden al ran haar
bontmanteltje en van Japie's gega
randeerd niet vallende auto. De
laatste laten we nu maar buiten
beschouwing als binnen de week
stuk, maar de eerste verdient een
aandachtiger bezichtiging. Eerlijk
gezegd, Sjaan zag er in die mantel
uit om te gappen. Als ze over straat
stapte door de vrieskou: stevige
benen onder die grappig-wippende
mantel vandaan, een toet pittig en
rozig so'n lekkere warreme jas!
onder een koket mutsje en vers-
gekrulde haren, keek het manvolk
haar goedkeurend na en de vrou
wen deden dat benijdend. Een lotje
uit de loterij, om zo te zeggen: een
man die geld inbrengt en er een
smak van aan je voetjes neervleit;
een lollig kind, dat beslist voorlijk
is en een eigen huisje. Wie doet je
nog wat?
Bijzondere maanden, zelfs bin
nenshuis. Dat zegt wat, omdat de
uiterlijke schijn vaak door het in
terieur wordt gelogenstraft. Er zijn
protserige bontjassen op straat,
die 's nachts tot deken moeten
dienen en er wandelen pronkstukje»
van damescoiffure rond, die des
avonds nergens kunnen worden
neergelegd omdat bed en peluto
ontbreekt. Maar bij Sjaan en Sjar
lie dekte de schijn het wezen. On
beschrijfbaar wat er in die beide
maanden tn dat kamertje veran
derde. De gekregen kachel en de
gekregen stoelen, de gekregen ta
fel en de gekregen wieg rukten
spoorslags in. Het was 'ti tikje
jammer dat we niet de kans kre
gen op al dat goed te bieden, maar
Sjarlie verpatste ze zelf. Ze waren
trouwens overbodig nevens de old-
finish creaties, die parmantig wer
den binnengedragen.. Ze misston-
en ongetwijfeld en ze hadden
maar één ding voor: die nu weg
geworpen inboedel was gekocht en
betaald geweest en van het nieu
we goed kon men het laatste voor
lopig nog niet zeggen. Maar dat
was van later zorg: voor véél zorg
van kort later.
W\j kwamen er overigens met
onze adviezen heel niet aan te pas.
Wij waren die beide maanden uit
de gunst. Wat hadden we kort en
goed gedaan? In feite niets anders
dan een jodenfooi hadden we ge
geven, en nog niet eens 'n hand
wagen En een kind kon zien dat
daarbij de victorie begon. Nou
dan?
Na de eerste demonstratie groet
te Sjarhe verder nauwelijks of niet.
En Sjaan verbrak alle banden, toen
ze tegen de sociale werkster by
een poging tot bezoek harerzijds
zei dat ze vandaag geen tijd had
omdat ze naar de bioscoop moest.
Zoiets is duidelijk, nietwaar? Voor- jj
al als je 's avonds een film gaat
zien en daarom 's morgens om tien g
uur al niemand ontvangen kunt.
Begrijpelijk is zoiets echter wel: j*
u>ie in betere doen komt, wordt jj.
niet gaarne herinnerd aan de kwa-
de dagen van weleer. Het geeft je
zo'n knak in je zelfvertrouwen.
Dal is toch óók duidelijk?
En toen opeens, als gezegd pre-
cies twee maanden later, teas
Sjaan terug, 's Morgens om acht
uur al, en om half negen weer,
en om negen uur voor de derde
maal. Toen bleef ze maar in het
wijkgebouwtje zitten wachten op
de sociale werkster, die ze over
eenkomstig de omstandigheden
thans weer plechtig „Mefrouw"
heette, en wier komst ze huilend
en bontjasloos verbeidde. Ach zo'n
stumperig klein Sjaantjc als daar
toen zat. En zo'n stokkerig, kaal-
gepikt meisje als daar toen in het
spreekkamertje binnentrad. Want,
alles, alles teas teeg, was stuk, was
verspeeldEen stroom van
tranen. Een stortvloed van woor
den, waar geen touw aan vast te
knopen viel
„Sjaan, kind, kom, vertel nu
alles eens rustig... Ik zal je hel
pen. Sjarlie heeft een handwagen
gekregen hè? En toen is hij met
rijn negotie begonnen. En dat ging
best. Jullie hebt een heleboel nieu
we dingen kunnen kopen. Nou, en
wat is er nu precies gebeurd?"
Jhj is een rotventHij heeft
het alleen maar op afbetaling ge
kocht. Verleden weck kwamen ze
om de eerste aflossing en ik
had niet genoeg. Ze zyn Zaterdag
weerom geweest en toen had ik het
nog niet. Sjarlie zegt dat er niets
te handelen valt F.crglsteen kwa
men ze weer. dat ik het vandaag
moet betalen en anders nemen ze
alles weer mee terug... En Sjar
lie is toen meteen weer naar bed
gegaan. Weet u wel. hy is ook zo
zwak op zijn borst. En nou moet ik
vijftig gulden hebben, cn ik weet
niet wat ik beginnen moet
Vijftig gulden is niet zo heel
veel. Wijkpredikant krijgt het soms
voor één spreekbeurt ten bate van
de arbeid. Soms. Niet altijd. Maar
vijftig gulden is wel heel veel als
ze er de volgende maand weer
moeten wezen. En de daaropvol
gende. En zo voort, langer dan een
Jaar.
„Hoeveel heb je nou zelf nog?"
„Dertien gulden, en er moeten nog
kolen zijn. en oooohhh, er komt
nog een kind by óók„En
Sjarlie?" „Sjarlie heeft helemaal
niks; hij heeft de handwagen al
verkocht om zijn eigen pakkie te
kunnen afbetalen
Waarmee de eerste handwagen
achter het gordijn der historie
verdwijnt.
WIJKPREDIKANT