Een donderslag Zuid-Holland heeft nog drie tollen bij heldere hemel ZONDAGSBLAD 11 SEPTEMBER 1954 f Erfenis uit de „Goede oude tijd", I die al heel wat ergenis verwekt heeft DE bijna verdwenen tollen sjjn een erfenis uit de ..goeie ouwe tüd"die de woede van de weggebruikers hebben gaande gemaakt en soms tot kookhitte opgevoerd. Met deze „tollen" bedoelen we natuurlijk de bruggen en „bomen", waar men bij het passeren ccn zeker bedrag moet betalen. Gelukkig behoren deze hinderlijke en tergende obstakels zo goed als tot het verleden. Vijftig jaar geleden waren er nog een dikke honderd. Uit een telling, in 1948 door de ANWB gehouden, bleek, dat toen ons land nog 15 tollen „rijk" was. Voor zover ons bekend zijn er van deze 15 nog 4 „echte" tollen over. Uit oude geschriften blijkt, dat de be ruchte Maartensdijkse tollen <1 April 1953 opgeheven) reeds in 1312 bestonden. Ze zijn dus in de gezegende ouderdom van ruim zes eeuwen overleden. Dat de tollen voor menige gemeente een smakelijk appeltje voor de dorst waren, heeft Warmond ondervonden. De tolgaarder moest daar in 1806 een som van 920 aan pacht betalen. In 1920 bracht deze tol 13.000.op, in 1925: 20.000 in 1927: 24.000.— en in 1948 zelfs 30.000.—. En om nog eens de Maartendijkse tol te noemen: een dok ter uit Hilversum betaalde tijdens zijn praktijk en hij was pas 35 jaar de kapitale som van 1800 aan deze weg versperring. 7 OALS gezegd zijn er thans in ons land nog vier tollen. Men vindt er een te IJ 1st in Friesland De andere treft men aan te Nieuwerbrug (tussen Woerden en Bodegraven) te Haastrecht en te Leimuiden. Volledigheidshalve moeten we vermel den, dat cr eigenlijk nog een vierde tol in Zuid-Holland is. Die vierde kan men vinden bij de brug van het Pinken- veer over de Giessen in de gemeente Peursum. onder Neder-Slingcland. in de Alblasserwaard. Een „echte" tol is dit eigenlijk niet meer. want tolbaas Schreuder heft er geen tol meer (hoe wel hij nog steeds n ;t recht er toe heeft!). Dc heer Schreuder heeft gelijk, want er valt niet veel meer te .heffen", sinds de brug voor elk verkeer (ook voor koeien!) afgekeurd is. Zo'n bouwvallig gevalletje is die houten brug. dat wij er ons niet graag met een auto op zouden durven wagen!... Gelukkig ligt enkele honderden meters verder een voortref felijke moderne brug over de Giessen T"\ E tol van Nieuwerbrug is eigendom van de „Brandschouwerij" van Nieuwerbrug, de laatste in ons land. Bij de secretaris, de heer E. van Eek, heb ben we thuis afschriften gezien van de oude documenten. liet tolgeld, dat men daar tegenwoor dig op de brug over de Rijn voor een auto moot betalen, berust op een octrooi van dc Grootmogende heren der Staten van Holland en West-Friesland van 13 November 1788.... Denkt niet, dat ge cr onder uit komt. want dat gaat eenvoudig met. Zelfs mi litaire colonnes moéten hier betalen. In de jongste oorlog moesten dc Duitse militairen dit ook doen, evenals trou wens de Fransen anderhalve eeuw eer der! Ons huidige ministerie van Oorlog heeft het nog niet zo lang geleden officieel bevestigd: geen militair voer tuig gaat gratis de brug over! Vrij zijn in Nieuwerbrug alleen de be woners van de BrandschouwerlJ, alsme de alle voetgangers en wielrijders. Met het geld, dat men er beurt, worden o.a. de kosten van de brandweer van Nieuwerbrug bestreden. Nog is de kleine gemeenschap rond dc brug het enorme feest niet vergeten, dat er en kele jaren geleden gevierd is niet het overgeschoten tolgeld De bewoners van Nieuwerbrug schij nen er wel van overtuigd te zijn, dat hun tol niet spoedig zal verdwijnen. „De rechten staan op papier sinds 1718!" zeggen zij; „cr valt niet aan te tornen!" Het tarief van brug- en tolgeld be draagt voor een groot of hooggeladen turfschip 12 cent, een ander vaartuig 7 cent, auto of driewielig motorrijtuig 10 cent, motorrijwiel met zijspanwagen 10 cent. rijtuig met 2 of meer paarden 10 cent, rijtuig met 1 paard 7 cent, kar of chais 5 cent, los paard of onder de man 2 cent; os, koe of ander hoornbeest 1 cent, schaap of varken 1 cent. Vroeger werd er in dit tarief druk met halve centen gewerkt, maar dit raakte lr. on bruik toen dit betaalmiddel uit de cir culatie verdween. ^)VER de twee andere nog bestaande w tollen kunnen we kort zijn. Iedereen die in Haastrecht geweest is, kent de tol op het weggetje tegenover het oude schilderachtige gemeentehuis. Deze of ferplaats voor (dikwijls grommende) automobilisten, is eigendom van Je pol der Stein. Over een mogelijke opheffing al het een en ander te i tol in het dorp bracht meer op!). Zo gering is de op brengst, dat de tol baas zuchtend zei: „Ik breng niet eens mijn loon op!" Maar ja, hij moet er toch staan om de brug te :cst, gekomen. De derde tol van Zuid-Holland is wel de minst belangrijke. Niet meer dan enkele duizenaen guldens beurt de ge meente Leimuiden van de brugtol over de Drecht. (De verleden jaar opgeheven Indien de tolbc- stormer Floris Vos de ouderen herin neren zich deze naam zeker nog wel nog in leven was, zou hü met grote satisfactie kunnen constateren, dat er in de huidige tjjd op het gebied van tollen in Nederland niet veel meer to „bestormen" valt. HE) SLECHTE RAPPORT IJET was rapportendag geweest, en nog wel de laatste rapportendag van de cursus. Dat wil dus zeggen, dat op de uitgedeelde rapporten het al of niet overgaan van de leerlingen was ver- Op zo'n dag kun je ouders verwach ten. Er zijn ouders, die je het hele jaar door niet ziet zelfs niet. al gaat er een briefkaartje naar huis met de mede deling, dat Jan of Jansje, Gerrit of Greetje in het een of andere vak niet voldoende vorderingen maakt, of dat de ijver over het geheel te wensen over laat. Maar de avond van de rapporten dag... Er werd gebeld. Even later een klop op de studeerkamerdeur. „Mijnheer, daar is mijnheer Van Wou den. of hij u even kan spreken." „Laat mijnheer binnen, Lena". Mijnheer Van Wouden kwam binnen. Hij nam plaats op de aangeboden stoel; greep in zijn binnenzak, haalde een rapport te voorschijn; legde dat de monstratief voor zich op het schrijfta felblad en stak onmiddellijk van wal: „Dat is een donderslag bij heldere he mel, mijnheer." De mijnheer achter het schrijfbureau keek hert» aan; hij begreep, dat met „de donderslag" niet zo zeer het on schuldige rapportenboekje was bedoeld, dan wel de tijding, waarvan het de dra ger was: dat Tini van Wouden niet was bevorderd. Maar voor hij nog een woord had kunnen zeggen, ging de opgeschrik te vader voort: „Dat had ik nooit kun nen verwachten." „Zo, dat verwondert me toch, mijn heer Van Wouden. Want dat dit een donderslag bij heldere hemel was, meen ik te moeten bestrijden. De hemel was helemaal niet helder." Hierboven: De tol van Nieuwer brug, die haar bestaan dankt aan een besluit uit 1788. Links: De tolbaas van Leimuiden in de uit oefening van zyn functie. Geen schaakrubriek In verband met zijn veler- lei werkzaamheden voor het F.I.D.E.-schaaktornooi te g Amsterdam, was 't de heer g H. J. J. Slavekoorde deze week niet mogelijk, zijn schaakrubriek voor het Zon- dagsblad te verzorgen. g en sloeg het open. „Wanneer u eens zien wilt, mijnheer Van Wouden. Op het voorlaatste rap port, dat is het derde, had Tini als ik hier even tel, 1, 2, 3, 4 vier onvol doenden; dan een paar vijven en voor vlijt een zes. U ziet, dat er wolken ge noeg aan de hemel waren." „Mag ik eens zien?" vroeg de bezoe ker. Hij mocht zien, en moest consta teren, dat de genoemde slechte cijfers werkelijk aanwezig waren. De ander stond op, kwam achter hem „En wanneer u het verlóóp der cijfers eens nagaat, dan zult u zien, dat Tini in de loop van het jaar regelmatig min der is geworden. Ziet u eens, voor Nederlands: op het eerste rapport een 7, dan een 6, dan een 5 en nu een 4. En hier een ander vak: 7, 5, 5, 4 Afijn, gaat u zelf de verschillende vakken „Daar heb ik zo geen erg in gehad gaf de heer Van Wouden toe. „Ik dacht..." „En als ik u even herinneren mag: u weet, dat ik u wel eens óver Tini ge sproken heb. Eens heb ik u op straat aangehouden en u herinnert u zich ook allicht, dat wij op de voorlaatste vergadering van de kiesvereniging over uw dochtertje hebben gepraat." „Ja, nu u het zegt... Maar och, hoe gaat dat? Op zo'n vergadering dan heb je er niet zo veel erg in." „Hm! Maar u hebt toch Tini's rap porten gehad! U heeft ze zelf getekend". ,,Ja, ja. Maar och, dan komt zo'n kind met een rapport thuis. Och. het is nog al druk in de zaak, dat weet u, en dan is het aan tafel of vlak voor dat ze naar school gaan: „Toe vader, tekent u mijn rapport even." In de druk te dringen dan die cijfers niet zo tot je door." De onderwijzer was weer gaan zitten. „Ja, ziet u, daar is de school toch niet verantwoordelijk voor. Wij houden u door de rapporten op de hoogte, en wanneer zo'n rapport u aanleiding zou geven, om eens te komen praten: u weet, u is altijd welkom." „Dat weet ik. Maar als zakenman heb je daar niet altijd tijd voor. Er komt heel wat kijken in de tegenwoordige tijd, om de kost voor vrouw en kinde ren te verdienen." De ander glimlachte. ,,Nu, mijnheer Van Wouden, die kost verdient u mis schien moeilijk, maar zeker ruim. En: kinderen vragen méér dan alleen kost en kleren. De zorg voor onze kinderen mag toch niet alleen of in hoofdzaak daarin op gaan. En, neem mij niet kwa lijk, dat ik het zeg, maar achtgeven om nu maar bij ons onderwerp te blij ven op de wijze,waarop ze hun schoolplicht doen en op de vorderingen, die ze maken, behoort er toch zeker bij. Dc zorg voor hun geestelijke en intellec tuele vorming mag toch niet minder zijn dan die voor hun lichamelijk wel zijn. Als u wat nauwkeuriger van Ti ni's rapporten had kennisgenomen en wat meer acht had geslagen op de waarschuwingen, die u van de zijde van de school wel eens heeft ontvangen..." „Ja", kwam aarzelend het antwoord, „ja. nu u het zó zegt... En er is zeker niets meer aan te doen? Met bijlessen in de vacantic, bijvoorbeeld?" „Nee. mijnheer Van Wouden. U ziet zelf wel. dat er daarvoor te veel aan ontbreekt. Dat is in een paar weken niet op te halen." „Het viel me toch tegen," herhaalde Van Wouden met andere woorden de opmerking, waarmede hij het gesprek had geopend „Ik had het niet verwacht". weer in zijn binnenzak - ken. Een flink zakenman was hij; ie mand die goed op de hoogte was van het verloop van de prijzen; iemand, die op dat terrein in ieder geval uk cijfers terdege conclusies kon trekken. Waarom had hij niet meer aandacht aan de cijfers van zijn kind besteed? ZONDAGSBLAD 11 SEPTEMBER 1954 5 Iq&zeLLen v&n €urop& mooiste wiLösooRt in öe VRije wiLöBAAn -JS./K, ,V> - TV WSINIGE natuurbeleving wekt zulk een explosieve reactie, als bij het zien van de „gazelle van Euro pa". Wanneer het moederdier, de ree geit, met haar kalfjes niet zo zel den zijn het er twee op zoek naar leeftocht gaan, trekken ze langs gra zige bosranden, langs brandsingels met sappige kruiden en in het ultra vroege morgenuur vinden ze een goede dis van jong, sappig groen gras op de veldakker. Dit te zien, is echter een gave van hogere zoölogische orde; want moe der Natuur bewaart haar geheimen op een uitnemende wijze. IN de eerste helft van Juni wor den, in een leger van bladeren en mos in de dichtste loofhoutdekking, de reekalfjes geboren. In het begin verlaat de reegeit haar jongen weinig en slechts voor korte tijd om te laveien, d.i. om voedsel tot zich te nemen en keert zo spoedig mogelijk weer bij hen te rug. De kalfjes worden met een hart stochtelijke trouwheid gehoed, welke zijn weerga bij de andere in het wild levende zoogdieren niet vindt. De die ren zien er hulpbehoevend uit. Zij zijn roodbruin van kleur met aan weerszijden van het licha-am drie rijen witte vlekjes. Dit patroon ver leent hen tot de derde levensmaand een uitmuntende bescherming en kleuraanpassing. Het is afwisselend donker en licht, als een mozaïek kun stig ingelegd. De ogen zijn groot, bruinachtig blauw van kleur; zij drukken zacht moedigheid, vertrouwen en opgewekt heid uit. Met de fluweelachtige zwarte neusspiegel, schenkt dit alles aan het dier een buitengewone be koring. Het is de mooiste wildsoort, die in de vrije wildbaan voorkomt. De reegeit verdedigt het kalfje te gen allerlei belagers, door er met haar voorlopers geweldig hard op los te slaan en gedraagt zich zeer moe dig. De kalfjes worden drie tot vier maanden gezoogd, doch nemen te vens reeds twee maanden na de ge boorte vast voedsel tot zich. Het ree is een zeer elegant en vlug dier. Door de lange, dunne, sterke po ten en in verband daarmee de zeer sterk ontwikkelde pezen en lange spieren aan rug, kruis en bovenbe nen kan het ree geweldig snel lopen en enorm grote sprongen maken, zon der zich noemenswaardig te ver moeien of in te spannen. HET reewild komt in ons land vrij algemeen voor, maar het meest in het Oosten en Zuidoosten. De goede of minder goede ontwik keling dezer dieren hangt in de meeste gevallen samen met het aan wezige voedsel, de dekking, rust en de bodemgesteldheid. Reeën zijn zeer vreesachtig. Het geluid van het ree is verschillend naar gelang van de gemoedstoestand waarin het dier verkeert, er is nl. veel verschil in de loktoon het smalen van het moederdier voor het jong en de schriktoon een kort, hees geblaf. Het geluid, dat zowel de bok als de geit veelal maken, wanneer ze on raad bemerken of wegspringen, noemt men „schrikken", het klinkt vrij ver door de bossen en betekent een w-aarschuwing voor de andere In de vrye, levende natuur, kan het ree een leeftijd van 15 jaar bereiken. Het reewild houdt zich zowel op in laagland als in de bergen; gemeng- Reekalfjes op een stille plaats in het bos. Rust na gratievol bewegen. de bossen vormen een geliefkoosde verblijfplaats; doch ook moerassen en velden met gagel die helaas in ons land zienderogen verdwijnen bezitten een grote aantrekkings kracht. De bronsttijd van het ree valt in de zomer en duurt van eind Juli tot midden Augustus. In deze hoogtijd worden de tot hiertoe met de trouw ste liefde geleide kalfjes door de ree geit verlaten, om gehoor te geven aan de drang van het instinct, daar deze voor haar sterker is, voor die tijd althans, dan de hoede over haar have. Dan bespeuren we de rusteloos heid van topgeladenheid van het an ders zo vredige, rustige reewild; dan zien we hen als rood-gevlamde flit sen tussen bunt, struweel en den in rappe draf de ruimte doormeten en onderkennen we 's morgens en 's avonds de beide geslachten aan de roep en tegenroep. Als mens zo de levende natuur te mogen beleven, geeft rust eerst, daar na vreugde en tot slot nieuwe ener gie. gram piaaiscn, aai ecu «ucu muik kruiswoordraadsel wordt verkregen. 2 letters: Af, a.g. Co. cs. ge. L.O. re, si 3 letters; Bah, bef, ben, gul, ion, kil, rat, rib, rol, sip, sul, tel. 4 letters: Buit, ibis, krat, moot. 5 letters: Basis, camee, curve, ercis, gemme. hemel, kater, libel. 9 letters: Schrobber, verbannen. In het diagram zijn al 4 letters ge plaatst. Inzendingen per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen a.s. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: „Puzzle- oplossing". Er zijn drie prijzen: 1. 5; 2. 2.50 en 3. 2.50. Oplossing doorlopend kruis woordraadsel 4 September HORIZONTAAL: 1 Kolf. laks. 2 op. otter. A.P. 3 toe. lel, 4 pip, pas, set. 5 Ee, renet, si, 6 do, L.D. dra. 7 sier plant, 8 esp. la, na. 9 or. trust, te. 10 eer, avé. hak. 11 aai, kaf. 12 ia. akela, en, 13 edft, wild. VERTICAAL: 1 Koppel, koelie, 2 op tie. die. reaal. 3 loop, roest, raaf, 4 te, pel, R.P., ra, ik. 6 strandpluvicr, 6 el, S.E., dL.. Ase, kl., 7 Ares, trant, haai, 8 kales, ana, tafel, 9 spatie, bekend. Geval zonder eind (IX) nE wereld is ongetwijfeld slecht dddrover zijn we het wel eens! We zingen het in koor: volks wijklezers even goed als volks wijkbewoners. Sjaan is zelfs be reid om hierover vele solonummer tjes weg te geven. Maar de grote ellende is, dat al deze klagers niet zo grif bereid zijn om hun eiyen aandeel in alle slechtigheid mée te belijden. Ze richten hun beschul digende vingers wel graag op an deren, maar zelden of nooit op het eigen hart- Daarom raken we ook niet uit ons slecht-zijn: we blijven rondlopen met een stevige wrok tegen dc buren, en daarmee uit. Neem nu nog eens Sjaan. Na tuurlijk heeft ze ;n een minimum van tijd in de gaten dat de woeke raarster haar geen ziertje hielp; haar in tegendeel dieper de put in stiet. Dat doet haar als 'n kat in nood des te venijniger blazen tegen deze nieuwe belaagster van haar toch al zo pover echtelijk geluk. Niet dat dit iets positiefs oplevert: ze trekt toch aan het kortste eind. Ze kan bovendien enkel haar kracht zoeken in dodelijke blikken; ze moet zich wel tien maal bedenken voor ze iets zégt, omdat ze nu met han den en voeten gebonden aan deze doodsvijandin is uitgeleverd. Uit de lengte of breedte moeten er elke week twee guldentjes op tafel ko men: debat gesloten! Het is vanzelfsprekend dat die paar gulden er in de vierde week na de lening niet zijn. Het is óók duidelijk, dat Sjarlie met zijn totaal oncontroleerbare handelsinkomstcn niet zo maar meteen. b\j eerste aan melding door Sociale Zaken aan een ruime onderstand wordt geholpen. Terwijl het nogmaals aan geen twij fel onderhevig is- dat een zieke marktkoopman geen zaken van be tekenis doet. En dus aanvaardt Sjaan dan toch maar haar gang naar Canossa en sloft ze ja. werkelijk. Sjaan sloft al, zo verschrikkelijk oud is ze opeens geworden; zo wanhopig futloos maakte haar dit kleine dra ma.' moedeloos naar de geld- schietster en belijdt dat ze geen cent meer op zak heeft. „Da's niet so mooi", oordeelt de buurtkapitaliste. „Van niks ken ik Uit de VOLKSWIJK óók niet leven". Ze voegt er aan toe, dat ze er nou wel niet direct politiezaak van zal maken net alsof ze dat ooit wel direct of indi rect zou durven doen, maar zóver denkt Sjaantje toch niet na! maar dat Sjaan niettemin voor de duiten heeft te zorgen. .•Maar we hebben niks!" Sjaan schreeuwt dat bijna luidkeels; óp van de zenuwen. .•Dat mot je nou niet so seggen, kind!" orakelt de ander. „Je hebt om te beginnen toch nog altijd je bonnetjesHet is immers 1947: de distributie is nog niet opgeheven. „Als je geen centen hebt, ken je die dingen beter verkopen; het sou sonde wesen asse-sc verliepen. vervolgt ze met de haar eigen logi ca waaraan alles rammeltZe haast zich overigens om er aan toe te voe gen. dat ze natuurlijk niet zo gek veel zullen opbrengen, maar dat zij er met de nodige moeite toch wel een kopertje voor zal weten te vin den. Deze vrouw is beslist een vrouw met grote diplomatieke of zakelijke gaven. Ze geeft de jeug dige Sjaan tegelijk de indruk dat ze voor die papiertjes niet al te veel geld moet veruiachten én dat ze haar intens dankbaar moet wezen voor de te nemen moeite. En Sjaan vliegt er regelrecht in. >,Toch een best mens. die buurvrouw!" denkt ze vertederd en ze holt vice God ziet Zijn werk Het licht der zon is goed en goed is Moeder-aarde. God heeft Zijn werk bezien Hij bevond het goed; De de de beken en de bijen en elke kleine bloem die in het gras ons groet; het water en de wolk, zyn blauw zich spiegelt; de de F. VAN OMMEN die langs de duinen zweeft. God heeft het al gezien en het zeer goed bevonden, en nergens is een schat, die zoveel vreugden geeft. Ga uit en rust een poos waar hoge rieten rits'len bi; 't laatste zuchten van de moede avondwind. God ziet Zijn werk nóg aan en blijft het goed bevinden; en ééns zo goed, als gij, met Hem, het goed bevindt. P. DE VRIES. versa naar huis, om de zaken met- g een af te handelen. Ik ben werkelijk vergeten welke g levensmiddelen en welke andere g levensbehoeften zeven jaar geleden nog op de bon waren. Het waren g eT niet zo heel veel meer, maar in X Sjaantjes' geval veel te veel. Ik ben g er bovendien nooit achter gekomen g wat Sjaan destijds voor haar hele g kapitaaltje aan potentiële toewij- 5 zingen heeft gebeurd- Ik weet enkel g maar dat we kennis maakten op 't 5 moment waarop ook deze baten als X sneeuw voor de zon verdwenen wa- g ren, terwijl de schuld bij de woeke- raarster tot boven de honderd gul- g buiten. Geen spin heeft de vliegjes vaster in haar net dan zij haar klantjes. Rente en aflossing dat is haar eerste pijl- Rente op rente bij niet tijdig betalen pijl num mer twee. Inname der gezinsbon nen en dan daaraan gekoppeld een verkoop van peperdure levcnsmid- delen-zonder-bon derde pijl. Want de woekeraarster heeft altijd naast dit clandestiene bedrijf een officiële zaak. Een zaakje met aard appelen en groentenof met vis, of een waterstokerijtje, oj wat dan ook- Zo snijdt het rnes immers aan twee kanten, En worden haar klan ten alzijdig gesneden- Want denk maar niet dat de woekeraarster hen ooit met rust laat. Ze kunnen nog niet eens bij een ander winketlje gaan kopen. Eerstens omdat ze daarvoor de bonnetjes niet hebben en tweedens omdat de woekeraar ster doodkalm haar eventueel-on- verkocht gebleven waar. eer ze oud bakken of bedorven -raaktbij haar clientèle op de trap deponeert Zo eten haar slachtoffers ten-ninste. Afaar ze eten voor meer geld op dan ze kunnen betalen. Ze eten zo waar duurder dan wanneer ze er gens aan de Rivièra in een of an der Carlton en pension waren ge gaan. Zodat Sjaan na zeven we ken geen enkel bonnetje meer bezit en meer dan honderd gulden schuld heeft. Terwijl Sjarlie het gescheurde huwelijksbed ontvlucht en kucherig op een straathoek staat. En kleine Japie blauwig ligt te hijgen van de longontsteking. WIJKPREDIKANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 14