Hb m mi Em mm mm ÊtMM BB mmm 1 tpUZZLE m lm m m i mm m M lm mm <3Coninc)in ZONDAGSBLAD 28 AUGUSTUS 1954 ÏTÏT31 Correspondentie cn oplossingen aan de heer ii. j. j. Slavekoorde. Goudreinetstraat 125, Den Haag. Tij doverschrij ding Tijdoverschrijding is altijd een ietwat nare zaak Men is het er in het alge meen wel over eens. dat beide spelers ■gelijke kansen moeten hebben en dat hierbij ook behoort, dat beide spelers vooi een bepaald aantal zetten een ge lijke hoeveelheid bedenktijd moeten heb- ben. Maar als het er om gaat dit begin sel in zijn volle consequentie boe te pas sen staan er altijd weer mensen op die proberen hierop af te dingen, die het op nemen voor degene die het slachtoffer van tijdnood geworden is. De spelregels van de Internationale Schaakbond, waaronder in ons land op het punt 1931 wordt gespeeld, zijn helaas nt van de tijdoverschrijding duidelijk. Het is daarom goed, enkele weken een geheel nieuwe versie van deze spelregels ver krijgbaar zal worden gesteld, waarin o.a. juist de kwest'e van de tijdover schrijding ondubbelzinnig duidelijk is vastgelegd. De F.I.D.E. (De Fédération Internat onale des Echecs) heeft zich verscheidene jaren achtereen met de herziening der spelregels bezig gehou den en de Kon. Ned. Schaakbond zal die nieuwe regels op l September a.s Maar we leven en schaken op dit ogen. blik nog onder de oude regels van 1931, welke, zoals gezegd op het gebied der tijdsoverschrijding nogal vaag zi-jn. Ar tikel 20 dezer regels zegt onder 5: ..De wedstrijdleider moet steeds de partij verloren verklaren voor de speler, die een toegestane bedenktijd heeft over schreden. zelfs indien beide spelers zich daartegen verzetten." In de nieuwe spelregels, welke op 1 September a.s. van kracht worden, le zen wij in artikel 14 onder 4: ..Met be trekking tot het doen van het voorge schreven aantal zetten wordt de laatste zet geacht niet gedaan te zijn alvorens de speler zijn eigen klok heeft stilge- iuist het oude reglement zegt niet pre cies. wanneer men de tijd heeft over schreden indien het om de laatste zet van de serie gaat. Men denke echter niet. dat zich ten aanzien van dit punt geen usance, geen jurispru dentie heeft ontwikkeld. In tal van inter nationale tornooien werd uitdrukke lijk bekend gemaakt, dat na het doen van de laatste zet van de voorgeschre ven serie de vlag van de eigen klok nog niet gevallen mocht zijn. op straffe van verlies der partij. En het ..lagere" schaak heeft zo langzamerhand deze ge woonte overgenomen. ter de partij tussen dr. Lehm: onze landgenoot Donner, gespeeld in het Zonetornooi te Munchen. Nu is Richter niet de eerste de beste. Hij is een man met een grote tornooi-ervaring en zeer goed bekend met de regels en gebrui ken welke in de internationale schaak wereld gelden. Men moet daarom aan a.ijn woorden enige betekenis hechten. Nu was het zo. dat in die bewuste partij zoals trouwens in alle partijen van dat tornooi 40 zetten in 2Vi uur ge daan moesten worden. Op een gegeven moment deed dr. Lehmann zijn 40e zet. doch voordat hij zijn eigen klok kon stil zetten viel de vlag. En Richter schrijft hierover: ..Hier eiste Donner de partij wegens tijdoverschrijding op. Zijn te genstander had wèl de 40e zet op het bord uitgevoerd, doch nog niet zijn klok ingedrukt. Volgens de bepalingen moest tornooileider Rellstab de eis inwilligen en dr. Lehmann een nul toekennen. Naar onze mening zou het sportief van Don ner geweest zijn, indien hij remise aan geboden had. Zulk een ..overwinning" laat altijd een bittere bijsmaak ach ter, gezien het feit dat dr. Lehmann zijn 40e zet reeds had uitgevoerd. Zou een dergelijke harde bepaling niet beho ren gewijzigd te worden"? Tot zover Kurt Richter in „Schach" Ook Franz Samisch houdt zich in ..Caïssa" van Augustus 1954 met dit vraagstuk bezig. Onder de algemene titel „Ketterse gedachten" schrijft hij een opstel over Tijdoverschrijding: een vreselijke misdaad. Nu moet men Sa misch kennen. Het is een buitengewoon genoegen naar hem te klisteren en zijn geschriften te lezen. Doch men mag niet vergeten, dat hij wel eens doordraaft vooral moet men in het oog houden, dat met uitzondering misschien van Reschewsky geen speler ter wereld altijd zo vreselijk in tijdnood zit als juist Samisch. Dit alles bij elkaar is reden genoeg om hetgeen Samisch over de tijdnood schrijft met een flink kor reltje zou te nemen. Samisch dan schrijft (over dezelfde partij): „Men zal moeten toegeven, dat het (uitvoe ren van de 40e zet door dr. Lehmann) niet meer dan 2 5 3 seconden kan du ren. maar omdat juist op dat moment zijn vlag viel kreeg hij overeenkomstig de gestelde regels een nul en Donner het volle punt. Daar dit mijzelf talloze 'rkomen is, zou ik deze gele- volgt: Wit had de plicht in 2 uur cn 30 minuten 40 zetten te doen; hij heeft hiervoor echter 2 uur. 30 minuten en 2 a 3 seconden gebruikt. Dat is natuurlijk een vreselijke misdaad: onder Nero werden zulke misdadigers voor de wilde dieren geworpen, in de Middeleeuwen geradbraakt of verbrand. Maar de voortschrijdende beschaving en de idea len van de Volkerenbond, de Verenigde Naties en de Wereldschaakbond hebben een verzachting tot stand gebracht. Nu wordt men nog slechts met een nul be straft en krijgt de tegenstander het volle punt. Maar wanneer men mij vraagt welke schade door die 2 1 3 seconden is ontstaan, dan weet ik het heus niet. Een schaaktornooi is toch geen wed loop. al moet ik erkennen dat een aan zienlijk deel van mijn tegenstanders zich meer met mijn klok dan met hun partij bezig gehouden heeft. Zij hebben dit dus blijkbaar buitengewoon belang rijk gevonden en de gezamenlijke tor- nooileiders eveneens. Maar zelfs indien dit standpunt juist is en de speler be straft moet worden wanneer hij de tijd overschrijdt, welke zin heeft het dan de tegenstander te belonen? Men heeft dit wel altijd gedaan, maar ik kan dit niet logisch en verstandig noemen. Wat heeft het voor zin een speler een punt cadeau te geven als hij helemaal niet op winst staat?" Samisch gaat zo een volle bladzijde verder en merkt aan het slot van zijn betoog ironisch op. dat zijns inziens de tijdcontróie alleen maar is uitgevonden om de garantie te bieden dat de wed strijdleiders op tijd hun maaltijd zullen onze Donner een tekort aan sportiviteit in de schoenen schuift. Dit komt er op neer, dat Richter van een speler ver langt dat deze op eigen houtje een cor rectie op de spelregels aanbrengt indien de laatste zet van de serie in het ge ding is. Dit nu is te dwaas om over te spréken. Men mag, zo men dit wil. beweren dat de desbetreffende bepaling hard en zuur is voor degene die het treft. Men mag die bepaling onzentwege zelfs onbillijk noemen. Maar men mag de blaam hier voor niet leggen op de speler die er van profiteert. Vindt men een bepaling on juist of te hard. dan is er maar één weg: Streven naar verandering van die bepaling. Maar als men heel lang en heel pre cies over die bepaling nadenkt en dan gaat proberen een betere te maken, dan zal men tot de conclusie komen dat het uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk, is een betere te maken. Wij zien dan ook de nieuwe bepaling niet zo spoedig ver dwijnen. Tot hoe dwaze voorstellen men kan komen indien men ,,in edele toorn" te gen de bestaande bepalingen fulmineert, toont Samisch ons wanneer hij schrijft: ,,Een werkelijk rechtvaardige oplossing zou zijn, dat men, wanneer de tegen stander de tijd overschrijdt, het recht heeft remise op te eisen, of, wanneer men meent beter te staan, verder te spe len." Wij kunnen het met de beste wil van de wereld niet rechtvaardig vinden indien men straffeloos de tijd kan over schrijden. Hierdoor wordt het wezen van het tornooispel, zoals dat nu al ruim 100 jaar wordt gespeeld, aangetast. De oplossingen Het hierboven beschreven geval i3 lang niet zo zeldzaam als men wellicht zou menen. Ik weet zelf van twee ande re gevallen waarbij Donner betrokken was. Nog betrekkelijk kort gelden deed zich in de voorwedstrijden voor het per- val voor. Ook hier deed een der spelers zijn laatste zet op het bord. doch toen hij de knop van zijn klok had ingedrukt was ook de vlag gevallen .De tegenstan der eiste de partij op. doch de wed strijdleider van die avond wees de eis af. De tegenstander ging in hoger be roep en kreeg toen terecht zijn eis toegewezen Jaren gelden heb ik wijlen Te Kolsté eens groot kabaal zien maken toen zijn vlag viel op het moment dat hij nog twee zetten moest doen. Te Kolsté be toogde. dat hij die twee zetten niet al leen a tempo kón doen. doch zelfs moest doen. omdat het gedwongen zet ten waren. Het hielp hem niets. De par tij werd voor hem verloren verklaard. En terecht, want hij had de tijd over schreden. Opvallend is. dat zowel Richter als Samisch (en ook verscheidene dergenen, wier mening wij hoorden over het geval dat zich in de Haagse Schaakbond af speelde) erkennen, dat de gestelde regels geen keus laten. Onverschillig of men zich nu houdt aan de oude (vaag gefor muleerde) regels, waarnaast men ech ter kan steunen op de internationale tornooipraktijk, dan wel of men steunt op de nieuwe bepalingen, welker formu lering geen schijn van twijfel kan laten, het is duidelijk dat de partij verloren is indien de tijd wordt overschreden. Indien men echter erkent, dat de ge stelde regels duidelijk zijn (en te Mün- chen werd reeds onder de nieuwe regels gespeeld!), dan moet r stelde regels toepast, resp. zich i beroept. Zo men dit wil zijn wij bereid te er kennen dat deze regel ons ook niet hele maal bevalt. Diep in ons hart zouden wij het erg naar vinden in 4>et geval te komen te verkeren, waarin wij een partij zouden moeten opeisen wegens tijdoverschrijding op de laatste zet. En wij weten nog niet wat wij in zo'n ge val zouden doen: opeisen of niet. Maar dat is een zaak van het eigen geweten, waar niemand anders zich mee bemoei en mag. Maar wij weten heel zeker, wat wij zouden antwoorden indien iemand ons zou komen vertellen dat wij minder sportief hadden gehandeld door de par tij op te eisen. Wij zouden antwoorden: „Goede vriend, we spelen allemaal on der hetzelfde regelement; we zijn alle maal gebonden dat reglement na te le ven. de spelers net zo goed als de wed strijdleider. Dat reglement zegt uitdruk kelijk, dat de partij voor mijn tegen stander verloren is. Daarbij heb ik me neer te leggen en Gij ook!" Uit het voorafgaande volgt, dat wij be- s'ist niet kunnen accepteren dat Richter rende zetfouten gemaakt zijn. In diagram 3 (AhonenLahti) vervange men de zwarte dame op c5 door een zwarte Ko ning. En in diagram 4 (Arzumqnjan Jefremov) dient de witte toren op g2 vervangen te worden door een zwarte. Hieronder volgen dan nu de oplossin- ïpgenomen in onze 2. Petkcvio—Hofmann: 1. Txh7t Kxh7 2. Tc7t Kg8 (of KhG 3. Dföt Kh5 4. Dh81 3. Tc81 Kh7.( Op Kg7 volgt 4. Df8t> 4. Dc7t en zwart geeft het op. Onze opgaven Nog ietwat in vacantie-stemming, willen wij U hierin laten delen door het U niet te moeilijk te maken. Des niettemin treft U hieronder vier aan trekkelijke stellingen aan. 1. Uit een partij EdelsteinFredgren (California 1954) g. M Üf i E fl H&B I h m +B i B B fl j van de week p iiiiiiiii luuLonca hui irinr Kruis-pas-raadsel Onderstaande woorden zó in het dia gram plaatsen, dat een goed sluitend kruiswoordraadsel wordt verkregen. 2 LETTERS: Ar, as. cl. do. en, es. fa, fa, L.S. om. pu, ze. 3 LETTERS: Dol, els. els, fit, ham, hof, lap, lor. mof. nar. nol, pel, ras, rat. ros. RUM. RUW (reeds geplaatst), tel, weg. zon. 4 LETTERS: Kelk, melk, naar, pels, pils, trap, trog, waas, wesp, zoon. 5 LETTERS: Aorta, hamer, kruin, meeuw, nicht, opaal, spons, temet, toren, Inzendingen per briefkaart uiterlijk Donderdagmorgen a.s. aan het bureau van dit blad. In de linkerbovenhoek aan de adreszijde vermelden: „Puzzle- oplossing". Er zijn drie prijzen: 1. 5; 2. 2.50 en 3. 2.50. Oplossing kruiswoordraadsel van 21 Augustus Horizontaal: 1 Brandweer, 8 horen, 9 si. 11 pol, 12 nu. 13 tel, 15 fez, 16 epos, 18 aloé, 19 glad. 20 vee, 21 eik, 24 mops, 26 trap. 29 timp, 31 ras, 33 sar, 34 om, 35 pel, 37 te, 38 Ariel, 40 peperkoek. Verticaal: 1 Bijster, 2 ah, 3 nop, 4 drom, 5 wel, 6 en, 7 reuzel, 10 iep, 12 r.eo, 14 loge, 15 fl, 17 slemp, 18 adept. 22 Isis, 23 stroop, 25 spreuk, 27 ram. 28 as, 30 mat, 32 heir, 35 pre, 36 Lek, 38 A.P., 3# L.O. 2. Eindspelstudie van R. Ljungman. mn '■BB B 11 r, W- r' iW m PI Hf Ar lm 8 iÉ B - Wit aan zet igenheid willen benutten hierover mening te geven. De situatie I I TB MI B*B B LH B B_ &B&B BB Oudste gedeelte van het mooie Franse stadje Anneoy. K30 1 ff 06 ub UIVUZ ZONDAGSBLAD 28 AUGUSTUS 1954 van tonga een vonstin, bie in hAAR kleine LAnöje zeen Beminb is VORIG jaar Juni, bij de kroning van Koningin Elizabeth II van Engeland, was in de Westminster Abbey nog een koningin uit hst Britse Gemenebest aan wezig. 't Was Salote, koningin van de Tongaeilanden, de enige in 't Britse Im perium, die naast Elizabeth II recht heeft op die titel. 't Is 36 jaar geleden, dat ook zij ge kroond werd, maar dat feit werd niet met zoveel pracht en statie gevierd als dat van haar jonge „collega". Haar troonsbestijging vond plaats op een der 150 eilandjes van de Tonga- groep, omzoomd door palmen en om spoeld door de blauwe golven der Stilde Velen zullen haar rijzige figuur (zij is ruim 1 meter 90 lang), op de „kro- nigsfilm" hebben gezien. Door haar schoondochter, prinses Ma taaho. vergezeld, kwam ze in Enge land aan. Na de kroningsfeesten maak te zij een reis door Europa en keerde daarna terug naar haar vergelegen eilandenrijk. Ja. wel vergelegen, want de Tonga- groep met een oppervlakte van 997 km2, en een :bevolking van ong. 50.000 zielen, ligt meer dan 1000 mijl boven de Noor delijkste punt van Nieuw-Zeeland, op ong. 20 gr. Z B. kingsreiziger Cook 17281779 op van zijn vele tochten door de Grote Oceaan hier eens voor een der 150 eilanden het anker liet vallen, was hij zo getroffen door de schoonheid der groep, dc veiligheid van de zilverzandige baai, en niet mincier door de gastvrije ont vangst. dat hij uit riep „This is a friendly island!" Nadien wordt de Tongagroep door de Engelsen ook de „Friendly Islands" genoemd en staan ze op Nederlandse kaarten als de Tonga- of vricndschaps- eilanden vermeld. Ze liggen niet in de route der grote stoomvaartlijnen en missen de reve nuen van een druk toeristenbezoek, maar wie het geluk heeft er eens voet aan wal te zetten, er te genieten van de idyllische ru^t en de voorkomendheid if.tf.if.if.y.tf.tj.tf.Vif.it.Qij.'W-V-V-V-V-im-WWWVW-Q I Geval zonder eind (VII) Uit de VOLKSWIJK CJAAN en Sjarlie zijn dus samen getrouwd. O, zoete romantiek, die zich achter deze weinige woor den kan verbergen! Het doet den ken aan ccn puur en nieuw begin. Het wekt bij U lezer en lezeres mogelijk herinneringen waarom ge thans glimlacht: heel dat diep ernstige spel »>on verkenning en liefde, van zoeken en tasten naar een eigen levensstijl, waarvoor twee andere gezinnetjes de bouwstenen hebben geleverd. De verrassingen, de teleurstellingen daaruit voort komend. De confrontatie met totaal nieuwe gezichtspunten, als daar zijn mansliefs morgenhumeurtjes, aan gebrande boontjes, aardappelen zonder of met teveel zout, plotse linge beroepsbezigheden, die liefe lijke herdersuurtjes verstoren, het eerste stuk gevallen pulletje („Wat jammer, hè.de eerste mis verstanden en de eerste verzoenin gen. Met op een dag hoog boven dit alles uit dat wonderbaarlijke: die nauwelijks nog gelóófde ver wachting, die aan het huwelijk een volstrekt nieuwe zin zal geven. Ja, men kan lyrisch worden als men aan trouwen denkt. Maar voor Sjcuintje en Sjarlie geen lyriek! Lyriek kost geld. Ik .zwijg nu maar van al het andere dat lyriek nog meer kost maar zonder duiten gaat het in elk geval óók niet. Vergeef me, alle verloofden en ondertrouwden, dat ik dit zo koud en kil neerschrijf, maar het lukt niet om van louter liefde alleen te leven. Een verliefd hart maakt dorstig en hongerig. Men behoeft onder die omstandigheden geen rentegevende eigendommen bij de vleet, maar men kan toch zekere inkomsten niet missen. Vooral niet wanneer men bovendien alle meu beltjes. mitsgaders potjes en pan netjes in huurkoop heeft, en de leverancier daarvan, die óók niet van andermans liefde kan leven, prompt iedere Zaterdagmorgen komt aanwandelen om zich een deel van de verdiende penningen tóe te eigenen. Wat begint men, als er dan niets verdiend blijkt te zijn? Men vindt een ander soort lyriek uit bestaande uit vreemde verhalen over plotselinge pech, alsmede uit vage beloften omtrent binnenkort te verwachten mysterieuze balen. Zo'n leverancier ként dergelijke relazen by de vleet. De eerste keer gromt hij, de tweede keer bromt hij en de derde keer neemt hy een vrachtauto mee, waarop hij hebben en houwen zal laden, als de ver streken termijnen nu niet volledig worden betaald. Zo ging het na zes weken bij Sjaan en Sjarlie. U vraagt of Sjarlie dan niets verdiende? Kijk, dat ts nu ook lang onze vraag geweest, en in zekere zin gebleven óók. Want het staat vast dat terwijl Sjaantje en Japic in vodden en todden gehuld zijn, Sjarlie zelf toen en nog immer een dandy is. En waar deze zeld- zaam-getinte costuums nimmer ivorden teruggehaald, moeten deze althans in klinkende munt zijn betaald! Maar verder schéén en schijnt er niets verdiend te wor den. In elk geval: het werken- voor-loon is Sjarlie vreemd. Wie als kleine jongen leert om overal der vriendelijke bevolking, zou er praag terugkeren. Dit geldt van de meeste bewoonde eilanden. Er zijn ook verscheidene, klei nere, onbewoond, kaal en rotsachtig. Copra is in dit eilandenrijk een be langrijk exportartikel en verder leeft men hoofdzakelijk van de visvangst. De Tonganezen zijn zeer stoutmoedi ge zeelui. Wat zij in hun breedzeilige vaartuigjes bij de zo plotseling opko mende stormen van 't Zuidzeegebied, soms hebben te doorstaan, eist vaak ongelofelijk veel uithoudingsvermogen en zeemanschap. De grondvester van de huidige dynas ty was George I. die van 1845'93 re geerde. Deze stelde zich onder de be scherming van 't Britse Rijk. In 1900 werd de band nauwer aangehaald en de eilandengroep aan 't Imperium ver bonden. REEDS in 1822 kwam de eerste zen deling. In 1832 werd de koning ge doopt en overal in 't rijkje het Christen dom aangenomen. De Wesleyan Free Church, waarvan Koningin Salote 't hoofd is, telt de mees te aanhangers en heeft 70 predikanten en 1500 lekenpredikers. De nieuwe kerk. door Salote ingewijd, kostte 40.000 pond en was tot dc laatste penning door de gemeente zelf bekostigd. De forse koningin is een echte lands- moeder cn zeer gezien bij haar onder- Bij elk belangrijk gebeuren is zij aan wezig en haar bloemrijke taal bij de opening van scholen of ziekenhuizen enz. wordt dan niet Zuidelijke geestdrift door de bevolking toegejuicht. In de jongste oorlog werd onder haar leiding veel materiaal voor de oorlog voering in Engeland beschikbaar ge steld. Geen wonder, dat Koningin Salote en haar onderdanen daar zeer populair zijn. Zij werd opgeleid aan de Dioce san High School te Auckland (Nieuw Zeeland) en spreekt bettöorlijk pingels. De Engelse bladen maakten tijdens het bezoek van Salote te Londen met veel ingenomenheid melding van haar Engelsgezindheid en brachten in herin nering. dat enige jaren geleden een Amerikaanse handelsagent bij 't pogen om ten koste van Engelse concurren ten er vaste voet te krijgen, ietwat krijgen deze leveranciers in zekere g zin bij al wat ze verkopen en voor p. welke prijs zij dat ook doen honderd procent winst: ze plegen het zich namelijk door braak of via een andere wijze van wederrechtelijke toeeigening aan te scha/jen. Rfaar g ze zijn anderzijds ook weer niet zó altruïstisch dat ze voor niets g doorgeven wat ze voor niets ver- wierven. En dat verschijnsel be- tf- droefde Sjarlie zeer. Britse overheersing had Het bedroeft Sjarlie in die mate dat hij ongetwijfeld zelf tegelijk in- en verkoper tracht te worden, maar ook daarmede heeft hij weinig succes. Hoogstens zoveel dat hij zijn uiterlijk verder kan verfraaien, En met het intreden geld bij elkaar te schooieren, ver leert het om zijn goede krachten voor datzelfde gemakkelijke geld in te zetten. Je zult arbeiden voor iets, dat zó maar op straat ligt. Alleen, wie op straat gaat kijken waar het ligt, ontdekte vaak dat het juist door een ander was op geraapt. Officieel is Sjarlie koopman. Zo staat hij bij de Bevolking te boek, maar het is een zeer rekbaar be grip. Men kan koopman zijn in spiksplinternieuwe machines en in oud roest; in auto's en in afge sleten autobanden; in zeldzame handschriften en in toiletpapier. Maar een goéd koopman heeft vakkennis, inzicht, een onverwoest bare zakendrift èn een zeker ka pitaaltje achter de hand. Sjarlie bezat niets van dit alles. Hij moest het in feite hebben van materialen waaraan vele luchtjes inzake de herkomst kleven, en dan deze nog betrekken van leveranciers, die niet om geld zaten te springen. Nu dt Sjarlie ziek maar niet in die mate dat vrouw en kind er wel bij varen. Onder tussen gaan de meubeltjes het huis uit en blijft enkel wat spul van ge storven Opoe achter. Maar dat is de moeite niet waard. En dan met de intree van de herfst, en met de eerste Octoberstormen, wordt Sjarlie bovendien ziek. Dat is altijd zo met hem als hij kouwe voeten krijgt en dat krijg je vlug als je lanterfant op straathoeken. Het is een aparte ziekte: ze bestaat uit hoesten en pijn in de maag en zoiets is heel erg, omdat je vanwege die maag pijn zelfs niets eens lekker hoesten kunt, en vanwege het hoesten dropjes moet eten waar de maag niet tegen kan. Het is een ziekte van tegenstrijdige beginselen. Daar om duurt die kwaal ook. meestal tot de lente in het land komt. smalend ov gesproken. Een der zonen van Salote had toen gezegd: „Ik ben in Hawaii geweest en heb daar in een museum het statiekleed der laatste koningin van dit door uw volk veroverd eiland gezien. Mijn moe der draagt nog steeds het hare Salote is slagvaardig. Toen bij de kroningsfeesten verscheidene hoogge- plaatsten aan haar werden voorgesteld, was er een bij, die erg uitweidde over de jarenlange betrekkingen tussen de Britten en Tonganezen. Hij scheen maar niet aan een eind te kunnen komen. De Koningin wist lachend er een punt ach ter te zetten met de opmerking: „Ja, niet onmogelijk hebben sommige van mijn voorouders nog enige van de Uwe opgegeten!" nog. WIJKPREDIKANT. EEN aardige bijzonderheid is dat men op dc terreinen bij ndnklijk paleis een schildpad kan zieq, bijna tweehonderd jaar oud. 't Is een geschenk van kapitein Cook aan de toenmalige vorst, als een ge baar van dankbaarheid voor de harte lijke ontvangst op de Friendly Islands. Men noemt hem Tui Malila, wat. om zijn eerwaardige leeftijd betekent: „hij. die de rang van opperhoofd heeft". Hij is blind van ouderdom en wordt als herinnering aan de beroemde ont dekker met grote onderscheiding behan deld. Als hij aan de bezoekers getoond wordt, wordt hij eerst helemaal opge knapt en zijn rug met cocosolie glan zend gewreven. D. W. BES. Gods roepstem „Geschiedt er een ramp in de stad zonder dat de Here die bewerkt?" Amos 3 6b Geest werd onderricht, opdat hij als profeet des Heren woord zou kunnen verkondigen aan Israël. Die verkondiging was profetie, aan kondiging van wat ging komen over een volk. dat als volk des Heren ver geten had 's Heren wil te doen. Het leven van Israël was ecu roep orn wraak. God werd verstoten. Hij moest plaats maken voor Baal en Astaroth. Maar wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Zeker, 't is best mogelijk, dat in het begin alles voor spoedig gaat. maar eens komt de dag waarop de Here de zondaar tegen- treedt. Niet omdat Hij hem zijn voor spoed misgunt, maar omdat Hij niet wil dat die zondaar blijft voort- wandelen op wegen, die gewis ten verderve voeren. Gods Vaderhart kent maar éen verlangen, dat zondaars zich bekeren en leven. Daarom zou God Zijn volk tegentreden. Daarom treedt Hij ook nu de mens tegen, die wankelt ten dode. Daarom roept Hij een halt toe en spreekt: „Luistert naar Mij en wordt behouden." Doch wanneer zulks geschiedt dreigt er altijd het gevaar dat men de oor zaak van de tegenspoed op de ver keerde plaats gaat zoeken. Amos profeteerde twee jaar vóór de aardbeving. Hij riep het zondige volk toe: „Weet, dat wanneer er een ramp geschiedt. God die heeft be werkt. Weet, dat daarin de Here u tegentreedt en tot bekering roept. Dat Hij in Zijn grote liefde u wil behouden." Geschiedt er een ramp in de stad zonder dat de Here die bewerkt? Verstaan wij die verkondiging? Wij, die leven in een tijd vol ramp en tegenspoed, vol spanning en dreiging, vol smart en wee? Verstaan wij het, dat de Here in Zijn liefde ons mensen tegentreedt. opdat wij ons zullen be keren en Hij in ons leuen weer een plaats zal krijgen? Alles wat zich heden afspeelt en wat millioenen mensen in nood doet verkeren, behoeuen wij niet op de politiek of op de natuur te schuiven. Want God is Koning en zonder Zijn heilige wil kan niemand zich roeren of bewegen. Maar dat het heden zo donker is, dat al die ellende er is. dat is een heilig roepen Gods. Hijzelf treedt daarin ons tegen. Want als wij ons niet bekeren en Hem in Christus niet aanvaarden, maar blijven voort leven zonder dat wij Hem kennen in al onze wegen, dan zullen wy mis schien nog veel kunnen genieten van alles wat de wereld biedt, maar het einde zal zijn vertwijfeling en smart. Zalig de mens die, Gods stem horende in de dingen van deze tijd, zich wendt tot de Here Jezus Christus, in en door Wien God ook nu arme zondaren redt van het verderf. Want die mens weet zich voor tijd en eeuwigheid veilig. Hij kan zingen van Gods goedertierenheid. Want wie door Christus God tot een Vader heeft, weet: „door een nacht, hoe zwart, hoe dicht voert Hij mij naar 't eeuwig Licht."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 9