c
De
onze j€uqó-p&qinè^=
^Beert/e !^leóbet
.Zonnetje
31 JULI 1954
MÉM
ALHOEWEL ik elk winterseizoen
probeer nooit een nacht van huis
te zijn, kon ik er ditmaal niet aan
ontkomen. Ik had zo steevast beloofd
dat ik in Briekendam een lezing zou
houden dat ik er niet onderuit kon.
Gelukkig loonde de avond de moei
te. Er waren meer dan voldoende
ouderen en jongeren om iets te ho
ren over de moeilijkheden en de mo
gelijkheden bij beroepskeuze. Zodat
ik mijn moeite reeds ruim beloond
achtte en oprecht verbaasd kon zijn
toen mij ook nog een kistje sigaren
werd aangeboden.
Maar het aardigste van alles was
wel het late gesprek met mijn gast
heer. De heer Swaling, vader van
veertien gezonde kinderen, waarbij
hy twee tweelingen telde, bleek een
MUSKIETEN
kent men aan hun geluid
(Van
i medewerker)
REEDS in 1878 ontdekte een zekere
Hiram Maxim, dat het gesnor
van een dynamo in het Grand Union
Hotel in Saratoga grote hoeveelhe
den mannelijke muskieten aantrok,
en maar weinig vrouwelijke. Nie
mand schonk aandacht aan hem, zo
vertelt de ,,New York Times", tot
dat twee geleerden van de Cornell
Universiteit op hetzelfde verschijnsel
stootten. Zij hebben nu het gezoem
van talrijke muskietsoorten op de
band vastgelegd, en zij hebben bewe
zen, dat Hiram Maxim gelijk had.
Zij hebben ook bewezen, dat het mo
gelijk is ziektekiemen dragende en
andere muskieten te identificeren aan
het geluid, dat zij voortbrengen.
Wanneer kooitjes, afgesloten met
muskietgaas, die alleen maar man
nelijke muskieten of vrouwelijke be
vatten, bij elkaar in de buurt wor
den gebracht, verzamelen zich de
mannelijke muskieten alle aan de
vrouwelijke" kant van hun kooitje.
Dit gebeurde ook, wanneer de kooi
tjes op enige afstand van elkaar
werden gebracht, met een doek wer
den bedekt en de mogelijkheid van
de verspreiding van enige geur werd
uitgeschakeld.
De beide geleerden, dr. Offenhau-
ser en dr. Kahn, gingen verder. Zij
stelden kooitjes op, die de onvriende
lijke eigenschap hadden onder stroom
te staan en elk insect te doden, dat
er in vloog. In de kooitjes waren luid
sprekers aangebracht, die het tevoren
opgenomen gezoem van muskieten
500.000 versterkten. Aangetrokken
door het geluid, vlogen muskieten
van mijlen ver in het rond naar de
kooitjes om er geëlectrocuteerd te
worden en dood op een doek te val
len. De onderzoekers varieerden de
tijden, waarop zij „uitzonden" en
merkten, dat sommige soorten mus
kieten alleen overdag, andere bij
zonsopgang of -ondergang actief
waren. De conclusie was gemakkelijk
te trekken bij een telling van de dode
muskieten bij elke luidspreker.
Het begin ligt bij het vangen van
de verschillende muskieten. Dr. Of-
fenhauser en dr. Kahn waren meestal
zelf het levende lokaas. Ook verzamel
den zij muskieten-eieren en larven.
Opname na opname van het muskie-
tengezoem moet worden gemaakt, tot
men er een heeft, die het „doet".
Meestal trekt die plaat dan de man
netjes uit de wijde omtrek aan. Elke
soort, zoals gezegd, reageert op zijn
eigen soort gezoem.
Nu bleek, dat de vrouwtjes twee
soorten van „zoem" hebben, een lief-
deszoem en een lustzoem. Die laatste
heffen zij aan, wanneer zij vlees ont
dekt hebben, dus bloed. Het vrouw
tje heeft bloed nodig, voor de ontwik
keling van de eieren. Het mannetje
van verschillende soorten, waarmee
de beide Amerikanen werkten, was
een onschuldige vegetariër. Maar
wanneer de liefdeszoem en de lust
zoem tegelijkertijd worden uitgezon
den, vallen zowel de mannetjes als
de vrouwtjes dood op het laken.
Meer dan negentig procent van de
muskieten in een gebied, dat een luid
spreker bestrijkt, plegen naar de do
delijke kooitjes te vliegen. Er is geen
methode, die snellere resultaten
geeft. Het is wel duidelijk, dat het
werk van Offerhauser en Kahn van
zeer groot belang kan zijn voor gebie
den, die te leiden hebben onder mus-
kietenplagen en de daarmee gepaard
gaande ziekten, waarvan we hier al
leen maar de malaria noemen.
prettige causeur te zijn, wat hij, naar
hij mij vertelde, dagelijks uitbuitte
in het verre van lichte beroep van
verzekeringsagent. Daarbij moest je
goed van de tongriem gesneden zijn,
nietwaar?
En bovendien... had je een voor
deel als je met iets moois kon aan
komen. Daar moest mijnheer nu eens
achter zich kijken. Zag mijnheer die
mooie klok daar staan? Echt maho
nie, mijnheer. Dat was geen gewone
klok, neen, een spaarklok.
Wat, kende mijnheer die niet? Neen
toch. Was mijnheer soms niet verze
kerd? O, bij de Oud-Almelose. Ja,
dat was wel een goede zaak, alhoe
wel, neen, er ging natuurlijk nik3
boven de Pingmij. Vooral niet na de
fusie met de Gelderlanden van 1920,
waar hij vroeger bij geweest was.
Ja, dat beroep van hem, daar zat
heel wat in. Mijnheer moest er al
leen maar heel pientere jongens in
sturen.
Maar om op die klok terug te ko
men. Kijk nu eens, zag mijnheer die
gleuf? Wel, mijnheer, drie maal in
de week gooi je daar een kwartje in
en de klok loopt de hele week! Tijd
is geld zeiden de mensen vroeger, nu
zou je moeten zeggen dat „geld is
tijd" dichter bij de waarheid leit!
KORT VERHAAL
ANDRIES DON GEI IA
En het doel: wel, als de jongens
twintig jaar zijn en wat willen stu
deren of zo, dan hebben ze me daar
zo'n kleine duizend gulden voor bij
mekaar. Ja, en als het een mei3je
is kan ze daar de hele uitzet van
betalen, nietwaar? En zo'n mooie wit
te bruidsjapon met een sleep. Ja, het
verzekeringswezen is een zegen voor
de mensheid. Dat had mijnheer ook
al wel begrepen, hè?
Kwam daar vroeger nou eens om,
zo'n bedrag te sparen. En dat op zo'n
manier! Jaja, het mensdom is
schrander tegenwoordig. Ook al had
mijnheer dan gezegd dat we in Ne
derland, wat het verstand betreft,
achteruit gaan. Toch wel erg, hè. Ja-
ja. het viel niet mee met het leven
tje...
Tegen twee uur bracht mijn gast
heer mij naar het slaapvertrek. An
ders sliep de oudste jongen hier,
maar die kon wel bij een vriend. Ik
draaide mij nog eens in het kraken
de bed om, wierp nog een blik op
de klok van hetzelfde model als
die in de huiskameren trok toen
het licht uit. Ik sliep als een roos,
zoals dat heet.
AMPER half acht was het réveil
le. Dat wil zeggen dat de heer
des huizes in zijn handen klapte en
drie maal „Opstaan allemaal" galm
de. Het eerste wat ik zag was weer
die bruine klok. Tot mijn verbazing
stond er een witte op de badkamer.
O ja, de heer Swaling had verteld,
dat al zijn kinderen al zo'n spaarklok
hadden. Waar zouden al die veertien
apparaten toch staan? Als zelfs de
badkamer meedeed zou er wel plaats
genoeg zijn!
Wacht eens, die klokken brachten
me op een idee. Je moet natuurlijk
wel iets geven als je ergens te gast
geweest bent. Een doos bonbons zou
wel als verspilling worden opgevat.
Wat lette mij, elk kind een kwartje
te geven voor de klok? Als het ont
bijt niet te lang duurde zou ik in de
buurt wel geld kunnen wisselen.
De stemming aan tafel was uitste
kend. Er werd nog iets nagepraat
over de lezing van de vorige avond
en geïnformeerd naar de duur van
de treinreis.
„Wel, zei ik, „als alle klokken hier
op kwart voor twaalf staan hoop ik
behouden thuis te wezen."
Ik zou natuurlijk direct naar mijn
vrouw en mijn beide dochtertjes
gaan. Jaja, ik zou mijn vrouw ook
vertellen van die spaarklokken. Als
de meisjes later een uitzet wensten.
Jaja, ik zou het erover hebben.
WllT-lCT £)oe n£ eens]
„Al deze #npen zyn ™Ü-
Genesis 42:36.
HOUDT U veel tyd over voor me
diteren? Och neen.... wie houdt
waarlyk tijd over? Maar daarom vraag
ik u: Niém er even tijd voor'." l>us
ruk u enige momenten uit de slepende
sleur of uit het jachtende jagen van
alledag en denkt u even dieper door
over hetgeen ik u in een vingerwijzing
tonen map-
Jacob is de zegsman van wat hier
als tekst is aangehaald. Nu, eerlijk ge
zegd zat er wel wat in om dat te zeg
gen. toén, voor Jacob. Zijn zoons zijn
terug uit Egypte. Ze zijn daar in han
den pevallen van de onderkoning. Een
zeer machtig man. niet onsympathiek,
maar met rare grillen. H\j eist Benja
min. Jacobs oogappel, op. Anders geen
koren. Jacob denkt en weent. Twee
zonen is hij al kwijt. Nu de jongste ook
nog. Alles is tegen hem. Zo denkt en
zegt hy. Ja. 't is begrijpelijk- Zeker,
Jacob had in zyn lange leven menig
scheve schaats gereden. Maar nu is hy
toch een vroom man. Het geloof en de
jaren hebben hun werk aan hem ge
daan. God heeft hem ook ryk geze
gend. En dat weet hy wel. Maar nu
loopt even de maat bij hem over. Gods
maat echter niet. Die ij zo anders.
Ik denk aan Paul Kruger. Pas nog
stond in dit blad een foto van Krugers
Bijbel, die momenteel gelukkig in ons
land is. Wat heeft Kruger het ook
moeilijk gehad. De teleurstelling zette
door tot zijn graf toe- En onze grote
Michiel. Wat heeft hij veel bitterheid
moeten wegslikken.
Een bijbelse, een politieke, een ma
ritieme figuur. Drie zeer pelovipe man
nen. Alle drie hebben ze, als ze op
jaren komen, gezucht: „Alie dinpen
zijn tegen mij" En dat, terwijl ze ook
nog zoveel méé hadden.
Lezer, ik ken u niet. Lijkt u ook 20
vaak op die drie als ik? Wat is er nu
nop mooi in het leven, behalve de
dingen die aan God herinneren? We
hebben o zoveel goeds en o zoveel ge
zegends, maar de toekomst is somber.
De verdeeldheid op kerkelijk erf on
rustbarend, de ongenaakbaarheid op
politiek gebied ergerlijk. De duivel be-
leeft heerlijke jaren. Het gaat hem
best. Het evenwicht tussen het kun
nen der mensen op technisch en op
geestelijk terrein is meer verstoord dan
ooit- Ja, alle dingen (van belanp.') zijn
tegen ons, want de wereldgebeurte
nissen kraken ons. Er zijn mensen die
zó klein zijn, dat ze niet gekraakt
worden tussen de tandwielen van de
raderende gebeurtenissen. Dat zyn de
mensen, die dit Jtukje veel te zwaar
vinden, want de Russen zijn nog ver
en de koffie is nog niet op. Moge God
ze genadig zijn, de atoommensjes in
"t atoomtijdperk
MaarJacob had 't zwaar, zeer
zwaar enstond aan de vooravond
van veel geluk.
Niemand weet wat God bezig is ge
boren te doen worden uit de kolkende
waanzin van onze dapen. Eén ding
weet de gelovende mens echter wel en
daar kan geen enkele kerk critiek op
hebben, dit nl. dat God niét tegen ons
kan zijn. Waaróm een mens dat zeggen
kan? Omdat hy pelovende weten map
(en dat is immers 't stelligste weten)
dat God Zichzelf reeds inzette voor
zijn behoud. Langs allerlei wegen,
lichte wel eens, duistere heel vaak,
blijft. Hij de God die ,jons tot een Gods-
geslachte, tot hemelingen rijpen doet."
Daaraan denken w\j veel te weinig.
Daarover mediteren wy niet penoep.
Doe het nu da nu eens.'
Opgestaan van het ontbijt deelde
ik mee even weg te moeten. Ut was
zó terug! Een paar kinderen sCnoten
me echter al voor en stonden model
in de gang, vlak bij de voordeur. Zo
ongeveer moet in het Oosten een
bedelaar staan, die om een „baksjisj"
vraagt...
De kruidenier herkende mij van de
lezing. Moest ik soms een mooie
doos met vijgen hebben? Neen. O,
veertien kwartjes. Hij lachte ver
maakt en vermakelijk. Ja, hij be
greep het.
„Och, meneer", zei hij, „ze wisselen
hier zo vaak. Soms staan alle klok
ken tegelijk stil, schóón vergeten. En
dan moet ik maar kwartjes leveren.
Altijd raak hoor, ik mag niet kla
gen!"
Ik kreeg mijn veertien kwartjes en
spoedde mij naar het huis. Daar
stond de hele karavaan weer in de
gang. De ogen verrieden de wensen.
„Kom maar eens mee, Jan, Piet
en Klaas, Stientje, Mientje en Sien-
tje", commandeerde ik goedmoedig,
„en breng mij eens naar alle spaar
klokken in dit huis."
Met Jan ging ik naar de voorka
mer, met Piet naar de achterkamer,
met Klaas naar de keuken, met Sien-
tje naar de serre, met Mientje naar
de overloop, met Stientje naar de
badkamer, met Albert naar de slaap
kamer waar ik de nacht had doorge
bracht, met Karei naar de jongens-
slaapkamer, met Bregtje naar de
meisjesslaapkamer.
Nog vijf klokken vroegen om voed
sel. Sjors liet mij er een ontdekken
in het echtelijk slaapvertrek, die van
Hanna stond op de slaapkamer der
kleine meisjes, die van Tom bij de
kleine jongens.
Amechtig holde ik de trappen op
en af. Nog twee kwartjes had ik over.
Truusje stond te tichelen. Of ik-wel
in het kolenhok wilde. Ja hoor, ook
in de strafplaats des huizes konden
de jeugdige delinquenten met hun
tijd meegaan. En Lodewijk onthulde
me dat zelfs het meest intieme ver
trekje niet van een uurwerk versto
ken was.
Héhé, dat zat erop. Kon ik mijn
trein nog halen? Ik hoefde maar even
op de eerste de beste klok te kijken
om te weten dat het nog ging. De
heer Swaling zag aan mijn gezicht
dat de tijd mij meeviel.
„Komt u dan nog even mee", stel
de hij vriendelijk voor. Hij leidde
mij naar de serre. Daar stond een
wiegje. Hij sloeg de gordijntjes te
rug. Het babybedje was nog leeg.
Neen, toch niet. Er stond een spaar
klok in.
„Regeren is vooruitzien", zei de
glimlachende patriarch.
„Inderdaad", antwoordde ik, diep
te uit mijn vestzakje een los kwartje
op en deponeerde dit met een plech
tig gebaar iir de gleuf. Vijf voor ne
gen wees de klok. De schoolkinderen
stoven weg. En ik ook!
ZONDAGSBLAD
31 JULI 1954
KREEG EEN NIEUW HANDJE
JANTJE woonde op een boerderij.
Een heel grote boerderij. Daar
kon je zo fijn spelen. Er was een
ruim erf, met grind en gras. En Jan
tjes vader was de boer. Hij had
koeien en varkens. Natuurlijk was er
ook een hond. Die heette Bello. En
poesen... die waren er zoveel, dat je
ze haast niet tellen kon. Die woonden
allemaal op de boerderij. Net als
Jantje.
Aan het erf stond ook een schuur.
Je kon er in door een hoge deur.
Nog veel hoger dan Jantjes vader
groot was. Heel erg hoog. Binnen
was het zo leuk, zó leuk. Het was er
altijd een beetje donkerder dan bui
ten. Er waren leuke hoekjes in om je
te verstoppen. Er stonden wagens,
waar je op kon klimmen. Dan dacht
je, dat je zelf de boer was en naar
het land reed. De tractor stond er
ook, als Jantjes vader hem niet no
dig had. Daar mocht Jantje niet op
klimmen. Maar verder kon hij zo
veel in de schuur spelen als hy
maar wilde. Of dat leuk was! Ja,
Jantje kon er zó spelen alsof hij de
baas van de boerderij was. Hij was
een flinke jongen.
Ja... maar Wat gebeurde er eens?
Eens lag er op de tafel in de keu
ken een doosje lucifers. Moeder was
er niet. Vader ook niet. Aleen Jan
tje. En Mies de poes. Maar die lag
lekker te slapen in vaders rieten
stoel. Niemand kon zien wat Jantje
deed. Tik-tak, tik-tak, zei de klok. Ja,
de klok kon wel tik-tak zeggen, maar
hij zag niets. Er was eigenlijk nog
iemand in de keuken. Dat was
Liesbet, het beertje van Janneman.
Jantje hield hem onder zijn arm,
want Liesbet was zijn beste vriendje.
En Liesbet zag ook niets. Jantje wel.
O ja, Jantje zag het doosjes lucifer
tjes, waar vader zo mooi vlammetjes
aan kon maken als hij ging roken.
Pssssst, zeiden de lucifertjes dan,
pssssst, zie je me wel branden; nu
heb ik een vlammetje, mooi hè?
Moeder stopte de doosjes met lu
cifers altijd ver weg. Dat deed va
der ook. Jantje kon er nooit bij. Ja,
want lucifertjes zijn wel mooi, maar
heel erg gevaarlijk. Je kunt er de
kamer wel mee in brand steken, ja,
de hele boerderij wel. Daarom mocht
Jantje nooit lucifertjes hebben. Na
tuurlijk niet.
En nu... daar lag nu het doosje
zomaar op de tafel. Jantje hoefde
maar een beetje zijn hand uit te ste-*
ken om het te pakken.
Het leek wel of het doosje zei: zie
je me wel? Mooi ben ik hè? En ik
heb allemaal lucifertjes in mijn buik
je, een hele-heleboel, Jantje. Pak me
maar. Pak me maar.
Jantje wist best, dat het niet mocht.
Dat hadden vader en moeder altijd
tegen hem gezegd. Maar toch...
maar toch... zóveel mooie lucifertjes
pakken... zomaar... en mama zag het
niet... en papa zag het niet... nie
mand zag het...
En toen... en toen. toen pakte
Jantje het doosje lucifertjes van de
tafel. Hij stak ze gauw in zijn zak.
Ja, want hij droeg al een broek met
échte jongenszakken.
Nu ha# Jantje lucifertjes. In zijn
broekzak. Wel een heel doosje vol.
Nu kon hij wel honderd mooie vlam
metjes maken, wel duizend. Was dat
niet fijn?
Wat had die Jantje een haast om
buiten te komen. Hij holde het erf
op. Daar was ook al niemand. Hij
ging hard lopen zingen en schreeu-
Zonnetje waar blyf je toch?
'k Wou Je even spreken.
Moeder is zo ziek, zo ziek.
Al verscheidene weken.
Moeder wacht toch al zo lang,
Maanden, weken, uren.
Zonnetje waar blijf je toch?
Kom om t hoekje gluren.
Zonnetje, waar blijf je toch?
Wil ze beter maken.
Jij komt op het hoekje staan,
en ik breng de drankjes aan.
wen. Hij maakte hele wilde, rare
sprongen en nam grote stappen. Hij
zwaaide Liesbet, het beertje, heel
hard in de rondte en gooide haar ver
weg in het grind, zo ver als hij maar
kon. O, die Jantje deed zo wild. Was
hij zó blij?
Nee hoor. Maar Jantjes hartje zei;,
jij bent stout, Jantje, jij hebt luci
fertjes gepakt en dat mag niet van
papa en mama, want lucifertjes zijn
heel gevaarlijk. Je kunt je er heel
erg zeer mee doen en alles kan er
wel door verbranden.
Dat wist Jantje wel. Daarom ging
hij maar hard lopen schreeuwen,
en wild springen en dansen. Dan
leek het nét of hij er niets om gaf
dat hij kwaad deed en of hij hele
maal niet bang was.
Jantje raapte Liesbeth weer op. Hij
liep gauw weg, achter de schuur. En
hij keek vlug nog eens achterom, of
niemand hem zag. Nee hoor, nie
mand.
Liesbet mocht tegen de muur van
de schuur zitten. Op een steen. Wat
ging Jantje toen doen? O, hij legde
een stukje hout naast Liesbet, en een
beetje stro en een stukje papier. En
toen... toen maakte Jantje een vlam
metje met een lucifertje. O, wat was
dat mooi. Als je er lang naar keek
leek het wel of het vlammetje steeds
maar groter werd. Je zou er wel door
willen springen, door dat mooie gou
den vlammetje.
Au, au. O, wat deed dat zeer. Daar
beet het vlammetje in Jantjes vin
gers. Het leek wel of zijn vingertjes
ook in brand stonden. Pats, gauw
gooide Jantje het lucifertje op de
grond en hij duwde zijn zere vinger
tjes stijf in zijn andere handje. Au,
au, wat had het vlammetje hard ge
beten. Daar stond Jantje nu. Het ging
al een beetje over. Jantje wilde niet
huilen. Want nu kon hij immers
niet naar mama lopen. En hij was
toch ook een grote jongen. Een grote
jongen, die echte lucifertjes had.
Ja, ja, maar een stoute jongen!
(Volgende week verder).
onze BRievenBus
Hallo allemaal,
gevonden, hè? Ik heb tenminste zo
veel brieven gekregen.' Het was dan
ook wel een leuk werkje. Alleen had
ik vergeten te zeggen welke kleur de
letter S moest heb
ben. Dom van me, hè?
Maar het was de be-
doeling dat al die fi-
guurtjes uiaarin een S
voorkwam, samen een
slootje zouden vor-
B men, en de kleur van
HHT water is wel een
I beetje moeilijk te
verven, hè? Maar jul-
I lie hebben me tuer-
kelyk prachtige schil-
I deryen gestuurd. De
I plaat van Greetje
K Bokhorst heeft dit-
maal de hoofdprijs
verdiend. Is Corrie's
verjaardag leuk geweest, Greetje? De
troostpryzen zyn voor Harry van
Klaveren (keurig gedaan, hoor Harry
voor een jongetje Faving (de naam
was niet duidelyk te lezen) en voor
Dietske den Haas (heb je mooie
bloemen in je schooltuin?).
Rrppk Barnhoorn gaat misschien naar
het strand als het mooi weer wordt.
Alvast veel plezier toegewenst! Dank je
wel voor je brief, Robert Rlegea, vind
Je het prettig in Katwijk, oX ben je lie
ver io Amsterdam? Geen wonder dat
Jij tienen voor schrijven hebt, Anneke
van Harten, je doet het ook werkelijk
keurig. Heb je alleen broers. Joop Ebert.
of ook nog zusjes? Heb je al op het
hooi mogen zitten. Mientje Verfeeul, en
hoe ia het met jc nichtje? Maggie en
llennle Vlascher hebben verjaardags
feest gehad. Was 't plezierig? Wat een
leuk versje. Ineke Guvtekloo, ken je bet
al ui» je hoofd? Ja. ik kan me voor
stellen dat de alrene van je broertjes
auto te veel lawaai maakt, Hlllle Ver
sluis! Hoe is het met moeder. Suoaje
de Wit? Grappig veraje stuurde JU. zeg!
War je blij met de prijs. Roeland Tif-
Kman en boe ia het nu «net ie arm?
n je ziek geweest. Arte Nico van
Geest Gelukkig mag je nu al weer
halve dagen naar schoei, hè. Ja, Jouw
Grappige koe hè? En het mooiste
is, dat het beest jullie nog wat te
zeggen heeft ook. Wat het is? Dat
staat op het hek De bedoeling
is dat jullie de goede woorden en
de goede volgorde kunt vinden. Op
iedere plank staat een woordje,
maar de letters staan doorelkaar.
Nu moeten jullie eerst de goede
woorden vinden. En als je dat ge
daan hebt, ontdek je toel, dat ook
de tooorden die je van boven naar
beneden leest op het hekje, door
elkaar staan. De goede volgorde
van die woorden moet je dus ook
vinden.
Zou het moeilijk zyn, toat denken
jullie? Peins er maar eens goed
over, je zult zien dat het dan nog
wel meevalt ook. Ik ben benieuwd
ivie van mijn neven of nichten met
de prijzen gaan strijken
kleurplaat zag er ook piekfijn uit. Bern-
hard Huurman. Ik heb ook wel eens
bosbessen geplukt, Arie Stam. maar nog
nooit vijf pond, zoals jij. Ik at ze liever
direct op. zie je! Tonny, Maaike en
Joke van Andel hebben ook erg hun
best gedaan met de plaatjes. Dat zal
een feest worden, Wlm van Baaien,
als jü in de vacantie naar Gilze-Rijen
gaat. Dlkkir. Frttsjr en Goofke van
de Water hebben dertien biggetjes
kalfjes. Wat leuk, jongens,
ja, die zou ik best
uilen
hoor! Ik kreeg heel mooie teke
ningen van Willie en Dlkkle Verhoe
ven. Hartelijk bedankt, jongens En van
8elma Smit kreeg ik ook al zo'n mooie
tekening, van een kerk Ik hoop dat
jc een fijne vacantie zult hebben, Sel-
ma. Ben je met de bromfiets naar Oma
geweest. Ronnie Verhoeven? Dat war
zeker wel fijn. hè? Wat leuk, Mie* van
der Kaaden, dat jij een viooltje voor
mc droogt. Ik ben benieuwd. Wat een
keurig rapport had jij, Lenl Brobbel.
Hoe heet jullie hond? Ik heb vroeger
ook wel pens muizentrapjes gemaakt.
Rietje Klootwijk, het is grappig werk,
hè? Ja er is een boel te zien in Ma-
durodam, Henk van NoordwUk. Vind jij
kolibrietjes ook zulke leuke vogeltjes?
En, Fran* Namlnk, ben je overgegaan?
En wanneer gaan jullie naar Katwijk?
Naar welke diergaarde ga je in de va
cantie, Lenle Vlaaer? Je plantjes waren
Zwanie Brandwijk welbe
dank t hoor. Bedankt voor jullie gezel
lige brieven, Nelly en Gretha Maan.
Hebben jullie van de puzzle gedroomd?
Jannie Knelleman logeert in Den Haag
Mag Je lang blijven? Ik vond je rapport
keurig. Rita Qulat, een 9 voor gedrag!
Ja met zo'n meccanodoos kun je een
heleboel dingen maken. Jan Bakker,
vind je het leuk werk? Wat zullen jul
lie -geschrokken zijn in de bus, Anla
Cornet, gelukkig liep het goed af, he?
Je had e^n erg aardig versje gemaakt,
hoor! Wat scheelt er nou toch aan, Rita
van der Ree. dat jc weer ziek bent?
Beterschap hoor! Ja, op een kaart kun
jc hetzelfde schrijven als in een brief.
Met dertien mensen aan tafel, Zwarte
Ka, dat is niet mis, zeg. Je zou de tel
kwijt raken. Gefeliciteerd met je over
gang. Adrl l'lttenbogaard ben je al
naar Dordrecht geweest? Dat zal mooi
zijn. Joke Jurjaans, de toren In flood
light. Was de uitvoering van gymnastiek
mooi, Teuaje Boer? Ja, aat moest je
nou eens weten, Jennie v.d. Koppel,
wanneer ik jarig ben! Ik vond Je raad
sel erg moeilijk. Wlm van Frooljen,
ik zou niet weten wat het wh. Wat is
Jouw zusje verwend met haar verjaar
dag. Gonny lppel. Veel plezier in Oud-
MiTligen. meisje. Je had het goed ge
raden. Arda Prins, die S betekende
Sloot. Wat een mooi bloemetje had je
gestuurd! Wat fijn dat jullie alle drie
overgegaan zijn, Hobble de Ouden. Mag
Peter op de melkwagen zitten? Jouw
broertje is zeker nog wel erg klein, hè
Wlm Bol? Wat gewichtig, Nelly Kayt,
dat je mooht bedienen op de receptie
van je broer. Je rapport was goed. zeg.
Nee maar Eefje Reooort, een hele brief
op rijm, mijn compliment hoor! Leuk
dat je weer mee doet. Ina van der
Slaay. veel plezier in Oosterbeek! Dat
lijkt me erg moeil.jk. llan* Haogefwerf,
om blokfluit te spelen. Welke versjes
ken je sUemssl? Ga je in een tent kam
peren. Andre Boer, en gaan jullie ook
een kampvuur maken? Dank Je wel voor
het verhaaltje van Fik. Hans Heijde-
minn, ik vond het prachtig Joop en
Bram Twllt zonden ook al zo'n keurige
oplossing. Jij houdt geloof ik erg veel
van handwerken, is het niet, Ilona van
Dalvenbodcn? Speel Jij ook muziek van
Donizetti? Henk tsb Reenea gaat ook
al kamperen. Ga je met een hele groep,
Henk? Je bent reuze verwend op je
verjaardag, Afke Bergsma, cn wat had
je hoge cijfers op je rapport! Fijn dat
je de oplossingen van je raadsels stuur
de. Aria van Belle, nu begrijp ik hel
tenmonste Geel was ook goed, hoor
Jaap Hartog! Ben je overgegaan,
Sjoukje uit Zoetermeer? Ik heb niets
van die scheur gezien, hoor. Waar zijn
Jullie heen geweest op de fiets. Ansje
en Willy Boing, en is moeder al hele
maal beter'' Wordt er nog feest ge
vierd op jullie school, Margreet en Wil
lie Koornstra? Wat woont Oma ver weg
zeg! Dat was zeker wel een feest met
het trouwen van je Oom, Greetje Jan
sen. mocht je er bij zijn' Wat ga jc
allemaal zingen voor de blocmcnkonin
gin. Nelleke Roeleveld?
Verder kreeg ik nog een hele stape'
Ïocde oplossingen binnen van Nellie var
leusden. Elsje den Haars, C D. Sie
monscn, Teunis van Rijswijk. Hans van
Vuuren. Piet van der Sluijs, Mick<
Kool. Jaap Hess. Rob van Wetten.
B. M. Pellikaan. Coby Koster. Adri Vos
Martina Jansen. Hans van Bezooijen
J v. d. Broeck. Betsie van Gameren
Ary Krohne. Frans de Lange. Bert Ba
rends. Jan v. d. Jagt, Greetje cn Han
neke Overduin. Bouwineke Bosma, Her
man Kukler, Giel van der Hoeven. Luch
Bos. Wim van Herpen. J. Braadolf
Fransje Weinberg. Kees Slicnstra, Jok»
de Wilde. Hclmi Goudswaard, Eric
Wijnkoop. E. de Bruin, André Vissei
Beek.
Een hele lijst, hè? En ik heb dezr
week maar even 25 nieuwe neven er.
nichten gekregen! Hier zijn ze: Hermar
Stikkelom. Marinus Adrianus van d»
Gaag, Aiie Donk (jc hebt het heel moo
Sekleurd. hoor Alie), Henny van dei
leijden (natuurlijk mag Je mee doen)
Hans van Duin (is het een leuk hond
Je?), Ebi Kwint, Tineke Schoneveld
Robbie van Ekelenburg (fijn dat
overgegaan bent!) Martle de Jong
Caspar van Oosten (spannend verhaal
hè. van Sam en Slokkie), Gertje Jon
kers. die vader al zo flink meehelpt In
de tuin. Annnelies van Otterloo (grappig
versje, zeg!), Jaap Mels, die misschien
een nieuw etui krijgt, Rien de Winter
Lia Sleutelaar, Willy Tamboer, die zo'n
fijn schoolreisje heeft gehad, Ria Broe
ze. die met behulp van vaders hand een
heel mooie brief schreef. Elly Baten
burg. die naar de huishoudschool gaat.
Wim Koole (hoeveel kranten breng Jij
wel rond?). Bram Sonneveld. die gauw
naar de grote school gaat). Winnie van
Zoelen (wat een mooi postpapier. Win
nle!), Teunis van Noordennen (ben je
al naar de speeltuin geweest"). Ro v. d
Heiden, die ook al zo'n bolleboos is op
school. Trudi v. d. Berg (veel plezle»
bij Oma!) en Joke van der Spek. die in
een hotel gaat logeren. Hartelijk wel
kom allemaal.
Tot de volgende week. neven en nieh
ten, en veel plezier op Jullie vacantie-
tochten!