Lopende dienst 1955 ongeveer in evenwicht dki Bestendiging gunstige wereldconjunctuur Waarom minister belasting wil PLANNEN, DIE OP STAPEL STAAN Uitgaven meer dan honderd millioen gulden lager Van de Kieft verlagen Belasting bracht niet minder dan 797 millioen te veel op £f (t* (L jfrl iM (J fr_ -fr- NIEUWE LEIDSCHE COURANT DINSDAG 21 SEPTEMBER 1954 Uitgangspunt begroting: Ï^IJ DE BEGROTING 1954 gold als richtsnoer het streven der rege- ring om door vergroting van de bestedingsmogelijkheden in de bedrijfs- en gezinshuishoudingen de levensstandaard van het Nederlandse volk te verhogen en aldus, zonder het verkregen monetaire evenwicht in gevaar te brengen, een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan een verhoging van de nationale welvaart. De ontwerp-begroting 1955 6taat in het licht van de huidige gunstige economische ontwikkeling. Een van de uitgangspunten, waarop zij werd gebaseerd, is de veronderstelling van een bestendiging van een betrekkelijk gunstige wereldconjunctuur met als gevolg hiervan een verdere stijging van het nationaal inkomen, welke op haar beurt weer doorwerkt in de opbrengst van de belastingmiddelen. Een en ander brengt voorts mede, dat slechts met een betrekkelijk geringe werkloosheid behoefde te wor den rekening gehouden, zodat kredieten ten behoeve van specifieke maatregelen, gericht op bestrijding van werkloosheid op korte termijn, slechts in beperkte omvang worden aangevraagd. Aldus minister Van de Kieft in de nota, behorende bij de begroting 1955, die hij vanmiddag bij de Tweede Kamer heeft ingediend. UITGAVEN VCÜ. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN V. STAATSZORG I95G-I955 (IN MILL. GULDENS) En de reden, dat hij dit pas eind 1955 wil doen n MINISTER VAN DE KIEFT lfl heeft in de Millioenennota ook uitgelegd, waarom hij voor nemens is, voorstellen tot belas tingverlaging in te dienen, terwijl hij tevens heeft uiteengezet, hoe hij er toe gekomen is, deze lagingen omstreeks 1 Januari 1956 fe doen ingaan. Daarnaast consta teert de bewindsman, dat de voor gestelde vermindering van inkom sten voor het rijk van een danige omvang is, dat ten zien van additionele uitgaven uit hoofde van nieuwe initiatieven Met betrekking tot de uitvagen, ver band houdende met de militaire inspan ning. merkt de bewindsman op. dat het jaar 1955 het begin vormt van een twee de meerjarige opbouwperiode. De Rege ring is van oordeel, dat ook voor de ja ren 1955 tot en met 1957 belangrijke bedragen ten behoeve van de strijd krachten dienen te worden beschikbaar gesteld. Blijkens de Nota inzake het De fensiebeleid dd. 18 Mei 1954 zullen de voor genoemde periode te voteren be- grotingsgelden ln totaal 4050 millioen of 1350 millioen per jaar dienen te belo pen. Dit betekent derhalve ln vergelij king met de voorafgaande jaren een verlaging van het voor defensiedoelein den aangevraagde bedrag met 150 mil lioen per j Voorts onderging het ultgavenbeeld een gunstige invloed van de omstandig heid. dat het herstel van de waters- noodschade zijn voltooiing nadert, zodat in 1955 voor dit doel met een aanmer kelijk lager bedrag kan worden vol staan. Dit alles heeft geleid tot een ontwerp begroting welke landen uitgebreid, zodat de aanvanke lijke vrees voor een onmiddellijke weer slag elders, ook in Europa, niet bewaar heid is geworden. Voor het verloop var de Nederlandse export is dit laatste stel lig van betekenis geweest. Overigens dient men in aanmerking te nemen, dat de Amerikaanse recessie van vrij be perkte omvang is gebleven; de meest recente indicaties zouden er bovendien op kunnen wijzen, dat het dieptepunt inmiddels werd gepasseerd. Overschot het Landbouw-Egalisatiefonds (ook wel genoemd de lopende dienst), ongeveer ln evenwicht is en wat betreft de Ge hele Dienst een in vergelijking met de ontwerp-begroting 1954 sterk gedaald te kort vertoont. Versteviging Aan deze ontwerp-begroting heeft ten grondslag gelegen het streven om met behulp van de Rijksfinanciën bij te dra gen tot een evenwichtige verdere ont wikkeling van de gunstige conjunctuur, waarin ons land zich momenteel be vindt en tevens om van de te verwach ten bevredigende «ituatie gebruik te ma ken om te komen tot een verdere ver steviging van de Nederlandse economi sche positie, opdat daardoor een verant woorde basis wordt verkregen voor een nieuwe verlichting van lasten. Wel moet er rekening mee worden Shouden, dat nog een 30 millioen no- g sal lijn voor uitgaven, die nog niet ln de begroting konden verwerkt, we gens opheffing der antl-cumulatlebepa- Ungen nopens Indische pensioenen, re geling van de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, regeling van het kleu teronderwijs en wijziging van de wet Buitengewoon Pensioen 19541945. Ook moet ln het oog worden gehouden, dat bij de samenstelling van de begroting is uitgegaan van het huidige loonpeil. Lager niveau Verheugd toont de bewindsman zich er over. dat het niveau der rijksuitga ven volgens de ontwerp-begroting in ver houding tot het nationaal inkomen een daling te zien geeft niet alleen ten op zichte van de ontwerp-begroting opzichte Het gunstige verloop van de export draagt er In belangrijke mate toe bij, dat de betalingsbalans op lopende reke ning, ondanks de met het hoge peil van de binnenlandse activiteit samenhangen de stijging van de invoer, nog steeds een overschot vertoont. Hoewel de mar ge tussen ontvangsten en betalingen niet meer van die omvang !s als in de bei- betreft de de voorgaande jaren, heeft het betalings verkeer met het buitenland ook in de eerste helft van 1954 positieve saldi op geleverd. 1954. vermoedelijke uitkomsten voor dat jaar. In zijn slotbeschouwing geeft minis ter Van de Kieft een analyse economische toestand. Hij cc dat deze onmiskenbaar het karakter van een hoogconjunctuur draagt. Reeds in de vorige Millioenennota kon worden geconstateerd, dat de tijdelijke inkrim ping van de bedrijvigheid, welke in de tweede helft van 1951 en in 1952 was opgetreden, tot het verleden behoorde en had plaats gemaakt voor een krach tig herstel van de binnenlandse produc tie en de werkgelegenheid. Gedurende de tweede helft van 1953 en het eerste halfjaar van 1954 heeft deze gunstige ontwikkeling zich onverminderd gehand haafd. De dagproductie in de industrie l»g in de eerste zes maanden van dit laar gemiddeld bijna 75 pet. hoger dan het niveau van 1938 en overschreed daarmede het peil van de eerste helft van 1952 en 1953 met respectievelijk 20 en 8 pet. Het aantal geheel werklozen, dat ln de belde voorgaande jaren ge middeld 108 000 eh 84 000 had belopen, beweegt zich dit jaar op een niveau, dat in doorsnede meer dan 20 000 lager ligt dan in de overeenkomstige maand van 1953. In een aantal sectoren zij hierdoor zelfs duidelijke symptomen va schaarste aan arbeidskrachten opgetr- Investeringen Deze expansieve ontwikkeling wordt ten dele gedragen door een gunstige ont wikkeling van de binnenlandse afzet. Het verbruik lag in het eerste halfjaar 1954. mede als gevolg van de in het begin van dit jaar getroffen fiscale en loon politieke maatregelen, respectievelijk 7 en 5 pet. hoger dan in de overeenkom stige periode van 1952 en 1953, terwijl ook de huidige omvang der investerin gen bevredigend is te achten. Naast de uitbreiding van de binnen landse afzet is echter het verloop de export een bepalende factor van te onderschatten betekenis. Het is in dit verband van belang te conataUH Nederland in de toestand van hoogcon junctuur. waarin het zich bevindt, niet alleen staat. Ook in tal van andere lan den. met name in West-Europa, beweegt de bedrijvigheid zich op een hoog pefi. De gunstige economische ontwikke ling aldaar heeft uiteraard niet nage laten. een belangrijke zuigkracht uit te oefenen op de Nederlandse export. Minder bevredigend was de ontwikke ling van de conjunctuur in de Verenig de Staten, die sedert medio 1953 een te ruggang vertoonde. Deze heeft zich ech ter ditmaal niet over een groot aantal beeld der Rijksfinanciën zijdig verband te onderkennen. Ener zijds gaat van het verloop van bepaal de categorieën van uitgaven een stimu lerende werking uit; in het bijzonder valt hier melding te maken van de i gaven in verband met de watersnood van de stijgende uitgaven voor rr taire doeleinden. Omgekeerd mist de gunstige sche ontwikkeling haar uitwerking niet op de Rijksfinanciën. De middelen ko men in ruimere mate binnen, terwijl bijzondere maatregelen, rechtstreeks gericht op het scheppen van werkgele genheid. onder de huidige omstandighe den grotendeels achterwege kunnen blij- KtMIINtSVtMEl'JIUtlt W53-I955 Netto-effect Vraagt men zich af. in hoeverre het beeld van de ontwerpbegroting vooi 1955 als bepalende factor voor de econo mische ontwikkeling nieuwe gezichtspun ten biedt, dan valt te wijzen op ver schillende. ten dele tegengesteld werken de tendenties. Een aantal uitgavenpos ten vertoont een teruggang; daarvan dienen met name te worden genoemd die wegens herstel van de watersnood- schade en wegens vergoeding van oor logsschade. Daartegenover dient men, ondanks de verlaging van het begro tingsbedrag van 1954 op 1955. te reke nen met een verdere toeneming der werkelijke militaire uitgaven. Van bete kenis is ook, dat de uitkeringen, voort vloeiende uit het rapport van de Com missie Achterstallige Betalingen, voc een groot deel eerst in 1955 zullen plaa: vinden. Het netto-effect van de verscha lende hierboven genoemde mutaties lijkt evenwel niet zodanig, dat hieruit op zichzelf gezien een aanzienlijke wijz.- ging van het beeld der economische ont wikkeling zou voortvloeien. Wat deze ontwikkeling verder betreft, bleek hierboven reeds de grote bete kenis van de export als bepalende fac tor voor de binnenlandse bedrijvigheid. Gezien het zeer gunstige beloop, dat de uitvoer tot dusverre heeft vertoond, ware het niet verantwoord er a priori mede te rekenen, dat het daarbij be reikte stijgingstempo in de toekomst -- vermipderd gehandhaafd zal kur.i blijven. Veeleer Is het tegendeel aan melljk Aangezien het weinig wa schijnlijk is. dat zonder meer de ont wikkeling van de binnenlandse afzet daartegenover volledige compensatie zal bieden, lijkt op grond hiervan ook een meer gelijkmatige ontwikkeling van de binnenlandse bedrijvigheid in de lijn der verwachtingen te liggen. Gegeven de met de bevolkingstoeneming samenhan gende voortdurende toevloed van nieuwe arbeidskrachten en de stijging van de arbeidsproductiviteit zal alsdan ook met een geleidelijke opheffing van de huidi ge spanning op de arbeidsmarkt moeten worden gerekend. Zou een zodanige con stellatie, gekenmerkt door een uitbrei ding van de binnen- en buitenlandse vraag tezamen, welke ontoereikend is om de gevolgen van zowel bevolkings toeneming als productiviteitsstijging op te vangen, worden gecontinueerd, dan zal het werkgelegenheidsvraagstuk op nieuw de aandacht komen vragen. Dit laatste ook wat het aspect op langere termijn betreft. Immers het tempo van de voor ons land essentiële industriali satie wordt mede door de afzetvooruit- zichten bepaald. Nationale schuld nog bijna 22 milliard Blijkens het in de Millioenennota op genomen overzicht van de omvang van de nationale schuld heeft de daling van de totale staatsschuld zich in de perio de 30 Juni 1953 30 Juni 1954 verder voortgezet en wel ditmaal met een be drag van 1773 millioen. waarvan 1394 millioeh betrekking heeft op de binnen landse schuld en 479 millioen op de bui tenlandse schuld. Per ultimo Juni 1954 bedroeg de totale nationale schuld 21.928.000.000. waarvan 19.414 millioen binnenlandse en 2.514 buitenlandse schuld. Uit de begroting blijkt, dat ook voor het jaar 1955 weer verschil lende plannen op stapel staan. Wij hebben een greep gedaan uit het vele, dat geboden wordt. Defensie Het jaar 1954 vormt de afsluiting van de vierjarige periode van opbouw, die in totaal zes milliard of 1500 millioen per jaar vergde. Internationaal heeft zich geen ontwikkeling in gunstige zin voorgedaan en daarom bestaat er geen aanleiding, de omvang van de defensie plannen te verminderen. Gedurende de periode 1955 tot en met 1957 zal alsnog een bedrag van 4050 millioen nodig zijn, of per jaar 1350 millioen. Dit betekent dus een verlaging van het defensiepla fond met 10 pet. Het totaal van de ra mingen voor defensiedoeleinden in de ontwerp-begroting 1955 beloopt 1356 mil lioen, maar daartegenover staat, dat van de Neder ge i Buitenlandse betrekkingen Het aantal buitenlandse posten onder meer in Midden-Amerika en Australië zal worden uitgebreid. Voor eigen ge bouwen voor huisvesting van de chefs de poste en de kanselarijen is een be drag van 2 millioen uitgetrokken. Er bestaan plannen voor eigen gebouwen te Bonn, Djakarta en Parijs. De bijdrage van Nederland aan het technisch hulpprogramma van de Ver enigde Naties wordt met 10 pet. ver hoogd en daarmee gebracht op rond 2 Vi millioen. Overzeese Rijksdelen Voor Nieuw-Guinea is, ter dekking van het voor dit gebiedsdeel te ver wachten begrotingstekort een bedrag op genomen van 57 millioen. Voor 1954 was een evengroot bedrag nodig en ver wacht wordt, dat in 1956 nog eens zo veel geld zal moeten worden gevoteerd. De uitgaven ten behoeve van Surina me en de Nederlandse Antillen liggen iets hoger dan vorig jaar, voornamelijk als gevolg van een hogere bijdrage aan de Stichting Culturele Samenwerking en aan de Stichting Wetenschappelijk on derzoek Suriname-Nederlandse Antillen. Politie en Justitie Het aantal kantonrechters zal enige vermeerdering ondergaan. Het admini stratief personeel van de rechterlijke macht wordt uitgebreid. Voor de rijks politie zal extra motormaterieel worden aangeschaft. De personeelsbezetting van gevangenissen. rijkswerkinrichtingen, huizen van bewaring en voogdijraden wordt uitgebreid. Voor kinderbescher ming zal meer worden uitgegeven. Ter tegemoetkoming in de kosten werving van en leiding geven zinsvoogden wordt 0.6 millioen uitge trokken. Het rechtsherstel vraagt 1,6 millioen minder. Voor de Raad voor het Rechts herstel treedt in de loop van 1955 het liquidatie stadium in. De perso neelsbezetting zal met ongeveer 280 man te ruglopen. De millioenennota bevat een nadere be schouwing der uitgaven voor de verschil lende onderwerpen van staatszorg. Verge leken met de oorspronkelijk vastgestelde begroting 1954 is er in totaal een vermin dering aan uitgaven te constateren van 133 millioen. Het uitgavenpeil was nl. voor 1954 geraamd op 6716 millioen, dat voor 1955 is geschat op 6583 millioen. Het bedrag van f 133 millioen is het saldo van verlagingen en verhogingen. De verla gingen vormen samen een bedrag van f 828 millioen, de verhogingen een bedrag van f 695 millioen. 1. Herstel van Watersnoodschade 257 2. Uitgaven ingevolge het rapport van de Commissie Achterstallige Beta lingen 186 3. Defensie uitgaven 150 4. Bijdragen in de kosten van het her stel van Oorlogsschade (excl. Ned. Spoorw.) 95 5. Versterkte aflossing Belgisch Crediet 69 6. Nadelig saldo Landbouw Egalisatie fonds 36 7. Kapitaalverstrekking aan het Zuider- zeefonds 11 8. Voorschotten ingevolge artikel 56 Woningwet 7 9. Kosten voorbereiding toekomstige werkgelegenheid 5 10. Rente en kosten van Gevestigde en Vlottende Schuld enz. 12 Totaal 828 De verhogingen hebben betrekking op de volgende posten: 1. Herstel van oorlogsschade van de Nederlandse Spoorwegen 300 2. Personeelsuitgaven (salarisverhogin gen en accres) 75 3. Sociale Verzekering 56 4. Waterstaat 27 5. Uitkering aan gemeenten en provin ciën ter compensatie voor het weg vallen van een gedeelte van de op brengst van de Personele Belasting 24 6. Bijdrage in de geldmiddelen van Nieuw-Guinea 24 7. Cultuurtechnische werken 22 8. Exploitatie bijdragen ingevolge artikel 56 van de Woningwet 18 9. Verhoging pensioenen 16 10. Kapitaalverstrekking aan de P.T.T. 14 11. Verhoging van subsidies t.b.v. Rcge- rings- en voogdijkinderen 12 12. Diverse verhogingen maatschappelijk werk 8 13. Directe arbeidsvoorzieningen (voor heen Rijksarbeidsbureau en Dienst Uitvoering Werken' 5 14. Nieuwbouw e.d. door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst 8 15. Kapitaalverstrekking aan de Staats mijnen 7 16. Volksgezondheid 7 17. Emigratie 6 18. Bijdrage aan Radio en Televisie 6 19. Onderhoudskosten Rijksgebouwen dienst 6 20. Buitengewoon pensioen 1940-45 4 21. Aanpassingstoeslag oude pensioenen 12 22. Idem Ncd Spoorw. 3 Saldo diverse kleinere verhogingen en verlagingen 35 Onderwijs en Cultuur de salarisherzieningen. In 1955 zal den overgegaan tot subsidiëring van 25-tal opleidingsinrichtingen voor kleu terleidsters .Het leerlingenaccres de nijverheidsdagscholen ten opzichte van 1954 zal gemiddeld 6 pet. bedragen en voor de nijverheidsavondscholen 4Vi Teneinde voor doctorandi de mogelijk heid te vergroten, hun wetenschappelijke vorming voort te zetten wordt een be drag van 100.000 aangevraagd voor promotiebeurzen. Bij wijze van voorlo pige maatregel worden enige gelden aangevraagd voor steun aan het plaat selijk werk van de jeugdvorming. Voor de aankoop van natuurgebieden wordt een aanzienlijk hoger bedrag aange vraagd als eerste deel van een 10 k 15- jarenplan. Voor de televisie wordt 5,6 millioen gevraagd (vorig jaar 2 millioen). Dan zal een groot deel van 1955 per week 12 uren kunnen worden uitgezonden. De opbrengst van het kijkgeld is geraamd op millioen. W ater staat Voor het havenbedrijf te Delfzijl, in het kader van het sodaproject, is 2,6 millioen uitgetrokken. Gerekend wordt op een eerste begin van de werken ter afsluiting van het Haringvliet en de nor malisering van het Hollands Diep. Een bedrag van 10,8 millioen zal in 1955 moeten worden verwerkt teneinde de stormvloedkering in de Hollandse IJssel in de winter 1956-1957 bruikbaar te ma ken. In het kader van de Rijnkanalisatie is voor de stuwcomplexen te Hagestein en te Maurik resp. 5,5 en 1,7 millioen uitgetrokken. De aanleg van Rijksweg 4a (Ypenburg-Burgerveen) wordt voort gezet evenals het gedeelte Veenendaal- Arnhem van Rijksweg 12. er komen aan sluitende wegen benoorden en bezuiden de tunnel bij Velsen. De rijkswegen 1 (gedeelte Muiden-Naarden) en 3 (Rot- terdam-Gouda) worden verbeterd. Ten behoeve van de voortzetting van de tun nelbouw te Velsen is 19 millioen uitge trokken. Het ligt evenwel in de bedoe ling. te trachten de bouw van dit werk zodanig te versnellen, dat in 1955 een som van 34 millioen zal kunnen worden verwerkt. Een afzonderlijke financie ringsregeling zal spoedig bij de Staten- Generaal worden ingediend. Voor de voltooiing van de Noordoost polder wordt o.a. 26,2 millioen aange vraagd voor de bouw van woningen en boerderijen en 5,5 millioen voor exploi tatie der gronden. Verkeer Voor het opheffen van gelijkvloerse kruisingen van spoorwegen met niet- Rijkswegen is een bedrag van 2 mil lioen opgenomen als rijksbijdrage (een nieuwe activiteit). Het gaat hier plannen tot verbetering van de mqest ernstige verkeerssituaties in bebouwde kommen en wel inzake een 30-tal krui singen. Hierover zal ongeveer 5 jaar ge daan worden en de totale benodigde rijksbijdrage wordt geschat op 20 mil- Het ontwikkelde experimentele hef- schroefvliegtuig bevindt zich momenteel in het stadium van de vliegproeven. De ontwikkeling van een 2-tal prototypes van een verkeersvliegtuig Fokker F 27 en van trainigstoestellen vindt regelma tig voortgang. Voor dit alles is een be drag van 6 millioen geraamd. Zie verder volgende pag. dan wel uitbreiding van bestaan de activiteiten grote terughou dendheid geboden zal zijn. Hij vraagt de Staten-Generaal dan ook, samen met de regering be hoedzaamheid ten aanzien van het toekomstig uitgavenbeleid in NOG GEEN INJECTIE Het lijkt, gezien de huidige situatie, onwaarschijnlijk, dat de economische ontwikkeling zeer snel in een richting zou gaan, welke een budgetaire injectie op korte termijn wenselijk zou doen zijn. In 1955 behoeft naar redelijke wachting voor werkloosheid op n, ten einde gevaren inflatoire financiering rijksuitgaven te voor- Ten aanzien van het in de toekomst te voeren financiële beleid stelt de mi nister voorop, dat dit, behalve door de vraagstukken van werkgelegenheid financieel-economisch evenwicht te\ wordt bepaald door andere factoren. Met name aan de fiscale politiek wordt mede richting gegeven door andere overwegingen van sociaal-economische aard dan hiervoren ter sprake zijn ge bracht. In het bijzonder treedt hierbij naar voren de eis van een evenwichtige verdeling van lasten, een eis die boven dien in belangrijke mate mede de keuze in concreto te treffen maatregelen bepaalt. Het kan niet worden ontkend zoals )k van de zijde van de Regering bij herhaling tot uitdrukking is gebracht dat de belastingdruk in de achter on: liggende naoorlogse jaren op tal van punten zwaar is geweest. Die druk wa: in het licht van de financieel-economi- sche toestand van het ogenblik onont koombaar. Intussen is in die toestand onmiskenbaar een aanzienlijke verbete ring ingetreden. De lopenae rekening van de betalingsbalans levert overschot ten. De monetaire toestand kan gezond worden genoemd. De ontwerp-begroting voor 1955, zoals deze thans aan de Sta ten-Generaal wordt voorgelegd, vertoont in het algemeen een bevredigend beeld. Bovendien mag op iets langere termijn rekening worden gehouden met een wegvallen of verlaging van uitkeringen terzake van watersnood- en oorlogs schade en, met name wat de kasuitga- betreft, de uitkeringen voortvloeien de uit het rapport van de Commissie Achterstallige Betalingen. INGEBOET zijn geworden, boeten de motieven algemeen-economische aard, welke voor handhaving van de zware belastingdruk hebben gegolden, geleidelijk aan bete kenis in ten opzichte van de andere hiervoren aangeduide gezichtspunten, welke het fiscale beleid mede bepalen. Die druk wordt, naar het de onderge tekende voorkomt, het zwaarst ervaren in de sfeer van het inkomen; verlich tingen op die plaats komen daarom ln het bijzonder in aanmerking. Daarnaast maken de gevolgen voor het huishoud budget van de te verwachten verdere stijging der huren het m hoge mate wenselijk, verzachtingen aan te hren- gen, die voor brede groepen haar wer king doen gelden. Op grond van deze motieven acht de minister een aantal verdere belastingverlagingen wenselijk. De wetsontwerpen daartoe zullen in het komende zittingsjaar aan de Sta ten-Generaal worden voorgelegd. Om welke belastingen en om welke bedragen het gaat hebben wij op pag. 1 reeds vermeld. Ten aanzien van het tijdstip, waar op de diverse verlagingen dienen in te gaan merkt de bewindsman het volgende op. worden ge- Eerder bestaat het gevaar, dat een door een aanzienlijke belastingver laging geïnduceerde vergroting der bin nenlandse bestedingen zou bijdragen tot een vergroting van de spanning op de arbeidsmarkt. Bovendien dient in aan merking te worden genomen, dat, ge zien de geringe afstand in tijd tot het heden, de mogelijkheden tot het voor bereiden en tot stand brengen van om vangrijke en ingrijpende belastingmaat regelen. welke reeds in de eerste maan den van 1955 van kracht zouden worden, uiterst beperkt zijn. Tenslotte dient t deel der verlagingen te J worden gezien dat het tijdsverschil tussen de data 3 in werking treden niet te groot mag zijn. Een huurverhoging zal echter eerst in de loop van 1955 haar beslag kun nen krijgen. De diverse vermelde overwegingen pleiten er voor, de belastingverlagingen omstreeks 1 Januari 1956 te doen in gaan. Daarbij dient intussen in het oog te worden gehouden, dat voor 1955 reeds in zoverre een vermindering van druk zal gelden, dat het nog resterende deel der defensieverhogingen grotendeels zal komen te vervallen, en wel wat de vennootschapsbelasting en de vermo gensbelasting betreft per 1 Januari en wat de motorrijtuigenbelasting en de successierechten betreft per 1 Septem ber van dat jaar. VERVROEGDE AFLOSSING Met betrekking tot het in 1955 te voeren financiële beleid vraagt de be windsman tenslotte nog voor eén factor de aandacht. De mogelijkheid is stellig aanwezig, dat. ook wanneer men de werking van tijdelijke factoren als voorraadintering uitschakelt, zich het komende jaar op de lopende rekening van de betalings balans nog verdere overschotten blijven ontwikkelen. Op zich zelf genomen zou een uit zodanige overschotten voort vloeiende verdere vesterking van de fi- nancieel-economlsche positie van ons land, alleszins welkom zijn. Ofschoon voorshands de toestand zich nog gunstig laat aanzien, moet ons land, gezien zijn sterke bevolkings groei, armoede aan grondstoffen en re latief grote en mede daardoor kwets bare export, er op bedacht en voor bereid blijven, dat zich op langere ter mijn nog grote moeilijkheden kunnen voordoen. Dit houdt echter niet in, dat de als nog toevloeiende deviezen zonder meer zouden dienen te worden geaccumu leerd. Een aanzienlijke verdere vergro ting van de deviezenvoorraad is uit een oogpunt van reservevorming niet nood zakelijk, terwijl het rendement van de deviezenreserve zelve gering is. De on dergetekende stelt zich daarom voor, om, wanneer de ontwikkeling van het betalingsverkeer met het buitenland het komende jaar daartoe de mogelijkheid biedt, voort te gaan met het treffen van atregelen in de kapitaalsector, strek kende tot aanwending van een verder accres van de deviezenvoorraad. Hij denkt daarbij onder meer aan de ook in dit jaar reeds op ruime schaal toe gepaste vervroegde aflossing van bui tenlandse schuld. Aldus kan een ver mindering van betalingsverplichtingen op langere termijn ten opzichte van het buitenland worden bewerkstelligd, ter wijl uit hoofde van de besparing van rente een vermindering optreedt van een op de Nederlandse economie drukkende reële last. N de begroting-1954 was aan belastingmiddelen (waarvan een deel komt ten voordele van de provincies en de gemeenten) geraamd een bedrag van 5147 millioen. Naar verwachting zal de belastingopbrengst echter be dragen 5944 millioen, dat is maar eventjes 797 millioen meer. Minister Van de Kieft geeft in de millioenennota hiervoor de volgende verklaring. In de eerste plaats was bij het opstel- n van de oorspronkelijke ramingen de opbrengstverhogende werking van de toentertijd wel te verwachten, doch nog niet vaststaande loonsverhoging nadruk- Middelen en uitgaven van de staat I TOTAAL BELASTINGEN OPWlNSi; INKOMEN EN VERMOGEN 2651 Uilgaven *d Gew.Oienst.Buitengew. Dienst 1+2 en Landbouw-Eqalisaliefonds- kelijk buiten beschouwing gelaten. In de maandelijks gepubliceerde overzichten der belastingopbrengsten zijn de ra mingen naderhand uit dezen hoofde met in totaal 170 millioen verhoogd. Aange zien in vele gevallen de loonsverhoging meer heeft bedragen dan de 5 pet, waar van daarbij was uitgegaan, is de wer kelijke bate waarschijnlijk groter. In de tweede plaats is van betekenis de onvoorzien gunstige economische ont wikkeling. Het hoge niveau van werkge legenheid, productie en omzetten leidt tot een ruimer vloeien van belasting middelen dan waarop ten tijde van het vaststellen van de aanvankelijke ramin gen mocht worden gerekend. Tenslotte zijn de bedragen, welke voor de kohierbelastingen worden op genomen in respectievelijk de ontwerp begroting en de vermoedelijke uitkom sten. in principe niet geheel vergelijk baar. In de ontwerp-begroting wordt wat betreft de inkomsten- en de vermo gensbelasting opgenomen de geraamde opbrengst van eén belastingjaar (i.e. het belastingjaar 1954) resp. voor de vennootschapsbelasting de geraamde op brengst van de belasting over één boek jaar (i.e. 1952-53 en 1953). Dit betekent, dat geen rekening wordt gehouden met bijzondere baten, voortvloeiende uit in haal van achterstand in, en versnelling van de aanslagregeling. Tevens wordt daarbij geabstraheerd van de omstan digheid. dat de aanslagen, verantwoord in de rekeningcijfers zijnde in dit ge val de uiteindelijke kohierbedragen van het boekingstijdvak 1954-55 ten dele oudere belasting- resp. boekjaren be treffen dan die. waarop de oorspron kelijke ramingen zijn gebaseerd. (Tegen over deze overloop staat uiteraard een overloop naar volgende boekingstijdvak ken». Deze laatste factor zal uiteraard slechts van wezenlijke betekenis zijn. voorzover de opbrengsten per belasting- resp. boekjaar van het ene jaar op het andere grote schommelingen vertonen. In de raming der kohierbelastingen, erwerkt in het beeld van de vermoe delijke uitkomsten, wordt met de ge noemde factoren tempo van aanslag regeling en overloop wel zo veel mogelijk rekening gehouden. Voor 1954 leidt dit tot vermoedelijke opbrengsten, welke in totaal 75 millioen hoger zijn dan de. op grond van de eerder ge noemde invloeden loonsverhoging en economische ontwikkeling herziene ramingen van de opbrengsten der be treffende belasting- resp. boekjaren (nl. 50 millioen inkomstenbelasting en 25 millioen vennootschapsbelasting).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 4