Natuur dwong onze vaderen tot strijd tegen de waterwolf Voor de televisie: nieuwe verantwoordelijkheid Na eeuwenlange discussie werd de Haarlemmermeer drooggelegd s MAANDAG 12 IUU 1954 TWEEHONDERD JAAR WATERSTAAT(III) dichtmaking van de Zeeuwse zi ONDERNEMENDE NEDERLANDERS gingen er op het eind van de zestiende eeuw toe over, het grondgebied ten koste van het water op twee manie ren uit te breiden, namelijk door landaanwinning bui ten de dijken en door droogmaking van de plassen in het binnenland. Wij staan verstomd als wij ons realiseren, welke enorme gebieden men in de zes tiende onze „Gouden" eeuw, maar ook in de jaren daarna heeft teruggewonnen. Men kan feitelijk wel zeggen, dat de provincies Zeeland en het gebied van de Zuidhollandse eilanden in deze tijden zijn ont staan. Het is imponerend, te zien, hoe uit enkele kleine droge plekken en een onafzienbaar gebied van wate- Middelerwijl was, zoals wij reeds ver haalden, het proces van droogmaking van de plassen ln het binnenland zijn gang gegaan. Nadat de Graaf van Eg- mond en Jonker van Brederode in de zestiende eeuw waren begonnen met het droogleggen van het Egmonder- en Ber- germeer, was in een constant tempo de ene grote plas na de andere droogge maakt: in 1612 de Beemster, in 1621 de Purmer, in 1625 de Wormer, in 1631 de Heer Hugowaard en in 1634 de moeilijke en gevaarlijke Schermer. Omstreeks de zelfde tijd volgden iets Oostelijker, in de Vechtstreek het Horster- en Naarder- meer. De nadering van de Spanjaarden dit alles geschiedde in volle oorlogs tijd! maakte, dat men de meren in 1629 weer liet vollopen. De Horstermeer werd daarna opnieuw leeggemalen, het Naardermeer bleef echter in zijn oude toestand. Ook in Zuid-Holland ging de landwin ning haar gang. De bekendste aldaar drooggemalen gebieden zijn wel de Zoe- termeerse meerpolder en de Driemans polder, die ons met zijn majesteitelijke molens nog altijd imponeert. Dit alles was geschied met de gebrek kige middelen van die tijd: men moge bedenken, dat men in die tijd niet stoom- of electrische gemalen beschikte, niet over baggerwerktuigen of andere moderne hulpmiddelen. De grote hulp krachten bij deze werken waren de be roemde en indrukwekkende Nederlandse molens, die voortdurend onder door mannen als Leeghwater geperfec- tionneerd een wezenlijk bestanddeel van ons landschap ging vormen, ste afzonderlijk werkende molens werden weldra tot molengroepen samengevoegd. De enkele molens werden „molengangen", waarbij, op verschillende hoogte ge plaatst, de ene molen het water opwerkt tot een zeker peil, waarvan een tweede het nog weer hoger opwerkt, ei volgens, tot het overtollige water ln de boezem wordt geloosd. De Nederlandse molens werden weldra in de wereld be roemd. Primitieve bagger- werktuigen JVIET MINDER IN AANZIEN warer onze naar verhouding primitieve baggerwerktuigen. Men moet zich hier van geen te grote voorstelling maken: het zou tot onze tijden duren, voordat het baggervraagstuk en daarmede onder meer dat van het uitdiepen van rivieren en havens, en het voorkomen verzanden daarvan door de uitvinding van de moderne baggermolen werd op gelost Voordien gebruikte men in de havens om deze op diepte te houden de zogenaamde „krabbelaars", houten boten met een inrichting aan de kiel, waardoor het zand van de bodem werd losgewoeld, dat dan door het neergaande getij naar de zee werd meegevoerd. Een wel zeer primitief middel! In een later stadium vond mi houten baggerinstallatie uit, welke in beweging werd gebracht door in kring rondlopende paarden, zoals vroeger op de kermissen de draaimolens. Aan boord van deze vaartuigen bevond zich zelfs een volledig Ingerichte stal paarden, waarvan steeds een deel werk te, terwijl het andere deel rustte. Een primitieve, maar niettemin bruikbare uit vinding, die zelfs in de tijd dat de stoom machine reeds was uitgevonden een bui tenlandse adviseur, die hier was ter be studering van waterbouwkundige vragen, zo imponeerde, dat hij zijn opdracht gevers ried, niet met de moderne werwetsheden te beginnen, doch tot de oude beproefde houten paardenbaggei machine te besluiten. Met bovengeschetste hulpmiddelen heeft men veel en belangrijk werk verricht. Niettemin zijn de zeer grote werken, die onze waterbouwkundigen eens aan zou den pakken, blijven liggen, tot de hulp middelen een zodanige perfectie zouden hebben bereikt, dat het ondernemen daarvan met een kans op succes kon worden ondernomen. Wij doelen op twee werken in het bijzonder, namelijk de droogmaking van de Haarlemmermeer en de afsluiting en de droogmaking van de Zuiderzee, die onze huidige generatie zou beleven. Het reusachtige werk, waarop de moderne krachten het eerst zouden worden beproefd, was de Haarlemmer- Enorme watervlakte TN DE OUDE VERHALEN over deze lage landen hadden deze grote plassen een karakteristieke naam: de waterwolfl Zo dit voor één water opging, dan voor die enorme watervlakte, die in de loop van de Jaren uit een viertal meren ln het gebied tussen Leiden en HaarlemAm sterdam was ontsUan: de Haarlemmer meer. Wie met de auto, bus of fiets genwoordig over de grote verkeersweg rijdt, die thans Leiden met Amsterdam verbindt, kan zich nauwelijks voorstellen, te rijden over de bodem van een water, dat vroeger rustig een kleine binnenzee kon worden genoemd. Sinds de Middel eeuwen was de oppervlakte var voortdurend in omvang toegenomen: In de dertiende eeuw besloeg de huidige Haarlemmermeer 9.100 ha, omstreeks 1550 12.000 ha, omstreeks 1650 15.0000 ha 1948 niet minder dan 16.850 ha! Een ge weldige uitbreiding In enkele tijds. En nog steeds toonde het neiging, zich door afknaging van de veen- (door mr di J. F. P. Dijkhuis) ren en wadden onze Zeeuwse en Zuidhollandse eilan den, door nijvere mensenhanden teruggewonnen, uit de zee oprijzen en allengs hun huidige vorm verkre gen. Niet anders is het met de kop van Noord-Holland, waarvan de gehele Noordelijke punt aan het water werd ontrukt. In Friesland werd de ver het land in- reikende zeearm teruggedrongen en drooggelegd, tot in de jaren 17151750 de Friese Noordkust ongeveer haar huidge vorm verkreeg. In Groningen wordt aan Lauwerszee en Dollard de ene stroom na de andere aan het vasteland toegevoegd een proces, dat tot in onze tijden is voortgezet (de Carel Coenraadpolder in 1924). it te dijen ten koste van hpt omringende land, waarbij verschillende dorpen en ambachten verloren waren gegaan. Reeds ln zijn tijd had Leeghwater op de wenselijkheid van de droogmaking deze plas gewezen in zijn Haerlem- •Meer-Boeck. Voor hem als water bouwkundige was er maar één oplossing: „het water malen uit de meer, dan ligt de vijand heel ter neêr" zoals hij het dichterlijk uitdrukte. Velen waren voor de droogmaking, ech ter niet allen: er waren tegenstanders sommigen op serieuze gronden, anderen op grond van een thans in onze ogen wel beperkt voorkomend eigenbelang. De voornaamste van de tegenstanders was het Hoogheemraadschap Rijnland, het lichaam, dat voor de waterstaatkundige belangen en het waterpeil in de naburige polders had te zorgen. Voor deze was de Haarlemmermeer niet een vijand zonder Het Hoogheemraadschap, dat tot taak had het overtollige 'water uit de polders te lozen, maakte van de Haar lemmermeer als boezem gebruik. Niet zonder reden maakte dit orgaan zich daarom bij het ter sprake komen van de droogmakingsplannen bezorgd, dat met het droogleggen van deze plas ook het systeem van waterlozing van de naburige polders verstoord zou worden en de plan- meer nadelige dan voordelige gevolgen zouden hebben. Minder ernstige bezwaren hadden in onze ogen de steden Haarlem en Leiden. Haarlem, dat op kwam voor zijn stadsgrachten en da vreesde voor het waterpeil van he Spaarne, had nog redelijke argumenten. Leiden dat ook het argument va: stadsgrachten aanvoerde beriep zich echter nog op een beweerd recht op de visserij op de Haarlemmermeer, dat bij droogmaking uiteraard verloren zou gaan. Het is overigens interessant voor ons te bedenken: dat eens gestreden is om het visrecht van dit gebied dat tegenwoordig door een van onze drukste snelwegen is doorsnedenl plannen niets terecht. Het is de be kende Nederlander Baron van Lijnden Hemmen, die in dit stadium, in 1820, de definitieve stoot gaf tot de onderne ming van het reusachtige werk door de erschijning van een boek van zijn hand. getiteld: „Verhandeling over de Droog making der Haarlemmermeer". Tezamen een tweetal andere bekende Neder landers. Röell en Repelaer van Driel, had en jaar tevoren een verzoek tot de Koning gericht, vergunning tot de droog legging te verlenen. Met deze stappen was de strijd om het grote project thans definitief ontbrand, die niet meer zou rusten, tot het ten slotte tot een verwerkelijking kwam, evenals dat enige tientallen Jaren later het geval zou zijn met de droogmaking de Zuiderzee, waar eveneens een jarenlange strijd om is gevoerd. En toch het nog een wijle duren met de Haarlemmermeer. Het is de natuur geweest, die de be slissing ten slotte forceerde. Terwijl voor- tegenstanders nog altijd delibereerden, werd ons land in 1836 geteisterd door twee stormen. Op 29 November brak namelijk een Zuidwesterstorm uit. die de Haarlemmermeer vér buiten zijn oevers dreef, 4000 ha onder deed lopen en hel water opjoeg tot aan de muren van Am sterdam. Alsof dat niet genoeg was, volg de daarop een maand later een Noord westerstorm. Het water werd toen juist andere kant opgezweept en vei zaakte nieuwe overstromingen. Het water kwam zelfs tot in de straten van Lelden. Deze twee stormen het is eigenaardig, dat jujst in tijden, waarin men voor een beslissing staat zulk een stimulans van buiten wel optreedt hebben een eeuwenlange strijd van meningen eind gemaakt. In ons volgende artikel zullen wij zien, dat een storm ook over de afsluiting van de Zuiderzee besliste. En is ook de serieuze discussie over de dichtmaking van de Zeeuwse zeegaten gevolg van de treurige ramp van het vorige jaar? Op 7 Augustus 1837, het volgende Jaar dus, werd bij Koninklijk Besluit een staatscommissie benoemd „om de droog making van het Haarlemmermeer op nieuw in opzettelijke overweging te ne- met de opdracht, nog voor No vember advies uit te brengen, hetgeen zij ook deed (men kan zien. dat er ineens haast achter de zaak gezet werd!), als haar mening uitsprekende, dat het in het belang van de Staat werd geacht, tot droogmaking over te gaan. Zelis Bilderdijk had bezwaren 1VOG WAREN ER BEZWAREN nie mand minder'dan de dichter mr Wil lem Bilderdijk bijv. was het met de droogmaking in het geheel niet eens doch het principe was inmiddels beslist, door minister Beelaerts van Blokland in de Kamer uitstekend verdedigd. Bij de 22 Maart 1839 werden de mid delen acht millioen gulden ter be schikking gesteld, bij Koninklijk Besluit Mei 1839 werd het plan van de droogmaking vastgelegd en op 5 Mei 1840 stak mr Van der Poll, voorzitter van de ingestelde staatscommissie, bij Hillegom de eerste spade in de grond voor het graven van de ringvaart en het opwerpen de ringdijk. Weldra begonnen na dit voorbereidende werk drie grote gemalen, de Leeghwater, de Cruquius en de Lijn den, hun taak. De tijd van de water molens was voor werken als deze voorbij. Wie thans door de Haarlemmermeer ijdt, beseft niet, dat dit vredige en vruchtbare stuk grond eens het voorwerp eeuwenlange discussie en strijd is geweest. Het land ligt er zo vanzelf sprekend, dat men zich niet meer kan voorstellen, dat de Nederlanders zich hebben opgewonden en elkaar te lijf zijn gegaan over de vraag, of de droogmaking van de Haarlemmermeer wel dan niet moest worden ondernomen. Deze mooie landerijen men kan zich op deze plaats geen grimmige plas meer denken, waarop het stormde en spookte. De stormen van de natuur en de stormen de meningenstrijd over dit onder werp hebben zich gelegd: de Haarlem- zoals zij is, door de mensen als vanzelfsprekend aanvaard. Een gevaar cn een probleem minder, ;n bloeiende landstreek zijn wij rijker geworden, ten slotte door vereende krach ten en met eenheid van willen bereikt De gehele strijd tegen het water de droogmaking van de Haarlemmermeer als enkel voorbeeld daaruit leert ons, hoe er lange tijd kan verlopen eer er een ge meenschappelijke mening ontstaat. Het is een wonder vast te stellen, tot welke prestaties dit kleine volk met Gods hulp in staat is. Dit leert ons de strijd van ons volk tegeq het water in het alge meen, dit leert ons de strijd om de Haar lemmermeer nog eens bijzonder. Dit zal opnieuw blijken uit de geweldige onder neming, die onze generatie op zich heeft genomen en die wij in ons slotartikel hopen te bespreken: de afsluiting droogmaking van de Zuiderzee. „HET EEN-OGIGE MONSTER Duel McCarthyAmerik. leger wierp problemen op (Van onze correspondent) NEW YORK, Juni. TELEVISIE IN AMERIKA heeft zich, voor goed, een plaats op de pers tribune veroverd. Dit is een der weinige tastbare resultaten zo niet het voornaamste resultaat van wat Gouverneur Dewey van de staat New York terecht de „miserabele televisievoorstelling in Washington" noemde, namelijk het demagogisch duel tussen Senator MacCarthy en het Ameri kaanse Leger. De enige instantie, die met toegenomen prestige uit deze strijd tevoorschijn is gekomen, is de televisie-industrie. De regering, het congres en de politici in het algemeen, hebben kleerscheuren opgelopen, terwijl sommige methoden van de Amerikaanse dagbladpers als gevolg van de openbarende televisie-uitzendingen door het publiek op de korrel zijn genomen. Deze enorme overwinning, die zonder twijfel een revolte in de voor lichtingswereld inluidt ook buiten de V.S. heeft de drie netwerken, die deze „Congressional Hearings" uitzonden, aan derving van adverten tie-inkomsten èn extra-uitzendkosten ongeveer een millioen dollar gekost. „Voor een industrie als de onze, welker jaaromzetten in de tientallen mil- liarden dollars belopen, is deze investering van 1.000.000 terecht een peuleschilletje. Zelden hebben wij ons geld zo goed besteed", aldus één der zegslieden van de netwerken. Men weet ook al is de officiële uit spraak van de onderzoekcommissie nog niet verschenen dat zowel het optre den van Senator McCarthy, ala de hou ding van de minister van Defensie, Ro bert T. Stevens, aan felle crltiek van het publiek zijn onderworpen. Het feit, dat deze laatste tot driemaal toe een onbe duidend millionnairszoontje telefoneerde Inzake diens militaire dienstplicht als ge woon soldaat, is menig Amerikaan die met minder strijkages de wapenrok werd aangemeten, wel wat gortig. Hoezeer de onfortuinlijke, goedbedoelende min. Ste vens ook door McCarthy's adjudanten on der pressie was gezet, bij het publiek is de Indruk gevestigd, dat wie slechts vriendjes in Washington heeft, heel wat makkelijker zijn weg vindt dan de ge wone man. Precies dezelfde crltiek, door de Republikeinen twee Jaar geleden op 't Truman-bewlnd uitgeoefend (men sprak toen over „the mess in Washington") slaat thans op de huidige regering terug. Geen wonder, dat de overheid bittere ge voelens koestert tegen de alom-tegen- woordige televisiecamera „het één ogig monster" die deze zwakke zijde van de overheid zo meedogenloos 36 zittin gen achtereen tegenover een mlllioenen- publiek heeft geëxposeerd- Een meerderheid van het Congres deelt dit standpunt. De televisie zal geen aan dacht besteden aan een gedetailleerd en soms knap en grondig debat over finan ciële, landbouwkundige en dergelijke vraagstukken, waarvan de oplossing elke Amerikaan raakt. Maar zodra zich „rel" manifesteert Is het éénogig monster er onmiddellijk bij om het weinig heffend schouwspel uit te zenden waarop men Senatoren en afgevaardigden elkaar op zodanige wijze in de haren ziet vlie gen, dat daarbij vergeleken de beruchte Poolse Landdag als een summum van or delijkheid moet worden beschouwd. Deze gevoelens konden wij onlangs be spreken met één van de voormannen var Amerika's televisie-industrie. Brigadier David Sarnoff, president van R.C.A. Wij hadden nog nauwelijks de Europese these aangestipt („de bevolking der Europese landen ziet veel meer tegen zijn politieke leiders op dan de Amerikanen en de weeromstuit beschouwen deze laatsten het als onjuist en onwenselijk hun vuile was publiekelijk te maken"), toen het antwoord al over de tafel daverde: is niet onze opvatting van democratie. Amerika gelooft in een vrije pers. De pers en daaronder beschouwen wij radio en televisie moet desnoods in staat kunnen zijn misstanden te onthullen indien overheid of congres deze achter een fluwelen gordijn zouden verbergen. Onze opvatting van democratie is. dat het volk het recht heeft, te weten hoe e met zijn belangen wordt omgesprongen' Wij releveren van deze discussie slechts deze principiële standpunten Een van het kaliber als Brigadier Sarnoff is zich temeer bewust, dat zijn inzichten niet tot in het extreme kunnen worden toe gepast en dat de verhouding van welk persorgaan ook met overheidsinstanties steeds een is van geven en nem Niettemin blijft er een hemelsbreed derscheid bestaan tussen de Europese de Amerikaanse opvatting van een v: pers. Terwijl de Europeaan van zijn pers overheid eerder weloverwogen klaringen verwacht, is de Amerikaan ge wend aan diplomatieke proefballonnetjes, het hoofd van de pers gelanceerd kernachtige uitspraken van staatslieden /er actuele gebeurtenissen vóór zij ch er nog over hebben kunnen bezin- De plotselinge opkomst der televisie reportage heeft Amerikaanse politieke leiders aanzienlijk meer sympathie doen koesteren voor het Europese standpunt. Doch de publieke opinie, generaties lang geschoold in de leer van algehele open baarheid, verplicht deze politieke leiders hierover slechts binnenskamers ei trouwd gezelschap, hun verzuchtingen te Concurrentie De tele-reportages van de McCarthy- Leger-affaire hebben ook de dagbladen onder enige druk geplaatst. Tot dusver de verslaggever de vertegenwoordi- /an het publiek op dergelijke zittin gen geweest. Nu keken millioenen zelf toe. Vaak hadden zij moeite de vette kop regels in het avondblad de dagbladen- verkoop is in deze weken sterk toegeno men! in overeenstemming te brengen AI worden op de goed geoutil leerde bedrijven in de nieuwe polders meestal tractoren en andere moderne landbouw werktuigen gebruikt, schilder achtig blijft het beeld van de ploegende paarden, zo kenmer kend voor een echt Hollands landschap. hun eigen indrukken. Zeker, de ge schoolde journalist was In staat uitlatin gen tijdens de zitting in een begrijpelijker perspectief te stellen. Maar wie een hele naar de zittingen had toegekeken, had wel vaak moeite te begrijpen hoe avondbladen vrijwel lijnrecht tegen overgestelde kopregels over de zitting konden publiceren. Ingezonden stukken in grote en kleine bladen hebben er geen twijfel over ge laten, dat het publiek enige mate van twijfel is gaan koesteren aan de objecti viteit van zijn dagbladen. Gold deze crl tiek slechts de partij-organen of dat deel der pers, waarvan elkeen weet, dat het ofwel extreem-rechtse (Hearstbladen), ofwel extreem-linkse idealen aanhangt (als b.v. de N.Y. Post), dan was het zo'n irnstige zaak niet. Voor de Hearst-pers kon McCarthy immers geen kwaad, voor de N-Y. Post-organisatle immers geen goed doen. Maar de critlek omtrent gebrek aan ob jectiviteit gold evenzeer de N.Y. Times, de Washington Post, de Christian Science Monitor en vele andere organen van stan ding. Toen Senator McCarthy zich aan één der (voor hem pijnlijke) zittingsdagen had onttrokken, toonde het televisiescherm een lege stoel en de commentator ver meldde feitelijk, dat de Senator niet aan wezig was. Maar de aanloop in sommige „neutrale" dagbladen luidde: „kennelijk huiverig voor de getuigenis, die deze mid- zou worden afgelegd, had Senator McCarthy zich aan de zitting van van middag onttrokken". Dit is in wezen een tendentieuss berichtgeving. De gevoelens die de verslaggever hier vertolkte waren ontegenzeggelijk juist. Maar zij behoor den ln een hoofdartikel te worden gegeven en niet in eed verslag. Tendenzen Ook de televisiecamera kan echter ten dentieus zijn. Elke getuige die dergelijke getelevisioneerde zitting wordt gedaagd, zal priori last van planken koorts hebben. Door de camera lang, of te lang op hem te laten rusten, terwijl hij, wat onzeker, zijn antwoorden geeft, kan gemakkelijk bij het publiek de in druk worden gewekt, dat deze getuige „niet zeker van zijn zaak is". Niet minder ernstig is de kwestie of vooraanstaande figuren al dan niet tele- genlek zijn. Tegenover de eersten staat het publiek onmiddellijk sympathiek, geacht de Juistheid van hetgeen zij klaren. Recente politieke campagnes heb ben overigens reeds uitgewezen, dat didaten die hun candidatuur door T.V.- optreden willen bevorderen een „televisie persoonlijkheid" moeten bezitten; slag vaardige acteurs onder de politici hebben zodoende vele streepjes voor op degelijke parlementariërs. William S. Paley, het hoofd grote C.B.S.-netwerk, heeft dezer dagen een lange rede gehouden over de nieuwe verantwoordelijkheid, de televisie door haar thans erkende status als „levende plaatjes krant" op de schouders gedrukt. „Hoe wij ons ook van onze taak kwij ten", zei hij, „voorop staat, dat wij plicht zijn ieder openbaar probleem op evenwichtige wijze weer te geven; de schillende standpunten moeten op billijke wijze recht kunnen wedervaren. Dit is een subjectieve uitspraak. Elk heeft eigen opvatting omtrent billijkheid, lijkheid en evenwichtigheid. Maar ik heb voldoende vertrouwen in de vitaliteit onze democratische levenwijze en de in telligentie van het Amerikaanse volk hierin de beste bescherming tegen mis bruik van de vrijheid van televisie te Over karaktereigenschappen Australiërs vinden hun land het beste van hele wereld Critiek kunnen zij niet goed velen, maar zeli zijn zij er niet mals mee (Van onze oorrespondent in Australië, Leo 't Hart) HET GEBEURDE niet lang geleden, tijdens een bezoek van enkele buitenlandse gasten aan Australië, dat gedurende een lunch een Australische gastheer minder vleiende opmerkingen maakte ten aanzien van het land, waaruit zijn gasten afkomstig waren! Toen één van laatst genoemden daarop de critiek jegens Australië niet spaarde, had dit tot gevolg, dat een klacht werd ingediend bij de Consul van het betrokken land! Waar eens een onafzienbare watervlakte was, zijn nu wui vende korenvelden. Als het ko ren gerijpt is wordt de oogst binnengehaald, drukke dagen voor de werkers op het land. Dit geval is een weerspiegeling van één der meest opvallende karakter eigenschappen van de Australiërs: wii zijn superieur, wij kunnen alles zeg gen. gij zwijgt Men zou kunnen constateren, dat het »n vriend is. die de feilen toont of men wil, dat de critiek door een ander scherper Is dan de zelf-critiek. Doch bij het beschrijven van enkele voornaamste karakter-eigenschappen der Australiërs, kan men nu eenmaal niet complimentleus te werk gaan. Al wil ik niet beweren, dat de Australiërs alleen aar sléchte eigenschappen bezitten. Men komt gemakkelijker aan de crl tiek dan de lof toe Gelijk óók de Australiërs. „Hoe vind je Australië?" Eén van de meest herhaalde, en daar door op den duur vervelendste vragen welke door Australiërs aan een immi grant wordt gesteld is: ..How do you like Australia?" Hoe vindt u Australië? Het is niet een vraag als: „Vindt u het niet warm vandaag?" waarop ge het alleen uit beleefdheid be vestigend kunt antwoorden, neen, or de vraag hoe ge Australië vindt, wordt een royaler en liefst enhousiast antwoord verwacht. Zoiets van „reusachtig, wat weldig land, wat ben ik blij dat ik hier ben", of liever nog „hier mag zijn". t'n antwoord glundert de Austra liër. Ja ja nergens ter wereld kan het beter zijn Chauvinistisch? Nationale trots? Best ogeljjk! Wie de Australiër^ wat langer beter kent vult die beiden aan „domheid" en „arrogantie". Domheid omdat men niet weet of weten, dat op veel gebied Australië op de oude wereld nog vér ten achter is. Arrogantie, omdat al degenen die bulten Australië op de aardbodem rondwandelen, geacht worden hulpbe hoevende stakkers te zijn, die op eer schoen en een slof door het leven gaan. Nu zal ik de laatste zijn, die het de Australiër kwalijk neemt, dat hij Nederlanders op klompen wil laten pen in een nationaal costuum gekleed; per slot van rekening zouden wij kun- denken dat de Hongaren iedere dag goulash eten en de Japanners van vogel nestsoep leven. Doch wanneer zoals mij soms over komt gevraagd - -ordt of de mensen daar in Holland ln hulzen wonen of in tenten; of er auto's rijden en iedere dag vlees wordt gegeten (iets belangrijks voor de Australiërs) met als slot-conclusie, dat het eigenlijk alle maal arme mensen zijn die immigranten, dan krijg je de neiging Iets te antwoor den, waar geen woord Frans bij is En dén zou je het hebben gedaan bij de Australiërs! Ontzie de buren niet EA andere, onaangename karakter eigenschap van de Australiër is, het een ander niét aangenaam te maken. Om niet te zeggen: onaangenaam. Wanneer je een electrische grasmaaier bezit en dat zijn er velen! dan laat Je het apparaat gieren zo lang en wanneer het jou goed dunkt Alle buurt genoten mogen man én machine ver foeien; jij gaat door; het is jouw maaier en jouw gras. Wanneer je een hond bezit die d« hele nacht keft; een schaap dat ieder- in de omgeving uit de slaap blaat ;n koe. die als een sirene loeit zo lang je er zélf geen hinder van hebt laat je keffen, blaten en loeien. Het is jouw hond, schaap of koe en jouw grond En trek die Hjn maar in het verdere leven door; denk om jezelf, niet om een ander. Ziedaar een andere karakW-eigen- schap. Eigen boontjes doppen De Australiër is, behalve zelfzuchtig, óók zelfstandig. Dat wil zeggen. hU dopt het liefst z'n eigen boontles. oro het in goed Nederlands te zeggen Maar hij zal dan ook geen hand uitsteken in dien een ander het moeilijk beeft met de dopperij. En menig immigrant kan daarmee tobben Ze kunnen geduldig of nieuwsgierig naar je problemen luisteren; verklaren dat ze very sorry zijn, en sturen je het bos inSoms helpen ze met een nobel gebaar; veelal omdat ze er wat eigen hulp in zien. Vraag het de immigranten, die zo royaal aan accommodatie worden gehol pen. in ruil voor enige hulp in hulj of tuin Onlangs las Ik een pracht verhaal over een immigrant, die zomaar f20.000 terleen had gekregen van een aan vankelijk onbekende Australiër. Er stond niet bij vermeld, wat de tegen, prestatie of interest was.... De immigrant hieT lacht eens om dergelijke mooie verhaaltjes; hij geloeft (niet meer) aan een spookjeslandl Daarvoor staat hij temidden van werkelijkheid. mm Met de strooppot Waarheden zijn niet altijd prettig. Het klinkt aangenaam om te vertellen, dat Australië een mooi land is; klimaat «n natuur buitengewoon goed; arbeids mogelijkheden en algemene conditie* hoopvol. Door dit te zeggen, spreekt men begrijpelijkerwijs naar het hart van de Australiërs. En waarom zou men zulks, overeen komstig waarheden, niet doen? Doch er zijn immigranten, die om hun zucht om toch vooral maar de sympathie van hun nieuwe landgenoten te winnen, (gewoonlijk nog met een egoïstische achtergrond!) niet beter we ten te doen dan alles en een ieder in Australië te prijzen en hun eigen vader land in gelijke mate te verguizen. Het zijn niet de beste Nederlanders en evenmin hoogstaande figurenl Zij laten gaarne horen, hoe geweldig zy toch wel Austalië en de Australiërs vin den. Degenen, die wat gematigder in hun oordeel zijn, zwijgen gewoonlijk.... Opinie-testen waardeloos Vandaar dan ook dat zgn. opinie-tes ten onder immigranten, zonder enige officiële contröle, in geen enkel opzicht betrouwbaar zijn. Het Is bekend, dat ln het openbaar men hier alles prachtig moet heten! Onlangs had ik een ge sprek met 'n Australische autoriteit, die een hooglied zong op zijn land en volk. Toen ik hem enige advertenties voor legde waarin oa. vermeld werd. dat New-Australians" jiiet behoefden te sol liciteren, voorts een aantal krantenknip sels met klachten van immigranten 'at zijbehalve dan off'cieel niet erg welkom schijnen te zijn en als koelies worden beschouwd en Australiërs in alles de voorrang krijgen, liep die autoriteit verstoord weg.... Ziet ge, het moge een vriend zijn die het doet, doch feilen zijn niet prettig om te vertellen of aan te horen. En nu heb ik hier enige van die feilen opgesomd; ik ben er van overtuigd, dat de meeste Australiërs die stuk voor stuk zouden ontkennen. Ja. doch de critiek van een en ander is, zoals ik constateer de, scherper dan de zelf-critiek! Overigens wil ik nu niet de goede karakter-eigenschappen van de Austra liërs uit gaan meten; die zijn er gelukkig 06k- Per slot van rekening zijn in Neder land ook niet élle vrouwen helder, waar voor zij bekend staan en evenmin drin ken alle mannen jenever, hetgeen even eens een buitenlandse reputatie is De gemoedelijkheid van de Australiër; diens eenvoud en vaak hartelijkheid o a. kunnen op de andere kant van de weeg schaal worden gelegd. Zonder dat ik be hoef te vertellen naar welke zijde de balans zal over slaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1954 | | pagina 5