1
FILM
MAARTEN LUTHER"
CEHHH®
Hemelse radio
in donkere lijden
onze jeuqö-p&qirtó f
De rose duif uit het
K.Rekba
R.Pekpa
2
ZONDAGSBLAD 4 SEPTEMBER 1954
HET is knus gezellig in het kleine
huisje onder aan de dijk.
Buiten rumoert de wind in de dik
ke kruinen van de hoge bomen. Een
aanhoudende drensregen spoelt stra
ten en wegen schoon, terwijl de wind
bij tijden het water overvloedig tegen
de ruiten jaagt!
Nee, Teunis Dekker kan vanmid
dag z'n dagelijkse wandeling niet
doen. Hij heeft zich geduldig bij het
onvermijdelijke neer te leggen en
zal genoegen moeten nemen met het
gezelschap van z'n vrouw.
Zijn Arendje krijgt natuurlijk weer
gelijk, 't Is geen weer voor je, heeft
ze al een paar keer gezegd. Veelbe
tekenend kijkt ze hem bij deze woor
den aan, ze wil niet hebben, dat hij
in de stortregen op straat loopt.
EKORT VERHAAL
C. M. v. d. Berg-Akkerman I
Gelijk heeft ze wel, maar niet zon
der mopperen, heeft Teunis zich ein
delijk in zijn stoel neergezet, hoop
vol glurend door de gordijnen, om te
kijken of de 'ucht misschien al iets
licht. Terwijl rookt hij zijn geurig
pijpje. Nestelend in de brede arm
stoel, ervaart hij toch de genoeg
lijkheid van z'n vriendelijk, knus
huis, onder aan de dijk.
Hij woont daar al jaren met Arend
je, zijn vrouw. Een bést mens, maar
een vinnige. Ze geeft het roer niet
uit handen. Al is hij nu jaren stuur
man geweest op een schip, zij is
baas thuis en Teunis heeft tenslotte
daar niet veel te vertellen. Maar 't
is hem goed, zijn vrouw voor hem te
laten zorgen. Haar rake vinnigheid
geeft hem immer nog een leutige
prikkel. Hij mag haar zo graag pla
gen, al was het alleen maar om haar
snedige antwoorden te horen.
Terwijl hij peinzend aan zijn pijp
lurkt, ziet hij rustig op haar neer.
Ze is bezig een knot breikatoen te
ontwarren, 't Grijze hoofd gebogen
over 't werk, dat al haar aandacht
vraagt. De streng schijnt telkens te
knopen, de knot om de leuning van
de stoel trekt telkens samen.
'n Blos van agitatie kleurt haar
schrale wangen. Haar handen ste
ken nerveus door, winden, trekken,
doorsteken, zonder op te schieten.
Want het ding raakt steeds erger in
de war en Arendje, geheel in haar
werk opgaand, buigt steeds intenser
naar het werk toe...
Het komt niet in Teunis' brein op,
haai zijn hulp aan te bieden, hoewel
hem het geval hevig interesseert.
't Is of de tijd teruggezet wordt. Vond
hij bijna een halve eeuw geleden zijn
Arendje ook niet zo doende op de
boctzolder?
Ja, hij is dat nog niet vergeten!
Hoe zou hij! Hij vond haar dadelijk
zo'n kittig ding en kon niet nalaten
haar te plagen. Ze wierp schater
lachend de kluwen boettouw naar z'n
hoofd, een en al vrolijkheid en uit
bundige levenslust. Ze was een strui
se, knappe meid, juist een zoals hij
begeerdeZe was waard veroverd
te worden, al kostte dat tenslotte niet
veel moeite.
HIJ lacht vertederd bij de herinne
ring en het moet wel zo zijn,
dat juist op dit moment Arendje van
haar werk opkijkt.
Kleine driftjes schieten snel om
hoog bij Arendje: „Welja, ga jy me
zitten uitlachen", zegt ze snibbig, „je
kon me beter helpen!"
,,Ik jou helpen?" zegt Teun vrolijk.
„Zekerl Doe nou maar niet zo on
nozel, je kunt best die streng ophou
den, daar heb ik meer steun aan als
aan die stoel!"
Vel mens, ik ben tot je dienst
hoor, we hebben heel ons leven alle
lasten samen gedragen", zegt hij met
ondeugend lachende ogen.
„Mannen doen alles met een grap
af", zegt Arendje brommend, ter
wijl ze wurmend de knot, die een
warboel is, van de stoelleuning haalt
en op Teun's uitgestoken handen legt
Maar die grijpt opeens speels haar
polsen: „Gooi nou die kluwen nog
eens naar m'n hoofd, Arendje..."
Ze rukt zich ongeduldig los: „Ben
je nou dwaas man, waar zit je ver-
etand!"
Hij buldert van 't lachen: „Ja, 't
is nu geen boettouw, hè!" roept hij
vrolijk.
Meer heeft Arendje niet nodig: „O
jij mallerd!" zegt ze lachend", of
je 't nooit vergeet! Ja, zo begon het,
weet je het nog?"
„Of ik het weet! Als de dag van
gister, Arendje!"
„En wat had jij dikwijls wat op die
schuur te maken, zeg... en wat na
men wij jou er dikwijls tussen! Als
ik nog denk aan die morgen, toen je
door die kapotte stoel zakte... mens,
mens, geloof je wel, dat ik daar nu
nog pret om hebben kan?"
„En 't is negenenveertig jaar gele
den, vrouw! Bijna een halve eeuw!"
HOE genieten de twee oudjes bij
de herinnering. Hun gezichten,
opgevrolijkt van pret, lijken ver
jongd. De warboel van de knot brei
katoen is opeens een genoeglijke be
zigheid geworden. Vertrouwelijk dicht
bijeen toeven ze even in verleden
tijd.
„Dat die Maartje van Zanten niet
begreep dat ik om jou kwam, zeg!"
„Ja, dat was wel even zielig voor
haar, maar ze troostte zich al spoe
dig met Piet van der Linden. Ik ver
geet het nooit", peinst Arendje.
„Ik nog minder", beaamt Teunis al
veel gematigder.
Er valt even een stilte, waarin
jaren schijnen weg te vlieden... Als
een film glijdt het leven aan hen
voorbij. Maartje en Piet zijn niet
meer. En meerderen zijn heenge
gaan uit het land der levenden. Goe
de vrienden, familieleden en één van
hun kinderen.
Terugzien betekent blijdschap en
smart, vreugde en droefheid beiden.
De herinnering maakt dat alles weer
levend. Om het een kun je op z'n tijd
lachen, over 't ander moet je vaak
zwijgen. Maar gedachten zijn tol
vrij, ze gaan en komen zo ze willen.
Bijna een halve eeuw ging voorbij
tussen toen en nu. Het vrolijke le
venslustige meisje, is een oude, wijze
vrouw geworden, met veel levenser
varing. Overgrootmoeder is ze al
sinds lang, een titel die ze met ere
draagt.
En nog altijd mag ze gezien wor
den!
Teun kijkt bewogen naar haar bezi
ge handen, die vaardig de knot ont
warren. 't Zijn oude handen, waar
veel werk mee verzet werd, handen
die nog immer in de weer zijn, die
zelden rust kennen. Zijn denken
wordt filosofisch. In de knot ziet hij
de levensdraad, die langzaam opge
wonden wordt. Soms een poos glad
jes, dan weer met strubbelingen en
moeiten, totdat hij uiteindelijk geheel
opgeteerd zal zijn. Maar altijd is het
eind in 't verschiet, het eind...
HIJ mijmert daar even over. 'n
Mens moet immers altijd de werke
lijkheid onder ogen durven zien. Wat
helpt camouflage?
(Vervolg van pag. 1)
Midden in de zaal op de tafel liggen
Luthers geschriften uitgespreid. Er
heerst grote spanning in de zaal en
we beleven de spanning mee, die tot
een hoogtepunt stijgt als Luther de hlsto.
rische woorden spreekt aan het slot van
zijn toespraak: „Daarom kan en wil
ik niet herroepen, omdat het niet veilig
noch heilzaam is, Iets tegen het geweten
te doen God helpe mij. Amen".
Er zou nog veel meer te noemen zijn
als bewijs, dat deze film van grote histo
rische waarde is en de strijd der Re
formatie op waardige wijze naar vo
ren brengt.
NIET alleen in de kringen van de
Ned. Bioscoopbond, maar ook op het
erf der Reformatie, is er een tekere
spanning, hoe Rome op deze film zal
reageren, of slj hem op de index tal
plaatsen dan wel toestaan, dat hij ver
toond zal worden. Bijzonder spannend
ia hier, wat er beneden de Moerdijk
met deze film zal worden gedaan.
Kwetsend is hij in geen enkel op
zicht naar mijn gevoelen voor Rome.
Wel wordt de toeschouwer op pijnlijke
wijze geplaatst voor de aflaatzwendel
en de deformatie van de kerk, maar
dat verval Is toch niet een specifieke
Roomse zaak.
Het was het verval, de deformatie van
de Christelijke Kerk en daarom wilden
Luther en de zijnen reformatie.
Er heeft zich In ons land in verband
met deze buitengewone film een comi
té gevormd, dat de bedoeling heeft
om de aandacht van ons volk op deze
zo exceptionele gebeurtenis te vestigen.
„Man, houd toch je handen strak!"
beveelt Arendje.
„Ja ja", prevelt Teun, „ik zat 'n
ogenblik in gedachten.'
Hij doet z'n uiterste best om zijn
vrouw ter wille te zijn. Maar die
kijkt hem opmerkzaam aan, bijna
onderzoekend: „Wat had je te pieke
ren?"
„Och niks, zomaar wat'', zegt Teun
ontwijkend, „maarre... zeg, zou jij
nog es jong willen zijn?"
„Hoe bedoel je?"
,.Net wat ik zeg: zou jij je leven
nog es weer overnieuw willen leven?"
„Nee Teun, dat verlangen ken ik
niet! Er was veel goeds en veel
moois in mijn leven, maar 't alles
nog es overdoen, nee man, dat be
geer ik niet. Het is goed zo!"
,Ja!" knikt Teun instemmend,
„het is goed zo!"
De regen striemt tegen de ruiten en
de klok tikt ongestoord de tijd weg.
't Is altijd een voorwaarts gaan,
zonder terugkeren.
Arendje windt voldaan 't laatste
eind op de kluwen, 't eind, dat Teun
weemoedig nakijkt.
In dit aanbevelingscomité hebben
reeds zitting genomen: mr. Arn. J. d'
Ailly, burgemeester van Amsterdam;
mevr. H. W. BoersmaSmit te Amster
dam, presidente Stichting Filmcentrum;
ds. J. P. van Heest te Amsterdam, pre
sident van de Synode der Evang. Lu
therse Kerk; dr. N. J. Hommes, Geref.
Ïredikant tc Rotterdam; prof. dr. W.
Kooiman, hoogleraar te Amsterdam;
prof. dr. C. W. Mönnich, hoogleraar
te Amsterdam; P. J. van Mullem te
Oegstgeest, filmdeskundige Ned. Herv.
Kerk; M. Ruppert te Utrecht, voorzit
ter Chr. Nat. Vakverbond: mr. G. E.
van Walsum, burgemeester van Rottcr-
Het Is de bedoeling, waar de film in
de tweede helft van October in de grote
steden vertoond zal worden om vooraf
in besloten kring deze film In te leiden.
Hoe ook onderling weer verdeeld en
gescheiden, in dankbaarheid voor Lather
als een goed instrument van God, kun
nen wij ons rondom deze film vereni
gen. Tenslotte is Luther van ons allen.
Calvtyn schreef In 1545 een brief aan
Lnther, waarin deze passage: „Ik zon
wel. willen, dat het mij gegeven werd,
naar U henen tc vliegen, opdat Ik ten
minste gedurende enkele oren van Uw
gezelschap zou mogen genieten! Wat
ons echter bier op aarde niet geschon
ken wordt, dat zal naar Ik hoop, bin
nenkort ons te beurt vallen in het Ko
ninkrijk Gods".
Wat CalvIJn niet vergund was, wordt
ons door de machtige uitvinding van de
film In tekere zin mogelijk gemaakt.
Uren, goede uren met Lather!
Openb. 14:1—5.
IJET boek der Openbaring is voor
de gemeente van Jezus Christus
een troostboek bij uitnemendheid.
De vreselijke tonelen in dit boek
beschreven worden telkens afgewis
seld door woorden van troost en be
moediging.
Hoofdstuk 13 heeft ons ver
schrikkelijke dingen verteld, hoe het
tussen beide komsten van Christus
.zal toegaan, als de duivel vrij spel
krijgt. Het wordt hem gegéven de
imitatio Christi in duivelse zin te
verwerkelijken. In één totaalstaat,
een anti-theocratische staat, met één
man aan het hoofd, voorbereid en
gesteund door de leugenpropaganda
clcr valse profetie, zal hij regeren van
zee tot zee. Wat hij vroeger stuntelig
als met kinderhanden presteerde
(tovenaars in Egypte, beeld van
Nebucadnezar enz.) is nu uitgegroeid
tot een geniaal werkstuk. Wat in de
loop der historie locaal was, zal
hoemeer de tijd nadert intcrlocaal
worden, totdat het het internationale
toppunt zal bereikt hebben: het rijk
van de anti-christ.
Dan zal voor de gemeente gaan
klemmen de waarheid van Jezus'
woord: niemand kan twee heren
dienen. Vóór Christus de Heer? dan
geen levenskansen, geen brood, geen
bescherming. Wie het merkteken van
het beest niet draagt, gaat in ge
vangenschap en voor het vuur
peloton.
Het wordt bang voor de slacht
schapen Christi.
Psalm 74 zal uit de harten geperst
worden: geef 't wild gediert, dat niets
in 't woen ontziet, de ziele van Uw
tortelduif niet over; laat, grote God,
door die gehate rover Uw hulploos
volk niet eindloos in 't verdriet.
En nü komt de troost van Christus
vooruit in hoofdstuk 14.
Ik ben met u al de dagen. Deze
belofte aan de jongeren gegeven bij
de aanvaarding van hun ambt, zal de
Meester niet breken. Zijn volk zal
ervaren: in de grootste smarten
blijven onze harten in de Heer gerust.
Die troost blonk reeds door, in het
slot van hoofdstuk 13, bij het noemen
van het getal van het beest: 666. Mijn
volk, al die inspanning, die ophoping
van kracht en vernuft, dat gelispel
van de valse profetie, die eigenwaan,
is aards. En wat uit de aarde is,
zal niet blijven.
Doch die troost acht de Koning der
kerk nog niet genoeg. Hij schenkt
mild en overvloedig.
De lijdende kerk moet weten dat
zij de overwinnende kerk is, dat
Christus bij haar is. Hij zal haar
laten horen hemelse muziek, die de
hare is. Bij wijze van spreken zegt
Christus: Mijn gemeente, stem af op
de hemel en luister naar wat de
hemelse studio uitzendt; het zal u
sterken, want het is uw voorland,
uw toekomst. Hoort l Ik ben in Sion
en Sion zijt gij. Ik ben met u tot aan
de voleinding der wereld. En rondom
mij hoort ge wel schuilen de
uitverkorenen; de 7000 uit Elia's tijd,
die Ik bewaarde van de gruwel van
Achab, de 144000, die Ik kocht uit
alle geslachten der aarde en waarvan
een deel nu nog leeft onder de
schrikkelijke heerschappij van satan;
gij, Mijn voortgejaagde kerk, hoort,
hoe ge straks zingen zult en over
nemen zult en één zult zyn met de
herschapen wereld. Hoort ge de
tSGI H33WHid3S t CTVT3SDVONOZ
ZONDAGSBLAD 4 SEPTEMBER 1954
IN het sprookjesbos leefde een rose
duif. Een vreemde kleur voor een
duif, zul je denken; maar zij zit er
heus, ga maar kijken.
Zij had niets te doen en. eerlijk ge
zegd, verveelde het duifje zich een
beetje.
Elke morgen verzorgde zij naar ve
ren zorgvuldig en langdurig met haar
snavel tot zij glansden, en daarna vloog
zij op haar gemak door het bos; bij
alle sprookjes bleef zij een poosje zit
ten luisteren. Want zij was dol op
sprookjes. De feeën en kabouters, die
de arme mensen en dieren helpen, waar
zij maar kunnen, bewonderde zij. Kon
zij ook maar helpen. Was zij ook maar
een kabouterof neeeen fee!
Op een dag, toen zij naar haar mooie
rose verenkleed nog eens goed keek,
dacht zij. dat ze werkelijk een fee was...
een fee in een rose kleed. Na wat ge
fladder spreidde zij haar vleugels als
een rokje om zich heen. Oh, wat leuk
stond dat! Niemand zou eraan twijfelen
of zij was een fee.
De kabouterkoning was heel vriende
lijk. Hij keek het rose duifje eens aan
en begreep zo goed, dat zij ook eens wat
nuttigs wilde doen en dat zij er schoon
genoeg van had, om alsmaar haar ve
ren mooi te maken en te gaan zitten
om bewonderd te worden door kinderen,
die in het sprookjesbos kwamen. Het
was natuurlijk wel heel prettig om be
wonderd te worden, voor eventjes...
maar op den duur was het verschrik
kelijk niet te kunnen werken en geen
taak te hebben.
Hij zei daarom vriendelijk: „Dat is
goed". Het duivenkopje ging onmiddel
lijk een beetje schuin staan om de
spreker goed te kunnen zien. Zou hij
het menen? Haar kopje draaide van
links naar rechts en weer terug. Ja,
ze had hem blijkbaar toch goed ge
hoord: het oude rimpelgezicht keek zo
goedig.
Toen werd het duifje heel blij.
Zij kon het amper afwachten te mo
gen beginnen aan haar taak en zij kon
zich nauwelijks dwingen te luisteren
naar wat de kabouterkoning allemaal
Hij vond, dat zij maar op de duiven
moest passen, omdat zij hun taal ver
stond en hun gewoonten kende.
Zenuwachtig trippelde zij met haar
rode pootjes heen en weer en de uitleg
duurde haar veel te lang.
Maar de kabouterkoning had geen
haast. Als je zo oud geworden bent als
hij. haast je je niet meer.
Hij ging eens op zijn gemak zitten
en vertelde haar van de zwervers on
der de duiven, de woud- of wilde dui
ven. Zij pikken hun graan waar zij
maar kunnen en veelal gemakshalve
waar zij dit niet mogen doen. Dat kon
niet zo doorgaan en zij moest hun dit
maar aan het verstand brengen.
En dan de sierduiven. Een prachtig
soort om te zien, vertelde de kabouter
koning verder. Maar zij zijn toch niet
zo welopgevoed als je zou denken van
deze mooie dieren. Zij zijn nogal trots
en ongenaakbaar en daardoor ruzie
achtig. Dat moest maar uit zijn. Schoon
heid is een geschenk en daarop mag je
je niet laten voorstaan, vond het oude
kromme mannetje en hief zijn vinger
in de hoogte.
Zo vertelde de kabouterkoning hon-
Domme Loekie
Loekie tuou haar melk niet drinken,
toont dat vond ze heel niet fijn.
Mama-poes zei: „Domme Loekie,
als je zo doet blij/ je klein.
Dan kun jij nooit muizen vangen,
als een echte grote kat.
Wil jij zo'n klein diertje blijuen,
Loekepoesje, wil je dat?"
„Mauw", zei toen die Loekie zeurend,
,,'k lust geen melk; dat smaakt 20 raar.
Ik vuil toel wat anders eten,
hebt u soms het vlees al klaar?"
„Nee", zei mama-poes, „wat denk je!
drink je melk; en nu wat vlug".
O, wat dronk die Loekie langzaam
en ze zette een hoge rug.
Toen, ineens 0, was dat schrikken
klonk een vreselijk geblaf:
'n grote zwarte hond kwam hollend
op de melk van Loekie af.
Wel, wat kon dat poesje lopen,
't rende weg, hals over kop,
en de zwarte hond, die stouterd,
dronk de melk van Loekie op.
Later liep die domme Loekie
huilend naar haar bakje weer,
want ze had zo'n erge honger,
maar de melk was er niet meer.
,Ja", zei mama-poes, ,zo gaat het,
als je zeurt, dat het niet smaakt.
Als ik jou geweest was, Loekie,
had ik het vlug opgemaakt".
KO HAAK.
derduit en hij wilde zojuist nog beginnen
uit te leggen, dat het ook de taak van
het rose duifje zou zijn, de postduiven
te helpen hun weg terug te vinden als
zij verdwaald waren... toen het haastig
koerde van ja... ja... en ijlings weg
vloog.
Verbaasd keek de kabouterkoning
haar na en schudde eens zijn oude
grijze hoofd. Wat een haast, wat een
Maar ja, voorlopig moest zij maar be.
ginnen en dan zou hij een volgend keer
tje weer wat meer van de postduiven
vertellen. Geen wonder, dat zij zo graag
aan haar taak wou beginnen.
Ons duifje vond het heerlijk, te kun
nen vliegen in de wijde ruimte, niet
begrensd door bomen. Héél hoog ver
hief het zich in de lucht, de zon tege
moet!
Tegelijk keek het scherp uit naar soort
genoten, die in overtreding waren. Kwam
zij maar duiven tegen!
Wacht, daar opzij vloog een duif.
Maar wat was dat een grote! Nog nooit
had zij zo'n grote duif gezien, een beet
je angstig was het wel, er dicht bij te
Maar ineens bedacht zij zich: dat hoef
de immers niet. Deze deed geen kwaad.
Zij maakte een grote boog om de reiger
want dat was het heen.
De reiger op zijn beurt was weer in
de war door de kleur van het duifje
en dacht, dat het een verdwaald jong
van familie van hem was. Hij klepperde
plotseling vermanend tegen het rose we-
De duif schrok van dat geluid zó.
Hier zie je vier naamkaartjes.
Vreemde namen hè? Ze zijn dan
ook niet echt, hoor Jullie moeten
proberen te ontdekken wat deze
mensen voor hun werk doen en
die beroepen kun je vinden wan
neer je de letters van de namen in
een andere volgorde zet. Ik ben
erg nieuwsgierig wie van jullie dit
raadsel kan oplossen. Sturen jullie
de oplossing vóór Woensdag in?
dat zij met bonzend hart op het dichtst
bijzijnde dak neerviel: Was dót schrik
ken!
Wat zou dat geweest zijn? Van zo'n
grote vogel had zij nog nooit gehoord!
En wat een lelijk geluid, brrr... Het duif
je schudde vol afschuw haar rose veren.
Toen zij wat bijgekomen was, keek
zij om zich heen en zag op een aan
grenzend dak een paar duiven zitten.
Zij vloog er gauw naar toe. Dit waren
duiven, dat kon je zó zien.
De woudduiven die daar zaten, keken
op het horen van naar wiekslag een beet
je schuin naar hun rose zuster, maar ble
ven van schrik midden in hun bezigheid
het gladstrijken van hun veren ste
ken en vlogen haastig weg. Zoiets had
den zij nog nooit gezien. Wat een kleur!
Net suikergoed, dat levend geworden
was. Griezelig.
Jammer, dat was geen gelukkig be-
•gin van haar eerste werkdag, vond
het rose duifje en zij begaf zich naar
het hok van de sierduiven, dat wat ver
derop stond. Mooie helderwitte duiven
met zwarte kapjes en zwarte staartjes
waren erin. Wat zouden die prachtig
zijn met uitgespreide vleugels!
Zjj kwam eens wat dichterbij trippe
len; misschien kon zij wel wat voor
hen doen?
Maar de sierduiven begonnen woedend
tegen de rose duif te koeren onder die
pe buigingen. Deze buigingen waren geen
beleefdheid, dat zag zij wel, en schuw
trok zij zich een beetje terug, om of
het laatst maar weg te vliegen, wam
het koeren hield niet op en het ginf
haar door merg en been.
Het kleine, rose duifje, dat zo graag
wou helpen, was erg teleurgesteld. He'
was moe van het vliegen en van dt
doorgestane angst en het had hongei
„gekregen. Ook begon het zich erg een
zaam te voelen en verlangde naar zijc
veilige plekje in het sprookjesbos, waar
zij toch hoorde. Waar iedereen haar
kende en van haar hield en waar voer
voor haar was in overvloed.
Zij vloog en vloog, maar haar ge
dachten waren verweg. Zij begreep nu
niet meer, hoe zij had kunnen denken,
dat zij iets anders kon doen dan waar
voor zij bestemd was... Hoe was het
toch mogelijk dat zij gedacht had iets
byzonders te zijn?
In fiet sprookjesbos aangekomen, be
groetten de andere duiven haar erg
blij. Zy hadden haar al gemist.
Zij at en dronk en toen zij verzadigd
was. ging zij op haar vertrouwde plekje
zitten en vertelde...
Geen mens heeft haar verhaal ge
hoord, maar aangezien er sindsdien
nooit meer een duif weggevlogen is uil
het sprookjesbos, kun je het rustig ge
onze BRievenBus
Als deze jeugdpagina
verschijnt zijn jullie
allemaal al weer naar
school, hè? En er zul
len ook wel kleine
neefjes en nichtjes zijn,
die voor het eerst gaan.
Jullie hebben toch
niet gehuild?
Bep van Solinge,
elf jaar, Jac. van
Beierenstraat 20 in
Schoonhoven zou graag
willen corresponderen
met een meisje van 11
of 12 jaar.
Van de puzzle zijn
weer veel goede op
lossingen gevonden.
Willen jullie er wel
aan denken, dat je je
jc achter
naam en je volledige adres op de brief
zelf schrijft? Ook op de enveloppe na
tuurlijk. maar op de brief moet het ook.
Het gebeurt zo vaak dat kinderen dat
vergeten en aangezien de enveloppen di
rect weggegooid worden, weet ik niet
van wie de brieven afkomstig zijn. Zul
len Jullie het niet vergeten?
Van Anneke Vermeulen, kreeg ik een
mooie kaart en ook van Rita van der
Ree. Hartelijk bedankt, hoor!
En nu de prijswinnaars! De hoofdprijs
is voor Annètje Slothouber, de troost
prijzen voor Nellie Scherpcnisse, Aart
den Ouden en Dikkie van de Water.
Rietje Schellingsrhonl is fijn aan het
logeren geweest. Wat fijn dat je een
electrische trein krijgt, Willem Furnée.
is het omdat je jarig bent geweest? Jij
hebt een leuk versje gestuurd, Gerard
Verschoor! Jij hebt ook een paar fijne
uitstapjes gemaakt. Willie Nell. Vind
Je het fijn dat je weer naar school gaat,
Hans Siebrecht? Nellie van der Helm
komt nu in de vijfde klas zul je goed
je best doen? Nee maar, Beppie Roos,
om elf uur naar bed gegaan? Is dat niet
veel te laat? Ieder op zijn beurt met een
prijs. Neeltje Vermeer! Wa6 het leuk in
Beekbergen? Ben je lekker bruin gewor
den op je rug, Anneke Vermeulen? Jan-
nls Kraak heeft dus nu twee hondjes.
Doe ie de groeten aan moeder? Dat is
Frances Struik en heb je gewonnen met
hardlopen? Wat heb JU een gezellig uit
stapje gehad, Gerda Voogt. Die pop van
jc is zeker wel erg groot. SUke van den
Boom, dat je vader haar voor je zusje
aanzag. Doe maar goed je best met
Frans, Lineke van der Spoel, want het is
moeilijk, hoor! Gerard en Gert Grooten-
dorst hebben ook een fijne vacantie ge
had, merk ik wel. Hoe het met Ario
zijn kiespijn? Gezellig dat je weer mee
doet, Ria Smit. Houd Jij zoveel van op
stellen maken, Eefje Rosoort? Hannie
Vink heeft heel erg genoten ln de
dierentuin, is het niet? Janny Bette
doet ook nu weer mee. Was de verlich
ting mooi, Willy van Veen? En hoe is
het met de duim van Cootje van der
Waals, is die weer beter? Vacantie is
prettig, maar naar school gaan toch ook
wel, vindt Coble Vavler. Vond Je de
puzzle gemakkelijk, Grela Schelling?
Wat een mooie naam heeft Je nichtje,
Hlllie Versluis, mag Je wel eens met
haar wandelen? Ja, Wennle Ton, vooral
met de vacanties is het erg druk in de
trein. Veel succes op de huishoudschool,
Elly Batenburg, ik ben benieuwd wat
je het prettigst vindt: koken of naaien?
Twee verjaardagen achter elkaar bij
Piet Breevaart, wat zullen jullie snoe
pen, zeg. Wat een fijne lange brief heb
jij gestuurd. Lenie Koen. Je bent heer
lijk uit geweest, hè? Joople Ebert vindt
hertjes zo lief nu, dat kan ik me voor
stellen. Waar ben je geweest in Gelder
land, Adrie Vos? Vond Je de Gevangen
poort niet een beetje griezelig, Rob van
Wetten? Ria de Haan weet niet zoveel
te schrijven. Vertel mc maar eens in
welke klas je zit. Gonda Nell gaat naar
de zesde klas en daar hebben de banken
twee inktpotten. Nu maar zorgen dat je
niet knoeit! Vergeetmynieije heeft deze
keer haar brief geschreven in plaafs
van getypt. Nu. ik kon het toch wel
lezen, hoor! Je hebt de puzzle goed op
gelost, hoor Annie Mayers. En wat had
Jij je oplossing mooi gekleurd, Arie
Zonnenberg. Dus de kruiswoordpuzzlc
viel wel mee, Lia de Zwart! Ja. Riet
Zevenbergen, de puzzle zonder adres
heb ik gevonden, hoor! Greetje Bok
horst is fijn bij Oma geweest en Corrie
ook. Samen op één kamer is best leuk,
hè? Zijn jullie mee geweest naar Arn
hem, Belie en Bertie van Voorden? Hoe
is het met die mars gegaan, waarin jU
meegelopen hebt. RozemarUntJe. Ik hoop
dat je niet erg moe was. Jonet Bos
heeft een polderwandeling gemaakt
ben je wel helemaal geweest? Je
allemaal, Nelly Maan, verjaardagen en
schoolfeesten! En Greetje doet ook mee
natuurlijk. Dat zal gezellig zyn. Adrl
Uiltenbogaart, op een schip! Nou. jouw
Oma ls al erg oud. Jan Biyieven! Ga
jij zwemmen leren, Ada van den Berg?
Nee maar. Sarina de Goey. wat heb jij
een buiteling gemaakt! Dat is goed hoor,
Adrie de Jong, dat je samen met je Roeland Tiggelman'
vriendje mij gaat schrijven. Nou zeg,
Gerda Voerman, wat heb jij veel ge
snoept met de vacanticsohool! Die naam
onder aan de puzzle is de naam van de
tekenaar. Joke van Berchum. Ben iij
geworden, Bennie van de Berg.
de verjaardag prettig? Bedankt voor de
kaart die je bij je brief indeed, Frans
Namink. Dat zal wel een benauwd
ogenblik geweest zijn. met die wind
hoos, André Boer. Zou dat even leuk
zijn. als je een biggetje kreeg. Margreel
Koornstra, zul je er goed voor zorgen?
En is Willy al naar het strand geweest.
Ken je de nieuwe meester al. Frlls
Schutte? En doe je de groeten aan Jan?
Hoe is het met vader. Marianncke Kas
pers, en is je vinger al weer beter? Ik
hoop dat de keelpijn over is, Maaike
Lodder. Wat zullen Jullie fijn gespeeld
hebben met die trein, Wlm Schutte. Jc
hebt zeker wel een bosje hei meegeno
men voor thuis, Willie Rehricek. Berlha
Storm heeft Sneeuwwitje en Piet Smeer
poets gezien. Fijn dat je de puzzle leuk
vond. Robbie den Ouden. Steekt jouw
moeder de vlag uit als je weer naar
school gaat, Hannie Frankhuiscn heb je
het haar zo lastig gemaakt? De drie
ling Willie, Greetje en llanncke Fabrr
krijgt nu twee maal in de week gym
nastiek. fijn zeg! Gelukkig dat je woei
beter bent, Mariua Coomam' Je hebt de
puzzle heel goed opgelost, hoor Jantje
Noordermeer. En wat had jij een werk
gemaakt van de draaiende wieken,
Willy Arenlzen, keurig hoor. Tineke
Ter laak stuurde een gediaht over de
koning van Siam. met muziek er bij
Hartelijk dank meiske. Naar is dat. als
je zeeziek bent. hè Corrie van Buuren.
En gaat Willy het volgend jaar op de
Nieuwerkerk? Hoe heten jc
groeten aan Ditje? Waar ben je heenge-
wccst op de fiets. Honk Spruijt? Jan
Bakker vindt de pinquins 7.0 vlug als
straaljagers. Dus nu heb jij
leuk postpapier heb iy. Dlni van der
Spek! Ls je kleinste broertje erg ziek
Scweest. Ineke Wedage? Ja. wat zouden
ie molenaars wel tegen elkaar zeggen,
Tiggelman? Ja, in de vacantie
veel andere dingen te doen. hè
Greetje Jansen? Griezelig zeg, Greetje
nee maar. wat gewichtig! Jij hebt veel
gekregen voor jc verjaardag, Jaap Mets.
Wat een gezellige brief heb jij geschre
ven, Marieke SpUker, en wat leuk dat Je
voor klcuterjuf mocht spelen! De kleu
ren van je tekening waren prachtig.
Gerrie Bonnema. Van Marta fgeen ach
ternaam) kreeg ik een leuke brief. Was
Even lachen
Micntje stond aan het strand en zag de
vissers de netten binnenhalen.
"Kijk eens, moeder", zei Mientje, „die
mannen hebben de hangmatten ln zee
uitgehangen".
Hillir de Waai? Piet Broekharst heeft
zout in de thee van de bootsman ge
daan wat een ondeugd ben jij. zog'
Heb je samen met Oma de puzzle uitge
zocht. Marie Vlasblom? Janny van de
Koppel wil nóg wel een paar weken
vacantie hebben, hè?
Verschoor. Rense Siebenga. Thca Schel
lingerhout. Ina de Ruiter, Klaas Gerrit
de Ruiter. Arie de Krijger, Hennle de
Lens, Willie Wijsman, Johan van der
Meer, Ellie van Os. Marijke van der
KooiJ. Ineke Vet. Ciaca Huber. Sjijr
Steenhoven. Elly de Vries, Slem van der
Kooij. Celia Vekl. Tonny Slothouber.
Hartelijk welkom allemaal!
Tot de volgende week!
Dokter: „Jantje, denk erom: gorgelen
ls de hoofdzaak, gorgelen doodt de ba
cillen, die je keelpijn veroorzaken".
Jantje: ..Maar dokter, hoe krijg ik die
bacillen aan het gorgelen....F*