ï^cinclen en^^Oollzen uit cle<^Bybel
ZONDAGSBLAD 25 SEPTEMBER 1954
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
Album met ruim 400 platen, 37 kaarten
en interessante beschrijvingen
E l
Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir?.
men de voortgang der his
torie aflezen: de zwerf
tochten der aartsvaders,
de vestiging van Israël in
Kapaan, het rijk onder Da
vid en Salomo, de scheu
ring van het twaalf-stam-
menrijk, de jaren der bal
lingschap, terugkeer naar
het land der vaderen, de
Makkabeeën, Palestina in
de dagen van Christus en
ten tijde van F.vangeliën heid IS,,aeMu,le!, va" net
- -- eerste hoofdstuk. „Geen
Bethlehem, de stad van Christus geboorte.
de titel
i Handelingen. volk h„„ z(j
Er zon zeer veel graden nale over,everingen
uitgeversmaat-
schappij „Elsevier" te
Amsterdam is onder de
titel „Atlas van de Bijbel"
een rijk geïllustreerd werk
verschenen, dat ongetwij
feld op buitengewone wijze
de aandacht zal trekken.
In dit op voorname wijze
uitgevoerde boek zijn ruim
400 met zorg uitgekozen
Illustraties saamgebrarht.
BIJ de uitgeversmaat- Als men eil'8® uren zich
schannii Elsevier" te >n dit boek heeft verdiept
dit geldt zowel de unie
ke verzameling platen als
de uitvoerige beschrijven
de tekst dan kan men
deze voldoening volkomen
begrijpen en er zelfs van
harte mee instemmen.
In het inleidend woord
deze mededeling:
„Theologische vraagstuk
ken omtrent het diepste
wezen van de Bijbel blij
ven in de tekst buiten be
schouwing. Voor velen is
hij slechts literatuur, een
der merkwaardigste lite
raire overblijfsels der oud
heid, inderdaad, maar niet
méér. Voor anderen, en
daarbij rekenen zich de
auteur en zijn medewer
ker, is de Bijbel het Woord
van God. Voor ons bezit
dit boek een eeuwige ac
tualiteit. omdat de leven
de God zich hierin per
soonlijk tot ons richt".
Het standpunt der sa
menstellers van deze atlas
is hiermede wel zeer dui
delijk omschreven. En het
laatste hoofdstuk, dat han
delt over „De volheid der
V|<(«ivuici! tijden", wordt aldus beslo-
alleen de Juiste ligging 8aat
één der kaarten in deze
atlas de onzekere identifi
caties duidelijk onderschel
den van de zekere. En
voorts wordt in het zeer
uitgebreid register de ze
kerheidsgraad voor iedere
plaats nog eens duidelijk
aangegeven.
De opgenomen kaarten
werden getekend door F
Tiepel en gedrukt door de
firma Senefelder te Am
sterdam. De kleuren zijn
duidelijk en fraai en de
in rood gedrukte biischrif-
ten brengen vele belang
rijke gebeurtenissen in
herinnering.
Vooral voor jongere lezers
achten wij deze methode
zeer aanbevelenswaardig
Een feit. met een enkel
woord slechts aangeduid,
doet de herinnering soms
plots opleven.
Augustus.
D
vertelkunst, en de figuren
van Israels stamvaders
zijn er vol leven en ka-
,-,i.ij i rakter." Via Jozef komt
E duidelijkheid en ook ,sraS1 hc, land va„
doeltreffendheid Ramses, waar het uitver-
van een werk als dit koren volk weldra zucht
hangt voor een groot deel jn harde dienstbaarheid,
af van de indeling. De Het machtige Egypte dreigt
auteurs zeggen hierover: de kinderen van Abraham
„Israels profeten plachten onder de voet te lopen,
hun volk als een persoon „,pod waakt echter oyer
te zien. Nu eens als de vol*. Met machtlfe,
hniiri riir- fïnd 7irh heeft onweerstaanbare hand leidt
bruid, die God zien neen harde dienst_
verkozen, dan weer als &n dc velc
z.ijn enige zoon, die mij 2Wervende stammen is een
uit Egypte heeft vryge- v 0 j k geworden en daar-
kocht". Op dit gegeven Dm heeft hoofdstuk twee
steunt de indeling van dit de sprekende titel van „Is-
werk in zes hoofdstukken raëls jeugd". Op de Sinai
Een voorafgaand ..Pre- geeft de Here aan Zijn
liminaria" handelt over het volk Zijn wet en Hij brengt
geografisch karakter en de het in Kanaan, het land,
Ptolemeus.
geven van dc plaatsen, die
in de Bijbel worden ge
noemd, maar waarop men
in enkele woorden vindt
vermeld welke rol zij in
de gewijde historie heb
ben vervuld.
Deze atlas werd samen
gesteld door pater L. Grol-
lenberg O.P., oud docent
•an de Ecole Bibllque te
Jeruzalem en docent aan
het Albertium te Nijme
gen. Medewerking werd
verleend door de in pro
testantse kringen zo be
kende bübelgeograaf dr.
A. van Dcurscn te Gro
ningen.
De uitgeefster verzekert
in een schrijven aan onze
redactie, dat zij aan dit
werk evenveel zorg als
liefde heeft gewijd
ieder mens om dat hij God
vindt in Christus. Een an
derewegkan er van Gods
wege niet meer worden
voorgesteld. In Jezus heeft
Hij alles gezegd en alles
gegeven. Ook God kan niet
meer geven dan zichzelf.
Voor de gelovige deelt de
Bijbel in dit definitieve
karakter van de histori
sche openbaring Gods in
Christus, en is hij even
min vervangbaar en even
min te overtreffen".
IN een standaardwerk, als
deze „atlas'' wil zijn,
mogen met zorg bewerkte
kaarten niet ontbreken.
Gedurig weer zal men ze
willen raadplegen. We
schreven reeds: er werden spreken?"gefdV
r in dit boek niet minder
zij het met een zekere dan 37 opgenomen,
trots de wereld instuurt. Van deze kaarten kan
techniek der Bijbelse aard
rijkskunde. Verder komen
de opgravingen in Pales
tina ter sprake. Op een
gebied van 11 x 12 km
ten Noorden van Hebron
hebben Engelse kaart-
makers welgeteld 48 ruï
nes aangetekend! Het be
kende gezegde: de stenen
spreken, geldt in heel bij
zondere mate voor het
Heilige Land.
„Wording en verborgen-
Tüdert» dc eeuwen van Israels koningen bestond er in Syrië een
bloeiende ivoor snjjkunst. Bovenstaand stuk behoorde tot de inboedel
van Hazaëls paleis te Damascus.
dat Abraham was toege
zegd.
Het derde hoofdstuk
(„Zelfstandigheid") ver
haalt de ontwikkeling van
stammenbond tot konink
rijk. Toen Israël onder
David en Salomo één rijk
was, beleefde het zijn gou
den eeuw. Maar onder
laatstgenoemde vorst greep
de afval steeds verder om
zich heen. „David was
Juist door zijn spontane
omgang met God een
beeld geworden van wat
Israël zijn moest. Salomo's
wezen was daaraan vreemd.
Achter zijn brillante eigen
schappen en al zijn pas
sies lag een ziel. die pro
faan was en koel, en noch
de overgave kende noch
de trouw." De gouden
eeuw liep uit op de scheu
ring van het rijk met al
haar droeve gevolgen.
„Ontrouw en straf" is
het onderwerp van hoofd
stuk vier. Tegen het jaar
900 wordt de oude ver-
overingsgcest weer vaar
dig over de vorsten van
Assyrië. Zij trekken weer
uit niet hun legers, jaar
op Jaar, met steeds wijder
plannen. Na de dood van
Jerobeam II is in Israël
een chaos ontstaan. En de
verwarring wordt steeds
groter. In 721 komt het
einde. Het rijk der tien
stammen verdwijnt voor
goed uit de geschiedenis.
Deze laatste decennia van
de achtste eeuw worden be
heerst door de indrukwek
kende figuur van Jesaja,
die bleef getuigen, dat geen
macht de verwezenlijking
van Jahwehs grootse plan
nen kan dwarsbomen. Dit
hoofdstuk eindigt met de
ballingschap van Juda
Toch was deze gewel
dige beproeving tevens
het tijdperk van „Inkeer
en hoop" (vijfde hoofd
stuk). Behalve van de
terugkeer naar het oude
vaderland kan ook ver
haald worden van gees
telijke vernieuwing. Maar
't blijven voor Israël
donkere tijden. Ondanks
het heldhaftig verweer
der Makkabeeers komt
het uitverkoren volk ln
de ijzeren greep van
Dan is op Gods wereld-
klok het grote ogenblik
gekomen. Het laatste
hoofdstuk handelt dan
ook over: „De volheid
der tijden". In dc stad
Davids wordt Jezus
Christus geboren. „Kort
daarop wisten alleen de
mensen van het gehucht
je Nazareth, dat een der
arme handwerkslieden,
Jezus genaamd, op zekere
dag een tekst uit de
leren Jesaja-rol had voor
gelezen en toen had be
weerd, dat deze oude
tekst in Hem haar ver
vulling had gevonden".
Hij stierf aan een kruis,
maar Hij stond op uit de
doden. De Bijbelse ge
schiedenis als historie
van één volk op één be
paalde plaats van de we
reld was nu ten einde.
Er was nu een nieuw
Israël, dat zijn geestelijk
middelpunt had in dc
nieuwe tempel Gods. de
mens Jezus, die nu zetel
de aan de rechterhand
des Vaders. In Hem was
de nieuwe herstelde schep
ping begonnen waaruit
zonde en dood voorgoed
waren verdwenen.
VOOR de bijbellezer
is 't van groot be
lang, dat aan de kant
der bladzijden telkens
verwezen wordt naar de
teksten, die door de
auteurs van deze „atlas"
worden aangehaald. Dit
prachtige boek ontvangt
dan ook zijn volle waar
de als 't de lezer aan
spoort telkens weer de
Schrift te raadplegen en
met het verhaalde te ver
gelijken.
En dan de platen! Meer
dan vierhonderd! Stuk
voor stuk prachtig en
scherp van uitvoering! In
een achttal verkleinde
reproducties geven we er
onze lezers een proeve
Men ziet illustraties
van de Eufraat en om
geving, van bouwwerken
en opgravingen in Egyp
te, prachtige foto's uit
Palestina (waaronder
luchtopnamen, die een
verrassend beeld opleve
ren). We zien de Bijbelse
woestijnen afgebeeld, spe
cimen van de cultuur
der Hethieten, decoraties
van Assyrische paleizen,
de glorie van het Perzen-
rijk. En aan de hand
n-r-
van zeldzame illustraties
wandelen in het voet
spoor van Paulus door
de pracht en de cultuur
der oude wereld.
De thans verschenen
„Atlas van de Bijbel" is
door illustraties en be
schrijvende tekst een
werk van buitengewone
betekenis. Laten inzon
derheid onze christelijke
jeugdverenigingen er voor
zorgdragen, dat haar le
den in de gelegenheid
zijn hun geest te verrij
ken en hun zin voor stu
die te stimuleren. Een
uitgave van f 29.50 voor
zülk een boek kan en
zal een honderdvoudige
rente opleveren!
ZONDAGSBLAD 25 SEPTEMBER 1954
5
de schrik voor velen
Toch behoren ze tot de meest nuttige en
interessante dieren van ons land
OVBEKEND maakt onbemind luidt een
bekend gezegde en wellicht is ge
mis aan kennis één van dc oorzaken,
waardoor in ons land de vleermuis zo
weinig populair is. Want er zullen waar
schijnlijk wel niet veel dieren te vin
den zijn, waartegen bij de meesten on
zer zo'n ingeboren afkeer bestaat als
Joist dit lid onzer fauna.
Talloos vele zijn de legenden en grle-
■el-vcrhalen, die er in de loop der tij
den over dit zo uitermate eigenaardige
■oogdier zijn ontstaan. Verhalen, welke
van ouders op kind overgingen en er in
niet onbelangrijke mate toe hebben bij
gedragen. de antipathie tegen dit zo
nuttige en interessante dier te verhogen.
Verhalen, verteld in de eenzaam afge
legen dorpen tijdens lange winteravon
den bij geheimzinnig flakkerende olie
lampjes.
Verhalen over rondvliegende onheils
boden, over tekeningen die men gezien
had, voorstellende boze geesten, uitge
rust met vleermuisvleugels.
Verhalen vol heidens bijgeloof, maar
die de oorzaak waren, dat het jongvolk
in maanloze nachten niet de moed had
een voet buiten de veilige beslotenheid
van de ouderlijke woning te zetten.
Gelukkig kunnen we nu echter al deze
vertelsels wel als fabels beschouwen,
maar toch is het een feit, dat we nog
heden ten dage op sommige staldeuren
een vleermuis vastgespijkerd kunnen
zien zitten...
nauwkeuriger onder de loupe nemen,
dan komen we al spoedig tot de ontdek
king, dat onze antipathie volkomen mis
plaatst is en zal het algemeen bestaan
de gemis aan genegenheid omslaan in
een bewonderende be
langstelling voor dit
kleine onderdeeltje van
dat allesomvattende
wonder: de Schepping.
De vleermuis is. voor
al in vroeger lijden,
voor vele geleerden een
geweest.
Slaan we onze ge
schiedenis
dan
dat
Schematische voorstelling van de bouw ener vleermuis: 1. armvlies;
2. voorarmvlies; 3. vingervlies: 4. staartvlies; 5 spoor lob; 6. spoor been;
7. bovenarm; 8. onderarm; 9. handwortel; 10. duim; 11. middenhand;
12. vingers met kootjes I en II; 13. dijbeen; 14. been; 15. voet.
het al begint
oude Griekse wijsgeer
Plato, die het bestaan
van dit dier als vogel
in twijfel trekt als hij
het heeft over „een
vogel, die geen vogel
is", terwijl de geleerde
Romein Plinius (23-79)
de vleermuis betitelt
als „de enige vogelsoort,
die levende jongen
baart". Ook de in de
18e eeuw levende Zweed
Linnaeus wist er ken
nelijk geen raad mee,
want hij is het geweest,
die ze indeelde bij deapen!
Totdat men na veel onderzoekingen
tot de ontdekking kwam, dat de vleer
muizen behoorden te worden onderge
bracht in de klasse der zoogdieren.
Het waarschijnlijk wel het meest ty
pische kenmerk van dit dier is onge
twijfeld zijn eigenaardige manier van
vliéten, hoewel we deze methode van
voortbewegen eigenlijk moeilijk met vlie
gen kunnen betitelen, want daar gaat
het veel te onbeholpen voor.
Haar naam zegt het trouwens al:
Vleermuis fladdermuic. Ofschoon er
echter soorten zijn, die zich in de lucht
net zo handig kunnen verplaatsen als
een roofvogel of een zwaluw. Het is al
leen maar dat zij hun vleugels voortdu
rend in beweging moeten houden om
Geval zonder eind (XI)
z°
Uit de
VOLKSWIJK
dus die situatie, najaar
1947: Sjaantje en Sjarlie uiilden
er toel graag beter van worden
wij zagen hen, met één woordje
minder in de zin: wel graag beter
worden. Dat betekende dus dat
we ook onzerzijds alles in het
werk stelden om dit gezinnetje
op te vangen. Zelfs toen reeds,
zo kersvers als we in dit werk
getuimeld waren, beseften we
dat materiële hulp, hoe onontbeer
lijk ook, geen wezenlijke hulp be
tekent zolang er geen geestelijke
factoren meespreken. Zo zochten
predikant en sociaal werkster tel
kens weer dit jonge stel op. Of lie
ver: wc bezochten Sjaantje, want
gek genoeg bleef Sjarlie de eerste
maanden onzichtbaar. Een rare zaak
bij een zo ernstig patiënt als hij
voorgaf te wezen. Ernstige patiën
ten behoren op bed, speciaal als je
juist gezorgd hebt dat er een nieuw
bed werd afgeleverd. Ernstige pa
tiënten moeten niet op straathoeken
in de regen, de mist en de natte
sneeuw staan te kletsen. Maar of
we vroeg in de morgen, dan wel
laat in de middag langsliepen: Sjar
lie was wég. Misschien hadden we
'm des nachts rond twaalf uur thuis
kunnen treffen, maar ook onze toe
wijding heeft z'n grenzen!
We bezochten dus Sjaantje en bij
haar hoorden we veel. Te veel
en dus te weinig. Dat zit zo: Sjaan
tje behoort bij die mensen, die al
maar aan het praten zijn zonder ooit
iets te beweren. In zekere zin is dit
een vooruitgang: hoe tragisch wordt
het als dergelijke naturen in hun
wanhoop teruggedreven toorden op
de kale klippen van 'n enkele kreet!
Dan staan ze aan de rand van de
ondergang: ze zijn geworden als
stoomketels waaruit de spanning
niet meer ontsnappen kan, een cata
strofe staat voor de deur.
Maar over die gevaarlijke situatie
op de dag der kennismaking is
Sjaantje al lang weer hééngegroeid.
Lieve tijd, wat kan ze kleppen! Over
alles en nog wat. Over de buur
vrouw rechts waarmee ze ruzie
heeftomdat het zo'n slet van een
mens is, en Sjaantje zelf is het veel
beter gewend: ze is altijd netjes
gebleven. Maar nou ja, die buur
vrouw heeft ook niet als Sjaantje
in de deftigste zaken van de 'tad
gewerkt. Ze weet zich niet te ge
dragen; dat is het 'ml Sjaantje u>el.
Het is dat ze getrouwd is, maar die
chef van haar laatste betrekking,
nou. die huilde zo wat toen ze opzei.
Die had allang gezien dat Sjaan
méér in haar mars had dan alle
andere meides bij elkaar. Zo ratelt
ze door en neemt onderwijl op de
hoogste versnelling de scherpe
bochten van haar droombergen.
Nog feller wordt ze, als haar ge
maal ter sprake komt. Op hem heeft
ze helemaal veel aan te merken.
Dat ie niet werkt. Dat ie haar voor
alles alleen laat opdraaien. Dat ie
een vent van niks is. Dat ie de hele
dagen op straat doorbrengt, behalve
als het etens- of slapenstijd is. Dat
ie enzovoort van voren af aan.
Zo'n ontboezeming heeft z'n voor-
en nadelen. Het grote nadeel is dat
men cr nooit gebruik van kan ma
ken. Niemand kan Sjarlie aanspre
ken met de mededeling dat zijn
vrouw klachten over hem heeft: hij
zou er met haar een hartig woordje
over wisselen en zij zou ten stellig
ste ontkennen dat ze ooit zoiets
heeft beweerd. Daartegenover staat
als voordeel dat uit de meestal best
ingelichte kringen mededelingen
worden verstrekt, die ons in staat
stellen Sjarlie enigermate te door
gronden. En dat wordt dan benut-
als eindelijk, drie maanden na de
eerste ontmoeting Sjarlie zelf op
een spreekuur verschijnt.
..Goeien avond", zegt hij, bemin
nelijk en schoon. Zijn krullen glim
men van de pommade, zijn konen
van de zeep en 'n charmante glim-
lach. Hij zet ons meteen helemaal
op ons gemak. „Goeien avond- U
kent me zeker al wel? Ik ben Sjar-
lie.Hij zegt het met de gepaste S
bescheidenheid van een wereldbe-
roemd filmspeler, die zijn fanmail
uit alle windstreken vergaart. Ten
antwoord kan ik trouwens slechts g
instemmend knikken: ik ken hem
inderdaad van de straathoeken n-
waar hij eeuwig loopt te niksen, al
heeft hij bij die ontmoetingen nim-
mer enig teken van beleefdheid g
weggegeven.
,-Tsja", zegt hij, „Ik kwam eigen- 3
lijk eens vragen of U me niet aan
wat werkkapetaal kunt helpen....
Ik heb een straathandeltje, zoge-
zegd, maar er is uieinig te verdienen. 3
Als ik nou eerst maar eens een goeie g
handwagen had, dan kon ik ver-
derop gaan. en dan is er plenty geld j*
te maken. In de betere buurteiu
begrijp-u? Nou we thuis wat ruimer g
zijn komen te zitten, wilde ik daar 3
maar eens aan beginnen...." Hij
doet zo tussen de bedrijven door of Jt
dc opklaring van de huiselijke he- 3
mei uitsluitend aan zijn eigen tac- 5
tische talenten te danken is, en of j).
hy no dit succes nieuwe zegepralen
wenst te boeken.
,JSen handwagen, zo zo!" zeg j*
ik vrijblijvend en nadenkend. p-
„Jawel, een handwagen. Je ken g
nu eenmaal geen hele ameublcmcn- p.
ten op je schouwers rondsjouwen"» g
verklaart Sjarlie nader. Zijn schou-
ders zien er overigens niet naar uit
dat hij er ooit iets op gedragen 3
heefU ze zakken zo erg af dat er ti
met* op zou kunnen blijven liggen. 3
„Waarom zoek je niet liever een p.
betrekking?" vraag ik op mijn
beurt. Vragen staat immers vrij; p
voor hem zo goed als voor mij. g
.Xees-u dan geen kranten?" 5
zegt Sjarlie op zijn manier stomver-
baasd. „Weet u dan niet dat er toch g
weer een crisis komt? Dan ken je
veel beter een eigen handeltje heb- 3
ben. dan dattese je meteen weer de p
siraat op schoppen. Net als de vo- 4
rige keer!" Hij zegt het verbeten, 3
alsof hij in de dertiger jaren ook 3
heeft moeten stempelen. Waarschijn- 5
lijk beeldt hij 2ich dat ook in. Het p
enige bezwaar is dat h\j toen als 3
kleuter rondliep.
Veel verschil maakt dat trouwens 4;
niet: in feite is hij nog een kien- p
ter; een lastige- verwende, ingebeel- j
de kleuter met veel noten op zijn 3
zang.
Maar zijn handwagen kreeg hij p
die avond niet.
WIJ KPREDI KANT. p
Grootoor vleermuis (naar IJsseling en Scheijgrond).
niet te vallen, in tegenstelling tot vo
gels zoals bijvoorbeeld de meeuw, die
zich kan permitteren minutenlang zweef
vluchten te maken. Dit „vliegen" van
de vleermuis geschiedt door middel van
een zeer dunne elastische vlieghuid, die
als het ware alle lichaamsdelen, zoals
achterpoten, arm en hals, met
dieren van Nederland" hebben de beken
de natuuronderzoekers IJsseling en
Scheijgrond hierover talrijke interessan
te gegevens verzameld.
„De vleugels voeren een roterende be
weging uit", aldus deze schrijver, „ter
wijl zij tijdens de opslag een volkomen
andcic weg volgen dan bij de neerslag
en waarbij de vlrugelpuntcn een schroef
beschrijven. Ook hel sturen geschiedt
voornamelijk met behulp van de vleu
gels. Wil het dier draaien, dan wordt
één vleugel met de brede kant tegen de
vliegrichting gedraaid, terwijl de ande
re een krachtige slag maakt. Voor dit
keren is slechts één vleugelslag nodig
en deze gehele manoeuviv kan worden
uitgevoerd In slechts seconde".
Voorwaar een topprestatie.
T-JUN vliegsnelhoid is
meen niet erg grot
het alge-
erg groot. Middelmatige
vliegers zoals de baardvlecrmuis en de
vale vleermuis halen amper 16 km per
uur. Dr. IJsseling vertelt echter van een
voorval, dat Strijbos eens meemaakte
tijdens een rit op een motor. Hij werd
daarbij gedurende enige tijd bijgehou
den door een vleermuis, ofschoon hij
met een snelheid van ongeveer 35 km
Van deze handvleugeldieren, die we
kunnen onderverdelen in twee groepen
nl. de kleine insecteneters en de grota
vruchteneters, wordt het verspreidings
gebied hoofdzakelijk bepaald door de
temperatuur en het klimaat. Zo zien we
dat bijvoorbeeld de groep der vruchten
eters, waartoe ook de zo overbekende
Kalong of Vliegende Hond behoort, al
leen maar voorkomt in de tropische en
subtropische gebieden.
Het mcrikwaardige is. dat er van deze
grote soorten zo weinig zijn, in tegen
stelling tot de kleinere, de insecteneters,
bestaan.
liefst een duizendtal
ir de af
keer die tegen deze dieren bestaat,
schijnt wel algemeen te zijn. want zo
heeft bijvoorbeeld de Vliegende Hond de
niet bepaald vleiende bijnamen van Vam
pier en Harpij. Wel zeer vreemde bena
mingen voor dieren, die Juist het tegen
overgestelde zijn met hun goedige cn
kalme aard.
ALS een vleermuis niet vliegt, rust zij.
En deze rust zou op zichzelf nieta
ongewoons zijn als ze maar op een nor
male wijze werd gehouden, maar hier
openbaart zich juist Iets zonderling».
Gedurende de rusttijd dus het groot
ste gedeelte van de dag hangt dit dier
namelijk met de kop omlaag gericht
aan zijn klauwtjes. We kunnen haast
wel zeggen: het grootste deel van zijn
leven, want niet alleen dat zij de dag
rustend doorbrengt, ook een belangrijk
gedeelte van de nacht en in de winter
zelfs maanden achtereen.
Wie wel eens ln Zuid Limburg U ge
weest en daar een besock heeft gebracht
aan de mergelgroeven bij Valkenburg
en Maastricht, zoals de Sint Pietersberg
bijvoorbeeld, kan cr ln de wintermaan
den deze diertjes bij honderdtallen zien
hangen. Sommige alleen, anderen in
grote aantallen of In groepjes van twee
tot tien.
Deze plaatsen zijn voor hun overwin
tering wel de meest ideale, gezien de
constante temperatuur (ongeveer 9" C)
en het hoge vochtgehalte van dc lucht,
zelfs ln die mate, dat al die slapende
diertjes soms bedekt zijn met duizenden
kleine waterdruppeltjes.
Dit hangen, wat gedurende dc winter
tijd wel 5 H maanden achtereen wordt
volgehouden, geschiedt door middel van
de achterpoten, die voorzien zijn van
een automatisch werkende inrichting
een soort van pal. welke slecht» loa-
(Voor vervolg pag.