HET VERHAAL VAN
tentje en
aartje
(^Oier menóen zingen póaimen en gezangen
DOOR G. TH. ROTMAN
57. Ruw duwde hij ons in de boot en
roeide met ons weg. We kwamen dus
tóch van het eiland af; maar hoe! Ver
voerd als gemene dieven en in doods
angst. wat er met ons zou gebeuren. Te
vergeefs probeerden we de man te ver
tellen. wat ons overkomen was. Het was
een akeltge, boosaardige kerel. ..Ja
wel!" zei hij, „jawel, vertelt die smoes
jes maar aan de politie!"
56. Maar o foei! Wat 'n schrik! Daar
werden we opeens van achteren beet
gepakt! Het was de eigenaar van de
boot, een visser, die daar op het eiland
zijn nachtelijk verblijf had opgeslagen.
„Mijn boot stelen, hè?" zei hij. ons
dreigend aankijkend, „dat zullen we je
afleren! Allo. mee naar de politie!"
55. Troosteloos liepen we -het eilandje
rond. Want de zon ging al onder, en
we wisten niet, hoe we daarvandaan
moesten komenTot we opeens in een
kreekje, een prachtige, stevige roeiboot
ontdekten. Dat was een uitkomst!
Gauw maakten we de ketting los, waar
mee hij aan de kant gemeerd lag!
60. Daarop vertelden we, met horten
en stoten, nog eens, hoe alles.gekomen
was. „Geloof hen niet, burgemeester,
want ze zijn door de wol geverfd!" zei
de veldwachter. Maar de burgemeester
zei: „Veldwachter, zwijg tot je wat ge
vraagd wordt! Ga op de fiets bij de
oude juffrouw informeren, en als dan
blijkt, dat ze gejokt hebben... dan
wee hun gebeente!"
59. En nu bleek, dat er in de laatste
tijd overal in de omtrek kippen en konij
nen gestolen waren en dat men óns daar
van verdacht. „Foei!" zei de burgemees
ter, „zo jong en dan al zo verdorven!
Het hok in met die booswichten! Mars!"
Maar nu begonnen we allebei vrése
lijk te huilen!
58. Weldra legde het bootje aan de
kant aan, en een kwartier later bereik
ten we, onder geleide van de visser, die
ons stevig vasthield, het raadhuis van
Knollenberg, waar we regelrecht bij de
burgemeester gebracht werden. De veld
wachter, die ons achterna gezeten had,
was er ook. „Ik geloof, dat we een goe
de vangst gedaan hebben, burgemees-
61. Jonge, jonge, wat duurde dat lang.
eer de veldwachter terugkwam! Maar
eindelijk kwam hij toch! En wat een
verrassing! In een krant gepakt, had
hij... onze bloempot bij zich, met een
prachtige nieuwe plant er in! Hij moest
ons de groeten doen van de oude juf
frouw. zei hü. en alles was in orde. Nu,
dat was een opluchting!
62. Al hadden we 'm niet gevonden,
de pot was tóch bij de dochter van de
oude juffrouw geweest, en deze laatste
had er voor ons, uit haar eigen tuin,
een andere plant in gezet! Omdat ze
ons zulke flinke meiden vond, had /.e
gezegd! Nu, en dat zijn we ook; dat
hebben jullie toch zeker al bemerkt!
63. 't Was intussen helemaal donker
geworden! Maar de brave burgemees
ter wist raad. „Ik breng jullie met m'n
auto thuis!" zei hij. Daar hadden ze niet
zuinig in ongerustheid gezeten, en nu
werden daar hun dochters deftig 'thuis
gebracht, in een auto, en nog wel
door een burgemeester! Je begrijpt, dat
Vader en Moeder trots waren, en dat
ze allebei de pot mooi vonden. En nu 1
adieu hoor! Heb je ons verhaal mooi
gevonden?
Wekelijkse bijlage Zaterdag 11 September 1954
Mozart, Ein deutsches Requiem van
Brahms. Voor de radio zal zij bin
nenkort een cyclus liederen van min
derbekende componisten geven.
De alt Wilhelmine Matthès wordt
niet voor niets vaak vergeleken met
wijlen Kathleen Ferrier. Haar stem
heeft inderdaad het volle timbre van
deze Engelse altzangeres, die vorig
jaar zo plotseling op nog jeugdige
leeftijd is overleden. Wilhelmine Mat
thès woont ook in Hilversum, is een
graag geziene gast in de studio's
van alle omroepverenigingen eh zingt
jaarlijks de altpartij in de Matthaus
Passion onder leiding van de beken
de Bach-kenner Hans Brandts Buys.
Haar opleiding kreeg Wilhelmine Mat
thès van Aaltje Noordewier-Reddin-
gius en zij heeft zich, evenals Wilmy
de Zwaan, gespecialiseerd op lied en
oratorium. In December zingt zij met
het Concertgebouworkest in Amster
dam onder leiding van de tweede
dirigent Henri Arends het Weihnachts-
oratorium van Bach, voor de radio
heeft zij reeds verschillende Bach-
cantates gebracht en ook onder Adri-
aan C. Schuurman zingt zij de Mat
thaus Passion.
De Amsterdamse tenor Henk Mey
er is een van de leden van het beken
de Ned. Kamerkoor van Felix de No
bel Hij studeerde aan het conserva
torium in Amsterdam, deed staats
examen en voltooit thans zijn studie
bij Betty v.d. BoschSchmidt. Zo
wel voor de radio als met verschillen
de orkesten in ons land is Henk Mey
er vaak opgetreden, veelal met ora-
toriumwerk (o m. tenor-aria's in Mat-
thSus Passion). Met de kameropera-
groep Camerata treedt hij ook in klei
ne opera's op en als zodanig kwam
hij in Hamburg voor de televisie. Een
prachtige soepele stem heeft Henk
Meyer.
De bas ten slotte behoeft eigenlijk
geen inleiding meer. David Holle-
stelle. die in Den Helder werd gebo
ren, daar door Laurens Brgtman werd
ontdekt, naar het Omroepkoor van de
Ned Radio Unie werd gehaald én
thans alleen als solist optreedt, is
een van dc bekendste Nederlandse
zangers geworden, in vrij korte tijd
(Vervolg op pag. 2i.
Bovenste foto: v.l.n.r. Wilmy de Ztcaan
(sopraan), Wilhelmine Matthès (alt).
Henk Meyer (tenor) en David Holle-
stelle (bas) voor de microfoon.
Onder: v.l.n.r. Henk Meyer (tenor),
Wilmy de Zwaan (sopraan), Wilhelmine
Matthès (alt), Marinus Voorberg (aan
het orgel en zijn eigen bewerkingen
toelichtend) en David Hollestelle (bas)
achter het oude Witte-Biitzorgel van de
Nicolaaskerk te Utrecht.
VIER mensen zingen psalmen en
gezangen. Naast elkaar staan ze
in de oude Nicolaaskerk te Utrecht.
Het is avond, nacht bijna, als er in
het donker van de romaanse ruimte
het loflied van David opklinkt. ,,De
lofzang klimt uit Sions zalen tot U
met stil ontzag...." Zo is het goed, zo
is het mooi, in de avondlijke stilte
van dit oude godshuis. Even zwijgen
de vier stemmen, even is er in de
kerk volslagen rust. Zacht klinken
var*, buiten dc dansende klokketonen
van het carillon door. Het is als een
Gloria in excelsis Deo
Dan plots juicht het orgel in die
lofzang mee met heldere, parelende
klanken. De organist preludieert over
die oude Duitse melodie „God in den
hoog' alleen zij eer", een knap en
boeiend voorspel, direct gevolgd door
de zang van de vier mensen.
De kerk is leeg, niemand is er die
luistert, alleen wij, met stil ontzag
ook. Maar er zijn draden gespannen,
er hangt een microfoon tussen de
kerkbeuken. Er wordt dus wel er
gens geluisterd, scherp geluisterd
zelfs. Zo scherp dat elke ongerechtig
heid in de samenzang nauwkeurig
wordt opgemerkt. Opnieuw beginnen,
telkens weer opnieuw beginnen, net
zo lang tot de meest critische oren
bevredigd zijn. De critische oren
van geluidstechnici, die hier in een
zijkamer van de kerk, gramofoon-
opnamen maken van die vier zingen
de mensen.
DIE vier mensen vormen het Ned.
Chr. Radio Kwartet en de man
aan het orgel is niemand minder dan
de bekende NCRV-musicus Marinus
Voorberg.
Al doet de naam van dit kwartet
ïiet vermoeden, toch heeft dit kleine
ensemble met de NCRV eigenlijk
niets te maken. Het is een volkomen
zelfstandige groepering, die door Ma
rinus Voorberg in het leven is ge
roepen op verzoek van de gramofoon-
maatschappij Columbia. Deze maat
schappij wist hoe eens de opnamen
van het vroegere Jo Vincent Kwartet
de meest gevraagde gramofoonplaten
waren en om aan veler wens te kun
nen voldoen, zocht men naar een
nieuwe en goede samenstelling.
Daarvoor werd Marinus Voorberg
gevraagd, die met zijn NRCV Vocaal
Ensemble reeds zoveel naam verwierf.
Hij is er in geslaagd een vocaal kwar
tet samen te stellen, dat alle vorige
niet alleen, maar ook alle thans be-
Hel lied des geloofs in
de donkere Nicolaaskerk
staande vocale kwartetten verre over
treft. Een prachtig ensemble van vier
unieke stemmen, een zeldzame sa
mensmelting van sopraan-, alt-, te
nor- en bastimbre.
In het ene jaar van zijn bestaan
heeft dit kwartet reeds 10 gramofoon
platen gemaakt, voor het merendeel
met psalmen en gezangen, maar ook
men enkele geestelijke liederen, zoals
bijv. ..Engelkens door het luchtruim
zweven", „Waarheen Pelgrim, waar
heen gaat gij", e.d. En overal zijn
deze platen met enthousiasme ontvan
gen, niet alleen omdat er ten aanzien
van het geestelijk lied in een behoefte
werd voorzien, maar ook omdat de
zang van dit kwartet zo mooi, zo over
tuigend en zo duidelijk is. Zowel de
knappe orgelvoorspelen als de vier
stemmige bewerkingen van de liede
ren zijn door Marinus Voorberg zelf
gemaakt en men herkent er ter
stond de grote musicus in.
MAAR wie zijn nu die vier mensen
in de donkere Nicolaaskerk? Van
wie zijn nu die vier prachtige stem
men, die in zoveel huiskamers ge
hoord worden of door de radio of
door de gramofoon? Zijn het bekende
kunstenaars, die het psalmlied bij
U thuisbrengen? En zingen zij wer
kelijk met overtuiging deze geloofs-
zangen?
Het zijn vier jonge kunstenaars,
wier namen in de muziekwereld een
uitstekende klank hebben. Zij ver
staan wat zij zingen en ze doen het
met overtuiging, dankbaar voor de
mogelijkheid het eenvoudige geeste
lijke lied in een uiterlijk schone vorm
te kunnen uitdragen.
„Het is fijn zo met elkaar te kun
nen werken, eensgezind in ons stre
ven ook in het eenvoudige lied het
beste te geven wat we hebben." Dat
zeggen deze vier mensen en het ie
hun ernst.
Mogen we de kunstenaars even aan
U voorstellen? De sopraan is Wilmy
de Zwaan uit Hilversum, beslist geen
onbekende voor wie vaak naar de ra
dio luistert. Haar opleiding ontving
Wilmy de Zwaan van bekende paeda-
gogen in Duitsland en voor repertoi
re-studie werkt zij thans in 's-Graven-
hage. Met heel veel succes heeft zij
in de grote steden liederenavonden
gegeven, die enkele critici tot een
herinnering aan de onvergetelijke Eli
sabeth Schumann brachten. In ver
schillende steden is zij ook als ora
toriumzangeres opgetreden en op dit
gebied heeft zij een groot repertoire,
o.m. Matthaus- en Johannes Passion,
Die Jahreszeiten, Weihnachts-Orato-
rium, Krönungsmesse en Requiem van