m m m m m m m m m m M m m m u mmsmg Ti fflamsfgm Nederlandse vliegers ierug in hei Vaderland Gods huwelijksgeschenk ZOND A GSBLAD Uit de VOLKSWIJK Hij speelde 1015, waarop het spel als volgt verliep: 41—36, 410; 28—22, 18x27 gedw.; 31x22, 17x28; 33x22, 1217, wit meende nu schijfwinst af te kunnen wenden door 38—33? 17x28; 33x22 doch werd nu verrast door een fraaie damzet: 24—29; 26x17, 19—24; 30 x 28. 8—13; 34 x 23, 25—30; 35x24, 20x49!! Thans een winnende damzet van Heemskerk tegen v. d. Wouden uitge voerd in de vermelde titelwedstrijd. N. H. v. d- Wouden Zwart: 6/9, 12. 13. 15, 19, 20, 23, 25, jü ''4 WM ffi' 0 R B wm m' o f"( wm m m, «wil te» Ui - - W*.wit be gint en wint. De blindpartij en damblindheid Het schijnt dat de blindparty Huisman v. d. Kreeke, behandeld in de vorige rubriek, uw dienaar een moment van damblindheid bezorgd heeft, want zijn opmerking bjj de 38e zet van zwart bleek niet juist. De stand na 37 zotten luidde: Zwart: 3 8. 14/19. 23. 25. Wit: 26, 28, 32, 34/39. 43. Wij meenden dat zwart na wits zet 28—22 wellicht beter 17x28 had kunnen slaan. Lezer J. W. Ooms uit Soestdijk reageert hierop als volgt: „Is zwarts doel dan zelfmoord? Want mij dunkt dat na 17x28 wit niet zal aarzelen om eenvou dig, zij het met de meeste egards, zwart om hals te brengen, door: 39 39—33. 28 48; 40. 37—31, 48x30; 41. 35x2". Inderdaad, zwart was dus wel ge dwongen 18x27 te slaan, en deed dit niet Behalve de heer Ooms waren er nog vele andere lezers die ons op de gemaak te fout attent maakten, hetgeen ons weer DAMRUBRIEK De keizer der Franse problemisten Goede wijn behoeft geen krans. Daar om zouden we eenvoudig kunnen vol staan met de drie hieronder volgende problemen ter oplossing aan te bieden. Het feit echter dat een buitenlandse pro blemist van naam zijn entrée in deze ru briek maakt, verdient wel een inleidend woord. Tegelijk met no. 225 een opdracht aan ons van de welbekende Limburger Scheyen. naar aanleiding van de laatst gehouden K.V.D.-retlnie ontvingen we een kleine serie van G. Avid, volgens velen de beste hedendaagse Franse pro bleemcomponist, volgens Scheyen zelfs de beste, die het land van Marianne ooit heeft voortgebracht. Zijn problemen zijn soms moeilijk, soms gemakkelijk op te lossen, maar al tijd van prima kwaliteit, geheel volgens de scherpe regels, de afwikkelingen steeds ln vloeiende stijl, de aanvangs- sta~dcn niet te grillig en ook de kleur- scheiding meestal goed verzorgd. De no's 223 en 224 zijn willekeurig uit gekozen ter eerste kennismaking. We hopen dat deze naar genoegen van de le zers zal uitvallen cn houden nog een viertal van Avids werkstukken in petto voor de volgende rubrieken. No. 223 G. Avid. Parijs. Zwart: 2. 7. 11. 18. 22. 29. 33. 35. 36. Zwart speelde do foutzet 2024, waar na Heemskerk het vonnis voltrok door: 27—21, 26,<17; 28—22, 17 x 28 34—30, 25X34; 40x18, 12 x 23 gedw. 35—30. 24x35; 45—40, 35x44; 43—39. 44 33; 38x18, 13x22; 32x1. Schitterend! Vooral die slag-dwang midden in de afwikke- Oplossingen No. 214. (J. W. H. Scheyen. Zwart: 1/3, 6. 8. 12. 13, 19, 29, 30. Wit: 11. 16, 17, 20. 21, 24, 33, 35. 39. 40. Opl.: 11—7, 39—34, 24X33, 21—17, 16x9. 40—34, 35x2 met het wel zeer in trek zijnde Alix-motief als slot. No. 215. (Joh. v. d. Bogaard). Zwart: 6, 8, 9. 11/14, 16, 20, 24, 25, 33, 36. Wit: 21/23, 27, 35. 40. 41/44, 47 49. Opl.: 23—19, 22—18, 40—34, 42—37, 47x16, 16—11, 34—29, 48—42, 43x14, 35—30, 44—39, 49x29. Jammer dat dit, overigens zo fraaie, probleem ontsierd wordt door eert mogelijkheid tot zetten verwisseling. Als zesde zet kan nl. ook 3429 en eerst dan 16—11. Jeugdige hengelaars aan het Meer van Annecy No. 216. (v. d. Bogaard). Zwart: 6, 8, 9, 18. 20, 22, 27, 30, 36, 37. Wit: 16, 26, 31, 38, 40, 42/45, 47. Opl.: 44—39, 16—11, 47—11, 39—33. 40—34, 45x12, (22—28), 12—7, (28—33), 7—2, (33—39A), 2—11, (39—43), 2621, (4349, gedw. want damhalen op 48 is verhinderd door 11 17—3). 31—27. (49—40 of 35), 11—44, 21—16, 16 27. A: (33—38), 2—24, (38—43), 24—38, 31—27 enz. Keurig werk! No. 217. (Scheyen). Zwart: 8. 17. 29, 31, 33. 36. Wit: 18, 38. 41, 43, 47, 50. Opl.: 18—12, 47 38. 12x3, 3 x48, (zw. moet nu wel 347 wegens de dreiging 43—39) 43—38, 48—39, 50—39. Een alleraardigste miniatuur! No. 218. (J. A. Bouwman). Zwart: 7, 8, 13. 14. 17, 18. 26. 30. 35. Wit: 28. 31. 32. 40. 41/44. 49. Opl.: 28—23, 23x3, 3x19, (5045). 49 x 40, 19—5. Een gave bewer king met mooie meerslagen. eindigend in het lange lijnmotief. Niet moeilijk om op te lossen, maar wel elegant. No. 219 (Bouwman). Zwart: 2, 4, 6, 8/10, 13. 18, 26, 28. 36. dam op V-. Wit: 17. 21. 22. 27. 29. 30. 33. 37. 39. 40. 43. 47, 48. 50. Opl.: 39—34, 17—11, 50—45, 27—22, 4741. 37—32, (47 X 38), 32 x 23, 45X5, (4—10 of 2) 5X8, 48—43 wint op tempo In tegenstelling tot het vorige een echte „kanjer" zoals één der oplossers ons schreef. Anderen bekenden ruiterlijk hun onmacht om dit vraagstuk te kunnen ontleden. En daarnaast was dan de andere reden deze dat Sjarlie over een u- woning beschikte, zij het dan niet {t over een riante villa met twintig ïj- kamers en eigen terreinen. Dit bezit typeerde Sjarlie opnieuw. ij- Het bewees hoe een uitgekookte knaap dat altijd al geweest is. x}- Want toen Sjarlie langzamerhand de leeftijd bereikt had dat zijn e- ouders hem méér dan beu waren en de naaste buurt hem noch luch- Ij. ten noch zien kon, is hij op een- g maal ingetrokken bij zijn oude Opoe, die half-blind cn driekwart doof was, zodat zij nog het minst lijden kon onder zijn veelvervige kledage en onder zijn eindeloos gezwets. En Sjarlie heeft het g klaargespeeld om bij het klimmen X van eigen en van Opoe's jaren de v eigenaar te bewegen dat woninkje Jt van één kamer en een kookhoek op zijn naam te laten plaatsen, en {f het is niet ondenkbaar dat al zijn avonturen met zovele meisjes Jf verband hielden 'met zijn huis- ij bezitter schap. Enerzijds omdat meisjes aan eigen dak de voor- u- keur geven en anderzijds omdat indien Opoe eens mocht komen te 5 vallen, Sjarlie toch wel een privé n gezin moest hebben gesticht om ri als hoofdbewoner geprolongeerd te worden. Goed, de andere meis- If j es verkozen uiteindelijk het ouderlijk huis -bóven Sjarlie's pa- i> leis. Maar óók: die andere meisjes g kenden thuis niet dat uiterste X uitbeensysteem van Sjaantjes Moe- der. En deze beide factoren dan X hebben er toe geleid dat Sjaantje 5 en Sjarlie samen trouwden. Met aan haar zijde geen ander ideaal u- als „Liever dit dan langer thuis". En aan zijn zijde als dwingendste noodzaak: „Opoe stapt er vandaag X of morgen uit, en wat dan?" X Zo zijn Sjaantje en Sjarlie ge- X huu>d. De meneer van de burger- g lijke stand heeft hun enige wets- If passages voorgelezen, waarvan ze X niets snapten en hen vriendelijk :v toegesproken, waarvan ze even- X min iets snapten. Toen zijn ze met ij. de tram terug gegaan en Sjaantje X heeft Japie gevoed. En of het zo If wezen moest: ouwe Opoe is veer- X tien dagen later gestorven, en ze X konden in dat huisie blijven wo- nen. Wat een geluk! Of ook: wat X een pech! WIJKPREDIKANT. X Geval zonder eind (VI) H°e kwamen Sjarlie en Sjaantje tot hun trouwdag? Ik ant woord daarvoor waren tenminste twee dwingende redenen. Ik be doel daarmede niet dat ze trouwen moesten, want dat geval had zich bij Sjarlie al enige malen vaker voorgedaan. Drie volkswijkmeisjes zijn er, bij zéker weten onzerzijds, eerder ingevlogen, voordat Sjarlie ten eerste male de stoepen van het Raadhuis betrad om de wens kenbaar te maken zich in de hu welijkse staat te begeven. Die drie eerste meisjes waren dus onge twijfeld ook grote domoren, maar toch niet zo dom dat ze prijs stelden op een blijvende band met de verwende lammeling. De eer ste gaf hem ijlings de bons en zocht een andere knaap, die be reid was om een aanstaande baby op de koop toe te nemen. De tweede deed insgelijks en haar echtgenoot bemoeide zich te zel den met hogere wiskunde om het niet rustig te slikken dat de erg stevige boreling een van die uiterst zeldzame gevallen vormde dat een couveuse-kindje meteen ongeveer volwassen is. En de derde zei dat ze liever nooit van haar levensdagen meer een man aankeek, dan dat ze met Sjarlie trouwen ging. Ze trouwde overi gens toch toen de baby omtrent ren jaar was en haar man was daarenboven bereid om het schaap nog te echten ook. Hij vond dat hij haar moeilijk iets kon ver wijten wat hem zelf voordien eveneens gepasseerd was. Maar 't stemt toch wel tot nadenken dat drie meisjes na de eerste kennis making geen verdere omgang wensten met Sjarlie: zo'n knaap moet dan ongetwijfeld iets heel ergs zijn. Hetgeen hij inderdaad ook was. Maar nu dan de beide dwingen de redenen waarom Sjaantje het wel tot de trouwdag komen liet. De eerste zat 'm in de opvattingen van haar ouders, speciaal van haar moeder. Die achtte het van zelfsprekend wanneer haar doch ters bij haar i ntrouwden en ze werd daar beslist niet minder van. Sjaantje had dat aanschouwd bij drie van haar oudere zussen en ze wist dat moeder een al te vol ledige service gaf tegen al te veel geldelijke vergoeding. Sjaantje had Marie, Corrie en Belia zien trouwen en rouwen. Ze had het van zeer nabij mee-beleefd hoe die zussen met hun mannetjes en kroost méé ondergebracht werden in de twee kamers zonder ruimte of gemak; hoe die echtvriendjes heel hun weekloon hadden moeten afdragen; en hoe Moeder in ruil doorvoor levert: a) een uitermate klein zakcentje voor de gehuw den, b) een weinig smakelijk en zelden gevarieerd maal naar haar eigen keuze, c) een stoffig hoekje voor een opklapbed. Niemand kan zeggen dat dit véél is. Men kan nog beter op zogenaamd gemeu bileerde kamers gaan wonen dan by Sjaantjes Moeder in te trekken; kost het eerste óók het gehele gezinsinkomen, het biedt nog mogelijkheden om eens lekker uit te razen, hetgeen bij Moeder tot de onmogelijkheden behoort. Die heeft immers het wereld-raas record op haar eigen naam staan! Maar dit vormt dan wel de grote reden waarom Sjaantje toch met Sjarlie trouwde, ofschoon haar eerste ervaringen met de jonge gemaal niet van verheffende of zelfs maar aantrekkelijke aard konden heten. Jongeren bouwen voort op traditie en ervaring der grote voorgangers Door KAREL C. SNIJTSHEUVEl ZOMER 1954... De Scheveningse boulevard is een bonte zee van badgasten, voertui gen uit binnen- en buitenland en van Haagse en Scheveningse vacantiegan- gers. Het blauwe water van de Noord zee schittert onder de stralen van de zon, die in dit seizoen toch al zo lang op zich heeft laten wachten. Het rumoer van duizenden mensen en auto's gonst omhoog en schijnt te willen versterven in het ijle zwerk, om echter weer opnieuw aan te zwel len, in stereotype herhaling. De beschaafde mens»zoekt zijn ver pozing niet in de naakte natuur, niet in woud en veld, maar in een wringende, wriemelende massa. Als of het dagelijks leven in de grote stad niet druk en enerverend genoeg Toch amuseren ze zich, die duizen den. :,Een ieder doet wat 'ie zelf wil om zijn vacantievreugde te vergroten. Geen hunner stoort zich aan de an der. ieder geniet op eigen manier: het is de tijd dat men zich kan los rukken van de dagelijkse conventies, wetten en orders. Plotseling echter wordt aller aan dacht getrokken door één en hetzelfde verschijnsel. Aller ogen gaan als op commando naar een en dezelfde richting. Alle duizenden hoofden draaien met die ogen mee, als op een grote parade. Ergens in de blauwe lucht naderen vier witte stippen. Pijlsnel. Meteors van de Nederlandse luchtmacht den deren vóór het geloei der straalmo toren uit over het oude Scheveningen, over de boulevard, de duinen. De Meteors keren op hun vlucht te rug gieren weer aan, sneller dan de zwoele bries. De piloten al wed ijverend tegen wind en geluid we ten maar al te goed dat de mens zich in vredestijd machtig amuseert bij het zien van formaties gevechts vliegtuigen. Dat is het beeld van wat de luchten boven ons land ons dagelijks bieden. Hyper-moderne vliegtuigen, onver saagde, jonge piloten ja jong, en vliegend in vrede. Maar zij weten wat het betekent oorlogsvliegex te zijn. Zij bouwen voort op de oude tradities en putten kunde en moed uit de schat van ervaring hunner grote voorgangers uit de Tweede Wereld oorlog: onze luchtmacht heeft haar krijgsgeschiedenis ondubbelzinnig op schrift gesteld... MET dit slotartikel gaan onze hel den uit de luchtoorlog in de Pa cific afscheid van u nemen. Wij hebben u middels diverse ge denkschriften en een overvloed aan documentatiemateriaal geconfron teerd met een strijd, die tien jaar geleden werd uitgevochten, in de hete luchtstroom van de Zuidoost Passaat. Die strijd vond plaats duizenden ki lometers van de vaderlandse dreven verwijderd. Misschien daarom is het vaderland geneigd die episoden uit de Tweede Wereldoorlog in de ver getelheid te doemen. De historie van onze luchtmacht in de Pacific-oorlog is een aaneenscha keling geweest van unieke en uiterst waardevolle (zij het ook dure) les sen. Daar ook vielen de beste zonen van ons volk, die uittrokken om de vijand op vreemde bodem te ver- Wij, Nederlanders, mogen dat niet vergeten, en zeker niet wanneer de Australiërs het 18e Squadron legen darisch vereren. Om dit aan te to nen publiceren wij hierbij enkele ci taten uit een interessante brief, die de Commodore Fiedeldij onlangs ont ving. Hij is gedateerd 18 Maart 1954 en afkomstig van de ex-majoor vlie ger Piet Schelling, thans beheerder van een eigen zaak te Sydney. Geachte Kolonel, Mijn vrouw kwam enkele dagen geleden myn kantoor binnen met de boodschap: ik heb een foto van je „ouwe (dit niet letterlijk op te vattenBaas" van 18e Squadron, waarop ze me een Hollands blad toonde Wij, en hiermee bedoel ik oude leden van het Squadron, hebben het wel eens over de periode, en vanzelfsprekend over de „Baas", en by sommige gelegen heden is er het excuse om een dronk op „the old Man" uit te brengen. Wist U, de Aussies spreken altijd met waardering over „the colonel" In hetzelfde blad zie ik ook dat het Squadron de M.W.O. gekregen heeft, mijn hartelijke gelukwensen hiervoor, jammer dat wij er zo weinig van gehoord hebben hier. Ik vertelde het aan Bill Stevens, een van onze Aussie-luchtschutters hij was officier bij de R.A.F. geloof ik) en hij was er trots op; hij vraagt mij zijn groeten over te brengen •POT zover de brief van een der hel- den uit de luchtoorlog in de Pacific. De Australiër vergeet de Nederland se sciuadrons, die hun vaderland eens verdedieden tegen de invallen der gele horden van Dai Nippon, niet. We kennen in Europa de strijd te gen de Duitsers. Dit is niet nieuw het Duitse soldatenkarakter en vecht- élan is ons sinds eeuwen bekend. De expansie van het moderne Ja pan in Zuidoost-Azië is echter een unicum in de historie. Ook de vecht mentaliteit, compleet met hara-kiri- tactiek, is anders, het is verre van Europees, ja, zelfs niet Oosters. Het is specifiek Japans. En alvorens onze vliegers de snelvliegende Crazy Bil lies uit de luchten schoten, doorliepen zij de jarenlange en haast or-bctaal- bare leerschool der ervaring. De Ja- oanse luchtmacht moest anders wor den verslagen en van het lijf gehou den dan de Duitse. En de tropische gordel schept ook in de lucht andere mogelijkheden en andere obstakels. Hierin juist ligt de hoge waarde van de Nederlandse luchtoorlog-docu- mentatie uit de Pacific-oorlog. Na het beëindigen der oorlogstaak keerde het gros onzer vliegers naar het vaderland terug. Er zijn er die gepensionneerd werden, het overgro te deel vliegt echter nog steeds en zet zijn professie voort in Thunder- jets en Meteors, als instructeur of keurmeester. Ook hebben velen hun ongeëvenaarde vliegroutine ter be schikking gesteld van de civiele avia tiek. Zo op het eerste gezicht is het niet aan hen te zien, dat zij eens meevochten aan een titanenstrijd waarin het onverbiddelijk motto ,,jij of ik" dagelijkse kost was. De ve- 'eranen blijven eenvoudig en rakelen de oorlog weer eens op als ze elkaar ontmoeten. Anders zwijgen ze wel licht komt dat aangezien zij te veel wapenmakkers hebben zien vallen. Wel doet het hun leed dat hun squadrons dreigen te worden verge ten. De Commodore Fiedeldij ver tolkt dit door de volgende passage uit zijn gedenkschriften: wij schrij ven dit alles om de Nederlands-Indi sche squadrons aan de vergetelheid te onttrekken. Als wij over het Ne derlandse aandeel in de afgelopen oorlog spreken, laat ons dan niet ver geten, dat de Militaire Luchtvaart van het KNIL ook uit Nederlanders bestond en hun aandeel mede heb ben gehad in de strijd om vrede en vrijheid..." Een sobere, ja bescheiden aanteke ning; daarin ligt echter niet alleen de verknochtheid aan het oude squa dron en zijn vliegers besloten, doch ook een gerechtvaardigd protest te gen een lichtvaardig vergeten van roemruchte episodes OVERIGENS is de Commodore zelf het toonbeeld van bescheidenheid. Toch is zijn loopbaan er een van unie ke gebeurtenissen. En eens was hij de spil waar het strijdende Neder lands-Indische luchtwapen om draai- Een tragische gebeurtenis in zijn overigens zo succesvol leven was het verscheiden van zijn 22-jarige doch ter Stella door een vliegongeluk bo ven Vlieland. Aangrijpend: de vlieg- officier, wiens hartstocht is uitgegaan naar het vliegtuig, moest middels een vliegtuig zijn oudste dochter ver- Dat geschiedde in de periode dat hij als kolonel de functie bekleedde van commandant vliegbasis Leeuwar den. In 1954 werd hij overgeplaatst naar de Hofstad, als commandant van het commando Luchtvaart Op leidingen. De eerste April van het jaar 1954 was voor onze veteraan nummer 1 uit de luchtoorlog in de Pacific een grote dag: hij werd bevorderd tot Commodore-vlieger-waarnemer. Het laatste der reeks interviews, waaruit de artikelen in ons Zondags blad gegroeid zijn, was op een vroeg- zomerse dag. De Commodore beschouwde ook on ze hedendaagse luchtmacht en haar taak. Hij uitte het als zijn mening, dat niet de qualiteit der toestellen maar vooral die der jonge vliegers van doorslaggevende aard is voor de kracht en kunde van het luchtwapen. Hij kent bewondering voor de moderne straaljagers, zonder te vergeten lof te uiten over de Zweedse en Franse toestellen. Voorts verklaarde hij dat de leerschool der ervaring, de enige school is waar de fenomenale ge vechtspiloot wordt gevormd. Nou hij kan het weten... Een rustige sfeer in de salon van het perceel van de Commodore aan de Carol Reinierszkade te Den Haag. Een pot bier, goede sigaretten. Het raam ziét uit op een open veld, waar over de spoorlijn naar Amsterdam gaat. We blikken naar buiten: de zon schijnt. Dan wordt de stilte verbro ken door een klagend gezoem. twee Meteors doen hun naam eer aan en boren zich door de aether... ZZZZZZ woeng! We zien en horen z.; al niet meer... Wij, leken, vinden het maar waag halzerij ondanks de berg ervarin gen der voorgangers. En toch zon der onze roemruchte luchtmacht zou de Nederlander zich niet op z'n ge mak voelen... Het is daarom goed om deze reeks, handelende over een grote strijd, te besluiten met het gebed voor de vlie gers, dat ik aantrof in de mémoires van Commodore B. J. Fiedeldij... ALMACHTIGE GOD, Gij, Die van de wolken Uw wagen maakt en Die op de vleu gelen des winds wandelt, ONTFERM U zo smeken toy over onze vliegers, en wanneer zij temidden van de wolken en de wonderen van de hemel zijn, geef hun de zekerheid van Uw bescherming, zodat zij hun taak voorzichtig en zonder vrees volbrengen; vertrouwend dat in leven en dood de eeuwige God hun toevlucht is, en dat zij altijd door Uw armen gedragen worden. In de naam van Jezus Christus, onze Heer. AMEN. Openb. 21 3. HF.T moet wel voor iedere serieuze bijbellezer duidelijk zijn, dat het laatste boek uit de bijbel niet letter lijk moet opgevat worden. Wie dat doen zou raakt al spoedig in de knoop. Het boek der Openbaring deelt ons mee wat in de historie gebeurd Is, wat gebeurt en nog gebeuren zal, reëel, werkelijk het is geen sprookje maar, het doet dat in beelden en cijfers welke symbolisch moeten verstaan worden. Dat blijkt wel heel duidelijk als wij lezen van de stad, van hel heilige Jerusalem dat uit de hemel neerdaalt, wier hoogte en breedte en lengte even gelijk zijn. Een kubieke stad is ondenkbaar. Wij moeten dan ook proberen de gedachte, welke daarin verwerkt is, te begrijpen. Johannes was doordrenkt met het Oude Testament. Hij kende zijn bijbel door en door. En de H. Geest ver lichtte zijn verstand. Als hy dan het geschenk, het huwelijksgeschenk ziet, dat God de Vader doet neerdalen uit de hemel naar de nieuwe aarde, grijpt hij naar beelden uit het Oude Testament, om het enigermate duidelijk te maken wat hy zng. Dat deed hij meermalen in zijn boek. Ook nu doet h(j dat. Hij heeft de tempel in Jerusalem gekend. Thans 90 n. C. ver woest, doch in Jezus' dagen schitte rend in glorie. Als jongen heeft hij het al geleerd, dat God woonde in het binnenste heiligdom, het Allerheiligste, waar eens de ark was met de wet en de kruik en de staf van Aaron. Die attributen waren er al lang niet meer, maar God woonde er nochtans. In het donker, in het vertrek van 20 X 20 X 20 ellen, een kubieke kamer (1 Kon. 6:20). Niemand mocht daar komen, want het voorhangsel maakte scheiding tussen God en mens. Jezus Christus scheurde het voor hang, loen Hij zich offerde voor de zonde. De weg naar het heiligdom, naar het Vaderhart ligt weer open. De symbolieke tempel kon gerust verdwijnen. God woont nu bij Zijn volk door Zijn Geest. De gemeente Gods is die tempel geworden. God is daar tegenwoordig, sacramenteel in Doop en Avondmaal. Doch straks, als bruid en Bruide gom gemeente en Christus verenigd zullen zijn, zal God de Vader by hen wonen in volle realiteit. Het Allerheiligste, d.i. Gods tegen woordigheid, Godzelf, daalt dan tus sen hen in, overkoepelt hen, omstraalt hen. Godzelf zal by hen wonen. Zie, de tabernakel Gods is bij de mensen. De donkere kubus uit het Oude Testament wordt dan lichtende kubus, zonder gordijnen. Het kleine Aller heiligste, deel van de tempel, wordt het grote Jerusalem, de stad Gods, Dót is Jerusalem, waarvan wij bevend van blijdschap nu reeds zingen: Jerusalem dat ik bemin, wij treden uwe poorten in. Daar staan o Godsstad onze voeten, Jerusalem is wel gebouwd, wel saamgevoegd, wie haar beschouwt zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 9