Hb
m
mi
Em
mm
mm
ÊtMM
BB
mmm
1 tpUZZLE
m
lm m
m
i mm
m
M
lm mm
<3Coninc)in
ZONDAGSBLAD 28 AUGUSTUS 1954
ÏTÏT31
Correspondentie cn oplossingen
aan de heer ii. j. j. Slavekoorde.
Goudreinetstraat 125, Den Haag.
Tij doverschrij ding
Tijdoverschrijding is altijd een ietwat
nare zaak Men is het er in het alge
meen wel over eens. dat beide spelers
■gelijke kansen moeten hebben en dat
hierbij ook behoort, dat beide spelers
vooi een bepaald aantal zetten een ge
lijke hoeveelheid bedenktijd moeten heb-
ben. Maar als het er om gaat dit begin
sel in zijn volle consequentie boe te pas
sen staan er altijd weer mensen op die
proberen hierop af te dingen, die het op
nemen voor degene die het slachtoffer
van tijdnood geworden is.
De spelregels van de Internationale
Schaakbond, waaronder in ons land
op het punt
1931 wordt gespeeld, zijn helaas
nt van de tijdoverschrijding
duidelijk. Het is daarom goed,
enkele weken een geheel
nieuwe versie van deze spelregels ver
krijgbaar zal worden gesteld, waarin
o.a. juist de kwest'e van de tijdover
schrijding ondubbelzinnig duidelijk is
vastgelegd. De F.I.D.E. (De Fédération
Internat onale des Echecs) heeft zich
verscheidene jaren achtereen met de
herziening der spelregels bezig gehou
den en de Kon. Ned. Schaakbond zal
die nieuwe regels op l September a.s
Maar we leven en schaken op dit ogen.
blik nog onder de oude regels van 1931,
welke, zoals gezegd op het gebied der
tijdsoverschrijding nogal vaag zi-jn. Ar
tikel 20 dezer regels zegt onder 5: ..De
wedstrijdleider moet steeds de partij
verloren verklaren voor de speler, die
een toegestane bedenktijd heeft over
schreden. zelfs indien beide spelers zich
daartegen verzetten."
In de nieuwe spelregels, welke op 1
September a.s. van kracht worden, le
zen wij in artikel 14 onder 4: ..Met be
trekking tot het doen van het voorge
schreven aantal zetten wordt de laatste
zet geacht niet gedaan te zijn alvorens
de speler zijn eigen klok heeft stilge-
iuist het oude reglement zegt niet pre
cies. wanneer men de tijd heeft over
schreden indien het om de laatste zet
van de serie gaat. Men denke echter
niet. dat zich ten aanzien van
dit punt geen usance, geen jurispru
dentie heeft ontwikkeld. In tal van inter
nationale tornooien werd uitdrukke
lijk bekend gemaakt, dat na het doen
van de laatste zet van de voorgeschre
ven serie de vlag van de eigen klok nog
niet gevallen mocht zijn. op straffe van
verlies der partij. En het ..lagere"
schaak heeft zo langzamerhand deze ge
woonte overgenomen.
ter de partij tussen dr. Lehm:
onze landgenoot Donner, gespeeld in het
Zonetornooi te Munchen. Nu is Richter
niet de eerste de beste. Hij is een man
met een grote tornooi-ervaring en zeer
goed bekend met de regels en gebrui
ken welke in de internationale schaak
wereld gelden. Men moet daarom aan
a.ijn woorden enige betekenis hechten. Nu
was het zo. dat in die bewuste partij
zoals trouwens in alle partijen van
dat tornooi 40 zetten in 2Vi uur ge
daan moesten worden. Op een gegeven
moment deed dr. Lehmann zijn 40e zet.
doch voordat hij zijn eigen klok kon stil
zetten viel de vlag. En Richter schrijft
hierover: ..Hier eiste Donner de partij
wegens tijdoverschrijding op. Zijn te
genstander had wèl de 40e zet op het
bord uitgevoerd, doch nog niet zijn klok
ingedrukt. Volgens de bepalingen moest
tornooileider Rellstab de eis inwilligen
en dr. Lehmann een nul toekennen. Naar
onze mening zou het sportief van Don
ner geweest zijn, indien hij remise aan
geboden had. Zulk een ..overwinning"
laat altijd een bittere bijsmaak ach
ter, gezien het feit dat dr. Lehmann
zijn 40e zet reeds had uitgevoerd. Zou
een dergelijke harde bepaling niet beho
ren gewijzigd te worden"?
Tot zover Kurt Richter in „Schach"
Ook Franz Samisch houdt zich in
..Caïssa" van Augustus 1954 met dit
vraagstuk bezig. Onder de algemene
titel „Ketterse gedachten" schrijft hij
een opstel over Tijdoverschrijding: een
vreselijke misdaad. Nu moet men Sa
misch kennen. Het is een buitengewoon
genoegen naar hem te klisteren en zijn
geschriften te lezen. Doch men mag niet
vergeten, dat hij wel eens doordraaft
vooral moet men in het oog houden, dat
met uitzondering misschien van
Reschewsky geen speler ter wereld
altijd zo vreselijk in tijdnood zit als
juist Samisch. Dit alles bij elkaar is
reden genoeg om hetgeen Samisch over
de tijdnood schrijft met een flink kor
reltje zou te nemen. Samisch dan
schrijft (over dezelfde partij): „Men
zal moeten toegeven, dat het (uitvoe
ren van de 40e zet door dr. Lehmann)
niet meer dan 2 5 3 seconden kan du
ren. maar omdat juist op dat moment
zijn vlag viel kreeg hij overeenkomstig
de gestelde regels een nul en Donner
het volle punt. Daar dit mijzelf talloze
'rkomen is, zou ik deze gele-
volgt: Wit had de plicht in 2 uur cn
30 minuten 40 zetten te doen; hij heeft
hiervoor echter 2 uur. 30 minuten en 2
a 3 seconden gebruikt. Dat is natuurlijk
een vreselijke misdaad: onder Nero
werden zulke misdadigers voor de wilde
dieren geworpen, in de Middeleeuwen
geradbraakt of verbrand. Maar de
voortschrijdende beschaving en de idea
len van de Volkerenbond, de Verenigde
Naties en de Wereldschaakbond hebben
een verzachting tot stand gebracht. Nu
wordt men nog slechts met een nul be
straft en krijgt de tegenstander het volle
punt. Maar wanneer men mij vraagt
welke schade door die 2 1 3 seconden
is ontstaan, dan weet ik het heus niet.
Een schaaktornooi is toch geen wed
loop. al moet ik erkennen dat een aan
zienlijk deel van mijn tegenstanders
zich meer met mijn klok dan met hun
partij bezig gehouden heeft. Zij hebben
dit dus blijkbaar buitengewoon belang
rijk gevonden en de gezamenlijke tor-
nooileiders eveneens. Maar zelfs indien
dit standpunt juist is en de speler be
straft moet worden wanneer hij de tijd
overschrijdt, welke zin heeft het dan de
tegenstander te belonen? Men heeft dit
wel altijd gedaan, maar ik kan dit niet
logisch en verstandig noemen. Wat
heeft het voor zin een speler een punt
cadeau te geven als hij helemaal niet
op winst staat?"
Samisch gaat zo een volle bladzijde
verder en merkt aan het slot van zijn
betoog ironisch op. dat zijns inziens de
tijdcontróie alleen maar is uitgevonden
om de garantie te bieden dat de wed
strijdleiders op tijd hun maaltijd zullen
onze Donner een tekort aan sportiviteit
in de schoenen schuift. Dit komt er op
neer, dat Richter van een speler ver
langt dat deze op eigen houtje een cor
rectie op de spelregels aanbrengt indien
de laatste zet van de serie in het ge
ding is. Dit nu is te dwaas om over
te spréken.
Men mag, zo men dit wil. beweren dat
de desbetreffende bepaling hard en zuur
is voor degene die het treft. Men mag
die bepaling onzentwege zelfs onbillijk
noemen. Maar men mag de blaam hier
voor niet leggen op de speler die er van
profiteert. Vindt men een bepaling on
juist of te hard. dan is er maar één
weg: Streven naar verandering van die
bepaling.
Maar als men heel lang en heel pre
cies over die bepaling nadenkt en dan
gaat proberen een betere te maken, dan
zal men tot de conclusie komen dat het
uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk, is
een betere te maken. Wij zien dan ook
de nieuwe bepaling niet zo spoedig ver
dwijnen.
Tot hoe dwaze voorstellen men kan
komen indien men ,,in edele toorn" te
gen de bestaande bepalingen fulmineert,
toont Samisch ons wanneer hij schrijft:
,,Een werkelijk rechtvaardige oplossing
zou zijn, dat men, wanneer de tegen
stander de tijd overschrijdt, het recht
heeft remise op te eisen, of, wanneer
men meent beter te staan, verder te spe
len." Wij kunnen het met de beste wil
van de wereld niet rechtvaardig vinden
indien men straffeloos de tijd kan over
schrijden. Hierdoor wordt het wezen van
het tornooispel, zoals dat nu al ruim 100
jaar wordt gespeeld, aangetast.
De oplossingen
Het hierboven beschreven geval i3
lang niet zo zeldzaam als men wellicht
zou menen. Ik weet zelf van twee ande
re gevallen waarbij Donner betrokken
was. Nog betrekkelijk kort gelden deed
zich in de voorwedstrijden voor het per-
val voor. Ook hier deed een der spelers
zijn laatste zet op het bord. doch toen
hij de knop van zijn klok had ingedrukt
was ook de vlag gevallen .De tegenstan
der eiste de partij op. doch de wed
strijdleider van die avond wees de eis
af. De tegenstander ging in hoger be
roep en kreeg toen terecht zijn eis
toegewezen
Jaren gelden heb ik wijlen Te Kolsté
eens groot kabaal zien maken toen zijn
vlag viel op het moment dat hij nog
twee zetten moest doen. Te Kolsté be
toogde. dat hij die twee zetten niet al
leen a tempo kón doen. doch zelfs
moest doen. omdat het gedwongen zet
ten waren. Het hielp hem niets. De par
tij werd voor hem verloren verklaard.
En terecht, want hij had de tijd over
schreden.
Opvallend is. dat zowel Richter als
Samisch (en ook verscheidene dergenen,
wier mening wij hoorden over het geval
dat zich in de Haagse Schaakbond af
speelde) erkennen, dat de gestelde regels
geen keus laten. Onverschillig of men
zich nu houdt aan de oude (vaag gefor
muleerde) regels, waarnaast men ech
ter kan steunen op de internationale
tornooipraktijk, dan wel of men steunt
op de nieuwe bepalingen, welker formu
lering geen schijn van twijfel kan laten,
het is duidelijk dat de partij verloren
is indien de tijd wordt overschreden.
Indien men echter erkent, dat de ge
stelde regels duidelijk zijn (en te Mün-
chen werd reeds onder de nieuwe
regels gespeeld!), dan moet r
stelde regels toepast, resp. zich i
beroept.
Zo men dit wil zijn wij bereid te er
kennen dat deze regel ons ook niet hele
maal bevalt. Diep in ons hart zouden
wij het erg naar vinden in 4>et geval
te komen te verkeren, waarin wij een
partij zouden moeten opeisen wegens
tijdoverschrijding op de laatste zet. En
wij weten nog niet wat wij in zo'n ge
val zouden doen: opeisen of niet. Maar
dat is een zaak van het eigen geweten,
waar niemand anders zich mee bemoei
en mag. Maar wij weten heel zeker, wat
wij zouden antwoorden indien iemand
ons zou komen vertellen dat wij minder
sportief hadden gehandeld door de par
tij op te eisen. Wij zouden antwoorden:
„Goede vriend, we spelen allemaal on
der hetzelfde regelement; we zijn alle
maal gebonden dat reglement na te le
ven. de spelers net zo goed als de wed
strijdleider. Dat reglement zegt uitdruk
kelijk, dat de partij voor mijn tegen
stander verloren is. Daarbij heb ik me
neer te leggen en Gij ook!"
Uit het voorafgaande volgt, dat wij be-
s'ist niet kunnen accepteren dat Richter
rende zetfouten gemaakt zijn. In diagram
3 (AhonenLahti) vervange men de
zwarte dame op c5 door een zwarte Ko
ning. En in diagram 4 (Arzumqnjan
Jefremov) dient de witte toren op g2
vervangen te worden door een zwarte.
Hieronder volgen dan nu de oplossin-
ïpgenomen in onze
2. Petkcvio—Hofmann: 1. Txh7t Kxh7
2. Tc7t Kg8 (of KhG 3. Dföt Kh5 4. Dh81
3. Tc81 Kh7.( Op Kg7 volgt 4. Df8t> 4.
Dc7t en zwart geeft het op.
Onze opgaven
Nog ietwat in vacantie-stemming,
willen wij U hierin laten delen door
het U niet te moeilijk te maken. Des
niettemin treft U hieronder vier aan
trekkelijke stellingen aan.
1. Uit een partij EdelsteinFredgren
(California 1954)
g.
M
Üf i
E fl H&B I
h m
+B
i
B B fl
j van de week p
iiiiiiiii luuLonca hui irinr
Kruis-pas-raadsel
Onderstaande woorden zó in het dia
gram plaatsen, dat een goed sluitend
kruiswoordraadsel wordt verkregen.
2 LETTERS: Ar, as. cl. do. en, es. fa,
fa, L.S. om. pu, ze.
3 LETTERS: Dol, els. els, fit, ham,
hof, lap, lor. mof. nar. nol, pel, ras, rat.
ros. RUM. RUW (reeds geplaatst), tel,
weg. zon.
4 LETTERS: Kelk, melk, naar, pels,
pils, trap, trog, waas, wesp, zoon.
5 LETTERS: Aorta, hamer, kruin,
meeuw, nicht, opaal, spons, temet, toren,
Inzendingen per briefkaart uiterlijk
Donderdagmorgen a.s. aan het bureau
van dit blad. In de linkerbovenhoek
aan de adreszijde vermelden: „Puzzle-
oplossing". Er zijn drie prijzen: 1. 5;
2. 2.50 en 3. 2.50.
Oplossing kruiswoordraadsel
van 21 Augustus
Horizontaal: 1 Brandweer, 8 horen, 9
si. 11 pol, 12 nu. 13 tel, 15 fez, 16 epos,
18 aloé, 19 glad. 20 vee, 21 eik, 24 mops,
26 trap. 29 timp, 31 ras, 33 sar, 34 om,
35 pel, 37 te, 38 Ariel, 40 peperkoek.
Verticaal: 1 Bijster, 2 ah, 3 nop, 4
drom, 5 wel, 6 en, 7 reuzel, 10 iep, 12
r.eo, 14 loge, 15 fl, 17 slemp, 18 adept. 22
Isis, 23 stroop, 25 spreuk, 27 ram. 28 as,
30 mat, 32 heir, 35 pre, 36 Lek, 38 A.P.,
3# L.O.
2. Eindspelstudie van R. Ljungman.
mn
'■BB
B
11
r, W-
r' iW m PI
Hf
Ar lm
8 iÉ B
-
Wit aan zet
igenheid willen benutten hierover
mening te geven. De situatie
I I
TB MI
B*B B
LH B B_
&B&B BB
Oudste gedeelte van het mooie Franse stadje Anneoy.
K30 1 ff 06
ub UIVUZ
ZONDAGSBLAD 28 AUGUSTUS 1954
van tonga
een vonstin, bie in hAAR kleine LAnöje zeen Beminb is
VORIG jaar Juni, bij de kroning van
Koningin Elizabeth II van Engeland,
was in de Westminster Abbey nog een
koningin uit hst Britse Gemenebest aan
wezig. 't Was Salote, koningin van de
Tongaeilanden, de enige in 't Britse Im
perium, die naast Elizabeth II recht
heeft op die titel.
't Is 36 jaar geleden, dat ook zij ge
kroond werd, maar dat feit werd niet
met zoveel pracht en statie gevierd als
dat van haar jonge „collega".
Haar troonsbestijging vond plaats op
een der 150 eilandjes van de Tonga-
groep, omzoomd door palmen en om
spoeld door de blauwe golven der Stilde
Velen zullen haar rijzige figuur (zij
is ruim 1 meter 90 lang), op de „kro-
nigsfilm" hebben gezien.
Door haar schoondochter, prinses Ma
taaho. vergezeld, kwam ze in Enge
land aan. Na de kroningsfeesten maak
te zij een reis door Europa en keerde
daarna terug naar haar vergelegen
eilandenrijk.
Ja. wel vergelegen, want de Tonga-
groep met een oppervlakte van 997 km2,
en een :bevolking van ong. 50.000 zielen,
ligt meer dan 1000 mijl boven de Noor
delijkste punt van Nieuw-Zeeland, op
ong. 20 gr. Z B.
kingsreiziger Cook 17281779 op
van zijn vele tochten door de Grote
Oceaan hier eens voor een der 150
eilanden het anker liet vallen, was hij zo
getroffen door de schoonheid der groep,
dc veiligheid van de zilverzandige baai,
en niet mincier door de gastvrije ont
vangst. dat hij uit riep „This is a
friendly island!"
Nadien wordt de Tongagroep door de
Engelsen ook de „Friendly Islands"
genoemd en staan ze op Nederlandse
kaarten als de Tonga- of vricndschaps-
eilanden vermeld.
Ze liggen niet in de route der grote
stoomvaartlijnen en missen de reve
nuen van een druk toeristenbezoek, maar
wie het geluk heeft er eens voet aan
wal te zetten, er te genieten van de
idyllische ru^t en de voorkomendheid
if.tf.if.if.y.tf.tj.tf.Vif.it.Qij.'W-V-V-V-V-im-WWWVW-Q
I Geval zonder eind (VII)
Uit de
VOLKSWIJK
CJAAN en Sjarlie zijn dus samen
getrouwd. O, zoete romantiek,
die zich achter deze weinige woor
den kan verbergen! Het doet den
ken aan ccn puur en nieuw begin.
Het wekt bij U lezer en lezeres
mogelijk herinneringen waarom
ge thans glimlacht: heel dat diep
ernstige spel »>on verkenning en
liefde, van zoeken en tasten naar
een eigen levensstijl, waarvoor twee
andere gezinnetjes de bouwstenen
hebben geleverd. De verrassingen,
de teleurstellingen daaruit voort
komend. De confrontatie met totaal
nieuwe gezichtspunten, als daar zijn
mansliefs morgenhumeurtjes, aan
gebrande boontjes, aardappelen
zonder of met teveel zout, plotse
linge beroepsbezigheden, die liefe
lijke herdersuurtjes verstoren, het
eerste stuk gevallen pulletje („Wat
jammer, hè.de eerste mis
verstanden en de eerste verzoenin
gen. Met op een dag hoog boven
dit alles uit dat wonderbaarlijke:
die nauwelijks nog gelóófde ver
wachting, die aan het huwelijk een
volstrekt nieuwe zin zal geven. Ja,
men kan lyrisch worden als men
aan trouwen denkt. Maar voor
Sjcuintje en Sjarlie geen lyriek!
Lyriek kost geld. Ik .zwijg nu
maar van al het andere dat lyriek
nog meer kost maar zonder
duiten gaat het in elk geval óók
niet. Vergeef me, alle verloofden
en ondertrouwden, dat ik dit zo
koud en kil neerschrijf, maar het
lukt niet om van louter liefde
alleen te leven. Een verliefd hart
maakt dorstig en hongerig. Men
behoeft onder die omstandigheden
geen rentegevende eigendommen bij
de vleet, maar men kan toch zekere
inkomsten niet missen. Vooral niet
wanneer men bovendien alle meu
beltjes. mitsgaders potjes en pan
netjes in huurkoop heeft, en de
leverancier daarvan, die óók niet
van andermans liefde kan leven,
prompt iedere Zaterdagmorgen komt
aanwandelen om zich een deel van
de verdiende penningen tóe te
eigenen. Wat begint men, als er
dan niets verdiend blijkt te zijn?
Men vindt een ander soort lyriek
uit bestaande uit vreemde verhalen
over plotselinge pech, alsmede uit
vage beloften omtrent binnenkort
te verwachten mysterieuze balen.
Zo'n leverancier ként dergelijke
relazen by de vleet. De eerste keer
gromt hij, de tweede keer bromt
hij en de derde keer neemt hy een
vrachtauto mee, waarop hij hebben
en houwen zal laden, als de ver
streken termijnen nu niet volledig
worden betaald. Zo ging het na zes
weken bij Sjaan en Sjarlie.
U vraagt of Sjarlie dan niets
verdiende? Kijk, dat ts nu ook
lang onze vraag geweest, en in
zekere zin gebleven óók. Want het
staat vast dat terwijl Sjaantje en
Japic in vodden en todden gehuld
zijn, Sjarlie zelf toen en nog immer
een dandy is. En waar deze zeld-
zaam-getinte costuums nimmer
ivorden teruggehaald, moeten deze
althans in klinkende munt zijn
betaald! Maar verder schéén en
schijnt er niets verdiend te wor
den. In elk geval: het werken-
voor-loon is Sjarlie vreemd. Wie
als kleine jongen leert om overal
der vriendelijke bevolking, zou er praag
terugkeren.
Dit geldt van de meeste bewoonde
eilanden. Er zijn ook verscheidene, klei
nere, onbewoond, kaal en rotsachtig.
Copra is in dit eilandenrijk een be
langrijk exportartikel en verder leeft
men hoofdzakelijk van de visvangst.
De Tonganezen zijn zeer stoutmoedi
ge zeelui. Wat zij in hun breedzeilige
vaartuigjes bij de zo plotseling opko
mende stormen van 't Zuidzeegebied,
soms hebben te doorstaan, eist vaak
ongelofelijk veel uithoudingsvermogen
en zeemanschap.
De grondvester van de huidige dynas
ty was George I. die van 1845'93 re
geerde. Deze stelde zich onder de be
scherming van 't Britse Rijk. In 1900
werd de band nauwer aangehaald en
de eilandengroep aan 't Imperium ver
bonden.
REEDS in 1822 kwam de eerste zen
deling. In 1832 werd de koning ge
doopt en overal in 't rijkje het Christen
dom aangenomen.
De Wesleyan Free Church, waarvan
Koningin Salote 't hoofd is, telt de mees
te aanhangers en heeft 70 predikanten
en 1500 lekenpredikers. De nieuwe kerk.
door Salote ingewijd, kostte 40.000 pond
en was tot dc laatste penning door de
gemeente zelf bekostigd.
De forse koningin is een echte lands-
moeder cn zeer gezien bij haar onder-
Bij elk belangrijk gebeuren is zij aan
wezig en haar bloemrijke taal bij de
opening van scholen of ziekenhuizen enz.
wordt dan niet Zuidelijke geestdrift
door de bevolking toegejuicht.
In de jongste oorlog werd onder haar
leiding veel materiaal voor de oorlog
voering in Engeland beschikbaar ge
steld. Geen wonder, dat Koningin Salote
en haar onderdanen daar zeer populair
zijn. Zij werd opgeleid aan de Dioce
san High School te Auckland (Nieuw
Zeeland) en spreekt bettöorlijk pingels.
De Engelse bladen maakten tijdens
het bezoek van Salote te Londen met
veel ingenomenheid melding van haar
Engelsgezindheid en brachten in herin
nering. dat enige jaren geleden een
Amerikaanse handelsagent bij 't pogen
om ten koste van Engelse concurren
ten er vaste voet te krijgen, ietwat
krijgen deze leveranciers in zekere g
zin bij al wat ze verkopen en voor p.
welke prijs zij dat ook doen honderd
procent winst: ze plegen het zich
namelijk door braak of via een
andere wijze van wederrechtelijke
toeeigening aan te scha/jen. Rfaar g
ze zijn anderzijds ook weer niet
zó altruïstisch dat ze voor niets g
doorgeven wat ze voor niets ver-
wierven. En dat verschijnsel be- tf-
droefde Sjarlie zeer.
Britse overheersing had
Het bedroeft Sjarlie in die mate
dat hij ongetwijfeld zelf tegelijk
in- en verkoper tracht te worden,
maar ook daarmede heeft hij weinig
succes. Hoogstens zoveel dat hij
zijn uiterlijk verder kan verfraaien,
En met het intreden
geld bij elkaar te schooieren, ver
leert het om zijn goede krachten
voor datzelfde gemakkelijke geld
in te zetten. Je zult arbeiden voor
iets, dat zó maar op straat ligt.
Alleen, wie op straat gaat kijken
waar het ligt, ontdekte vaak dat
het juist door een ander was op
geraapt.
Officieel is Sjarlie koopman. Zo
staat hij bij de Bevolking te boek,
maar het is een zeer rekbaar be
grip. Men kan koopman zijn in
spiksplinternieuwe machines en in
oud roest; in auto's en in afge
sleten autobanden; in zeldzame
handschriften en in toiletpapier.
Maar een goéd koopman heeft
vakkennis, inzicht, een onverwoest
bare zakendrift èn een zeker ka
pitaaltje achter de hand. Sjarlie
bezat niets van dit alles. Hij moest
het in feite hebben van materialen
waaraan vele luchtjes inzake de
herkomst kleven, en dan deze nog
betrekken van leveranciers, die niet
om geld zaten te springen. Nu
dt Sjarlie ziek
maar niet in die mate dat vrouw
en kind er wel bij varen. Onder
tussen gaan de meubeltjes het huis
uit en blijft enkel wat spul van ge
storven Opoe achter. Maar dat is
de moeite niet waard. En dan met
de intree van de herfst, en met de
eerste Octoberstormen, wordt Sjarlie
bovendien ziek. Dat is altijd zo met
hem als hij kouwe voeten krijgt en
dat krijg je vlug als je lanterfant
op straathoeken. Het is een aparte
ziekte: ze bestaat uit hoesten en
pijn in de maag en zoiets is heel
erg, omdat je vanwege die maag
pijn zelfs niets eens lekker hoesten
kunt, en vanwege het hoesten
dropjes moet eten waar de maag
niet tegen kan. Het is een ziekte
van tegenstrijdige beginselen. Daar
om duurt die kwaal ook. meestal
tot de lente in het land komt.
smalend ov
gesproken.
Een der zonen van Salote had toen
gezegd: „Ik ben in Hawaii geweest en
heb daar in een museum het statiekleed
der laatste koningin van dit door uw
volk veroverd eiland gezien. Mijn moe
der draagt nog steeds het hare
Salote is slagvaardig. Toen bij de
kroningsfeesten verscheidene hoogge-
plaatsten aan haar werden voorgesteld,
was er een bij, die erg uitweidde over
de jarenlange betrekkingen tussen de
Britten en Tonganezen. Hij scheen maar
niet aan een eind te kunnen komen. De
Koningin wist lachend er een punt ach
ter te zetten met de opmerking: „Ja,
niet onmogelijk hebben sommige van
mijn voorouders nog enige van de Uwe
opgegeten!"
nog.
WIJKPREDIKANT.
EEN aardige bijzonderheid is
dat men op dc terreinen bij
ndnklijk paleis een schildpad kan zieq,
bijna tweehonderd jaar oud.
't Is een geschenk van kapitein Cook
aan de toenmalige vorst, als een ge
baar van dankbaarheid voor de harte
lijke ontvangst op de Friendly Islands.
Men noemt hem Tui Malila, wat.
om zijn eerwaardige leeftijd betekent:
„hij. die de rang van opperhoofd heeft".
Hij is blind van ouderdom en wordt
als herinnering aan de beroemde ont
dekker met grote onderscheiding behan
deld.
Als hij aan de bezoekers getoond
wordt, wordt hij eerst helemaal opge
knapt en zijn rug met cocosolie glan
zend gewreven.
D. W. BES.
Gods roepstem
„Geschiedt er een ramp in
de stad zonder dat de Here
die bewerkt?"
Amos 3 6b
Geest werd onderricht, opdat hij als
profeet des Heren woord zou kunnen
verkondigen aan Israël.
Die verkondiging was profetie, aan
kondiging van wat ging komen over
een volk. dat als volk des Heren ver
geten had 's Heren wil te doen.
Het leven van Israël was ecu roep
orn wraak. God werd verstoten. Hij
moest plaats maken voor Baal en
Astaroth.
Maar wie God verlaat heeft smart
op smart te vrezen. Zeker, 't is best
mogelijk, dat in het begin alles voor
spoedig gaat. maar eens komt de dag
waarop de Here de zondaar tegen-
treedt. Niet omdat Hij hem zijn voor
spoed misgunt, maar omdat Hij niet
wil dat die zondaar blijft voort-
wandelen op wegen, die gewis ten
verderve voeren.
Gods Vaderhart kent maar éen
verlangen, dat zondaars zich bekeren
en leven. Daarom zou God Zijn volk
tegentreden. Daarom treedt Hij ook
nu de mens tegen, die wankelt ten
dode. Daarom roept Hij een halt toe
en spreekt: „Luistert naar Mij en
wordt behouden."
Doch wanneer zulks geschiedt dreigt
er altijd het gevaar dat men de oor
zaak van de tegenspoed op de ver
keerde plaats gaat zoeken.
Amos profeteerde twee jaar vóór
de aardbeving. Hij riep het zondige
volk toe: „Weet, dat wanneer er een
ramp geschiedt. God die heeft be
werkt. Weet, dat daarin de Here u
tegentreedt en tot bekering roept.
Dat Hij in Zijn grote liefde u wil
behouden."
Geschiedt er een ramp in de stad
zonder dat de Here die bewerkt?
Verstaan wij die verkondiging? Wij,
die leven in een tijd vol ramp en
tegenspoed, vol spanning en dreiging,
vol smart en wee? Verstaan wij het,
dat de Here in Zijn liefde ons mensen
tegentreedt. opdat wij ons zullen be
keren en Hij in ons leuen weer een
plaats zal krijgen?
Alles wat zich heden afspeelt en
wat millioenen mensen in nood doet
verkeren, behoeuen wij niet op de
politiek of op de natuur te schuiven.
Want God is Koning en zonder Zijn
heilige wil kan niemand zich roeren
of bewegen. Maar dat het heden zo
donker is, dat al die ellende er is.
dat is een heilig roepen Gods. Hijzelf
treedt daarin ons tegen. Want als wij
ons niet bekeren en Hem in Christus
niet aanvaarden, maar blijven voort
leven zonder dat wij Hem kennen in
al onze wegen, dan zullen wy mis
schien nog veel kunnen genieten van
alles wat de wereld biedt, maar het
einde zal zijn vertwijfeling en smart.
Zalig de mens die, Gods stem
horende in de dingen van deze tijd,
zich wendt tot de Here Jezus Christus,
in en door Wien God ook nu arme
zondaren redt van het verderf. Want
die mens weet zich voor tijd en
eeuwigheid veilig. Hij kan zingen
van Gods goedertierenheid. Want wie
door Christus God tot een Vader
heeft, weet:
„door een nacht, hoe zwart,
hoe dicht
voert Hij mij naar 't eeuwig Licht."