u n ^onzejeuqó-p&qin&= Meesier Punislijp FsD L SJlLLdilZJUB 00 UB laOIf VU«v*i ZONDAGSBLAD 28 AUGUSTUS 1954 <3)e ótroper Verhaal uit de tachtigjarige oorlog, tijdens 't beleg van Haarlem (Naar historische gegevens) HET dorp lag een paar kilometer oos telijker dan het Vijfhuizen van nu en als men buiten de bebouwde dorps kom stond kon men over de groene wei landen tot Haarlem toe zien. Haarlem, de stad met de grote Sint Bavokerk in het centrum, rechts afgesloten door de Spaarndammer of Amsterdamse poort aan de Amsterdamse Trekvaart en links overgaand in de donkere bomengroepen van het Haarlemmerhout, welk bos bij na doorliep tot het Huis te Haemstede. Aan de andere zijde werd het dorp bijna begrensd door de oevers van hel meer. Daar speelde het zomerkoeltje, dat met onzichtbare hónd grote bljnde wolken langs de blauwe hemel dreef, een wuivend spelletje met het heen en weer wiegende riet, waarin eenden nes telden en rietvinken hun liedje jubeiden. Daar sprongen brasems hoog boven het water tussen de gele en witte wa terlelies vluchtend voor de kaken van de snoek en lokten waterhoentjes hun zwarte kuikens weg van de rietstobben, waaronder de ratten loerden. Haarlemn De hui Uw t rrpoldrr an het heplei ontmoet, zijn gegroe- li kerkje, dat met zijn geelwitte muren weg gekropen is lusten dichlbebladerde, altijd groene hulstbomen. 'I oen de polder ruim een eeu ic geleden droogviel, werd het Y'ijfhul- zen genoemd, als herinnering aan hel eerste dorp van die naam, dat eens uerd platgebrand door de Span jaarden en later onderging in de golven van het immer groter wor dende Haarlemmermeer. het bonken voortzweepte door de laag bo ven het kolkende water 'hangende lucht en rietstengels en wilgenhout klagend kreunden, kon het gebeuren dat het land tientallen ellen diep wegbrokkelde en verdween in het dreigende water van de woest schuimende binnenzee. En na iedere storm was het meer weer nader gekomen tot de eenvoudige woningen van Vijfhuizen, welks bewo ners een karig stuk brood verdienden met vissen en het kweken van groen ten voor Haarlem. Terwijl de orkaan over de huizen loeide en het water bul derde, vroegen zij zich af, hoe groot de schade weer zou zijn en hoe lang het nog zou duren eer het water het dorp zou bereiken. Eén was er, die zich van het weer niets aantrok. Dat was Jacob Adriaansz. Zo was zijn naam, maar niemand noem de die, wanneer over hem werd gespro ken, Dan heette hij ,,de StroperDe stroper van Vijfhuizen, de man. die zich met niemand bemoeide. Zelden kreeg men de kans binnen te komen in zijn huisje, dat wat achteraf stond tussen het elzenhout aan het pad, dat van het dorp naar het meer leidde. Vaak gebeurde het dat de stroper overdag sliep en meermalen hadden de dorpelingen bij noodweer bescherming gezocht in hun woningen, wanneer hij met onbekende bedoelingen in de rich ting van Haarlem liep. Men kon slechts gissen naar de wijze waarop hij aan de kost kwam. Lichtte hij de fuiken van de vissers bij Riet- wijck of in de contreien van Aalsmeer om zijn buit op het Sandt in Haarlem aan de man te brengen? Stroopte hij konijnen in de duinen? Zelfs waren er stemmen, die fluister den dat hij in contact stond met de Amsterdamse kapers, die in het najaar de beurtschepen aanvielen op hun weg naar Leiden of de hoofdstad en dan weer snel verdwenen. Of stond hij in dienst van de Spanjaarden? Nee. de Vijfhuizenaars wisten niet wat zij van de stroper moesten denken en weefden hun verhalen om deze duis tere figuur, die in hun ogen steeds raad selachtiger en steeds slechter werd Maar eens zouden zij weten wie hij was en wat hij deed OP een kille winterdag in December waren Spaanse troepen onder lei ding van Alva's zoon Fadrique voor Haarlems muren gekomen. De vertegenwoordiger van de Prins van Oranje i» de stad, wist dat dit zou gebeuren. Dagelijks kwam zijn bericht gever om hem in te lichten, een een voudige kerel, gekleed in visscrsplunje. Maar de wacht voor het stadhuis op 't Sandt tegenover de Sint Bavo wist te vertellen, dat de burgemeesters en zelfs de officieren onder commandant Ripperda hun besprekingen afbraken, wanneer hij werd aangediend. Later vertrok de visser dan weer, in de richting van het Haarlemmermeer. correct groetend, ma schietelijk, zoals zijn gelaat ook nooit verraadde of de tijdingen, die hij te Haarlem bracht, hoopvol dan wel ver ontrustend weren. Zelfs nu de Spaanse troepen overal hun stellingen rond de Spaarnestad hadden ingenomen, werd de boodschapper van de Prins regelmatig in de stad gezien. De dorpelingen van Vijfhuizen zagen hoe de belegeraars hun schansen op wierpen. Zij hoorden het gedreun van de inslaande haakbuskogels en wanneer het tot een handgemeen op de wallen kwam, klonk het geluid van op rondas sen en helmen afschampende helle baarden en pieken en het breken der zwaarden op de harnasen tot in de dromerige straatjes van het dorp, waar de mensen spraken van de zorg, die in hun leven was gekomen. Eens was het water de enige vijand geweest. Zolang het meer hun akker en hun huis nog niet had bereikt, was hun brood, hoewel karig, tóch zeker ge weest. Maar wie moest de gevangen vis kopen en de producten van de tuin nu Haarlems poorten gesloten n de Spanjaarden een dubbele ring om de stad hadden gelegd? Bij dit alles ging de stroper zijn gang. Het scheen alsof de problemen van zijn mede-dorpelingen hem niet raakten. Nog steeds trok hij in de richting van Haarlem, nu eens lopehd, dan weer in een roeibootje door de Fuikvaart. En de gedachte, dat hij met de Spaansen heulde, won dagelijks terrein... Terwijl het beleg voortduurde, had de boodschapper van de Prins een lang onderhoud met de burgemeesters en de stadscommandant van Haarlem. De toestand werd met de dag slech ter en hij moest kost wat het kost contact houden met de Prins cn het leger in de vrije Nederlanden. Als hij zelf met meer in de stad kon komen, dan moesten postduiven de berichten dienst maar onderhouden. Zo ging het werk ^an de spion voort. Nu eens wist hij persoonlijk de stad te bereiken, dan weer werd hij ont dekt en slaagde er in op het nippertje te ontkomen. Maar steeds kwamen de berichten van de Prins in Haarlem en bereikten de noodkreten van Ripperda zijn hoogste commandant. Natuurlijk kon dit de Spaanse bevel hebber niet ontgaan. Ondanks zijn ver bitterde pogingen bereikte hij niets met zijn belegering. Iedere troepenverplaat sing was onmiddellijk in de stad be kend en Alva verweet zijn zoon dat Haarlem nog steeds niet was ingeno men. Hij gaf zijn officieren opdracht de toegangswegen uiterst streng te bewa ken en alles in het werk te stellen om spionnage en het doorgeven van berich ten te voorkomen. )P de hard bevroren landweg van Haarlem naar Vijfhuizen naderde i groep ruiters. De winterzon spran kelde in de helmen en de Spaanse kurassiers, die zich aan het begin van het dorp verspreidden en de huizen binnengingen. De Vijfhuizenaars wisten wat d.t te betekenen had. Waren Halfweg en Spaarndam niet op dezelfde wijze on derzocht naar geheime activiteit, omdat de hele omgeving van Haarlem wemel de van ondergronds verzet? Nors en in zwijgende vijandigheid za gen zij toe hoe hun bezittingen over hoop werden gehaald. Toen het hele dorp doorzocht was be stegen de kurassiers de paarden. Een kleine groep van hen galoppeerde naar het huis tussen de nu kale elzenstrui ken aan het pad naar het meer. In het dorp was te horen hoe op de deur werd gebonkt en het geluid van krakend hout verraadde hoe deze daarna werd inge- Het verdere verhaal hoorden de men sen in Vijfhuizen 's avonds van de riet- snijder. Hij was op weg van zijn ar beid en liep vlak bij hel huis van de stroper. Toen de Spaanse ruiterij na derde verborg hij zich in de lage strui ken, en zag hoe de deur werd ingesla- (Vervolg van pag. 1) Warmteregcling van liet lichaam De sterkste afkoeling wordt bereikt wanneer men geheel ontkleed, ar men en benen gespreid, doodstil gaat liggen b.v. op een divan. Reeds in de vorige eeuw zijn proeven genomen waaruit gebleken is, dat een naakt mens, die geen bewegingen mag ma ken, de temperatuur van zijn lichaam niet meer op peil kan houden, als de buitentemperatuur beneden de 27 gr. C. daalt, een temperatuur du.? die deze zomer buiten practisch nog niet aangetroffen is. Tachtig procent van de warmte- afgifte vindt plaats door straling en verdamping van zweet langs de huid. Heeft men een flinke onderhuidse vet laag, dan neemt het geleidingsvermo gen van de huid sterk af. Men zorge dus zo mogelijk voor een middelma tig gewicht. Kan men moeilijk zweten, dan ont breekt een belangrijke factor in het reguleringsproces. Zweet men flink, dan bedraagt dit al gauw 46 liter per dag. De snelheid waarmee het voirht van de zweetkliertjes wordt op genomen in de lucht, is weer afhan kelijk van de vochtigheidstoestand van de buitenlucht. Veel mensen vin den daarom het zgn. zoele weer on aangenaam. Ten slotte zijn er nog klieren met inwendige afscheiding, die de warmte- huishouding van het lichaam mede beïnvloeden. Heeft men een te sterke werking van de schildklier b.v., dan zet zo iemand ramen en deuren al open wanneer gezonde mensen er nog niet aan denken. Dat deze mensen meer moeite hebben als het werke lijk warm wordt buiten, is zonder meer duidelijk. Verder komt het ook aan op de toestand van het hart en de bloedvaten, daar u al gezien hebt dat bij de warmteregeling van het lichaam uitgebreide vaatreacties be trokken zijn. U ziet dat de beantwoording van de vragen, die onze abonné stelt, van verschillende factoren, waaronder persoonlijke, afhankelijk is. Wanneer men niet of onvoldoende "zweet, kan het verblijf in een war me omgeving blijvend moeilijkheden opleveren. Wij zien soms bij bepaal de beroepen een verlamming van het zweetmechanisme optreden, waar door verandering van werkkring dringend geboden is. Maar ook zij die flink zweten kun nen klachten krijgen. Niet alleen moet het vocht dat het lichaam afgeeft weer aangevuld worden, maar ook andere stoffen zijn nodig om het evenwicht te handhaven. Een van de belangrijkste dingen is een te sterk verlies van keukenzout. De scheikundige samenstelling van het bloed raakt dan in de war. Har tige hapjes op warme dagen zijn van belang. Extreme stoornissen zien wij bij mensen, bij wie door sterk vochtver lies een bepaalde mate van uitdro ging ontstaat, die bovendien gepaard gaat met stoornissen in de lever- en nierfunctie, terwijl ook de hersenen beschadigd worden, zich uitend in kleine bloedinkjes. Belangrijke onvei lige signalen zijn: het ontstaan van kuitkrampen en het versagen van het zweetmechanisme. Daarna volgen spoedig hartvaatstoornissen, epilepti sche aanvallen en bewustzijnsverlies. Spoedige hulp is dan geboden om de dood af te wenden. jaarden kwamen naar buiten. Eén van hen stompte de stroper voor Zich uit. Hij droeg een wit nachthemd en scheen zo uit zijn bed te komen. Andere soldaten hadden korven met duiven en bundels papieren. Zij lazen i de documenten en wezen op de dui- dc in de koude vrieswind Zij stompten en trapten hem, maar hij bleef zwijgen. De officier greep een duif uit een van de korven en wierp het dier omhoog. Even zette het zich op het dak van hel huis, om daarna vleugelkleppend weg te vliegen in de richting van Haarlem, waar opstijgende rookwolken bewezen, dat weer een nieuwe aanval werd in gezet. Die duif had het bewijs geleverd. Weldra was de Spaarnestad aan het gezicht onttrokken door andere rookwol ken Gretig lekten de rode vuurtongen langs het hout en door de kamers van het huis van de stroper. Zij vraten ver der en vonden een nieuwe prooi: het lichaam van een man, hangend aan de bovenpost van de voordeur, gekleed in een wit nachthemd, waarop in fel rood een steeds groter wordende bloedvlek zich aftekende op de plaats waar een Spaanse dolk zijn hart was binnenge drongen. De straf, die Fadrique had gesteld op spionnage en berichtgeving, had de stro per van Vijfhuizen getroffen. Die avond keek Ripperda tevergeefs uit naar de Instructies van de Prins, die hem per postduif waren toegezegd. In het dorp vertelde de rietsnijder zijn verhaal. De bewoners namen het geblakerde lijk van de stroper van de smeulende resten van zijn woning en begroeven hem onder de hoge beuken op het kerkhof. De stroper van Vijfhuizen, tijdens zijn leven verafschuwd en beroddeld, werd hun nu een voorbeeld, een aansporing om vol te houden, ook al was het moei lijk. Op een Januaridag van 1573 besloot schepen van Berkenrode vanuit Haar lem zelf naar de Prins te gaan om te onderhandelen. De Haarlemmers deden vanuit de Spaarndammerpoort een uit val om het vertrek mogelijk te maken. Een felle Strijd ontbrandde. De Spanjaarden onder commando van Eberstein moesten terugtrekken tot in Vijfhuizen. Maar de druk der Haarlem se schutterij werd zwaarder en zij wer den gedwongen het dorp te ontruimen. Toen staken zij het bi brand DE slag om Haarlem werd verloren. De volgende zomer was het voedsel opgebruikt en de munitie verschoten. Vreselijk moordend en plunderend liet Fadrique zijn troepen de stad binnen trekken. De Vijfhuizenaars keerden terug naar de plek, waar zwarte huizenresten de plaats aanwezen waar hun dorpje lag. Zij gingen bouwen. Zij vingen weer vis en kweekten weer groente voor Haar lem. En in de stille avonduren spraken zij over hem, die daar rustte in het graf onder de hoge beuken van het kerkhof: de man, die zij eens de stro per noemden, maar die de persoonlijke boodschapper van de Prins was. Zo leefden de inwoners van het dorp je verder, tot die nacht, twintig jaar later, waarin de Zuiawesterstorm het gladde meeroppervlak veranderde in een bulderende binnenzee. Dagenlang duurde het noodweer. Eindelijk ging de wind liggen. Het meer was weer groter geworden en op de kaart van de contreien van Haarlem FREEK VAN DER MEER. ZONDAGSBLAD 28 AUGUSTUS 1954 7 HET was warmHéél erg warm De zon danste in liohtvlekjes over de tafel van meester Puntslijp. De zon speelde met de letters en de cijfers, die de meester neerschreef op grote vellen papier. Heel belangrijke lettersErg ge wichtige cijfersOp vellen wit hagelwit papier. De meester had het druk. Hii vergat Hij vergat de vogels, die in zijn die het meisje voor hem had neergezet. Zó druk had hij het. Het puntje van zijn tong ging nu eensfloep! In de ene hock van de mond, dan weerfloep! in de andere hoek Zó ingespannen was dc meester bezig. Maar tochToch wist de meester, dat de zon scheen. Iedere keer moest hij de bril afzetten, omdat dikke zweetdruppels de glazen vuil maakten. Dan veegde hij met een bonte zakdoek die glazen weer schoon. Heel netjes, heel precies. Dan zuchtte de dikke meester. Oef! Oef! Oef In de tuin van meester Puntslijp staan veel bomen. Grote en kleine. Ook veel appelbomen. Vol mooie, rode, glanzende, ronde appels. Vróége appels. De zon speelde ook met de vruchten. Ze gaf ze allemaal een glinsterplek, bovenop hun dikke buiken. Dan zagen die appels er prachtig uit. Dat vonden Piet en Kobus ook. Die twee jongens keken door een gat in de heg. Met grote begerige ogen. Met smakkende lippen. Met water in de O als zij nu eens zo'n appel moch ten. Ééntje maar! Wat zou dat fijn zijn. Reusachtig fijn. Maar meester Puntslijp liep niet in de tuin. En meester Puntslijp zei niet: „Hier jongens, hier is voor jullie allebei een lekkere appel." Nee. Meester Puntslijp zag die jongens niet eens. Hij merkte die grage ogen niet. Hij werkte. Rood van dc warmte. Grote vellen vol met letters en cijfers. En zijn thee had hij nóg niet opge- „Jöh, durf jij?" vroeg Piet. „Nou ik niet erg. hoor," zei Kobus. „Jij durft ook niks", deed Piet. „Jij durft het ook niet," meende Kobus. „O nee?'' snoefde Piet. .,Nee," beweerde Kobus. En Toen kroop Piet zomaar op zijn buik door het gat in de heg. Heel langzaam. Hij keek angstig naar het grote huis daar aan het einde van de tuin. Déér woonde de meester. En als die hem eens zag Heel voorzichtig doen. Geen lawaai maken. Verder kroop Piet. Stukje voor stukje. Naar een fijne appelboom. O, wat leken die appels lekker. O. waar zou de meester zijn? Allemaal appels. Meester zal er van zoveel helemaal geenecn missen. Eééntje maar. Voor hem cn voor Kobus. „Doe het niet. Piet", zei een stem metje. „Wat kan jou het schelen", zei een ander stemmetje. En Piet luisterde maar wat graag naar het laatste. Voorzichtig. Stukje voor stukje ver der. Daar is de boom al. Kijk daar hangt een appel vlak boven dc grond. Maar daar boven hangt een veel grótere. Een veel dikkere. Ééntje, die veel fijner Die wilde Piet best hebben. Hij die en deze voor Kobus. Piet staat op. Kijk eens, zijn bloes is smerig van het kruipen. Piet reikt naar die mooie appel. Hij kan er niet bij. Net niet. Hé dat is jammer. Wacht eens Daar op die tak staan, dan gaat het goed. Voorzichtig klimt Piet in de boom. Maar als hy de vrucht eens goed be kijkt. dan vindt hij hem niet eens zo mooi en zo lekker meer als die appel die er boven hangt. Weet je.... nóg een stapje hoger. En nog één. Meester ziet hem toch niet. En Kobus wacht wel. Nee diediedie moet hij heb ben. En al hoger klimt de rakker. Al hoger. Eindelijk ja hoor, daar hangt de dikste, de fijnste, dc rondstc, de roodste appel. O, wat lokt die. Net of die zeggen wil: „Pluk mij maar, want ik ben de lekkerste van allemaal". En Piet? Piet luistert naar dat stem metje. Hij reikt en reikt. Hij merkt het doorbuigen van dc tak niet. Hij hoort het zachte kraken niet. hij ziet alleen maar die mooie appel, die zo fijn rood is. Die cr zo héél, héél lekker buigt de tak. Harder kraakt dc tak. Mooier poetst de zon de appel op. En dan.. Opeens. Krak! Krak! Krek! Krióaécékkk! De tak breekt „Oooo! Oooo! Help!", schreeuwt Piet. Hij valt. Bom. Op de grond. Zijn been bloedt. Zijn hand schrijnt. Zijn bloes is gescheurd. Een tak hangt gebroken om laag. Em de appel, die lekkerste, die rondste, die roodste hangt nóg te glimmen in de zon. Meester Puntslijp heeft dat lawaai ook gehoord. Met een harde ruk is hij opgesprongen. Zo hevig schrok hij. Wat was dat? Wie riep daar? Een letter is heel lelijk op liet papier gekomen. En een cijfer heeft een gekke haal gekregen. En och. er is een dikke, vette inktmop van meesters pen gevallen. Maar de meester merkt het niet. Hij loopt vlug naar het raam. Dat raam staat iets opgeschoven. Meester steekt zijn hoofd door de opening heen. Hij kijkt de tuin in. O en dan Dón lijkt het wel of dat dikke hoofd van de meester nóg dikker wordt. Van nijdigheid. Want hij ziet een jóngen in zijn tuin. In zijn prachtige tuin. Zo maar onder een appelboom. Wat moet die rekel daar? En dan ziet de meester ook die ge broken tak. Hoe komt dat? Meester weet van kwaadheid niet meer wat hij doet. Hij roept. Hij zwaait met zijn armen. En danOch arme meester Punt slijp. Dón valt het grote raam dicht. Boven op meesters rug. Nu kan hij niet meer terug. Helemaal niet meer. En hy ziet een jongen vlug opstaan, hard weghollen. Naar een gat. Een gat in zijn heg. In zijn prachtige hoge heg. En meester kan er niets tegen doen. Dat akelige raam ook! „Help! Help!" schreeuwt de meester Hel klinkt boos door de tuin. En ook wel een beetje angstig Kijk daar kruipt die jongen door het gat weg. Naar de weg. O. o! „Help!" roept de meester nog eens. „Help!" Maar Piet luistert niet. En Kobus ook niet. Die dappere Piet en die bange Kobus ze lopen hard de weg af. Piets been bloedt. Hij merkt het niet. Piets hand schrijnt. Hij voelt het niet meer. Piets bloes is vies en ge scheurd. Hij ziet het niet. Weg! Weg! Weg!!! En die flinke Piet is een bange Piet geworden. En de bange Kobus loopt even hard als zijn vrindje. Weg! En die arme meester? O, van angst roept hij nu alleen maar: „Help!" En gelukkig De dienstbode hoort de meester roepen. Ze begrijpt er niets van. Ze holt de trap op naar meesters werkkamer En in haar haast verliest ze een pantoffel. Die rolt rommel-de- bom van de trap af. Het meisje gooit de deur van^ mees- Hebben jullie wel eens een kruis- woordpuzzle gemaakt? Het is niet moeilijk, je moet er alleen wel voor zorgen, dat je van links naar rechts en van boven naar beneden de goede woorden invult, anders klopt het niet. Veel succes en krijg ik de oplos singen vóór Woensdag? 8 om mee te kaatsen, 9 soort roei bootje, 10 viselende vis, 12 waarmee je ziet, 13 in de grond levende insec teneter. 15 houten schuurtje, 16 huis- Van boven naar beneden: 1 weefsel van de spin, 2 opgerold papier. 4 om mee tc snijden, 5 hoofddeksel, 7 krui pend dier, 8 om mee te vegen, 10 kledingstuk, 11 spijsbereider, 12 waar mee je hoort, 14 jong schaapje. ters kamer open. Ze stoot per ongeluk tegen de tafel. Ze merkt het niet. De inktpot valt om. Ze hoort het niet. Er komt een vieze veeg op het mooie witte papier vol letters cn cijfers. Ze ziet het niet. O, de meester. O de meester! Die En de meester zucht en kermt. Zo boos en bang is hij tegelijk. Arme meester Puntslijp. De dienstbode is helemaal overstuur. Ze zucht ook. Hécl diep. En als meester zijn prachtige mooie letters ziet vol inkt En als meester zijn mooie cijfers bekijkt. ook vol inktEn als hij het meisje ziet met één pantoffel aan Och dan zucht de meester nog Héél diep. Oef! Oef! En over de landweg lopen twee jongetjes. De een heeft pijn aan zijn been. En pijn aan zijn hand. Zijn bloes is gescheurd. De andere loopt er naast. Bang Vol spijt. Ze denken aan thuisZe denken aan school Ze denken nooit. nóóit meer appels tc halen uR meesters tuin. En in de appelboom glimt rode. lekkere appel in de zon. Héél mooi M. W. H. DE WEERID. O O O O onze BRievenBus Om die malle fiet ser met al zün fouten hebben jullie wel veel pret gehad, heb ik ge merkt. Sommige kin deren schreven me dat ze uiel veertig fouten gevonden had den, maar ze schre ven er niet bij welke het waren. Lodewjjk Schneider krijgt de hoofdprijs, omdat hij de meeste fouten ge vonden had en keurig I omschreven had wat er nu precies fout prijzen zijn voor Joop Jan van Duyn (beterschap hoor!) en Kees Vet. Van Martie de Jong en Beppie Telleman kreeg ik kaarten. Hartelijk bedankt, hoor! Cobl Vavler heeft een reuze pret nu haar nichtje Betty bij haar logeert. Zul len jullie niet te lang praten in bed. 's avonds? Wat een fijne vacantie heb jij gehad, Jannic Oosterom, ik vond het erg leuk dat je alles zo uitvoerig be schreef. Ja. de Martinitoren is erg hoog, hè? En Ankle van der Spek is in Om men geweest. Ja. ik vond het daar ook erg mooi, wat kun je er fijn wandelen, hè? Nou, hier staat je naam dan. Frits Schutte, tevreden? In welke klas zit je? Is het gezellig geweest in Bus- sum, Joke van der Spek, en welke bal- spelletjes ken je allemaal? Van Mar- greet en Willie Koornstra kreeg ik ook keurige oplossingen. Hoe is het nu met je broer, Wlm Schutte, ik hoop niet dat hij erg ziek is. Heb je een fijne ver jaardag gehad, Beppic van der Pelt? Leuk dat je naar Putten gaat. Diets den Haas, met wie ga je kamperen? Mar Sc hols heeft ook al zo fijn gekam peerd. Wat een klein hagedisje was dat. zeg! Nou, ik heb wel moeten lachen om dat taaltje van jullie logé. Nel Kuyt, wat grappig is dat, zeg. Willie van Buu- ren en haar zusje «hoe is je naam pre cies, die had je niet geschreven) hou den erg veel van zwemmen. Hebben jullie al een diploma? Heb je fijn ge logeerd bij tante Jo, Dini van der Spek? Ik kan me voorstellen, Bertha Storm, dat je het heerlijk vond in Ma- durodam, wat is daar veel te zien,hè? Zul je niet te ver weg zwieren op je rolschaatsen. Jaap Koen? Dus jij hebt de verhuizing niet meegemaakt, Dltha van der Heijden, vond je dat jammer? Willy, Groetje en Hanncke Fabcr. de drieling, hebben zeven kilometer achter elkaar gewandeld, zonder te rusten. Doe ze het maar na! Wat heb jij geweldig veel sigarenbandjes. Tini Hoogenboom. wat doe je er mee? Ben je nog niet zo lang op school, Dikkie Verweij? Schrijf de volgende keer weer eens een lange brief. Eke dc Boer? Ina en Nico van Oscnbruggen doen ook weer mee. gezellig jongens. Jouw broertje mag me ook schrijven, hoor Japke VI». Wat fijn dat jij bent overgegaan Viooltje vindt het prettig om weer naar school te gaan. Maar Jan Stam vond het hele maal niet leuk. Is de klas al ..aange-*- kleed"? Heb jij al een kruisje achter de rug, Cobi de Haan, nee maar, je wordt oud! Heb je vader flink gehol pen met groenten verkopen, Lenie Via- ser? Gonnic Ippel heeft genoten van het bloemencorso. Wat leuk dat het vriendinnetje van je zusje bij jullie mag komen logeren! Als je terugkomt schrijf je maar eens wat je allemaal beleefd hebt, Ria Lagerwaard. Dikkie, Fritsje cn Goofke van de Water hebben Goofkes verjaardag gevierd, w«? het prettig, jongens? Annita Strljbos wist niet zoveel te vertellen, schreef ze. Heb jij een fiets gekregen, Gcrda Voogt, wat heerlijk zeg. Een fijne verjaardag heb jij gehad, Ria Quist! Wat een leuke boekenlegger heb je voor mij gemaak.t Hillie Versluis, hartelijk dank hoor Jannckc van Schothorst heeft fijn op een boerderij gelogeerd, op de Veluwe. Vergeetmijnletjc gaat feest vieren op 31 Augustus, hè kind? Dat is goed hoor, Lia de Zwart, dat je weer meedoet. Zul je goed blijven eten? En, Anneke Vermeulen, heb je de helicopter a) ge zien? Ben jij aan het logeren bij je schoonzusje, Zwarte Ka? Gelukkig maar, dat je bonenplukkcn fijn werk vindt, Coba Quist. Zul je goed je best doen om gauw weer beter te worden, Ineke Ovcrbeeke? Flink eten, hoor! Vind jc het fijn om weer naar school te gaan. Annie Mayers? En hoe is het met Madeliefje, ga je ook al weer gauw naar school? Ben je zo lóstig thuis, C.'okkie Terlouw, dat je ouders blij zul len zijn als je weer naar school bent9 Ga je nog naar de MULO, Corrlc va:» Buuren? Dank je wel voor je kaart, Sclma Smit, vond je de kampvuren tering, Lintkc van der Spoel, Rclna Polderman, Rietje Bcekc. van een kind dat met rode inkt geschreven op post papier waarop een olifantje stond. Co- bic van der Kist. Daan Schram. John ny van Deurse, Frank Wetsteyn, Anita Schoof. F. Warning. Bert Ba lends, Jannie van der Plaa. Martien Smit, Peter Stam. Arie Zonnenberg. Greetha Kosten, Jaap Wiegers, Kees de Graaf. Leendcrt Taal. Tineke Verboon, Sjakie Kiewiet, D. Zegers, J. Hamclink, A. van Randen, en Lenie de Waal. Paul van der Kruk, Hannic Frankhui zen. die met haar vader om de krant vecht, Jantje Noordermcer, Ineke Wc- dage, Mieltje Negelen, Marianne Landa, Jan Ruijg, Ida van Aalst, Nannek- Nieuwstraten. Frits Schutte (doe je de groeten aan Jan?), het susje van Johan Quist, Jonet Bos. Jie twee negens op haar rapport had en Henk Braam. Dag allemaal, tot de volgende keer!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 8