m
m
m
m
m
m
m
m
m
m
M
m
m
m
u
mmsmg Ti fflamsfgm
Nederlandse vliegers ierug in hei Vaderland
Gods huwelijksgeschenk
ZOND A GSBLAD
Uit de
VOLKSWIJK
Hij speelde 1015, waarop het spel
als volgt verliep: 41—36, 410; 28—22,
18x27 gedw.; 31x22, 17x28; 33x22,
1217, wit meende nu schijfwinst af te
kunnen wenden door 38—33? 17x28;
33x22 doch werd nu verrast door een
fraaie damzet: 24—29; 26x17, 19—24;
30 x 28. 8—13; 34 x 23, 25—30; 35x24,
20x49!!
Thans een winnende damzet van
Heemskerk tegen v. d. Wouden uitge
voerd in de vermelde titelwedstrijd.
N. H. v. d- Wouden
Zwart: 6/9, 12. 13. 15, 19, 20, 23, 25,
jü
''4
WM
ffi'
0
R
B
wm
m'
o
f"(
wm
m
m,
«wil
te»
Ui
- - W*.wit be
gint en wint.
De blindpartij en
damblindheid
Het schijnt dat de blindparty Huisman
v. d. Kreeke, behandeld in de vorige
rubriek, uw dienaar een moment van
damblindheid bezorgd heeft, want zijn
opmerking bjj de 38e zet van zwart bleek
niet juist.
De stand na 37 zotten luidde:
Zwart: 3 8. 14/19. 23. 25. Wit: 26, 28,
32, 34/39. 43.
Wij meenden dat zwart na wits zet
28—22 wellicht beter 17x28 had kunnen
slaan. Lezer J. W. Ooms uit Soestdijk
reageert hierop als volgt: „Is zwarts doel
dan zelfmoord? Want mij dunkt dat na
17x28 wit niet zal aarzelen om eenvou
dig, zij het met de meeste egards, zwart
om hals te brengen, door: 39 39—33.
28 48; 40. 37—31, 48x30; 41. 35x2".
Inderdaad, zwart was dus wel ge
dwongen 18x27 te slaan, en deed dit niet
Behalve de heer Ooms waren er nog
vele andere lezers die ons op de gemaak
te fout attent maakten, hetgeen ons weer
DAMRUBRIEK
De keizer der Franse
problemisten
Goede wijn behoeft geen krans. Daar
om zouden we eenvoudig kunnen vol
staan met de drie hieronder volgende
problemen ter oplossing aan te bieden.
Het feit echter dat een buitenlandse pro
blemist van naam zijn entrée in deze ru
briek maakt, verdient wel een inleidend
woord.
Tegelijk met no. 225 een opdracht
aan ons van de welbekende Limburger
Scheyen. naar aanleiding van de laatst
gehouden K.V.D.-retlnie ontvingen we
een kleine serie van G. Avid, volgens
velen de beste hedendaagse Franse pro
bleemcomponist, volgens Scheyen zelfs
de beste, die het land van Marianne ooit
heeft voortgebracht.
Zijn problemen zijn soms moeilijk,
soms gemakkelijk op te lossen, maar al
tijd van prima kwaliteit, geheel volgens
de scherpe regels, de afwikkelingen
steeds ln vloeiende stijl, de aanvangs-
sta~dcn niet te grillig en ook de kleur-
scheiding meestal goed verzorgd.
De no's 223 en 224 zijn willekeurig uit
gekozen ter eerste kennismaking. We
hopen dat deze naar genoegen van de le
zers zal uitvallen cn houden nog een
viertal van Avids werkstukken in petto
voor de volgende rubrieken.
No. 223
G. Avid. Parijs.
Zwart: 2. 7. 11. 18. 22. 29. 33. 35. 36.
Zwart speelde do foutzet 2024, waar
na Heemskerk het vonnis voltrok door:
27—21, 26,<17; 28—22, 17 x 28 34—30,
25X34; 40x18, 12 x 23 gedw. 35—30.
24x35; 45—40, 35x44; 43—39. 44 33;
38x18, 13x22; 32x1. Schitterend! Vooral
die slag-dwang midden in de afwikke-
Oplossingen
No. 214. (J. W. H. Scheyen. Zwart: 1/3,
6. 8. 12. 13, 19, 29, 30. Wit: 11. 16, 17, 20.
21, 24, 33, 35. 39. 40. Opl.: 11—7, 39—34,
24X33, 21—17, 16x9. 40—34, 35x2 met
het wel zeer in trek zijnde Alix-motief
als slot.
No. 215. (Joh. v. d. Bogaard). Zwart:
6, 8, 9. 11/14, 16, 20, 24, 25, 33, 36. Wit:
21/23, 27, 35. 40. 41/44, 47 49. Opl.: 23—19,
22—18, 40—34, 42—37, 47x16, 16—11,
34—29, 48—42, 43x14, 35—30, 44—39,
49x29. Jammer dat dit, overigens zo
fraaie, probleem ontsierd wordt door eert
mogelijkheid tot zetten verwisseling. Als
zesde zet kan nl. ook 3429 en eerst dan
16—11.
Jeugdige hengelaars aan het Meer van Annecy
No. 216. (v. d. Bogaard). Zwart: 6, 8,
9, 18. 20, 22, 27, 30, 36, 37. Wit: 16, 26, 31,
38, 40, 42/45, 47. Opl.: 44—39, 16—11,
47—11, 39—33. 40—34, 45x12, (22—28),
12—7, (28—33), 7—2, (33—39A), 2—11,
(39—43), 2621, (4349, gedw. want
damhalen op 48 is verhinderd door 11
17—3). 31—27. (49—40 of 35), 11—44,
21—16, 16 27. A: (33—38), 2—24,
(38—43), 24—38, 31—27 enz. Keurig werk!
No. 217. (Scheyen). Zwart: 8. 17. 29, 31,
33. 36. Wit: 18, 38. 41, 43, 47, 50. Opl.:
18—12, 47 38. 12x3, 3 x48, (zw. moet nu
wel 347 wegens de dreiging 43—39)
43—38, 48—39, 50—39. Een alleraardigste
miniatuur!
No. 218. (J. A. Bouwman). Zwart: 7, 8,
13. 14. 17, 18. 26. 30. 35. Wit: 28. 31. 32.
40. 41/44. 49. Opl.: 28—23, 23x3, 3x19,
(5045). 49 x 40, 19—5. Een gave bewer
king met mooie meerslagen. eindigend
in het lange lijnmotief. Niet moeilijk
om op te lossen, maar wel elegant.
No. 219 (Bouwman). Zwart: 2, 4, 6,
8/10, 13. 18, 26, 28. 36. dam op V-. Wit:
17. 21. 22. 27. 29. 30. 33. 37. 39. 40. 43.
47, 48. 50. Opl.: 39—34, 17—11, 50—45,
27—22, 4741. 37—32, (47 X 38), 32 x 23,
45X5, (4—10 of 2) 5X8, 48—43 wint op
tempo In tegenstelling tot het vorige een
echte „kanjer" zoals één der oplossers ons
schreef. Anderen bekenden ruiterlijk hun
onmacht om dit vraagstuk te kunnen
ontleden.
En daarnaast was dan de andere
reden deze dat Sjarlie over een u-
woning beschikte, zij het dan niet {t
over een riante villa met twintig ïj-
kamers en eigen terreinen. Dit
bezit typeerde Sjarlie opnieuw. ij-
Het bewees hoe een uitgekookte
knaap dat altijd al geweest is. x}-
Want toen Sjarlie langzamerhand
de leeftijd bereikt had dat zijn e-
ouders hem méér dan beu waren
en de naaste buurt hem noch luch- Ij.
ten noch zien kon, is hij op een- g
maal ingetrokken bij zijn oude
Opoe, die half-blind cn driekwart
doof was, zodat zij nog het minst
lijden kon onder zijn veelvervige
kledage en onder zijn eindeloos
gezwets. En Sjarlie heeft het g
klaargespeeld om bij het klimmen X
van eigen en van Opoe's jaren de v
eigenaar te bewegen dat woninkje Jt
van één kamer en een kookhoek
op zijn naam te laten plaatsen, en {f
het is niet ondenkbaar dat al zijn
avonturen met zovele meisjes Jf
verband hielden 'met zijn huis- ij
bezitter schap. Enerzijds omdat
meisjes aan eigen dak de voor- u-
keur geven en anderzijds omdat
indien Opoe eens mocht komen te 5
vallen, Sjarlie toch wel een privé n
gezin moest hebben gesticht om ri
als hoofdbewoner geprolongeerd
te worden. Goed, de andere meis- If
j es verkozen uiteindelijk het
ouderlijk huis -bóven Sjarlie's pa- i>
leis. Maar óók: die andere meisjes g
kenden thuis niet dat uiterste X
uitbeensysteem van Sjaantjes Moe-
der. En deze beide factoren dan X
hebben er toe geleid dat Sjaantje 5
en Sjarlie samen trouwden. Met
aan haar zijde geen ander ideaal u-
als „Liever dit dan langer thuis".
En aan zijn zijde als dwingendste
noodzaak: „Opoe stapt er vandaag X
of morgen uit, en wat dan?" X
Zo zijn Sjaantje en Sjarlie ge- X
huu>d. De meneer van de burger- g
lijke stand heeft hun enige wets- If
passages voorgelezen, waarvan ze X
niets snapten en hen vriendelijk :v
toegesproken, waarvan ze even- X
min iets snapten. Toen zijn ze met ij.
de tram terug gegaan en Sjaantje X
heeft Japie gevoed. En of het zo If
wezen moest: ouwe Opoe is veer- X
tien dagen later gestorven, en ze X
konden in dat huisie blijven wo-
nen. Wat een geluk! Of ook: wat X
een pech!
WIJKPREDIKANT. X
Geval zonder eind (VI)
H°e kwamen Sjarlie en Sjaantje
tot hun trouwdag? Ik ant
woord daarvoor waren tenminste
twee dwingende redenen. Ik be
doel daarmede niet dat ze trouwen
moesten, want dat geval had zich
bij Sjarlie al enige malen vaker
voorgedaan. Drie volkswijkmeisjes
zijn er, bij zéker weten onzerzijds,
eerder ingevlogen, voordat Sjarlie
ten eerste male de stoepen van
het Raadhuis betrad om de wens
kenbaar te maken zich in de hu
welijkse staat te begeven. Die drie
eerste meisjes waren dus onge
twijfeld ook grote domoren, maar
toch niet zo dom dat ze prijs
stelden op een blijvende band met
de verwende lammeling. De eer
ste gaf hem ijlings de bons en
zocht een andere knaap, die be
reid was om een aanstaande baby
op de koop toe te nemen. De
tweede deed insgelijks en haar
echtgenoot bemoeide zich te zel
den met hogere wiskunde om het
niet rustig te slikken dat de erg
stevige boreling een van die
uiterst zeldzame gevallen vormde
dat een couveuse-kindje meteen
ongeveer volwassen is. En de
derde zei dat ze liever nooit van
haar levensdagen meer een man
aankeek, dan dat ze met Sjarlie
trouwen ging. Ze trouwde overi
gens toch toen de baby omtrent
ren jaar was en haar man was
daarenboven bereid om het schaap
nog te echten ook. Hij vond dat
hij haar moeilijk iets kon ver
wijten wat hem zelf voordien
eveneens gepasseerd was. Maar 't
stemt toch wel tot nadenken dat
drie meisjes na de eerste kennis
making geen verdere omgang
wensten met Sjarlie: zo'n knaap
moet dan ongetwijfeld iets heel
ergs zijn. Hetgeen hij inderdaad
ook was.
Maar nu dan de beide dwingen
de redenen waarom Sjaantje het
wel tot de trouwdag komen liet.
De eerste zat 'm in de opvattingen
van haar ouders, speciaal van
haar moeder. Die achtte het van
zelfsprekend wanneer haar doch
ters bij haar i ntrouwden en ze
werd daar beslist niet minder van.
Sjaantje had dat aanschouwd bij
drie van haar oudere zussen en
ze wist dat moeder een al te vol
ledige service gaf tegen al te veel
geldelijke vergoeding. Sjaantje
had Marie, Corrie en Belia zien
trouwen en rouwen. Ze had het
van zeer nabij mee-beleefd hoe
die zussen met hun mannetjes en
kroost méé ondergebracht werden
in de twee kamers zonder ruimte
of gemak; hoe die echtvriendjes
heel hun weekloon hadden moeten
afdragen; en hoe Moeder in ruil
doorvoor levert: a) een uitermate
klein zakcentje voor de gehuw
den, b) een weinig smakelijk en
zelden gevarieerd maal naar haar
eigen keuze, c) een stoffig hoekje
voor een opklapbed. Niemand kan
zeggen dat dit véél is. Men kan
nog beter op zogenaamd gemeu
bileerde kamers gaan wonen dan
by Sjaantjes Moeder in te trekken;
kost het eerste óók het gehele
gezinsinkomen, het biedt nog
mogelijkheden om eens lekker uit
te razen, hetgeen bij Moeder tot
de onmogelijkheden behoort. Die
heeft immers het wereld-raas
record op haar eigen naam staan!
Maar dit vormt dan wel de grote
reden waarom Sjaantje toch met
Sjarlie trouwde, ofschoon haar
eerste ervaringen met de jonge
gemaal niet van verheffende of
zelfs maar aantrekkelijke aard
konden heten.
Jongeren bouwen voort op traditie en ervaring der grote voorgangers
Door KAREL C. SNIJTSHEUVEl
ZOMER 1954...
De Scheveningse boulevard is
een bonte zee van badgasten, voertui
gen uit binnen- en buitenland en van
Haagse en Scheveningse vacantiegan-
gers. Het blauwe water van de Noord
zee schittert onder de stralen van de
zon, die in dit seizoen toch al zo lang
op zich heeft laten wachten.
Het rumoer van duizenden mensen
en auto's gonst omhoog en schijnt
te willen versterven in het ijle zwerk,
om echter weer opnieuw aan te zwel
len, in stereotype herhaling.
De beschaafde mens»zoekt zijn ver
pozing niet in de naakte natuur,
niet in woud en veld, maar in een
wringende, wriemelende massa. Als
of het dagelijks leven in de grote
stad niet druk en enerverend genoeg
Toch amuseren ze zich, die duizen
den. :,Een ieder doet wat 'ie zelf wil
om zijn vacantievreugde te vergroten.
Geen hunner stoort zich aan de an
der. ieder geniet op eigen manier:
het is de tijd dat men zich kan los
rukken van de dagelijkse conventies,
wetten en orders.
Plotseling echter wordt aller aan
dacht getrokken door één en hetzelfde
verschijnsel. Aller ogen gaan als op
commando naar een en dezelfde
richting. Alle duizenden hoofden
draaien met die ogen mee, als op
een grote parade.
Ergens in de blauwe lucht naderen
vier witte stippen. Pijlsnel. Meteors
van de Nederlandse luchtmacht den
deren vóór het geloei der straalmo
toren uit over het oude Scheveningen,
over de boulevard, de duinen.
De Meteors keren op hun vlucht te
rug gieren weer aan, sneller dan
de zwoele bries. De piloten al wed
ijverend tegen wind en geluid we
ten maar al te goed dat de mens
zich in vredestijd machtig amuseert
bij het zien van formaties gevechts
vliegtuigen.
Dat is het beeld van wat de luchten
boven ons land ons dagelijks bieden.
Hyper-moderne vliegtuigen, onver
saagde, jonge piloten ja jong, en
vliegend in vrede. Maar zij weten
wat het betekent oorlogsvliegex te
zijn. Zij bouwen voort op de oude
tradities en putten kunde en moed uit
de schat van ervaring hunner grote
voorgangers uit de Tweede Wereld
oorlog: onze luchtmacht heeft haar
krijgsgeschiedenis ondubbelzinnig op
schrift gesteld...
MET dit slotartikel gaan onze hel
den uit de luchtoorlog in de Pa
cific afscheid van u nemen.
Wij hebben u middels diverse ge
denkschriften en een overvloed aan
documentatiemateriaal geconfron
teerd met een strijd, die tien jaar
geleden werd uitgevochten, in de hete
luchtstroom van de Zuidoost Passaat.
Die strijd vond plaats duizenden ki
lometers van de vaderlandse dreven
verwijderd. Misschien daarom is het
vaderland geneigd die episoden uit
de Tweede Wereldoorlog in de ver
getelheid te doemen.
De historie van onze luchtmacht in
de Pacific-oorlog is een aaneenscha
keling geweest van unieke en uiterst
waardevolle (zij het ook dure) les
sen. Daar ook vielen de beste zonen
van ons volk, die uittrokken om de
vijand op vreemde bodem te ver-
Wij, Nederlanders, mogen dat niet
vergeten, en zeker niet wanneer de
Australiërs het 18e Squadron legen
darisch vereren. Om dit aan te to
nen publiceren wij hierbij enkele ci
taten uit een interessante brief, die
de Commodore Fiedeldij onlangs ont
ving. Hij is gedateerd 18 Maart 1954
en afkomstig van de ex-majoor vlie
ger Piet Schelling, thans beheerder
van een eigen zaak te Sydney.
Geachte Kolonel,
Mijn vrouw kwam enkele dagen
geleden myn kantoor binnen met
de boodschap: ik heb een foto van
je „ouwe (dit niet letterlijk op te
vattenBaas" van 18e Squadron,
waarop ze me een Hollands blad
toonde Wij, en hiermee bedoel
ik oude leden van het Squadron,
hebben het wel eens over de
periode, en vanzelfsprekend over
de „Baas", en by sommige gelegen
heden is er het excuse om een
dronk op „the old Man" uit te
brengen.
Wist U, de Aussies spreken
altijd met waardering over „the
colonel"
In hetzelfde blad zie ik ook dat
het Squadron de M.W.O. gekregen
heeft, mijn hartelijke gelukwensen
hiervoor, jammer dat wij er zo
weinig van gehoord hebben hier.
Ik vertelde het aan Bill Stevens,
een van onze Aussie-luchtschutters
hij was officier bij de R.A.F.
geloof ik) en hij was er trots op;
hij vraagt mij zijn groeten over te
brengen
•POT zover de brief van een der hel-
den uit de luchtoorlog in de Pacific.
De Australiër vergeet de Nederland
se sciuadrons, die hun vaderland eens
verdedieden tegen de invallen der
gele horden van Dai Nippon, niet.
We kennen in Europa de strijd te
gen de Duitsers. Dit is niet nieuw
het Duitse soldatenkarakter en vecht-
élan is ons sinds eeuwen bekend.
De expansie van het moderne Ja
pan in Zuidoost-Azië is echter een
unicum in de historie. Ook de vecht
mentaliteit, compleet met hara-kiri-
tactiek, is anders, het is verre van
Europees, ja, zelfs niet Oosters. Het
is specifiek Japans. En alvorens onze
vliegers de snelvliegende Crazy Bil
lies uit de luchten schoten, doorliepen
zij de jarenlange en haast or-bctaal-
bare leerschool der ervaring. De Ja-
oanse luchtmacht moest anders wor
den verslagen en van het lijf gehou
den dan de Duitse. En de tropische
gordel schept ook in de lucht andere
mogelijkheden en andere obstakels.
Hierin juist ligt de hoge waarde
van de Nederlandse luchtoorlog-docu-
mentatie uit de Pacific-oorlog.
Na het beëindigen der oorlogstaak
keerde het gros onzer vliegers naar
het vaderland terug. Er zijn er die
gepensionneerd werden, het overgro
te deel vliegt echter nog steeds en
zet zijn professie voort in Thunder-
jets en Meteors, als instructeur of
keurmeester. Ook hebben velen hun
ongeëvenaarde vliegroutine ter be
schikking gesteld van de civiele avia
tiek. Zo op het eerste gezicht is het
niet aan hen te zien, dat zij eens
meevochten aan een titanenstrijd
waarin het onverbiddelijk motto ,,jij
of ik" dagelijkse kost was. De ve-
'eranen blijven eenvoudig en rakelen
de oorlog weer eens op als ze elkaar
ontmoeten. Anders zwijgen ze wel
licht komt dat aangezien zij te veel
wapenmakkers hebben zien vallen.
Wel doet het hun leed dat hun
squadrons dreigen te worden verge
ten. De Commodore Fiedeldij ver
tolkt dit door de volgende passage uit
zijn gedenkschriften: wij schrij
ven dit alles om de Nederlands-Indi
sche squadrons aan de vergetelheid
te onttrekken. Als wij over het Ne
derlandse aandeel in de afgelopen
oorlog spreken, laat ons dan niet ver
geten, dat de Militaire Luchtvaart
van het KNIL ook uit Nederlanders
bestond en hun aandeel mede heb
ben gehad in de strijd om vrede en
vrijheid..."
Een sobere, ja bescheiden aanteke
ning; daarin ligt echter niet alleen
de verknochtheid aan het oude squa
dron en zijn vliegers besloten, doch
ook een gerechtvaardigd protest te
gen een lichtvaardig vergeten van
roemruchte episodes
OVERIGENS is de Commodore zelf
het toonbeeld van bescheidenheid.
Toch is zijn loopbaan er een van unie
ke gebeurtenissen. En eens was hij
de spil waar het strijdende Neder
lands-Indische luchtwapen om draai-
Een tragische gebeurtenis in zijn
overigens zo succesvol leven was het
verscheiden van zijn 22-jarige doch
ter Stella door een vliegongeluk bo
ven Vlieland. Aangrijpend: de vlieg-
officier, wiens hartstocht is uitgegaan
naar het vliegtuig, moest middels
een vliegtuig zijn oudste dochter ver-
Dat geschiedde in de periode dat
hij als kolonel de functie bekleedde
van commandant vliegbasis Leeuwar
den. In 1954 werd hij overgeplaatst
naar de Hofstad, als commandant
van het commando Luchtvaart Op
leidingen.
De eerste April van het jaar 1954
was voor onze veteraan nummer 1
uit de luchtoorlog in de Pacific een
grote dag: hij werd bevorderd tot
Commodore-vlieger-waarnemer.
Het laatste der reeks interviews,
waaruit de artikelen in ons Zondags
blad gegroeid zijn, was op een vroeg-
zomerse dag.
De Commodore beschouwde ook on
ze hedendaagse luchtmacht en haar
taak. Hij uitte het als zijn mening,
dat niet de qualiteit der toestellen
maar vooral die der jonge vliegers
van doorslaggevende aard is voor de
kracht en kunde van het luchtwapen.
Hij kent bewondering voor de moderne
straaljagers, zonder te vergeten lof
te uiten over de Zweedse en Franse
toestellen. Voorts verklaarde hij dat
de leerschool der ervaring, de enige
school is waar de fenomenale ge
vechtspiloot wordt gevormd. Nou
hij kan het weten...
Een rustige sfeer in de salon van
het perceel van de Commodore aan
de Carol Reinierszkade te Den Haag.
Een pot bier, goede sigaretten. Het
raam ziét uit op een open veld, waar
over de spoorlijn naar Amsterdam
gaat. We blikken naar buiten: de zon
schijnt. Dan wordt de stilte verbro
ken door een klagend gezoem. twee
Meteors doen hun naam eer aan en
boren zich door de aether... ZZZZZZ
woeng! We zien en horen z.; al
niet meer...
Wij, leken, vinden het maar waag
halzerij ondanks de berg ervarin
gen der voorgangers. En toch zon
der onze roemruchte luchtmacht zou
de Nederlander zich niet op z'n ge
mak voelen...
Het is daarom goed om deze reeks,
handelende over een grote strijd, te
besluiten met het gebed voor de vlie
gers, dat ik aantrof in de mémoires
van Commodore B. J. Fiedeldij...
ALMACHTIGE GOD,
Gij, Die van de wolken Uw
wagen maakt en Die op de vleu
gelen des winds wandelt,
ONTFERM U
zo smeken toy over
onze vliegers,
en wanneer zij temidden van
de wolken
en de wonderen van de hemel zijn,
geef hun de zekerheid van Uw
bescherming,
zodat zij hun taak voorzichtig
en zonder
vrees volbrengen; vertrouwend
dat in leven
en dood de eeuwige God hun
toevlucht is,
en dat zij altijd door Uw armen
gedragen worden.
In de naam van Jezus Christus,
onze Heer.
AMEN.
Openb. 21 3.
HF.T moet wel voor iedere serieuze
bijbellezer duidelijk zijn, dat het
laatste boek uit de bijbel niet letter
lijk moet opgevat worden.
Wie dat doen zou raakt al spoedig
in de knoop.
Het boek der Openbaring deelt ons
mee wat in de historie gebeurd Is,
wat gebeurt en nog gebeuren zal,
reëel, werkelijk het is geen
sprookje maar, het doet dat in
beelden en cijfers welke symbolisch
moeten verstaan worden.
Dat blijkt wel heel duidelijk als
wij lezen van de stad, van hel
heilige Jerusalem dat uit de hemel
neerdaalt, wier hoogte en breedte en
lengte even gelijk zijn.
Een kubieke stad is ondenkbaar.
Wij moeten dan ook proberen de
gedachte, welke daarin verwerkt is,
te begrijpen.
Johannes was doordrenkt met het
Oude Testament. Hij kende zijn bijbel
door en door. En de H. Geest ver
lichtte zijn verstand.
Als hy dan het geschenk, het
huwelijksgeschenk ziet, dat God de
Vader doet neerdalen uit de hemel
naar de nieuwe aarde, grijpt hij naar
beelden uit het Oude Testament, om
het enigermate duidelijk te maken
wat hy zng.
Dat deed hij meermalen in zijn
boek. Ook nu doet h(j dat.
Hij heeft de tempel in Jerusalem
gekend. Thans 90 n. C. ver
woest, doch in Jezus' dagen schitte
rend in glorie.
Als jongen heeft hij het al geleerd,
dat God woonde in het binnenste
heiligdom, het Allerheiligste, waar
eens de ark was met de wet en de
kruik en de staf van Aaron. Die
attributen waren er al lang niet meer,
maar God woonde er nochtans. In
het donker, in het vertrek van 20 X
20 X 20 ellen, een kubieke kamer
(1 Kon. 6:20).
Niemand mocht daar komen, want
het voorhangsel maakte scheiding
tussen God en mens.
Jezus Christus scheurde het voor
hang, loen Hij zich offerde voor de
zonde. De weg naar het heiligdom,
naar het Vaderhart ligt weer open.
De symbolieke tempel kon gerust
verdwijnen. God woont nu bij Zijn
volk door Zijn Geest. De gemeente
Gods is die tempel geworden. God
is daar tegenwoordig, sacramenteel
in Doop en Avondmaal.
Doch straks, als bruid en Bruide
gom gemeente en Christus
verenigd zullen zijn, zal God de Vader
by hen wonen in volle realiteit.
Het Allerheiligste, d.i. Gods tegen
woordigheid, Godzelf, daalt dan tus
sen hen in, overkoepelt hen, omstraalt
hen. Godzelf zal by hen wonen. Zie,
de tabernakel Gods is bij de mensen.
De donkere kubus uit het Oude
Testament wordt dan lichtende kubus,
zonder gordijnen. Het kleine Aller
heiligste, deel van de tempel, wordt
het grote Jerusalem, de stad Gods,
Dót is Jerusalem, waarvan wij
bevend van blijdschap nu reeds
zingen:
Jerusalem dat ik bemin, wij
treden uwe poorten in.
Daar staan o Godsstad onze
voeten,
Jerusalem is wel gebouwd, wel
saamgevoegd, wie haar beschouwt
zal haar voor 's Bouwheers
kunstwerk groeten.