ï^cinclen en^^Oollzen uit cle<^Bybel ZONDAGSBLAD 25 SEPTEMBER 1954 ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ Album met ruim 400 platen, 37 kaarten en interessante beschrijvingen E l Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir?. men de voortgang der his torie aflezen: de zwerf tochten der aartsvaders, de vestiging van Israël in Kapaan, het rijk onder Da vid en Salomo, de scheu ring van het twaalf-stam- menrijk, de jaren der bal lingschap, terugkeer naar het land der vaderen, de Makkabeeën, Palestina in de dagen van Christus en ten tijde van F.vangeliën heid IS,,aeMu,le!, va" net - -- eerste hoofdstuk. „Geen Bethlehem, de stad van Christus geboorte. de titel i Handelingen. volk h„„ z(j Er zon zeer veel graden nale over,everingen uitgeversmaat- schappij „Elsevier" te Amsterdam is onder de titel „Atlas van de Bijbel" een rijk geïllustreerd werk verschenen, dat ongetwij feld op buitengewone wijze de aandacht zal trekken. In dit op voorname wijze uitgevoerde boek zijn ruim 400 met zorg uitgekozen Illustraties saamgebrarht. BIJ de uitgeversmaat- Als men eil'8® uren zich schannii Elsevier" te >n dit boek heeft verdiept dit geldt zowel de unie ke verzameling platen als de uitvoerige beschrijven de tekst dan kan men deze voldoening volkomen begrijpen en er zelfs van harte mee instemmen. In het inleidend woord deze mededeling: „Theologische vraagstuk ken omtrent het diepste wezen van de Bijbel blij ven in de tekst buiten be schouwing. Voor velen is hij slechts literatuur, een der merkwaardigste lite raire overblijfsels der oud heid, inderdaad, maar niet méér. Voor anderen, en daarbij rekenen zich de auteur en zijn medewer ker, is de Bijbel het Woord van God. Voor ons bezit dit boek een eeuwige ac tualiteit. omdat de leven de God zich hierin per soonlijk tot ons richt". Het standpunt der sa menstellers van deze atlas is hiermede wel zeer dui delijk omschreven. En het laatste hoofdstuk, dat han delt over „De volheid der V|<(«ivuici! tijden", wordt aldus beslo- alleen de Juiste ligging 8aat één der kaarten in deze atlas de onzekere identifi caties duidelijk onderschel den van de zekere. En voorts wordt in het zeer uitgebreid register de ze kerheidsgraad voor iedere plaats nog eens duidelijk aangegeven. De opgenomen kaarten werden getekend door F Tiepel en gedrukt door de firma Senefelder te Am sterdam. De kleuren zijn duidelijk en fraai en de in rood gedrukte biischrif- ten brengen vele belang rijke gebeurtenissen in herinnering. Vooral voor jongere lezers achten wij deze methode zeer aanbevelenswaardig Een feit. met een enkel woord slechts aangeduid, doet de herinnering soms plots opleven. Augustus. D vertelkunst, en de figuren van Israels stamvaders zijn er vol leven en ka- ,-,i.ij i rakter." Via Jozef komt E duidelijkheid en ook ,sraS1 hc, land va„ doeltreffendheid Ramses, waar het uitver- van een werk als dit koren volk weldra zucht hangt voor een groot deel jn harde dienstbaarheid, af van de indeling. De Het machtige Egypte dreigt auteurs zeggen hierover: de kinderen van Abraham „Israels profeten plachten onder de voet te lopen, hun volk als een persoon „,pod waakt echter oyer te zien. Nu eens als de vol*. Met machtlfe, hniiri riir- fïnd 7irh heeft onweerstaanbare hand leidt bruid, die God zien neen harde dienst_ verkozen, dan weer als &n dc velc z.ijn enige zoon, die mij 2Wervende stammen is een uit Egypte heeft vryge- v 0 j k geworden en daar- kocht". Op dit gegeven Dm heeft hoofdstuk twee steunt de indeling van dit de sprekende titel van „Is- werk in zes hoofdstukken raëls jeugd". Op de Sinai Een voorafgaand ..Pre- geeft de Here aan Zijn liminaria" handelt over het volk Zijn wet en Hij brengt geografisch karakter en de het in Kanaan, het land, Ptolemeus. geven van dc plaatsen, die in de Bijbel worden ge noemd, maar waarop men in enkele woorden vindt vermeld welke rol zij in de gewijde historie heb ben vervuld. Deze atlas werd samen gesteld door pater L. Grol- lenberg O.P., oud docent •an de Ecole Bibllque te Jeruzalem en docent aan het Albertium te Nijme gen. Medewerking werd verleend door de in pro testantse kringen zo be kende bübelgeograaf dr. A. van Dcurscn te Gro ningen. De uitgeefster verzekert in een schrijven aan onze redactie, dat zij aan dit werk evenveel zorg als liefde heeft gewijd ieder mens om dat hij God vindt in Christus. Een an derewegkan er van Gods wege niet meer worden voorgesteld. In Jezus heeft Hij alles gezegd en alles gegeven. Ook God kan niet meer geven dan zichzelf. Voor de gelovige deelt de Bijbel in dit definitieve karakter van de histori sche openbaring Gods in Christus, en is hij even min vervangbaar en even min te overtreffen". IN een standaardwerk, als deze „atlas'' wil zijn, mogen met zorg bewerkte kaarten niet ontbreken. Gedurig weer zal men ze willen raadplegen. We schreven reeds: er werden spreken?"gefdV r in dit boek niet minder zij het met een zekere dan 37 opgenomen, trots de wereld instuurt. Van deze kaarten kan techniek der Bijbelse aard rijkskunde. Verder komen de opgravingen in Pales tina ter sprake. Op een gebied van 11 x 12 km ten Noorden van Hebron hebben Engelse kaart- makers welgeteld 48 ruï nes aangetekend! Het be kende gezegde: de stenen spreken, geldt in heel bij zondere mate voor het Heilige Land. „Wording en verborgen- Tüdert» dc eeuwen van Israels koningen bestond er in Syrië een bloeiende ivoor snjjkunst. Bovenstaand stuk behoorde tot de inboedel van Hazaëls paleis te Damascus. dat Abraham was toege zegd. Het derde hoofdstuk („Zelfstandigheid") ver haalt de ontwikkeling van stammenbond tot konink rijk. Toen Israël onder David en Salomo één rijk was, beleefde het zijn gou den eeuw. Maar onder laatstgenoemde vorst greep de afval steeds verder om zich heen. „David was Juist door zijn spontane omgang met God een beeld geworden van wat Israël zijn moest. Salomo's wezen was daaraan vreemd. Achter zijn brillante eigen schappen en al zijn pas sies lag een ziel. die pro faan was en koel, en noch de overgave kende noch de trouw." De gouden eeuw liep uit op de scheu ring van het rijk met al haar droeve gevolgen. „Ontrouw en straf" is het onderwerp van hoofd stuk vier. Tegen het jaar 900 wordt de oude ver- overingsgcest weer vaar dig over de vorsten van Assyrië. Zij trekken weer uit niet hun legers, jaar op Jaar, met steeds wijder plannen. Na de dood van Jerobeam II is in Israël een chaos ontstaan. En de verwarring wordt steeds groter. In 721 komt het einde. Het rijk der tien stammen verdwijnt voor goed uit de geschiedenis. Deze laatste decennia van de achtste eeuw worden be heerst door de indrukwek kende figuur van Jesaja, die bleef getuigen, dat geen macht de verwezenlijking van Jahwehs grootse plan nen kan dwarsbomen. Dit hoofdstuk eindigt met de ballingschap van Juda Toch was deze gewel dige beproeving tevens het tijdperk van „Inkeer en hoop" (vijfde hoofd stuk). Behalve van de terugkeer naar het oude vaderland kan ook ver haald worden van gees telijke vernieuwing. Maar 't blijven voor Israël donkere tijden. Ondanks het heldhaftig verweer der Makkabeeers komt het uitverkoren volk ln de ijzeren greep van Dan is op Gods wereld- klok het grote ogenblik gekomen. Het laatste hoofdstuk handelt dan ook over: „De volheid der tijden". In dc stad Davids wordt Jezus Christus geboren. „Kort daarop wisten alleen de mensen van het gehucht je Nazareth, dat een der arme handwerkslieden, Jezus genaamd, op zekere dag een tekst uit de leren Jesaja-rol had voor gelezen en toen had be weerd, dat deze oude tekst in Hem haar ver vulling had gevonden". Hij stierf aan een kruis, maar Hij stond op uit de doden. De Bijbelse ge schiedenis als historie van één volk op één be paalde plaats van de we reld was nu ten einde. Er was nu een nieuw Israël, dat zijn geestelijk middelpunt had in dc nieuwe tempel Gods. de mens Jezus, die nu zetel de aan de rechterhand des Vaders. In Hem was de nieuwe herstelde schep ping begonnen waaruit zonde en dood voorgoed waren verdwenen. VOOR de bijbellezer is 't van groot be lang, dat aan de kant der bladzijden telkens verwezen wordt naar de teksten, die door de auteurs van deze „atlas" worden aangehaald. Dit prachtige boek ontvangt dan ook zijn volle waar de als 't de lezer aan spoort telkens weer de Schrift te raadplegen en met het verhaalde te ver gelijken. En dan de platen! Meer dan vierhonderd! Stuk voor stuk prachtig en scherp van uitvoering! In een achttal verkleinde reproducties geven we er onze lezers een proeve Men ziet illustraties van de Eufraat en om geving, van bouwwerken en opgravingen in Egyp te, prachtige foto's uit Palestina (waaronder luchtopnamen, die een verrassend beeld opleve ren). We zien de Bijbelse woestijnen afgebeeld, spe cimen van de cultuur der Hethieten, decoraties van Assyrische paleizen, de glorie van het Perzen- rijk. En aan de hand n-r- van zeldzame illustraties wandelen in het voet spoor van Paulus door de pracht en de cultuur der oude wereld. De thans verschenen „Atlas van de Bijbel" is door illustraties en be schrijvende tekst een werk van buitengewone betekenis. Laten inzon derheid onze christelijke jeugdverenigingen er voor zorgdragen, dat haar le den in de gelegenheid zijn hun geest te verrij ken en hun zin voor stu die te stimuleren. Een uitgave van f 29.50 voor zülk een boek kan en zal een honderdvoudige rente opleveren! ZONDAGSBLAD 25 SEPTEMBER 1954 5 de schrik voor velen Toch behoren ze tot de meest nuttige en interessante dieren van ons land OVBEKEND maakt onbemind luidt een bekend gezegde en wellicht is ge mis aan kennis één van dc oorzaken, waardoor in ons land de vleermuis zo weinig populair is. Want er zullen waar schijnlijk wel niet veel dieren te vin den zijn, waartegen bij de meesten on zer zo'n ingeboren afkeer bestaat als Joist dit lid onzer fauna. Talloos vele zijn de legenden en grle- ■el-vcrhalen, die er in de loop der tij den over dit zo uitermate eigenaardige ■oogdier zijn ontstaan. Verhalen, welke van ouders op kind overgingen en er in niet onbelangrijke mate toe hebben bij gedragen. de antipathie tegen dit zo nuttige en interessante dier te verhogen. Verhalen, verteld in de eenzaam afge legen dorpen tijdens lange winteravon den bij geheimzinnig flakkerende olie lampjes. Verhalen over rondvliegende onheils boden, over tekeningen die men gezien had, voorstellende boze geesten, uitge rust met vleermuisvleugels. Verhalen vol heidens bijgeloof, maar die de oorzaak waren, dat het jongvolk in maanloze nachten niet de moed had een voet buiten de veilige beslotenheid van de ouderlijke woning te zetten. Gelukkig kunnen we nu echter al deze vertelsels wel als fabels beschouwen, maar toch is het een feit, dat we nog heden ten dage op sommige staldeuren een vleermuis vastgespijkerd kunnen zien zitten... nauwkeuriger onder de loupe nemen, dan komen we al spoedig tot de ontdek king, dat onze antipathie volkomen mis plaatst is en zal het algemeen bestaan de gemis aan genegenheid omslaan in een bewonderende be langstelling voor dit kleine onderdeeltje van dat allesomvattende wonder: de Schepping. De vleermuis is. voor al in vroeger lijden, voor vele geleerden een geweest. Slaan we onze ge schiedenis dan dat Schematische voorstelling van de bouw ener vleermuis: 1. armvlies; 2. voorarmvlies; 3. vingervlies: 4. staartvlies; 5 spoor lob; 6. spoor been; 7. bovenarm; 8. onderarm; 9. handwortel; 10. duim; 11. middenhand; 12. vingers met kootjes I en II; 13. dijbeen; 14. been; 15. voet. het al begint oude Griekse wijsgeer Plato, die het bestaan van dit dier als vogel in twijfel trekt als hij het heeft over „een vogel, die geen vogel is", terwijl de geleerde Romein Plinius (23-79) de vleermuis betitelt als „de enige vogelsoort, die levende jongen baart". Ook de in de 18e eeuw levende Zweed Linnaeus wist er ken nelijk geen raad mee, want hij is het geweest, die ze indeelde bij deapen! Totdat men na veel onderzoekingen tot de ontdekking kwam, dat de vleer muizen behoorden te worden onderge bracht in de klasse der zoogdieren. Het waarschijnlijk wel het meest ty pische kenmerk van dit dier is onge twijfeld zijn eigenaardige manier van vliéten, hoewel we deze methode van voortbewegen eigenlijk moeilijk met vlie gen kunnen betitelen, want daar gaat het veel te onbeholpen voor. Haar naam zegt het trouwens al: Vleermuis fladdermuic. Ofschoon er echter soorten zijn, die zich in de lucht net zo handig kunnen verplaatsen als een roofvogel of een zwaluw. Het is al leen maar dat zij hun vleugels voortdu rend in beweging moeten houden om Geval zonder eind (XI) z° Uit de VOLKSWIJK dus die situatie, najaar 1947: Sjaantje en Sjarlie uiilden er toel graag beter van worden wij zagen hen, met één woordje minder in de zin: wel graag beter worden. Dat betekende dus dat we ook onzerzijds alles in het werk stelden om dit gezinnetje op te vangen. Zelfs toen reeds, zo kersvers als we in dit werk getuimeld waren, beseften we dat materiële hulp, hoe onontbeer lijk ook, geen wezenlijke hulp be tekent zolang er geen geestelijke factoren meespreken. Zo zochten predikant en sociaal werkster tel kens weer dit jonge stel op. Of lie ver: wc bezochten Sjaantje, want gek genoeg bleef Sjarlie de eerste maanden onzichtbaar. Een rare zaak bij een zo ernstig patiënt als hij voorgaf te wezen. Ernstige patiën ten behoren op bed, speciaal als je juist gezorgd hebt dat er een nieuw bed werd afgeleverd. Ernstige pa tiënten moeten niet op straathoeken in de regen, de mist en de natte sneeuw staan te kletsen. Maar of we vroeg in de morgen, dan wel laat in de middag langsliepen: Sjar lie was wég. Misschien hadden we 'm des nachts rond twaalf uur thuis kunnen treffen, maar ook onze toe wijding heeft z'n grenzen! We bezochten dus Sjaantje en bij haar hoorden we veel. Te veel en dus te weinig. Dat zit zo: Sjaan tje behoort bij die mensen, die al maar aan het praten zijn zonder ooit iets te beweren. In zekere zin is dit een vooruitgang: hoe tragisch wordt het als dergelijke naturen in hun wanhoop teruggedreven toorden op de kale klippen van 'n enkele kreet! Dan staan ze aan de rand van de ondergang: ze zijn geworden als stoomketels waaruit de spanning niet meer ontsnappen kan, een cata strofe staat voor de deur. Maar over die gevaarlijke situatie op de dag der kennismaking is Sjaantje al lang weer hééngegroeid. Lieve tijd, wat kan ze kleppen! Over alles en nog wat. Over de buur vrouw rechts waarmee ze ruzie heeftomdat het zo'n slet van een mens is, en Sjaantje zelf is het veel beter gewend: ze is altijd netjes gebleven. Maar nou ja, die buur vrouw heeft ook niet als Sjaantje in de deftigste zaken van de 'tad gewerkt. Ze weet zich niet te ge dragen; dat is het 'ml Sjaantje u>el. Het is dat ze getrouwd is, maar die chef van haar laatste betrekking, nou. die huilde zo wat toen ze opzei. Die had allang gezien dat Sjaan méér in haar mars had dan alle andere meides bij elkaar. Zo ratelt ze door en neemt onderwijl op de hoogste versnelling de scherpe bochten van haar droombergen. Nog feller wordt ze, als haar ge maal ter sprake komt. Op hem heeft ze helemaal veel aan te merken. Dat ie niet werkt. Dat ie haar voor alles alleen laat opdraaien. Dat ie een vent van niks is. Dat ie de hele dagen op straat doorbrengt, behalve als het etens- of slapenstijd is. Dat ie enzovoort van voren af aan. Zo'n ontboezeming heeft z'n voor- en nadelen. Het grote nadeel is dat men cr nooit gebruik van kan ma ken. Niemand kan Sjarlie aanspre ken met de mededeling dat zijn vrouw klachten over hem heeft: hij zou er met haar een hartig woordje over wisselen en zij zou ten stellig ste ontkennen dat ze ooit zoiets heeft beweerd. Daartegenover staat als voordeel dat uit de meestal best ingelichte kringen mededelingen worden verstrekt, die ons in staat stellen Sjarlie enigermate te door gronden. En dat wordt dan benut- als eindelijk, drie maanden na de eerste ontmoeting Sjarlie zelf op een spreekuur verschijnt. ..Goeien avond", zegt hij, bemin nelijk en schoon. Zijn krullen glim men van de pommade, zijn konen van de zeep en 'n charmante glim- lach. Hij zet ons meteen helemaal op ons gemak. „Goeien avond- U kent me zeker al wel? Ik ben Sjar- lie.Hij zegt het met de gepaste S bescheidenheid van een wereldbe- roemd filmspeler, die zijn fanmail uit alle windstreken vergaart. Ten antwoord kan ik trouwens slechts g instemmend knikken: ik ken hem inderdaad van de straathoeken n- waar hij eeuwig loopt te niksen, al heeft hij bij die ontmoetingen nim- mer enig teken van beleefdheid g weggegeven. ,-Tsja", zegt hij, „Ik kwam eigen- 3 lijk eens vragen of U me niet aan wat werkkapetaal kunt helpen.... Ik heb een straathandeltje, zoge- zegd, maar er is uieinig te verdienen. 3 Als ik nou eerst maar eens een goeie g handwagen had, dan kon ik ver- derop gaan. en dan is er plenty geld j* te maken. In de betere buurteiu begrijp-u? Nou we thuis wat ruimer g zijn komen te zitten, wilde ik daar 3 maar eens aan beginnen...." Hij doet zo tussen de bedrijven door of Jt dc opklaring van de huiselijke he- 3 mei uitsluitend aan zijn eigen tac- 5 tische talenten te danken is, en of j). hy no dit succes nieuwe zegepralen wenst te boeken. ,JSen handwagen, zo zo!" zeg j* ik vrijblijvend en nadenkend. p- „Jawel, een handwagen. Je ken g nu eenmaal geen hele ameublcmcn- p. ten op je schouwers rondsjouwen"» g verklaart Sjarlie nader. Zijn schou- ders zien er overigens niet naar uit dat hij er ooit iets op gedragen 3 heefU ze zakken zo erg af dat er ti met* op zou kunnen blijven liggen. 3 „Waarom zoek je niet liever een p. betrekking?" vraag ik op mijn beurt. Vragen staat immers vrij; p voor hem zo goed als voor mij. g .Xees-u dan geen kranten?" 5 zegt Sjarlie op zijn manier stomver- baasd. „Weet u dan niet dat er toch g weer een crisis komt? Dan ken je veel beter een eigen handeltje heb- 3 ben. dan dattese je meteen weer de p siraat op schoppen. Net als de vo- 4 rige keer!" Hij zegt het verbeten, 3 alsof hij in de dertiger jaren ook 3 heeft moeten stempelen. Waarschijn- 5 lijk beeldt hij 2ich dat ook in. Het p enige bezwaar is dat h\j toen als 3 kleuter rondliep. Veel verschil maakt dat trouwens 4; niet: in feite is hij nog een kien- p ter; een lastige- verwende, ingebeel- j de kleuter met veel noten op zijn 3 zang. Maar zijn handwagen kreeg hij p die avond niet. WIJ KPREDI KANT. p Grootoor vleermuis (naar IJsseling en Scheijgrond). niet te vallen, in tegenstelling tot vo gels zoals bijvoorbeeld de meeuw, die zich kan permitteren minutenlang zweef vluchten te maken. Dit „vliegen" van de vleermuis geschiedt door middel van een zeer dunne elastische vlieghuid, die als het ware alle lichaamsdelen, zoals achterpoten, arm en hals, met dieren van Nederland" hebben de beken de natuuronderzoekers IJsseling en Scheijgrond hierover talrijke interessan te gegevens verzameld. „De vleugels voeren een roterende be weging uit", aldus deze schrijver, „ter wijl zij tijdens de opslag een volkomen andcic weg volgen dan bij de neerslag en waarbij de vlrugelpuntcn een schroef beschrijven. Ook hel sturen geschiedt voornamelijk met behulp van de vleu gels. Wil het dier draaien, dan wordt één vleugel met de brede kant tegen de vliegrichting gedraaid, terwijl de ande re een krachtige slag maakt. Voor dit keren is slechts één vleugelslag nodig en deze gehele manoeuviv kan worden uitgevoerd In slechts seconde". Voorwaar een topprestatie. T-JUN vliegsnelhoid is meen niet erg grot het alge- erg groot. Middelmatige vliegers zoals de baardvlecrmuis en de vale vleermuis halen amper 16 km per uur. Dr. IJsseling vertelt echter van een voorval, dat Strijbos eens meemaakte tijdens een rit op een motor. Hij werd daarbij gedurende enige tijd bijgehou den door een vleermuis, ofschoon hij met een snelheid van ongeveer 35 km Van deze handvleugeldieren, die we kunnen onderverdelen in twee groepen nl. de kleine insecteneters en de grota vruchteneters, wordt het verspreidings gebied hoofdzakelijk bepaald door de temperatuur en het klimaat. Zo zien we dat bijvoorbeeld de groep der vruchten eters, waartoe ook de zo overbekende Kalong of Vliegende Hond behoort, al leen maar voorkomt in de tropische en subtropische gebieden. Het mcrikwaardige is. dat er van deze grote soorten zo weinig zijn, in tegen stelling tot de kleinere, de insecteneters, bestaan. liefst een duizendtal ir de af keer die tegen deze dieren bestaat, schijnt wel algemeen te zijn. want zo heeft bijvoorbeeld de Vliegende Hond de niet bepaald vleiende bijnamen van Vam pier en Harpij. Wel zeer vreemde bena mingen voor dieren, die Juist het tegen overgestelde zijn met hun goedige cn kalme aard. ALS een vleermuis niet vliegt, rust zij. En deze rust zou op zichzelf nieta ongewoons zijn als ze maar op een nor male wijze werd gehouden, maar hier openbaart zich juist Iets zonderling». Gedurende de rusttijd dus het groot ste gedeelte van de dag hangt dit dier namelijk met de kop omlaag gericht aan zijn klauwtjes. We kunnen haast wel zeggen: het grootste deel van zijn leven, want niet alleen dat zij de dag rustend doorbrengt, ook een belangrijk gedeelte van de nacht en in de winter zelfs maanden achtereen. Wie wel eens ln Zuid Limburg U ge weest en daar een besock heeft gebracht aan de mergelgroeven bij Valkenburg en Maastricht, zoals de Sint Pietersberg bijvoorbeeld, kan cr ln de wintermaan den deze diertjes bij honderdtallen zien hangen. Sommige alleen, anderen in grote aantallen of In groepjes van twee tot tien. Deze plaatsen zijn voor hun overwin tering wel de meest ideale, gezien de constante temperatuur (ongeveer 9" C) en het hoge vochtgehalte van dc lucht, zelfs ln die mate, dat al die slapende diertjes soms bedekt zijn met duizenden kleine waterdruppeltjes. Dit hangen, wat gedurende dc winter tijd wel 5 H maanden achtereen wordt volgehouden, geschiedt door middel van de achterpoten, die voorzien zijn van een automatisch werkende inrichting een soort van pal. welke slecht» loa- (Voor vervolg pag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 10